Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 februari 2016
Begin 2013 onderzocht de commissie-De Veer hoe het overleg tussen de centrales van
overheidspersoneel en Defensie kon worden hersteld, nadat de centrales het overleg
eind 2012 opschortten. Zoals ik meldde in mijn brief van 22 oktober 2015 (Kamerstuk
34 300 X, nr. 15) heb ik de uitwerking van het rapport van de commissie-De Veer (Kamerstuk 33 400 X, nr. 74) laten evalueren door een commissie onder leiding van luitenant-generaal der mariniers
b.d. Van Ede. In de bijlage treft u het verslag van de commissie aan, waarvoor ik
de leden zeer erkentelijk ben1.
De commissie heeft onderzocht in hoeverre Defensie erin is geslaagd het overleg met
de centrales weer vlot te trekken, het mandaat van de Hoofddirecteur Personeel te
garanderen, de Hoofddirectie Personeel kwantitatief en kwalitatief te versterken,
en het personeelsbeleid doeltreffend en doelmatig vorm te geven. De commissie constateert
dat er concrete vooruitgang is geboekt. Er is weer sprake van open en reëel overleg,
het mandaat van de Hoofddirecteur Personeel staat niet langer ter discussie, kennis
en deskundigheid bij de Hoofddirectie zijn gewaarborgd en het personeelsbeleid heeft
zich positief ontwikkeld.
De commissie heeft mij ook gewezen op enige aandachtspunten. De bijbehorende aanbevelingen
bieden concrete aanknopingspunten voor verdere verbeteringen. Zo zullen de centrales
minimaal een keer per jaar worden geïnformeerd over de langetermijnvisie van Defensie
door de Hoofddirecteur Beleid. Voorts wordt de slagvaardigheid in het personele functiegebied
verder versterkt, onder meer door een nauwere verbinding van de Hoofddirectie Personeel
met de Divisie Personeel en Organisatie Defensie.
De functionele sturing van het personele functiegebied door de Hoofddirecteur Personeel
wordt versterkt. Als werkgever, ten slotte, zal Defensie de informatievoorziening
aan het personeel over rechtspositionele ontwikkelingen verbeteren. Die kan en moet
proactiever.
Zowel het verslag van de commissie als de getroffen en voorgenomen maatregelen zullen
nader worden besproken met de centrales van overheidspersoneel.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert