34 200 IIB Jaarverslag en slotwet overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 2014

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN DE OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINETTEN VAN DE GOUVERNEURS (IIB)

Aangeboden 20 mei 2015

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen Totaal uitgaven (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen Totaal uitgaven (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen Totaal ontvangsten (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen Totaal ontvangsten (x € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

6

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

6

2.

Leeswijzer

8

     

B.

Beleidsverslag

9

1.

Beleidsartikelen

9

 

Artikel 1. Raad van State

9

 

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

13

 

Artikel 3. De Nationale ombudsman

17

 

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

23

 

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

27

 

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

29

 

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

31

2.

Niet-beleidsartikel

34

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

34

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

35

     

C.

Jaarrekening

43

1.

De verantwoordingsstaat

43

2.

De saldibalans

44

3.

Topinkomens

49

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (IIB) over het jaar 2014 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in de jaarverslagen;

  • d. de departementale saldibalansen;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2014 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2014

Het jaarverslag over 2014 bestaat conform de regelgeving uit de volgende delen:

  • A. Algemeen

  • B. Beleidsverslag

  • C. Jaarrekening

De paragraafindeling van de artikelen is als volgt:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidsconclusies

  • D. Budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

Bij de begrotingen HIIA en HIIB wordt vermeld dat er sprake is van een afwijkend regime voor het centrale apparaatsartikel. Dit betekent dat geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen. Vaak bestaan deze begrotingen uit één artikel. In de toelichting per artikelonderdeel is een uitsplitsing opgenomen van de apparaatsuitgaven.

De bedrijfsvoeringsparagraaf is onder een aparte paragraaf opgenomen.

Wat betreft de budgettaire gevolgen van beleid is alleen een inhoudelijke toelichting gegeven bij opmerkelijke verschillen (boven € 0,5 mln.) tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014 en de realisatie 2014.

Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid op hoofdstukniveau niet overschreden en is er sprake van een getrouw beeld. Een toelichting op de rechtmatigheid per College is te vinden in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Raad van State

A. Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een voldoende begroting en het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C. Beleidsconclusies

De Afdeling advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen. In de onderstaande tabel zijn de instroom en de afhandeling van adviesaanvragen vanaf het jaar 2011 weergegeven.

Tabel 1.1 Instroom en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2011

2012

2013

2014

2014

 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Ontwerpbegroting

Realisatie

Instroom

553

514

474

575

488

Afhandeling

510

566

444

575

492

Toelichting

De aantallen instroom en afhandeling voor het jaar 2014 zijn in lijn met de trend uit de voorgaande jaren.

De Afdeling bestuursrechtspraak

Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten. De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer. In de onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen) zijn weergegeven.

Tabel 1.2 Doorlooptijd in weken
 

Norm doorlooptijd

Realisatie 2013 gemiddelde doorlooptijd

Realisatie 2014 gemiddelde doorlooptijd

Ruimtelijke-ordeningskamer

52

28

29

Algemene kamer

40

33

30

Vreemdelingenkamer

23

24

13

Totaal bestuursrechtspraak

 

27

21

De gemiddelde doorlooptijd in de Vreemdelingenkamer is in 2014 gedaald ten opzichte van die van 2013 (toen was dit 24 weken). Doordat in 2013 het laatste deel van de hoge instroom van vreemdelingenzaken uit de jaren 2010–2011 is afgedaan, was de doorlooptijd in dat jaar (evenals de voorgaande jaren) hoog. Daarnaast heeft de verminderde instroom van vreemdelingenzaken in 2014 het mogelijk gemaakt de doorlooptijd aanzienlijk te verkorten. De instroom en de afhandeling van zaken zijn weergegeven in tabel 1.4.

Tabel 1.3 Instroom en afhandeling van zaken Ruimtelijke-ordeningskamer en Algemene kamer (in aantallen) (Hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen)
 

2011

2012

2013

2014

2014

2014

 

Ingekomen

Ingekomen

Ingekomen

Ontwerp

begroting

Ingekomen

Afgedaan

Ruimtelijke- ordeningskamer

2.207

1.635

2.438

1.950

2.107

2.215

Algemene kamer

3.683

3.717

3.784

3.800

3.784

3.941

De instroom en de afhandeling van zaken in de Vreemdelingenkamer is weergegeven in tabel 1.4.

Tabel 1.4 Instroom en afhandeling van zaken Vreemdelingenkamer (in aantallen)
 

2011

2012

2013

2014

2014

2014

 

Ingekomen

Ingekomen

Ingekomen

Ontwerp

begroting

Ingekomen

Afgedaan

Asiel

6.458

5.398

4.144

5.570

3.781

4.006

Regulier

2.972

2.776

2.892

3.710

2.414

2.644

Totaal HBV

9.430

8.174

7.036

9.280

6.195

6.650

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Raad van State

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

60.683

63.806

59.949

59.254

58.577

59.650

– 1.073

                 

Uitgaven:

58.882

65.264

59.863

58.990

58.521

59.650

– 1.129

                 

1.3

Raad van State

58.882

65.264

59.863

58.990

58.521

59.650

– 1.129

                 

Ontvangsten:

3.025

2.858

2.686

2.987

2.560

2.002

558

E. Toelichting artikelonderdelen

Artikel 1.3 Raad van State

Bij gelegenheid van de 1e suppletoire begroting 2014 is het uitgavenartikel verhoogd met per saldo circa € 1,4 mln. Dit bedrag is samengesteld uit een uitgavenverhoging met € 1,9 mln. ten behoeve van investeringen in de digitalisering van de bestuursrechtspraak binnen de Raad van State en een uitgavenverlaging met € 0,7 mln. die voorkomt uit de bekostigingsafspraken van het Hoger Beroep Vreemdelingen. De derde mutatie betrof de desaldering met een bedrag van € 0,15 mln. van uitgaven ten behoeve van werkzaamheden voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire.

In vergelijking met de stand bij de 2e suppletoire begroting 2014 zijn de gerealiseerde uitgaven circa € 1,5 mln. lager. Hiervan betreft € 1,0 mln. personele uitgaven binnen de diverse onderdelen van de Raad van State. Daarnaast was er sprake van lager dan geraamde materiële uitgaven, in het bijzonder bij de bibliotheekaanschaffingen en ICT-middelen. Deze onderuitputting was in beide gevallen het gevolg van het niet slagen van (deels Rijksbrede) EU aanbestedingen.

Het begrotingsartikel van de Raad van State bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

50.438

Eigen personeel

48.569

Externe inhuur

1.676

Overig personeel

193

Materieel

8.083

Waarvan: Overig materieel

234

Totaal apparaat

58.521

Ontvangsten

De ontvangen griffierechten zijn circa € 0,1 mln. lager dan geraamd.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

A. Algemene doelstelling

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.

De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.

Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

Het is de rol van de Algemene Rekenkamer haar wettelijke taken op onafhankelijke wijze uit te voeren.

C. Beleidsconclusies

De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op de controle door de Auditdienst Rijk. Deze voorcontrole draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer. De International Standards of Supreme Audit Institutions (ISSAI) vormen het kader voor de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer.

In 2014 heeft de Algemene Rekenkamer, net als in 2013, het werkprogramma op drie momenten geactualiseerd. Zo kan de Algemene Rekenkamer reageren op ontwikkelingen en op verzoeken van Eerste en Tweede Kamer en/of van bewindspersonen.

In 2014 heeft de Algemene Rekenkamer in totaal 56 publicaties opgeleverd:

  • 22 rapporten, waarvan 3 verzoekonderzoeken;

  • 13 (updates van) webdossiers, waaronder het verantwoordingsonderzoek 2013 (VO-online);

  • 21 brieven aan de Tweede Kamer, waarvan 13 brieven aan de Tweede Kamer met aandachtspunten bij de begroting 2015 (begrotingsbrieven).

Daarnaast organiseerde de Algemene Rekenkamer (AR) talloze bijeenkomsten en participeerde de AR in bijeenkomsten en discussies van anderen.

Van de 56 publicaties had de AR aan het begin van het jaar ruim 48 publicaties voorgenomen. Gedurende het jaar heeft de AR aan deze voornemens verschillende onderzoeken toegevoegd, zoals Besteding van aardgasbaten, Europees economisch bestuur en brieven aan de Tweede Kamer over het initiatiefwetsvoorstel open overheid, het wetsvoorstel Tijdelijke wet deelfonds sociaal domein en ontwikkelingen in het accountantsberoep. Daarnaast heeft de AR extra updates van websites gedaan. Van de voorgenomen publicaties worden er 9 in 2015 gepubliceerd.

In 2014 heeft de AR de volgende verzoekonderzoeken uitgevoerd:

  • Macrobudget Jeugdwet en Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 (13 mei 2014) op verzoek van de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG);

  • Bekostiging voortgezet onderwijs (30 juni 2014) op verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW);

  • Belastingontwijking (6 november 2014/herziene versie 5 december 2014) op verzoek van de Tweede Kamer;

De AR heeft ook publicaties uitgebracht ter ondersteuning van parlementaire enquêtecommissies, waaronder Toezicht op presteren van woningcorporaties (3 juni 2014) voor de enquêtecommissie Woningcorporaties en Hogesnelheidslijn-Zuid: een rapportage in beeld (1 juli 2014) voor de enquêtecommissie Fyra.

Op www.rekenkamer.nl heeft de AR de onderzoeksrapporten, brieven aan de Tweede Kamer en het Verslag 2013 gepubliceerd. Daar zijn ook de webdossiers te vinden. Bij het Verslag 2013 heeft de AR al de uitgaven (het «grootboek») voor het eerste openbaar gemaakt in de vorm van open data.

In juni 2014 werd de Algemene Rekenkamer voorzitter van de European Organisation of Supreme Audit Organisations (EUROSAI). Het negende EUROSAI Congres was om die reden in Den Haag, van 16 tot 19 juni. Op dit congres brachten alle werkgroepen verslag uit van hun activiteiten uit de laatste drie jaar, werden formele besluiten genomen, waren er twee bijeenkomsten van het dagelijks bestuur van EUROSAI (de Governing Board) en was er tijd en ruimte om met collega’s over «het vak» te praten. De AR wilde zowel inhoudelijk als organisatorisch een congres met een nieuw gezicht, onder het motto «Doing things differently».

In 2014 bestond de Algemene Rekenkamer 200 jaar, net als het Koninkrijk der Nederlanden. Ter gelegenheid daarvan heeft de AR innovatieve producten uitgebracht en activiteiten georganiseerd die laten zien waarvoor de AR staat en hoe de AR invulling aan de taken geeft. Bij veel van deze activiteiten heeft de AR zich gericht op jongeren, omdat de AR hen graag meer kennis wilde laten maken met (het belang van) publieke verantwoording en controle. De AR wilde bovendien nieuwe kennis van nieuwe generaties in huis halen.

Op 31 maart 2015 heeft de Algemene Rekenkamer een uitgebreid verslag gepubliceerd over haar activiteiten in 2014.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

29.886

28.866

29.451

29.137

29.947

29.841

106

                 

Uitgaven:

29.971

28.802

29.279

29.051

30.028

29.841

187

                 

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

29.971

28.802

29.279

29.051

30.028

29.841

187

                 

Ontvangsten:

944

698

1.712

1.157

977

1.217

– 240

E. Toelichting artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van de Algemene Rekenkamer bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

25.111

Eigen personeel

24.321

Externe inhuur

710

Overig personeel

80

Materieel

4.917

Overig materieel

4.917

Totaal apparaat

30.028

In 2014 werd de tweede tranche gerealiseerd van de inspanningsverplichting die jegens het kabinet Rutte I werd aangegaan. De inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Om deze inspanningsverplichting te kunnen realiseren neemt de Algemene Rekenkamer stevige maatregelen in de organisatie waarbij ze de uitvoering van haar wettelijke taken scherp in het oog houdt. Dit geldt ook voor de internationale standaarden waaraan de Algemene Rekenkamer moet voldoen.

Het kabinet Rutte II heeft een extra inspanningsverplichting van € 1,2 mln. van de Algemene Rekenkamer gevraagd. De Algemene Rekenkamer heeft in februari 2013 in een brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook wijst zij in deze brief op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. In maart 2014 heeft over de extra inspanningsverplichting bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit overleg wordt in 2015 voortgezet.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

A. Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.

De doelstelling van de Nationale Ombudsman is als onafhankelijk orgaan oplossingen te bieden voor individuele klachten van burgers en een bijdrage te leveren aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen, onder meer door onderzoek op eigen initiatief. Het voorkomen van klachten door onder meer het geven van preventief advies speelt hierbij een belangrijke rol.

De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn ondergebracht bij de Nationale ombudsman.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Hoge Colleges van Staat. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie3.

In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In deze wet zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht (AWB) ten slotte geeft de procedurele kaders voor het handelen door de Nationale ombudsman.

In de hoofdstukken IIA en IIB van de Wet Nationale ombudsman is vastgelegd dat er een Kinderombudsman en een Veteranenombudsman is.

Stimuleren en (doen) uitvoeren

Stimuleren

De Nationale ombudsman stimuleert de overheid haar relatie met de burger te verbeteren, waardoor het vertrouwen van de burger in de overheid toeneemt. Dit doet hij onder meer door het verder ontwikkelen van de behoorlijkheidsnormen, het uitvoeren van onderzoek op eigen initiatief, het doen van aanbevelingen, het schrijven van een jaarverslag met jaarbrieven, het schrijven van artikelen en het houden van lezingen.

Uitvoeren

De Nationale ombudsman voert haar wettelijke taken uit door het oplossingsgericht behandelen van individuele klachten van burgers en door het instellen van onderzoek op eigen initiatief.

  • 1. Beleidsinzet:

    De Nationale ombudsman, waar ook de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman bij zijn ondergebracht is een onafhankelijke organisatie gericht op het effectief oplossen van problemen tussen burgers en overheid door steeds een verbinding te leggen tussen rechtmatigheid en behoorlijkheid. Het voortdurend ontwikkelen van deze behoorlijkheid is het uitgangspunt, zowel voor het functioneren van de eigen professionals en organisatie, als voor overheidsinstanties.

    De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het binnen- en buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.

    De Nationale ombudsman kan zijn functie alleen vervullen als hij bekend is bij mensen die hem nodig hebben en bij de overheid. De financiële middelen voor zijn voorlichtingsbeleid worden vooral ingezet voor zijn vindbaarheid en toegankelijkheid voor kwetsbare groepen.

  • 2. De mate waarin de ambtsdrager invloed heeft op het beleidsterrein:

    Bij de uitvoering van de wettelijke taken is de invloed van de Nationale ombudsman, de Kinderombudsman en Veteranenombudsman groot.

    De Nationale ombudsman is voor de oplossing van klachten en structurele problemen weliswaar afhankelijk van de medewerking van de overheid, maar in zijn oordeelsvorming is hij geheel onafhankelijk.

    In de rol van stimuleren is de Nationale ombudsman afhankelijk van het opvolgen van zijn aanbevelingen, ideeën en gedachtegoed door de overheid.

  • 3. De instrumenten die worden gebruikt:

    De organisatie gebruikt bij haar taakuitoefening diverse instrumenten, zoals het verwijzen en informeren van burgers, het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het uitvoeren van bemiddelingen. Maar ook het schrijven van artikelen en het geven van lezingen en aandacht in de media zijn belangrijke instrumenten om de doelen te behalen.

  • 4. De wijze van sturing:

    De Nationale ombudsman, Kinderombudsman en de Veteranenombudsman ontvangen een budget voor de uitvoering van hun wettelijke taken. Zij krijgen hiervoor budget vanuit de Rijksoverheid. Daarnaast wordt voor de klachtbehandeling van de decentrale overheden budget ontvangen vanuit deze decentrale overheden.

    Daarnaast legt de Nationale ombudsman verantwoording af aan de Kamer onder andere door middel van een jaarverslag.

Klachtbehandeling

Het aantal ontvangen schriftelijke en mondelinge verzoeken is gedaald in 2014, maar het aantal verzoeken dat in onderzoek is genomen is toegenomen.

Vanaf 2010 daalt het aantal schriftelijke verzoeken. De campagnestrategie is in de loop van 2010 en de jaren daarna bijgesteld om de instroom in evenwicht te houden met de beschikbare capaciteit. In 2013 en 2014 is de campagne alleen op zeer beperkte schaal ingezet. Bovendien was er in 2014 geen Nationale ombudsman, wat eraan bijdroeg dat de aandacht in de media geringer was dan voorgaande jaren.

Een andere mogelijke oorzaak voor de daling van het aantal schriftelijke, maar ook de telefonische verzoeken is dat de ombudsman er steeds beter in slaagt duidelijk te maken waar hij voor is. Het aantal en percentage verzoeken dat niet gaat over de overheid neemt af. Ten opzichte van 2013 zijn in 2014 ruim 1.200 minder verzoeken afgehandeld die niet gaan over de overheid.

De veranderde werkwijze heeft er daarnaast toe geleid dat telefonische contacten meteen zodanig zijn afgehandeld op het Ombudsplein dat de verzoeker meteen en naar tevredenheid is geholpen, waardoor het aansluitend indienen van een schriftelijke klacht achterwege kon blijven.

Tabel 1: Aantal verzoeken

Ontvangen Contacten

2012

2013

2014

Telefoon en bezoek Nationale ombudsman

26.283

25.759

24.922

Schriftelijk

13.431

12.268

11.356

 

39.714

38.027

36.278

Klachten (afgehandelde verzoeken)

2012

2013

2014

Informatie of doorverwijzing1

10.476

7.541

7.134

Oplossing door interventie

3.344

3.142

3.939

Bemiddeling

36

36

56

Tussentijds beëindigd

909

566

538

Onderzoek waarvan met rapport2

197

227

218

Onderzoek waarvan met brief2

189

152

78

Onderzoek uit eigen beweging2

13

12

17

 

15.164

12.995

11.980

X Noot
1

2014: 903 schriftelijke klachten betreffen informatie of doorverwijzing buitenwettelijk

X Noot
2

2014: Onderzoek uit eigen beweging bestond uit 13 onderzoeken met een rapport en 4 onderzoeken met een brief

Schriftelijke verzoeken

Ongeveer 7% van de schriftelijke verzoeken die in behandeling genomen worden hebben geen betrekking op de decentrale- of Rijksoverheid, 74% van de verzoeken die in behandeling worden genomen, hebben betrekking op (onderdelen binnen) de Rijksoverheid. De overige 19% betreft verzoeken over decentrale overheden.

Mondelinge verzoeken

In 2014 zijn 24.922 gesprekken gevoerd, die via het 0800 nummer zijn binnengekomen. Het merendeel van deze verzoeken zijn direct behandeld.

Doorlooptijden

De Nationale ombudsman vindt dat de overheid voortvarend te werk moet gaan. Ook in het eigen werk blijven de medewerkers van de ombudsman streven naar zo kort mogelijke doorlooptijden. In 2014 is daarin een verbetering ten opzichte van 2013 gerealiseerd. Gemiddeld is de doorlooptijd afgenomen van 48 dagen in 2013 naar 46 in 2014. De gemiddelde doorlooptijd van klachten die mondeling zijn ingediend (33 dagen) is lager dan de gemiddelde doorlooptijd van klachten die schriftelijk zijn ingediend (46 dagen). Het doel is om de onderstaande normen binnen enkele jaren te halen. De interne normen voor 2014 waren lager. De normen die betrekking hebben op binnen wettelijke klachten zijn allemaal gehaald.

Tabel 2: Percentage doorlooptijd van de behandeling van klachten binnen de norm

Indicatoren

waarde 2014

Norm

Informatie of doorverwijzing

52%

70% binnen 3 weken

Oplossing door interventie

77%

80% binnen 8 weken

Bemiddeling

53%

70% binnen 5 maanden

Onderzoek waarvan met rapport

52%

60% binnen 9 maanden

Onderzoek waarvan met brief

60%

80% binnen 7 maanden

Om haar doelen te bereiken gebruikt de organisatie indicatoren.

Tabel 3: Indicatoren

Indicatoren

Norm

2014

Rapporten en rapportbrieven

12,6 % van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen

6,5% van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen zijn afgewikkeld d.m.v. een rapport of een rapportbrief.

Onderzoeken uit eigen initiatief

20

17

Bemiddeling

2,9% van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen

1,2% van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen zijn afgewikkeld d.m.v. een bemiddeling.

Interventies

75% van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen

81% van de afgedane zaken die in onderzoek zijn genomen zijn afgewikkeld d.m.v. een interventie.

Telefonische dienstverlening 0800 nummer

Opnemen binnen 20 seconden

94% van de gesprekken die via het 0800 nummer worden ontvangen worden binnen 20 seconden opgenomen

Bij verzoeken over de overheid wordt bekeken hoe deze het beste behandeld kunnen worden. De ombudsman heeft in 2014 meer klachten in onderzoek genomen dan het jaar daarvoor.

Een groot deel van de klachten die in onderzoek wordt genomen, leent zich voor een snelle interventie. In die gevallen probeert de Nationale ombudsman door directe tussenkomst het probleem op te lossen. Dit werkt goed als een zaak eenvoudig hersteld kan worden; een instantie beantwoordt bijvoorbeeld een brief van de betrokken burger alsnog of een betaling vindt alsnog plaats.

In een aantal gevallen vindt een bemiddelingsgesprek plaats tussen burger en overheid onder leiding van bemiddelaars van de Nationale ombudsman. Vaak is een dergelijk gesprek gericht op het normaliseren van het contact tussen burger en overheid en om, waar mogelijk, het onderlinge vertrouwen te herstellen.

In andere gevallen wordt een onderzoek ingesteld naar een gedraging van een overheidsinstantie. Dat onderzoek mondt uit in een openbaar rapport met een behoorlijkheidsoordeel. Daarbij vindt waarheidsvinding plaats door bestudering van stukken, het horen van ambtenaren en getuigen en hoor en wederhoor. Deze werkwijze is waardevol als een oordeel gewenst is en is van belang als basis voor jurisprudentie en ombudsprudentie. Alle rapporten van de Nationale ombudsman zijn openbaar.

Als het resultaat van het onderzoek naar een gedraging van een overheidsinstantie slechts van beperkt belang is, beperkt de afronding zich tot een brief. Dat doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de ombudsman ten aanzien van het merendeel van de klachten niet tot een oordeel kan komen of omdat het resultaat uitsluitend voor de indiener van de klacht van belang is. Deze brief is niet openbaar.

Structurele feedback

De ombudsman wil graag weten hoe burgers zijn dienstverlening ervaren. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een feedbacksysteem dat helaas niet meer kan worden gebruikt omdat de leverancier is gestopt met de dienstverlening. Daardoor was er in 2014 geen sprake van een structurele reflectie. In 2015 gaat de ombudsman op zoek naar nieuwe manieren om structureel feedback te krijgen.

C. Beleidsconclusies

Taakstellingen: De Nationale ombudsman heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de aan de organisatie door het kabinet Rutte I opgelegde bezuiniging te realiseren. Dit heeft de Nationale ombudsman gerealiseerd door het digitaliseren van haar primair proces en het geleidelijk aan te passen van haar klachtbehandelingsorganisatie. Daarvoor zijn alle stappen in de organisatie gezet. Een reorganisatie – en cultuur traject geheten Panta Rhei heeft gezorgd voor een vermindering van het aantal leidinggevenden, efficiency en een andere manier van werken.

Contact met de burger: De Nationale ombudsman heeft een Ombudsplein ontwikkeld. Dat Ombudsplein is de virtuele en fysieke omgeving voor het verkrijgen van informatie over de relatie tussen burger en overheid, het indienen van klachten en het afgeven van signalen. De ombudsman heeft hiermee de dienstverlening aan de burger verder verbeterd, zet zich hierdoor neer als dé logische partner voor burger en overheid waar het gaat om de relatie burger-overheid, krijgt hierdoor beter zicht op openbaar bestuur in Nederland (waar gaat het goed en waar niet) en draagt bij aan de samenhang in de interne dienstverlening, zowel naar de burgers als de overheid en andere doelgroepen om efficiëntere klachtbehandeling te realiseren. Een voorbeeld van de verbetering van de dienstverlening is de strek verbeterde telefonische bereikbaarheid door het Ombudsplein. Burgers worden hierdoor veel sneller geholpen. Het percentage telefoontjes dat binnen 20 seconden wordt opgenomen is gestegen van 67% naar 94%.

Anders omgaan met klachten: De Nationale ombudsman lost zoveel mogelijk het probleem van de burger direct op. Daarom is de directe aanpak van klachten ontwikkeld. Deze informele persoonlijke aanpak is vooral oplossingsgericht. Door het persoonlijke contact is de onderzoeker in de gelegenheid om gericht te achterhalen waar het de verzoeker werkelijk om te doen is. De burger wordt hierbij actief betrokken bij de behandeling van zijn klacht.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 De Nationale ombudsman

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

15.169

17.130

16.457

15.632

16.676

15.581

1.095

                 

Uitgaven:

14.652

16.619

16.635

16.226

16.361

15.581

780

                 

3.1

Reguliere klachten

12.657

14.382

14.393

13.895

13.982

13.408

574

                 

3.2

Klachten van lagere overheden

1.995

2.237

2.242

2.331

2.379

2.173

206

                 

Ontvangsten:

105

2.320

2.340

2.840

2.765

2.189

576

E. Toelichting op artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van de Nationale ombudsman bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

12.913

Eigen personeel

11.407

Externe inhuur

522

Overig personeel

984

Materieel

3.448

Overig materieel

3.448

Totaal apparaat

16.361

3.1 Reguliere klachten

Dit betreft de uitgaven voor klachtbehandeling door de Nationale ombudsman waaronder ook het onderzoek op eigen initiatief. Daarnaast ook uitgaven voor de uitvoering van taken van de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman.

De afwezigheid van een Nationale ombudsman gedurende het hele jaar heeft ervoor gezorgd dat het totale budget niet is uitgeput. Daarnaast is de uitvoering van taken door de Veteranenombudsman nog niet op de gewenste sterkte.

3.2 Klachten van lagere overheden

Dit betreft uitgaven voor de klachtbehandeling aangaande de decentrale overheden.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

A. Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries;

  • zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen;

  • in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid van de orden bewaakt.

Kanselarij der Nederlandse Orden

De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een Koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar Rijksoverheid) waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk administratief ondersteunende en beherende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de aan dit beheer te geven inhoud bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de minster en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C. Beleidsconclusies

In 2014 hebben zich qua de uitvoering en beoogde resultaten enkele bijzonderheden voorgedaan.

Als gevolg van de Inhuldiging van Zijne Majesteit de Koning in 2013 is er in dat jaar een Inhuldigingsmedaille ingesteld. Deze Inhuldigingsmedaille is aan de hand van vastgestelde criteria bij Koninklijk Besluit toegekend aan personen die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de inhuldiging. Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een bijzondere adviesrol op zich genomen met betrekking tot de toedeling van deze Inhuldigingsmedailles. Het gros van de voordrachten heeft in 2013 plaatsgevonden, maar ook in 2014 is nog een aantal keer een beroep gedaan op deze adviesrol. De Kanselarij der Nederlandse Orden heeft de toedeling van de Inhuldigingsmedailles die in 2014 zijn toebedeeld logistiek ter hand genomen en gecoördineerd. Daarnaast heeft het Kapittel in 2014 tevens geadviseerd over de herinneringsmedaille «Medaille bezoek in 2013 aan het Caribisch deel van het Koninkrijk», die Zijne Majesteit eind 2013 heeft ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden heeft ook de toedeling van deze medaille logistiek verzorgd.

Tevens is er in 2014 een onderscheiding van de Militaire Willems-Orde uitgereikt. Het Kapittel der Militaire Willems-Orde heeft in de periode hieraan voorafgaand bijzondere inspanningen verricht, ondersteund door de Kanselarij der Nederlandse Orden, om over deze toedeling te adviseren.

In 2014 is de hosting en housing van de servers van het ICT-systeem Daisy, dat het geautomatiseerde proces van decoratieverlening bevat en waarvan de Kanselarij eigenaar en beheerder is, overgedragen aan de shared-service organisatie SSC-ICT.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

3.795

4.623

3.802

4.791

3.954

3.999

– 45

                 

Uitgaven:

4.328

3.957

4.807

4.845

3.583

3.999

– 416

                 

4.1

Apparaat

2.402

2.332

2.443

2.389

2.462

2.221

241

                 

4.2

Decoraties

1.924

1.623

2.362

2.454

1.120

1.773

– 653

                 

4.3

Riddertoelagen

2

2

2

2

1

5

– 4

                 

Ontvangsten:

94

65

157

130

154

29

125

E. Toelichting artikelonderdelen
4.1 Apparaat

Het begrotingsartikel van de Kanselarij der Nederlandse Orden bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

1.509

Eigen personeel

1.390

Externe inhuur

30

Overig personeel

89

Materieel

953

Overig materieel

953

Totaal apparaat

2.462

In 2013 heeft de Kanselarij een Europese Aanbesteding uitgevoerd voor de inkoop van Koninklijke Onderscheidingen. De aanbesteding heeft geleid tot nieuwe aantrekkelijker tarieven. In aanvulling hierop worden kleinere voorraden van versierselen aangehouden. Een gedeelte van hierdoor verkregen ruimte is bij gelegenheid van de 1e suppletoire begroting toegevoegd aan de apparaatsbudgetten van de Kanselarij der Nederlandse Orden.

4.2 Decoraties

De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is onder andere belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast is de KNO ook belast met de aanschaf, het beheer en de verstrekking van politiemedailles. De post decoraties wordt daarom aangewend om de voorraad versierselen op peil te houden en alles wat meer nodig is om het verstrekken van een versiersel te faciliteren.

De lagere uitgaven in 2014 worden verklaard door een in 2013 uitgevoerde Europese Aanbesteding voor de inkoop van Koninklijke Onderscheidingen. De aanbesteding heeft geleid tot lagere tarieven. In aanvulling hierop worden vanaf 2014 kleinere voorraden van versierselen aangehouden.

4.3 Riddertoelagen

De Riddertoelagen zijn bedoeld voor ridders en weduwen van ridders, der Militaire Willems-Orde 4e klasse beneden de rang van officier.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

A. Algemene doelstelling

De missie van het Kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het Kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.5

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich in 2014 geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

1.928

2.128

2.074

1.985

1.742

1.784

– 42

                 

Uitgaven:

1.927

2.092

2.092

1.986

1.759

1.784

– 25

                 

6.1

Apparaat

1.927

2.092

2.092

1.986

1.759

1.784

– 25

                 

Ontvangsten:

165

237

53

148

78

60

18

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

1.048

Eigen personeel

938

Externe inhuur

76

Overig personeel

34

Materieel

711

Overig materieel

711

Totaal apparaat

1.759

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

A. Algemene doelstelling

De missie van het Kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het Kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het Kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.6

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich in 2014 geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Kabinet Gouverneur Curacao

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

0

0

2.425

2.491

3.371

2.815

556

                 

Uitgaven:

0

0

2.366

2.550

3.062

2.815

247

                 

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

0

0

2.366

2.550

3.062

2.815

247

                 

Ontvangsten:

0

0

– 99

148

51

200

– 149

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van de Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

1.275

Eigen personeel

1.105

Externe inhuur

32

Overig personeel

138

Materieel

1.172

waarvan: Overig materieel

615

Totaal apparaat

3.062

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

A. Algemene doelstelling

Het Kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.7

C. Beleidsconclusie

Bij Koninklijk besluit van 30 september 2013 (Stcrt. 2013, 27820) is bepaald dat de Gouverneur van Sint Maarten een onafhankelijk onderzoek gelast naar de integriteit van het bestuur van Sint Maarten. In 2014 is dit onderzoek aan een onafhankelijke instantie aanbesteed en tot uitvoering gekomen. Op 25 augustus 2014 is het onderzoeksrapport door de Gouverneur aan de Rijksministerraad aangeboden. Op 26 september 2014 is het rapport door de Rijksministerraad openbaar gemaakt en door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer toegezonden.

Verder hebben zich qua uitvoering en beoogde resultaten in 2014 geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk

vastgestelde

begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen:

0

0

2.071

2.262

2.803

2.043

760

                 

Uitgaven:

0

0

2.120

2.273

2.831

2.043

788

                 

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

0

0

2.120

2.273

2.831

2.043

788

                 

Ontvangsten:

0

0

6

289

80

50

30

E. Toelichting artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2014

Personeel

1.142

Eigen personeel

1.069

Externe inhuur

17

Overig personeel

56

Materieel

933

Overig materieel

756

Totaal apparaat

2.831

Integriteitsonderzoek

Bij Koninklijk besluit van 30 september 2013 (Stcrt. 2013, 27820) is bepaald dat de Gouverneur van Sint Maarten een onafhankelijk onderzoek gelast naar de integriteit van het bestuur van Sint Maarten. In 2014 is dit onderzoek aan een onafhankelijke instantie aanbesteed en tot uitvoering gekomen. De kosten voor dit onderzoek zijn bij gelegenheid van 1e suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten. Dit verklaart de hogere realisatie in 2014 (ad. € 0,8 mln.).

2. NIET- BELEIDSARTIKEL

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

Beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

   

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Artikel 1. Raad van State

De Raad van State besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan het primair proces, aan de ondersteunende processen en aan de hiermee samenhangende beheerstaken. De Raad beschikt over een planning en controlcyclus, die voorziet in momenten waarop (financiële) managementinformatie wordt beoordeeld.

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het verslagjaar voldeed aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

3. Financieel en materieelbeheer

De inzet van de in de Rijksbegrotingsvoorschriften genoemde instrumenten heeft in 2014 geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen.

De Raad van State heeft in 2014 structurele maatregelen doorgevoerd in het inkoopbeheer en de procedures omtrent aanbesteden. Deze procedures zijn begin 2014 binnen de organisatie geïmplementeerd. Aanbesteden vindt door de Raad van State op beheerste wijze plaats. Een punt van aandacht is nog een gestructureerde vastlegging van de motivering van de gekozen aanbestedingsprocedure.

In november 2014 heeft de Raad van State het financieel systeem van de Tweede Kamer in gebruik genomen. De conversie is op beheerste wijze verlopen. Ondanks enkele opstartproblemen met het gebruik is de implementatie geslaagd.

Daarnaast is de onder regie van de Belastingdienst uitgevoerde Rijksbrede aanbesteding op de inkoop van boeken en tijdschriften/vakliteratuur mislukt door het faillissement van de partij aan wie is gegund. De Raad van State is een intensieve kennisorganisatie. Uit oogpunt van de continuïteit van het primair proces was de Raad genoodzaakt orders te plaatsen bij onder andere Kluwer. Deze orders zijn als onrechtmatig gekwalificeerd. Overigens hebben binnen de Rijksdienst meer kennisintensieve organisaties met het mislukken van de aanbesteding te maken.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan het primaire proces, aan de ondersteunende processen en aan de hiermee samenhangende beheerstaken. Op basis van maandelijkse managementinformatie beoordelen we of die processen doelmatig en rechtmatig worden uitgevoerd. In viermaandelijkse rapportages volgen we de inhoudelijke voortgang van ons werkprogramma en het bereiken van onze doelen. In deze paragraaf lichten we opvallende zaken in de bedrijfsvoering toe.

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave8.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De managementinformatiesystemen hebben voldaan aan de kwaliteitseisen. Er hebben zich in 2014 geen zodanige verstoringen voorgedaan dat de juistheid, volledigheid, tijdigheid, continuïteit en vertrouwelijkheid in gevaar zijn gebracht. De managementinformatie is reproduceerbaar.

Naast de maandelijkse managementinformatie werden viermaandelijkse rapportages opgesteld. Enerzijds bedoeld om intern inzicht te krijgen in de impact van onze activiteiten en om hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Anderzijds om de uitvoering van ons werkprogramma in kaart te brengen en eventueel bij te stellen. Door die informatie kunnen we beter sturen op de uitvoering van ons werkprogramma en op verbetering van onze werkzaamheden.

3. Financieel en materieel beheer

De inzet van de beheersinstrumenten heeft in 2014 geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Toch is er nog een aantal verbeterpunten. De belangrijkste hiervan zijn:

  • Aanvullende interne controles

    In 2014 is gestart met de inrichting van een centraal control team. In 2015 zal de bemensing van het control team verder vorm krijgen. De interne controle op de personele processen zal worden neergelegd bij P-Direkt die hierover zal rapporteren aan de Algemene Rekenkamer. Door dat centraal te maken, los van lijnverantwoordelijkheden, worden zowel de uitvoering zelf als de onafhankelijkheid waarmee controles worden uitgevoerd, vanaf 2015 beter gewaarborgd.

  • Frauderisico's

    In de bedrijfsvoering van de Algemene Rekenkamer doen zich geen bijzondere frauderisico's voor. De gebruikelijke risico's die zich voordoen in het inkoopproces en het betaalproces worden beheerst door functiescheiding, bevoegdhedentoekenning waaronder een dubbele autorisatie op betalingen, interne controles en budgettering.

  • Budgetbeheersing

    In 2014 is de tweede tranche van de inspanningsverplichting van het kabinet Rutte I gerealiseerd. Dit betreft een bedrag van € 300.000. In 2015 volgt nog een relatief grote tranche van € 500.000. Gegeven de kostenstructuur van de Algemene Rekenkamer moet een groot deel van deze inspanningsverplichting worden gerealiseerd door een lagere personele bezetting. De onzekerheid ten aanzien van de uitstroom van «Van Werk Naar Werk» kandidaten, vormt de komende jaren een risico voor een beheerste begrotingsuitputting. Door meer flexibiliteit in te bouwen beheersen we het budget zo optimaal mogelijk.

  • Open standaarden

    De Algemene Rekenkamer voldoet volledig aan artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten. De AR is niet afgeweken van open standaarden.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
  • Organisatieontwikkeling

    In 2013 is de Algemene Rekenkamer gestart met een organisatieontwikkelingstraject. Dit traject heeft tot doel de inspanningsverplichting te kunnen realiseren, maar ook om de organisatie van de Algemene Rekenkamer toekomstbestendiger en efficiënter te maken en daarmee ook de inspanningsverplichting te realiseren. De eerste stap van het traject is in het najaar van 2014 afgerond. De omvang van het management en de ondersteunende functies is hierdoor afgenomen.

  • Tijdigheid betaling crediteuren

    85% van de facturen is binnen dertig dagen na factuurdatum betaald. Hiermee voldoet de AR nog niet aan onze doelstelling om tenminste 90% van de facturen binnen dertig dagen te betalen. Soms ligt de oorzaak van late betaling in een dispuut met de leverancier en soms werd niet conform de contractuele afspraken gefactureerd. Soms werden facturen pas ver na de factuurdatum ontvangen. In 2014 is de inkoopfacturenstroom gedigitaliseerd. Een groot deel van de facturen komt inmiddels digitaal binnen, en wordt via een digitale workflow geautoriseerd. De Algemene Rekenkamer gaat er vanuit dat dit aan een snellere betaling van facturen gaat bijdragen. Overigens bedraagt de gemiddelde betaaltermijn in 2014 22 dagen.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegroting voorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Voor de totstandkoming van de beleidsinformatie wordt gebruik gemaakt van diverse systemen. De huidige systemen doen waarvoor ze zijn ingericht en volgen elke klacht. De systemen worden gebruikt voor het vergaren van informatie voor het jaarverslag, incidentele verslagen en voor managementrapportages per maand en kwartaal.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Betaaltermijnen

De betaaltermijnen voldoen aan de interne norm van 7%. Dit percentage is gelijk aan het vorige jaar. 93% van de betaalde facturen zijn binnen 30 dagen betaald. De facturen die de betaaltermijn overschreden betreffen:

  • openstaande creditnota's, die pas verwerkt kunnen worden als hier een andere factuur of een ontvangst tegenover staat

  • facturen die nog niet betaald kunnen worden omdat de prestatie nog niet is geleverd

  • facturen die intern niet tijdig zijn behandeld

  • dispuutfacturen

De gemiddelde betaaltermijn is afgenomen met 3 dagen. De gemiddelde behandelingstijd was dit begrotingsjaar 17 dagen. Dit geeft aan dat voor het overgrote deel de facturen snel betaald worden.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegroting voorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Uit diverse interne informatiesystemen wordt informatie gegenereerd over het primaire proces en over bedrijfsvoeringaspecten. Deze informatie wordt wekelijks in het MT behandeld en op basis van deze informatie wordt zo nodig maatregelen genomen. Informatie over de voortgang in het primaire proces wordt periodiek in het Kapittel voor de Civiele Orden besproken.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

Het voorraad systeem van de versierselen is gekoppeld aan het financiële systeem. Hierdoor is er controle en is de actuele waarde van de voorraad goed inzichtelijk.

In 2014 is begonnen met de inhuur van Doc-Direct om in het archief de dossiers te ordenen en te adviseren over een mogelijke overgang naar digitale archivering. Dit zal in 2015 afgerond worden.

Ook is in begonnen met een voorbereidende fase om het ICT-systeem in zijn geheel te vervangen. Dit is noodzakelijk, omdat het systeem in een verouderende techniek is gebouwd en derhalve niet meer onderhouden kan worden. Dit zal in 2015 en 2016 doorlopen.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

In 2014 zijn de technische voorschriften van de Koninklijke Onderscheidingen in de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde integraal geactualiseerd en opnieuw vastgesteld.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop een archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Organisatie

Per eind april vertrok het uitgezonde Hoofd Bedrijfsvoering. Zijn werkzaamheden zijn ondergebracht in twee nieuwe functies; Senior Consulair Medewerker (uitgezonden) en Financieel Administrateur (lokaal). De formatie van het Kabinet is hieraan aangepast. De Senior Consulair medewerker is per eind april aangetreden en de Financieel Administrateur per begin mei. Tevens heeft in augustus een adjudantenwisseling plaatsgevonden.

Huisvesting

Reguliere en ad-hoc onderhoudswerkzaamheden aan de huisvesting van het Kabinet zijn uitgevoerd. Daarnaast is aanvullend een volledige werkplek gecreëerd binnen de bestaande structuur.

De verbouwing van de ambtswoning is op volle gang gekomen. Door herhaaldelijke vertragingen in de bouw is de laatste afgesproken opleverdatum van december echter niet gehaald.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop een archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Organisatie

Per 1 juli is de functie van hofmeester ingevuld. De functie van een medewerker directie/secretariaat is nog vacant. Een besluit over de invulling van deze formatieplaats zal in 2015 plaatsvinden.

Huisvesting

Doordat pas eind 2014 de werkzaamheden met betrekking tot het noodzakelijk onderhoud aan het paleis zijn aangevangen, zal het resterende noodzakelijk onderhoud doorgeschoven worden naar 2015. De noodzakelijke renovatie aan de niet publieke delen van het paleis is medio 2014 gestart. Ook hier zullen de werkzaamheden met betrekking tot de renovatie in 2015 verder doorlopen. Als gevolg van deze hierboven genoemde uitlopende werkzaamheden is een aanvraag budgetmutatie gedaan om de kosten met betrekking tot de uitlopende werkzaamheden te kunnen dekken.

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

1. Rechtmatigheid

In 2014 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Processen en informatie worden beheerd in een Document Management

Systeem (DMS). Aanvraag en uitgifte van paspoorten en visa worden in beheerssystemen van Buitenlandse Zaken verwerkt. Ook organisatie en personeelsinformatie is gedocumenteerd en een nieuw O&F-rapport per 1 januari 2015 is in voorbereiding.

3. Financieel en materieel beheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

C. JAARREKENING 2014

1. De verantwoordingsstaat 2014 van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)

     

-1-

   

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

115.713

115.713

5.747

117.070

116.145

6.665

1.357

432

918

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Raad van State

59.650

59.650

2.002

58.577

58.521

2.560

– 1.073

– 1.129

558

2

Algemene Rekenkamer

29.841

29.841

1.217

29.947

30.028

977

106

187

– 240

3

De Nationale ombudsman

15.581

15.581

2.189

16.676

16.361

2.765

1.095

780

576

4

Kanselarij Nederlandse Orden

3.999

3.999

29

3.954

3.583

154

– 45

– 416

125

6

Kabinet Gouverneur Aruba

1.784

1.784

60

1.742

1.759

78

– 42

– 25

18

7

Kabinet Gouverneur Curaçao

2.815

2.815

200

3.371

3.062

51

556

247

– 149

8

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.043

2.043

50

2.803

2.831

80

760

788

30

 

Niet beleidsartikelen

                 

10

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2. Saldibalans per 31 december 2014 van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)

(Bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-’14

31-12-’13

 

Passiva

31-12-’14

31-12-’13

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

116.145

115.921

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

6.665

7.699

                 

3)

Liquide middelen

215

628

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

107.071

106.993

                 

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Uitgaven buiten

589

461

 

7)

Ontvangsten buiten

3.213

2.318

 

begrotingsverband

       

begrotingsverband

   
 

(= intra-comptabele

       

(= intra-comptabele

   
 

vorderingen)

       

schulden)

   
                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

subtotaal

116.949

117.010

   

subtotaal

116.949

117.010

                 

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening

0

0

           

openstaande rechten

   
                 

10)

Extra-comptabele

229

615

 

10a)

Tegenrekening

229

615

 

vorderingen

       

extra-comptabele

   
           

vorderingen

   
                 

11a)

Tegenrekening extra-

0

0

 

11)

Extra-comptabele

0

0

 

comptabele schulden

       

schulden

   
                 

12)

Voorschotten

1.261

3.531

 

12a)

Tegenrekening

1.261

3.531

           

voorschotten

   
                 

13a)

Tegenrekening garantie-

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

 

verplichtingen

             
                 

14a)

Tegenrekening open-

4.568

3.869

 

14)

Openstaande

4.568

3.869

 

staande verplichtingen

       

verplichtingen

   
                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening

0

0

           

deelnemingen

   
                 
 

TOTAAL

123.007

125.025

   

TOTAAL

123.007

125.025

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2014 Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (HIIB)

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2014

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Raad van State

12.165

Algemene Rekenkamer

9.947

Kanselarij der Nederlandse Orden

790

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

74.737

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

57.075

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

59.348

Totaal

214.062

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

(Bedragen in €)

a)

Rekening-courant FIN/RHB

107.070.116

Totaal

107.070.116

Ad 6. Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Vorderingen kasbeheerders

 
 

Raad van State

304.416

 

Algemene Rekenkamer

20.990

 

Nationale ombudsman

2.201

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

10.613

 

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

185.148

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

51.675

b)

Overige intra-comptabele vorderingen

13.246

 

Totaal

588.289

Ad a) Vorderingen kasbeheerders

De vorderingen van de Raad van State hebben voornamelijk betrekking op door te berekenen loonkosten in verband met detacheringen (€ 106.423) en diverse ontvangsten / uitgaven die niet direct te plaatsen zijn i.v.m. de overgang naar een nieuw financieel systeem (€ 154.859).

De vorderingen van de Algemene Rekenkamer bestaan uit nog te verrekenen voorschotten in het kader van de regeling Levensloop (€ 12.600) en inzet van de partners bij het EU Twinning project Servie (€ 6.680).

De vorderingen van de Nationale ombudsman bestaan uit nog te verrekenen dubbele betalingen.

De vorderingen van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba hebben voornamelijk betrekking op verstrekte voorschotten aan personeel (€ 9.308).

De vorderingen van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao hebben voornamelijk betrekking op af te dragen legesgelden paspoorten (€ 178.794).

De vorderingen bij het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan voornamelijk uit legesgelden paspoorten (€ 47.170).

Ad b) Overige intra-comptabele vorderingen

De overige posten bestaan voornamelijk uit vorderingen op het eigen personeel (€ 12.455).

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Schulden kasbeheerders:

   
 

Raad van State

1.663.272

 

Algemene Rekenkamer

3.442

 

Nationale ombudsman

0

 

Kanselarij der Nederlandse Orden

0

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

44.240

 

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

98.142

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

40.439

b)

Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

1.348.631

c)

Overige intra-comptabele schulden

14.500

 

Totaal

3.212.666

Ad a) Schulden kasbeheerders

De schuld van de Raad van State bestaat voornamelijk uit permanente bevoorschotting van griffierechten, die maandelijks per incasso worden verrekend (€ 210.236), nog af te dragen loonheffing en pensioenpremies (€ 1.172.231) en ingekomen facturen die in 2015 worden afgehandeld (€ 247.575).

De schuld van de Algemene Rekenkamer bestaat voornamelijk uit saldi levensloopregelingen (€ 3.306).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaat uit nog af te dragen naturalisatie- en paspoortgelden (€ 29.502) en af te dragen sociale lasten (14.738)

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaat voornamelijk uit nog af te dragen naturalistatiegelden (€ 90.679).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaat met name uit af te dragen paspoortleges (€ 10.016), naturalisatiegelden (€ 21.826) en pensioengelden (€ 8.596).

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

De schuld betreft de in de maand december 2014 ingehouden loonheffing en sociale premies die in januari 2015 door het ministerie aan de betreffende instanties worden afgedragen.

Ad 10. Extra-comptabele vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Vorderingen kasbeheerders:

 

Algemene Rekenkamer

168.578

Nationale ombudsman

59.750

Totaal

228.328

Het saldo van de Algemene Rekenkamer betreft voornamelijk uit vorderingen aangaande detacheringen (€ 139.503) en een vordering in het kader van het project Rekenkamer Kosovo (€ 24.955).

Het saldo van de Nationale ombudsman bestaat uit vorderingen aangaande detacheringen (€ 21.017) en vergoedingen klachtenbehandeling (€ 38.733).

Ad 12. Extra-comptabele voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening extra-comptabele voorschotten

Het saldo van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten en van de in 2014 afgerekende voorschotten is als volgt opgebouwd:

Stand openstaande voorschotten per 31 december 2014:

(Bedragen in €)

Voorschotten van de kasbeheerders

 

Raad van State

682.253

Algemene Rekenkamer

269.222

Nationale ombudsman

268.469

Kanselarij der Nederlandse Orden

36.896

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

3.243

Totaal

1.260.083

De openstaande voorschotten van bovenstaande kasbeheerders bestaan voornamelijk uit aan Loyalis verstrekte voorschotten vanaf 2012. Deze worden per jaar afgerekend na een goedkeurende controleverklaring.

Overzicht afgerekende voorschotten in 2014:

(Bedragen in €)

Voorschotten van de kasbeheerders

 

Raad van State

1.998.623

Algemene Rekenkamer

443.888

Nationale Ombudsman

365.128

Kanselarij der Nederlandse Orden

448

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

38.798

Totaal

2.846.885

Het saldo bestaat voornamelijk uit Loyalisvoorschotten die op basis van een goedkeurende controleverklaring zijn afgerekend.

Ad 14. Openstaande verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Verplichtingen 1 januari 2014

 

3.869.278

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

117.069.203

+

   

120.938.481

 
       

Tot betaling gekomen in 2014

116.145.183

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

225.318

   
   

116.370.501

-/-

Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2014

 

4.567.980

 

3. Topinkomens

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2014 € 230.474.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Aard functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkostenvergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2014

Motivering (indien overschrijding)

Raad van State

Dhr. H.H.C. Visser

Secretaris

topfunctionaris

   

1,06

Nee

141.728

6.400

23.727

171.855

 

Algemene Rekenkamer

Mevr. E.M.A. van Schoten

Secretaris

topfunctionaris

   

1

Nee

120.788

6.400

20.282

147.470

 

Nationale ombudsman

Mevr. G. Bekman

Directeur

topfunctionaris

   

1

Nee

119.201

3.200

20.281

142.682

 

Kanselarij der Nederlandse Orden

Mevr. M.A.K. van Grieken

Directeur

topfunctionaris

   

0,94

Nee

107.040

3.200

16.803

127.043

 
Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Totale bezoldiging in 2014 (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Motivering

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Laatste functie

Aard functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2014

Motivering (indien overschrijding)

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Laatste functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Betaalde uitkeringen in 2014

Motivering

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
3

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
4

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

sub 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de colleges, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder g.

sub 6. De colleges, genoemd in artikel 1, eerste lid, onder e tot en met h, voeren het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel.

sub 7. Over de aan dit beheer te geven inhoud maakt Onze betrokken Minister afspraken met de onderscheiden colleges, waarin recht wordt gedaan aan hun staatsrechtelijke positie

X Noot
5

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
6

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
7

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
8

Voor de rapportering over de rechtmatigheid worden de Rijksbreed geldende toleranties gehanteerd, zoals in de Rijksbegrotingsvoorschriften vastgelegd door de Minister van Financiën. De tolerantiegrenzen voor de Rijksrekening bedragen 1%.

Naar boven