Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2016
Bij brief van 12 februari jl. (Kamerstuk 34 362, nr. 11) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het instellingsbesluit van de Commissie-Oosting
II alsmede over enkele verwante onderwerpen. In die brief heb ik toegezegd u te berichten
indien zich relevante ontwikkelingen zouden voordoen. Inmiddels heeft de Commissie
mij nader geïnformeerd over de planning van de Onderzoekscommissie. In deze brief
informeer ik u hierover.
De Commissie heeft de afgelopen periode schriftelijk materiaal en (digitale) informatie
verzameld, informele gesprekken gevoerd en een bezoek gebracht aan de vestiging van
SSC-ICT in Zoetermeer teneinde zich te oriënteren op het te verrichten onderzoek.
Daarbij heeft men uitdrukkelijk ook de vragen betrokken die in het Algemeen Overleg
van 3 februari jl. (Kamerstuk 34 362, nr. 13) zijn gesteld.
Inmiddels heeft de Onderzoekscommissie met 35 personen een formeel gesprek gevoerd.
De verslagen van de gesprekken worden thans uitgewerkt. Enkele personen hebben uit
eigen beweging contact gezocht met de Commissie. Tot nu toe heeft de Commissie geen
reacties gekregen die zijn te herleiden tot de oproep van de secretaris-generaal van
mijn ministerie en de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties aan de medewerkers om alle informatie die binnen beide ministeries
beschikbaar is aan de Commissie te verstrekken. De Commissie merkt daarbij op dat
men geen aanwijzing heeft dat dit voortkomt uit een gebrek aan openheid.
Ik heb desondanks besloten door middel van een videoboodschap de oproep nog eens te
herhalen en daarbij wederom de klokkenluidersregeling benadrukt.
De Commissie heeft mij eveneens geïnformeerd dat men gebruik zal maken van externe
deskundigheid bij de beschrijving van de procesgang bij SSC-ICT Haaglanden en de daar
ondergebrachte geautomatiseerde informatiesystemen van mijn ministerie.
Dit leidt naar de fase van het ordenen en analyseren van al het verkregen materiaal,
gericht op een nauwkeurige beschrijving van de feitelijke gang van zaken in 2014 en
2015. Dit zou aanleiding kunnen zijn voor het voeren van nadere gesprekken. Vervolgens
zal achtereenvolgens worden gewerkt aan de concepten van de hoofdstukken met de feitenreconstructie,
de hoofdstukken met bevindingen en de conclusies. Na afronding daarvan worden deze
teksten voor wederhoor aan mijn ministerie voorgelegd. Afsluitend volgt de fase van
opmaak en het drukken van het rapport.
Een goede en zorgvuldige uitvoering van de opdracht aan de Commissie brengt de nodige
inspanningen met zich mee, maar de Commissie is en blijft zich ten volle bewust van
het belang van een voortvarende uitvoering en afronding van het onderzoek.
Op basis van het inzicht dat de Commissie tot nu toe heeft verkregen, verwacht de
Commissie dat men ruim voor het zomerreces het rapport kan aanbieden. Ten slotte heeft
de Commissie mij gemeld dat men tot nu toe geen aanleiding heeft gezien voor het uitbrengen
van een tussentijdse rapportage.
Ik informeer uw Kamer onverwijld over de uitkomsten van het onderzoek, alsmede over
relevante ontwikkelingen als die zich voordien voordoen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur