34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verbetering van premieregelingen (Wet verbeterde premieregeling)

Nr. 29 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2016

Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Projectierentes in verbeterde premieregelingen» aan1. Dit onderzoek is verricht door Netspar, onderzoeksinstituut op het terrein van pensioenen. De auteurs van het rapport zijn de hoogleraren prof. dr. A.L. Bovenberg, prof. dr. T.E. Nijman en prof. dr. B.J.M Werker, allen verbonden aan de Universiteit van Tilburg en aan Netspar.

De bepalingen over de projectierente in het wetsvoorstel verbeterde premieregeling zijn tijdens de behandeling in de Tweede Kamer gewijzigd. Als gevolg van het ingediende amendement van Van Weyenberg c.s. (Kamerstuk 34 255, nr. 18), dat breed is ondersteund en is overgenomen door de indienster, bevat het wetsvoorstel voor alle variabele pensioencontracten dezelfde projectierente, gebaseerd op de risicovrije rente. Met de motie van de leden Vermeij (PvdA) en De Vries (VVD) heeft de Tweede Kamer verzocht onderzoek te doen naar de voor- en nadelen van alle mogelijke varianten van projectierentes voor individuele en collectieve contracten, waaronder het (prudent) verwacht rendement en de risicovrije rente, met als uitgangspunt om te komen tot één te hanteren rente (Kamerstuk 34 255, nr. 27). Met dit onderzoek is aan deze motie voldaan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven