34 245 Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting als massaal bezwaar

Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2018

Op 13 juli jl. heb ik u toegestuurd de antwoorden op de vragen die door leden van de VVD- en SP-fractie zijn gesteld in het kader van een schriftelijk overleg over mijn brief van 31 mei jl. (Kamerstuk 34 245, nr. 2) naar aanleiding van de oproep van de Bond voor Belastingbetalers aan belastingplichtigen om bezwaar te maken tegen de vermogensrendementsheffing in de aanslag inkomstenbelasting 2017 (Kamerstuk 34 245, nr. 3). Tevens heeft u van mij een afschrift van de Aanwijzing bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017 als massaal bezwaar (hierna: het Aanwijzingsbesluit) ontvangen.

Hierbij informeer ik u over de voortgang van de procedure massaal bezwaar.

Tot op heden hebben circa 24.000 belastingplichtigen bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting 2017 op het punt van de vermogensrendementsheffing. In een groot aantal bezwaarschriften zijn naast de argumenten die zien op de in het Aanwijzingsbesluit geformuleerde rechtsvraag ook argumenten aangevoerd voor de stelling dat de vermogensrendementsheffing van box 3 een individuele buitensporige last vormt voor de betreffende belastingplichtige.

De aan het bezwaarschrift toegevoegde individuele grief brengt met zich mee dat het bezwaar in zijn geheel niet mee kan lopen in de massaalbezwaarprocedure, omdat een individuele grief zich niet leent voor massale afdoening. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van de bezwaarschriften individueel moet worden afgedaan en een eventuele procedure bij de rechtbank per belastingplichtige moet worden gevoerd. Belastingplichtigen zullen zich dit bij het indienen van het bezwaar niet hebben gerealiseerd.

Er is gezocht naar een passende wijze voor het afhandelen van de bezwaarschriften (waarin ook de buitensporige last wordt aangevoerd) die zowel recht doet aan het karakter van een massaal bezwaarprocedure als geen inperking van de bezwaar- en beroepsmogelijkheden van belastingplichtigen oplevert.

De wettelijke regeling voor massaal bezwaar sluit splitsing niet uit; de vraag of de box 3-heffing een schending van art. 1 EP EVRM op regelniveau is (de geformuleerde rechtsvraag in het Aanwijzingsbesluit) en de vraag of de box 3-heffing voor een belastingplichtige een individuele buitensporige last vormt, laten zich onafhankelijk van elkaar behandelen.

Aan iedere belastingplichtige die in het bezwaar ook de stelling van een individuele buitensporige last heeft opgenomen zal een brief worden verstuurd met daarin de boodschap dat enkel voor zover het bezwaar ziet op de in het Aanwijzingsbesluit geformuleerde rechtsvraag, dit in de massaal bezwaarprocedure wordt meegenomen. Voor zover het bezwaarschrift ziet op een individuele buitensporige last zal het bezwaar individueel worden behandeld. Belastingplichtigen worden hierover per brief geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om hun bezwaar nader te motiveren. De procedure over een individuele buitensporige last loopt dan naast de procedure over de rechtsvraag in het Aanwijzingsbesluit.

Naast de informatieverstrekking per brief aan belastingplichtige wordt ook op de website van de Belastingdienst een nadere toelichting geplaatst. In deze toelichting zal worden uitgelegd hoe de Belastingdienst bezwaarschriften waarin naast de rechtsvraag ook een individuele grief is opgenomen in behandeling neemt en wat dit voor belastingplichtigen betekent.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven