Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 34287 nr. AH |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 34287 nr. AH |
Vastgesteld 22 juli 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening1 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de Minister (a.i.) en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 17 juni 2025.
• De antwoordbrief van 4 juli 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Dragstra
Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i.
Den Haag, 17 juni 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft kennisgenomen van uw brief van 11 maart 20252, waarin uw ambtsvoorganger eerder gestelde vragen beantwoordt over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben naar aanleiding van deze brief nog een tweetal vervolgvragen.
1. Voldoet Nederland inmiddels aan de Europese rapportageverplichting? Zo ja, hoe dan en wanneer is hierover gepubliceerd? Zo nee, waarom niet en wat kunnen we wanneer verwachten zodat hierin wordt voorzien?
2. Heeft de eerdere toezegging standgehouden dat het voldoen aan de Europese rapportageverplichting zou geschieden via de Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom is dit niet gebeurd? En wat zijn de politieke, juridische en praktische implicaties van deze ingebrekestelling?
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, R. Lievense
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2025
Met deze brief beantwoord ik de twee vervolgvragen van de leden van de fractie van Groen-Links-PvdA van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat/ Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het onderwerp milieueffectrapportage.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, A.A. Aartsen
Beantwoording van twee vervolgvragen van de leden van de fractie van Groen-Links-PvdA van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het onderwerp milieueffectrapportage.
Vraag 1:
Voldoet Nederland inmiddels aan de Europese rapportageverplichting? Zo ja, op welke wijze voldoet Nederland hieraan? En wanneer is hierover gepubliceerd? Zo nee, waarom niet en wat kunnen de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA op welk moment verwachten zodat hierin wel wordt voorzien?
Antwoord 1:
Ja, Nederland voldoet aan de Europese rapportageverplichtingen over milieueffectrapportage.
Zowel de milieueffectrapportage (mer)-richtlijn3 als de Strategische Milieubeoordeling (smb)-richtlijn4 kennen een verplichting om periodiek (voor de mer-richtlijn elke zes jaar, voor de smb-richtlijn elke zeven jaar) inlichtingen uit te wisselen over de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de richtlijnen. De omschrijvingen waaraan de informatie moet voldoen is verschillend, hieronder wordt dat voor beide richtlijnen toegelicht.
Voor de mer-richtlijn bepaalt artikel 12 welke informatie moet worden aangeleverd. Het gaat dan in ieder geval om de aantallen projecten waarvoor een MER is gemaakt (inclusief de verdeling over de verschillende projectcategorieën van bijlage I en II), het aantal projecten waarvoor een mer-beoordeling is gemaakt, de tijdsduur van een mer-procedure en de kosten van de mer-procedure. Van belang is dat de Europese Commissie in dit artikel heeft bepaald dat het gaat om data-verzameling «indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn». Informatie die niet al beschikbaar is, hoeft dus niet actief te worden verzameld om aan de rapportageverplichting te voldoen.
Voor de uitwisseling van informatie wordt door de Europese Commissie per richtlijn een vragenlijst gestuurd aan de lidstaten. Voor de mer-richtlijn is in 2023 voor de laatste keer door alle lidstaten de vragenlijst ingevuld. Deze heeft betrekking op de periode 2017 tot en met 2022. De Europese Commissie heeft de informatie verzameld in een openbare rapportage.5
Voor de smb-richtlijn is de verplichting voor de periodieke informatie-uitwisseling ook terug te vinden in artikel 12. Deze verplichting is niet nader uitgewerkt.
Voor de smb-richtlijn is in 2022 voor de laatste keer door alle lidstaten een vragenlijst ingevuld. Deze had betrekking op de periode 2015 tot en met 2021. De Europese Commissie is nog bezig met het verwerken van de informatie tot een totaalrapportage. Deze zal naar verwachting dit najaar (Q4) verschijnen op de website. De vorige rapportages uit 2009 en 2017 zijn terug te vinden op de website van de Europese Commissie.6
Vraag 2:
Heeft de eerdere toezegging standgehouden dat het voldoen aan de Europese rapportage-verplichting zou geschieden via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)? Zo ja, kan dit voor de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA worden toegelicht? Zo nee, waarom is dit niet gebeurd? Wat zijn de politieke, juridische en praktische implicaties van deze ingebreke-stelling?
Antwoord 2:
Met de eerdere toezeggingen was beoogd om daar waar nu geen of weinig informatie voorhanden was, via het DSO deze informatie te gaan verzamelen.
Het gaat dan met name om de aantallen mer-beoordelingen en het aantal MER’ren. Voor de mer-beoordelingen is tot nu tot nooit een volledig landsdekkend beeld beschikbaar geweest. Informatie werd alleen verzameld op basis van enquêtes, waarbij o.a. door de non-respons geen representatief beeld kon worden afgeleid.
De aantallen MER’ren konden voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden geteld in de database van de Commissie mer. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn de aantallen project-MER’ren niet meer eenvoudig te verzamelen.
De toezegging was gericht op een betere beschikbaarheid van informatie, zonder dat daarvoor jaarlijks ieder bevoegd gezag moet worden bevraagd. Zoals bij het antwoord op vraag 1 is toegelicht, was deze toezegging niet noodzakelijk om te voldoen aan de verplichtingen van de mer-richtlijn en de smb-richtlijn. Een mogelijke ingebrekestelling is dus niet aan de orde.
Samenstelling:
Van Wijk (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB), Jaspers (BBB), Lievense (BBB) (voorzitter), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Van de Linden (VVD), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (ChristenUnie), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Kemperman (Fractie-Kemperman)
Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, Geconsolideerde TEKST: 32011L0092 – NL – 15.05.2014.
Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, EUR-Lex – 32001L0042 – NL.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34287-AH.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.