34 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015

Nr. 90 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2015

Veel mensen in Nederland voelen zich betrokken bij goed onderwijs voor onze kinderen. Vanuit die maatschappelijke betrokkenheid zijn er ook bedrijven die een bijdrage willen leveren aan het onderwijs op school. Dat kunnen zij bijvoorbeeld doen door middel van sponsoring. Voor scholen biedt deze bijdrage van bedrijven (of andere partners) een kans om de leerlingen iets extra’s te bieden, zoals aanvullende lesmaterialen, digitale onderwijsmiddelen, sportdagen en schoolreizen, vaak in ruil voor een bedrijfsvermelding in bijvoorbeeld de nieuwsbrief voor ouders.

Ik zie aansprekende voorbeelden van de mogelijkheden van sponsoring. Soms leveren bedrijven een bijdrage aan de inrichting van de school, bijvoorbeeld door gebruikte of ongebruikte stoelen aan te bieden, of computers te schenken. In andere gevallen stellen buurtsupermarkten voedingsmiddelen beschikbaar voor een schoolfeest, of prijzen voor een sportdag. Sommige scholen kunnen door sponsoring een excursie naar een bedrijf organiseren. En er zijn mij gevallen bekend van scholen die sponsorgeld benutten voor extra muziekactiviteiten.

Sponsoring moet vanzelfsprekend altijd zorgvuldig gebeuren. Daarom heb ik met tien partijen uit onderwijs en bedrijfsleven een hernieuwd convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring» afgesloten.1 Naast kansen brengt sponsoring in het onderwijs ook bepaalde risico’s met zich mee. Zo mag de continuïteit van het primaire onderwijsproces niet gaan afhangen van sponsoring, een bijdrage die immers ook weer gestopt kan worden. Daarnaast is het niet de bedoeling dat sponsoring de onderwijsinhoud beïnvloedt, of dat leerlingen worden blootgesteld aan reclame-uitingen die niet stroken met de onderwijskundige doelstelling en visie van de school. Uiteraard is het belangrijk dat de (G)MR wordt betrokken bij het sponsorbeleid, zodat er binnen de school en bij de ouders voldoende draagvlak voor is.

Over al deze zaken zijn in het convenant afspraken gemaakt. Er staat in waar scholen op moeten letten bij het aangaan van sponsorcontracten, aan welke regels sponsoren gebonden zijn en wat mogelijke valkuilen hierbij zijn. De feitelijke afweging ten aanzien van het sponsorbeleid vindt plaats op de school. Het convenant is niet bedoeld om sponsoring te bevorderen of te bestrijden en geeft geen aanwijzingen met welke bedrijven al dan niet een sponsorovereenkomst aangegaan mag worden.

Dit convenant «Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring» is de opvolger van het gelijknamige convenant uit 2009 (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 150), dat inmiddels is verlopen. Uit een evaluatieronde onder de deelnemende partijen blijkt dat dat convenant naar tevredenheid heeft gefunctioneerd. Het convenant geeft niet alleen heldere richtlijnen aan besturen en scholen (als uitwerking van de bestaande wettelijke voorwaarden waaraan zij zich moeten houden), maar zorgt ook voor meer duidelijkheid bij bedrijven die overwegen een bijdrage te leveren aan het onderwijs. Daarnaast stelt het ouders en medezeggenschapsraden in de gelegenheid een sterke positie in te nemen ten aanzien van het sponsorbeleid op hun school. Daarom heb ik samen met de andere deelnemende partijen besloten over te gaan tot hernieuwing van het convenant, dat afgezien van enkele technische wijzigingen dezelfde inhoud kent als zijn voorganger.

Om het hernieuwde convenant onder de aandacht te brengen van besturen, schoolleiders, medezeggenschapsorganen, leraren, ouders, scholieren en bedrijven breng ik samen met de andere deelnemende partijen voor de zomer een digitale brochure uit. Deze brochure wordt verspreid via de bestaande kanalen van de deelnemende partijen, en biedt partijen uit onderwijs en bedrijfsleven kaders bij het nadenken over sponsoring op scholen.2

Hierbij bied ik u het hernieuwde convenant aan3. Het convenant bevat afspraken die breed worden gedragen in het funderend onderwijs en in het bedrijfsleven. Daarmee leveren de deelnemende partijen een bijdrage aan een rijker onderwijsklimaat, waarin scholen kansen kunnen grijpen voor samenwerking met het bedrijfsleven om hun ambities te verwezenlijken en waarin tegelijkertijd voldoende aandacht is voor het waarborgen van een verantwoorde ontwikkeling van de leerlingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Het convenant is afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, PO-Raad, VO-raad, AVS, LAKS, AOb, CNV Onderwijs, Landelijke Ouderraad, VNO-NCW, MKB-Nederland, Groep Educatieve Uitgeverijen.

X Noot
2

Denk hierbij aan de verschillende websites van de deelnemende organisaties, hun nieuwsbrieven (waaronder nieuwsbrieven gericht op specifieke partijen, zoals besturen, schoolleiders of medezeggenschapsorganen) en andere bestaande communicatiekanalen.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven