Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2017
Bij de regeling van werkzaamheden van 24 januari jl. (Handelingen II 2016/17, nr.
43, Regeling van werkzaamheden) heeft het lid Segers (CU) een aantal vragen gesteld
naar aanleiding van de berichtgeving van Nieuwsuur. Ik beantwoord de vragen, mede
namens de Minister-President, als volgt.
Op de berichtgeving van Nieuwsuur in de uitzending van 23 januari jl. over mijn optreden
als Kamerlid in contacten met de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie heb
ik in mijn brief van 24 januari jl. gereageerd (Kamerstuk 34 362, nr. 27). Ik heb in die brief onder verwijzing naar het debat op 16 december 2015 (Handelingen
II 2015/16, nr. 38, items 10 en 12) herhaald dat ik die contacten eerder had moeten afbreken.
Wat betreft het door de heer Segers aangeduide onderwerp, bevat de publicatie van
B. Haan de reactie hierop van de Minister-President (pagina’s 82 en 171).
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie zond een versie van de concept-antwoorden
op vragen over de uitzending van Nieuwsuur van 4 maart 2015 op zondagavond 8 maart
2015 rond 19 uur aan het Ministerie van Algemene Zaken en een volgende versie op maandagmiddag
9 maart 2015. De Minister-President is hierover niet geïnformeerd. Op maandagochtend
9 maart 2015 is de Minister-President geïnformeerd over de vondst van het betalingsbewijs.
Daarna heeft hij zijn aandacht gericht op de gevolgen hiervan.
Hierbij zend ik u tevens de concept-brieven aan de Tweede Kamer1 – die ook ter beschikking zijn gesteld aan de Commissie Oosting – met betrekking
tot de ontnemingsschikking waarop ik als Kamerlid heb gereageerd:
-
– Kamerbrief 3 juni 2014: concept gedateerd 27 mei 2014 (Kamerstuk 34 362, nr. 18, bijlage);
-
– Kamerbrief 3 juni 2014: concept gedateerd 3 juni 2014 (Kamerstuk 34 362, nr. 26, bijlage);
-
– Kamerbrief 9 juli 2014: concept gedateerd 1 juli 2014 (nog niet eerder aan Tweede
Kamer verzonden), en
-
– Kamerbrief 9 maart 2015: concept gedateerd 11 maart 2015 (nog niet eerder aan Tweede
Kamer verzonden).
De gevraagde reflectie op elk van de 23 kanttekeningen van mij als Kamerlid bij de
brief van 9 maart 2015 is als bijlage bij deze brief gevoegd2.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur