In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
Publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke overheidslichamen zijn, waar
nodig in afwijking van de artikelen 2 en 3, niet aan de belasting onderworpen voor
het verrichten van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen activiteiten
in verband met de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke
bevoegdheid van die rechtspersoon of dat lichaam, waarmee niet in concurrentie wordt
getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen dan wel door lichamen
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en e.
Dit amendement regelt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur activiteiten
worden aangewezen waarvoor geen belastingplicht voor de vennootschapsbelasting zal
gelden. Deze activiteiten dienen verricht te worden door publiekrechtelijke rechtspersonen
(als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel g, en tweede lid, en 3, derde
lid) dan wel privaatrechtelijke overheidslichamen en dienen verband te houden met
de uitoefening van een overheidstaak of van een publiekrechtelijke bevoegdheid waarmee
niet in concurrentie wordt getreden met ondernemingen gedreven door natuurlijke personen
dan wel door lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c, d
en e.
Er zijn activiteiten waarvan duidelijk is dat deze tot de exclusieve bevoegdheid van
de overheid behoren. Als voor de uitoefening van die typische overheidstaken of publiekrechtelijke
bevoegdheden een prijs wordt gevraagd, kan het voorkomen dat sprake is van een onderneming
voor de vennootschapsbelasting. Omdat het echter een exclusief aan de overheid toekomende
taak betreft, zal geen sprake zijn van concurrentie, waardoor de vrijstelling voor
de uitoefening van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden (vastgelegd in
de artikelen 8e, eerste lid, onderdeel b, en 8f, eerste lid, onderdeel b) van toepassing
zal zijn. Doordat eerst bepaald wordt of er sprake is van ondernemerschap (het «drijven
van een onderneming»), ontstaan er dan wel fiscale administratieve verplichtingen,
die door de vaststelling van een lijst met activiteiten die niet belastingplichtig
voor de vennootschapsbelasting zijn, niet langer gelden.
Het amendement voorziet erin dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur een
lijst wordt opgesteld met activiteiten die de uitoefening van overheidstaken of publiekrechtelijke
bevoegdheden betreffen, en bij het lichaam dat die taak of bevoegdheid heeft in ieder
geval niet leiden tot een belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Daarmee
worden onnodige administratieve lasten en uitvoeringskosten voorkomen, zoals het eerst
toetsen van ondernemerschap. Door de mogelijkheid open te laten om in de algemene
maatregel van bestuur te bepalen dat de lijst bij ministeriële regeling kan worden
ingevuld of aangevuld, ontstaat een dynamische lijst met activiteiten die de uitoefening
van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden betreffen, waarbij eenvoudig
kan worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen.