Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot
het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven
het doel ervan, zijnde het moderniseren van de inhoud van het vmbo-onderwijs en het
beter laten aansluiten van het vmbo bij het mbo en de vraag van het (regionale) bedrijfsleven.
Wel hebben genoemde leden nog een enkele vraag inzake de uitvoerbaarheid. De leden
van de PvdA-fractie sluiten zich bij deze vraag aan.
De leden van de PVV-fractie hebben met tevredenheid van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij hebben nog
enkele vragen.
2. Het nieuwe systeem
Het in de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel voorziet erin dat leerlingen die de
theoretische leerweg volgen de mogelijkheid krijgen om bovenop hun vakkenpakket een
beroepsgericht keuzevak te kiezen en te volgen. Zo krijgt de leerling meer keuzeruimte
en wordt de aansluiting met het vervolgonderwijs verbeterd. De leden van de VVD-fractie vinden het vergroten van de keuzemogelijkheden van leerlingen een wenselijke
ontwikkeling. Wel zitten hieraan voor scholen uitvoeringsvraagstukken. Er zijn veel
scholen die wel de theoretische leerweg aanbieden, maar niet de beroepsgerichte leerweg.
Voor deze scholen heeft het amendement-Straus (nr. 16) grote, ook financiële gevolgen.
Het gaat dan om het moeten voorzien in en de financiering van onder meer de juiste
lokalen en hulpmiddelen voor de beroepsgerichte keuzevakken. Kan de regering aangeven
of het een recht wordt van de leerling om beroepsgerichte vakken te kiezen? Of is
het een keuze voor scholen om leerlingen deze mogelijkheid al dan niet te bieden?
Op welke wijze wordt voorzien in de financiering van deze keuzevakken? Kan de regering
ten slotte aangeven op welke wijze deze vakken meegewogen worden in de zak/slaagregeling
van de theoretische leerweg?
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen. Heeft de regering er zicht op of – en zo ja, welke
– scholen de overstap naar de profielstructuur in 2016 of 2017 mogelijk niet gaan
redden (of deze mogelijk niet zien zitten)? Hoe gaat de regering hiermee om? Wat zijn
de gevolgen voor (de kwaliteit van) het onderwijs, in brede zin, wanneer scholen de
overstap naar de profielstructuur in 2016 of 2017 niet zullen (kunnen) doorvoeren?
Ziet de regering mogelijk een verschil in «waarde» tussen diploma's van vóór en ná
de overstap naar de profielstructuur?
De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien de reactie
van de regering – bij voorkeur zo spoedig mogelijk – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Vries-Leggedoor
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman