34 309 Regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring (Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring)

Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 mei 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;» vervangen door «Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid;», «beroepskamer tenuitvoerlegging vreemdelingenbewaring: de beroepskamer, bedoeld in artikel 84, tweede lid;» vervangen door «beroepskamer tenuitvoerlegging vreemdelingenbewaring: de beroepskamer, bedoeld in artikel 85, tweede lid;», «gezinsverblijf: de verblijfsruimte als bedoeld in artikel 41, eerste lid;» vervangen door «gezinsverblijf: de verblijfsruimte als bedoeld in artikel 42, eerste lid;», en komt de definitie van persoonsgegevens, het verwerken van persoonsgegevens en verantwoordelijke te vervallen.

2. In het tweede lid wordt «artikel 2, onder e of artikel 21» vervangen door «artikel 2, onder e, of artikel 21».

2.

In artikel 17, eerste lid, vervalt de extra spatie na «week» in de zinsnede «een week  op een binnenkomstafdeling».

3.

In artikel 19, eerste lid, wordt na «mannelijke en vrouwelijke» ingevoegd «vreemdelingen».

4.

In artikel 29, derde lid, wordt «artikel 65» vervangen door «artikel 66».

5.

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de commissie van toezicht» ingevoegd «, de commissie van toezicht voor het vervoer,».

2. In het derde lid wordt «artikel 65» vervangen door «artikel 66».

6.

In artikel 45, derde lid, wordt «anders dan op grond van het eerste lid» vervangen door «anders dan op grond van het tweede lid».

7.

In artikel 51, eerste lid, wordt «afzonderingsruimte» vervangen door «afzonderingsruimte of in een andere verblijfsruimte».

8.

In artikel 81, zesde lid, wordt «artikel 75» vervangen door «artikel 85».

9.

In artikel 86, tweede lid, vervalt de extra spatie na «de» in de zinsnede «gehoord de  andere betrokkene».

10.

In artikel 90 wordt «Ministerie van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Ministerie van Justitie en Veiligheid».

11.

In artikel 91, tweede lid, wordt «een die beroep» vervangen door «een ieder die beroep».

12.

In artikel 98 wordt «In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel t,» vervangen door «In de artikelen 1, onderdeel t,».

13.

Artikel 99, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van punt een en twee naar punt twee en drie wordt een punt ingevoegd, luidende:

1. In de alfabetische rangschikking wordt «Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;» vervangen door: Onze Minister «Onze Minister van Justitie en Veiligheid;».

2. In punt 3 (nieuw), wordt «artikel 2, onder e of 21» vervangen door: artikel 2, onder e, of 21.

14.

Artikel 99, onderdeel S, komt als volgt te luiden:

In artikel 93, eerste lid, wordt ««een ingevolge hoofdstuk 5 van deze wet genomen maatregel strekkende tot vrijheidsbeperking of vrijheidsontneming»» vervangen door «een ingevolge hoofdstuk 5 van deze wet genomen maatregel».

Toelichting

Deze nota van wijziging brengt enkele technische verbeteringen aan en herstelt enkele omissies.

Onderdeel 7. sluit aan bij de praktijk in vreemdelingenbewaring dat afzondering bij wijze van ordemaatregel steeds vaker in een andere verblijfsruimte wordt uitgevoerd dan in een afzonderingsruimte (isolatiecel). Het betreft dan bijvoorbeeld afzondering op een Extra Zorgafdeling of in een afzonderingsruimte die is ingericht met wat basale meubels en bijvoorbeeld een televisie. Dit is in het voordeel van de vreemdeling wiens welzijn gebaat is bij een weliswaar prikkelarme, maar niet volledige lege leefomgeving. Onderdeel 7. voorkomt dat in geval camera observatie bij de maatregel noodzakelijk is, de afzondering altijd in een isolatiecel dient plaats te vinden.

Onderdeel 14. herstelt de omissie dat ook in geval van een maatregel tot zekerheidsstelling (artikel 57 van het wetsvoorstel) rechtstreeks beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter, met overslaan van bezwaar, zoals dit ook het geval is bij de andere maatregelen genomen op grond van hoofdstuk 5.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven