34 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2015

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1)

Leeswijzer

3

     

2)

Beleidsagenda

6

 

Tabel beleidsdoorlichtingen

19

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

21

     

3)

Artikelen

23

 

• Artikel 1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

23

 

• Artikel 2. Veiligheid en stabiliteit

26

 

• Artikel 3. Europese samenwerking

31

 

• Artikel 4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

36

 

• Artikel 5. Geheim

43

 

• Artikel 6. Nominaal en onvoorzien

44

 

• Artikel 7. Apparaat

45

     

BIJLAGEN

 

50

1.

Verdiepingshoofdstuk

50

2.

Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2013/2014

54

3.

Subsidieoverzicht

66

4.

Evaluatie- en onderzoeksoverzicht

70

5.

Lijst van afkortingen

72

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2015 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2015. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2015.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2015 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustasius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Groeiparagraaf

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «verantwoord begroten» in de Tweede Kamer behandeld. De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het buitenlandbeleid van de regering. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2014.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister op het gebied van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de inputs heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en dan duidelijk wordt via welk instrument financiering plaats vindt. De instrumenten worden alleen voor het lopende begrotingsjaar opgenomen. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van dit jaar een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven.

D2: Budgetflexibiliteit

Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Hierin wordt per artikelonderdeel inzicht geboden in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn het verplichte artikel 5 «geheim», artikel 6 «nominaal en onvoorzien» waarin de non-ODA macro-mutaties (zoals loon- en prijs indexatie) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staan opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de ontwerpbegroting 2014 en die van 2015, de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, het subsidieoverzicht, de evaluatie- en onderzoekstabel en de lijst met afkortingen.

Centrum ter Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI)

Met ingang van 1 januari 2015 houdt het CBI in haar huidige zelfstandige vorm als baten-lastendienst op te bestaan. Vanaf die datum zal het CBI opgaan in de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van het Ministerie van Economische Zaken. In de Agentschapsparagraaf is ervan uitgegaan dat er vanaf 2015 geen opdracht meer wordt verstrekt aan het CBI. Nadat de slotbalans is voorzien van een controleverklaring van de auditdienst wordt het CBI in de loop van 2015 geliquideerd. De Tweede Kamer wordt hierover separaat geïnformeerd.

De relatie met de HGIS-nota

De HGIS omvat naast de uitgaven van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.

2. BELEIDSAGENDA 2015

Naar een nieuw realisme

Vrije en welvarende samenlevingen als de onze zijn niet vanzelfsprekend. Zij vragen voortdurend om onderhoud en verdediging. Wereldwijd nemen vrijheid en welvaart toe, ook op continenten waar vroeger alleen maar armoede en conflicten voorkwamen. Maar tegelijkertijd staan vrede en vrijheid soms ook ernstig onder druk, op een manier die ook Europa en Nederland kan raken.

Op donderdag 17 juli 2014 verloren bijna 300 onschuldige mannen, vrouwen en kinderen hun leven bij de verschrikkelijke ramp met vlucht MH17 boven Oekraïens grondgebied. Een inktzwarte dag, waarop 196 landgenoten slachtoffer werden van een conflict waar zij part noch deel aan hadden. De afschuwelijke gebeurtenissen rondom de ramp laten diepe sporen na in onze samenleving, maar toonden ook de intense betrokkenheid van het hele land bij de slachtoffers en hun nabestaanden. Geconfronteerd met deze onbeschrijfelijke tragedie toonden Nederlanders zich van hun beste kant – ook naar de rest van de wereld toe.

De tragedie met vlucht MH17 laat zien hoezeer wereldwijde ontwikkelingen, die op eerste oog ver weg lijken, zijn verbonden met Nederland. We zien enerzijds dat de wereldorde opnieuw, en in toenemende mate, wordt bepaald door traditionele machtspolitiek. Denk aan Rusland, dat meent zich de Krim te kunnen toeëigenen – en daarbij de fundamenten van het internationale recht met voeten treedt. Anderzijds zien we dat ideologieën gewelddadige conflicten voeden, zoals in Syrië, Irak en in de Sahel. Externe en interne ontwikkelingen met betrekking tot veiligheid raken verweven: Nederlandse geradicaliseerde jongeren trekken als jihadstrijders naar brandhaarden elders, en vormen bij terugkeer in Nederland een potentiële dreiging voor de nationale veiligheid, en Nederlandse bedrijven ondervinden last van cyberaanvallen van over de hele wereld.

Deze ontwikkelingen vragen om realisme in ons buitenlandbeleid. Dat geldt niet alleen voor het Koninkrijk, maar ook voor onze Europese partners en Atlantische bondgenoten. Wensdenken gaat onze verworvenheden niet veilig stellen, en zal evenmin een vreedzame en rechtvaardige wereld dichterbij brengen. Radicale groeperingen koesteren diepe haat tegen onze manier van leven. Anderen zien in het succes van het Europese model een bedreiging van hun invloedssfeer. Zelfs de grondbeginselen van de internationale rechtsorde worden ter discussie gesteld. Gesterkt door het uitblijven van adequate reacties van de internationale gemeenschap in crises, schermen landen met alternatieven. Steeds vaker wordt het internationaal recht niet als uitgangspunt gezien, maar als een instrument dat naar eigen inzicht en belang wordt geïnterpreteerd.

Een realistisch buitenlandbeleid is gebaseerd op aansprekende idealen, vrij van naïviteit. We moeten durven vertrouwen op onze waarden, die hun aantrekkingskracht en hun veerkracht keer op keer bewijzen – van Maidan tot de Maghreb. Een internationale gemeenschap die stabiliteit, welvaart en vrijheid kan bieden, spreekt veel mensen aan. Realisme gaat uit van die kracht, en onderkent tegelijkertijd dat het niet bij mooie woorden kan blijven. Geopolitiek handelen is in de wereld van vandaag onontkoombaar, maar heeft ook een prijs. Het instellen van sancties brengt bijvoorbeeld kosten met zich mee voor onze eigen economie. En verworvenheden als rechtsstatelijkheid, vrijheid en veiligheid zijn niet vanzelfsprekend. Zelfs in onze eigen samenlevingen staan ze onder druk: in tijden van crisis steken extremisme en intolerantie jegens minderheden in Europa steeds weer de kop op. Kortom, een realistische benadering vergt veel inspanning, elke dag opnieuw, met inzet van menskracht en middelen.

Nederland heeft geen belang bij een wereldorde die rust op pure machtspolitiek. Bovendien is het van belang te voorkomen dat met de opkomst van geopolitiek fouten uit het verleden worden herhaald – geen enkel land is bijvoorbeeld gebaat bij een nieuwe wapenwedloop. Ons land wil in plaats daarvan bijdragen aan een wereldorde die is verankerd in waarden waarin we ons herkennen, met regels die breed worden gedeeld. Dat betekent dat moet worden opgetreden wanneer de internationale regels worden geschonden. Dit betreft ook Rusland, dat het afgelopen jaar keer op keer de grenzen van internationale orde en recht opzocht en overschreed.

Nederland verkrijgt zijn internationale politieke invloed vooral dankzij kunde, betrouwbaarheid, innovatief economisch vermogen en een niet aflatende inzet. Die constructieve en positieve opstelling heeft ons veel gebracht en blijft onmisbaar. Er zijn elke dag voorbeelden te vinden van internationale samenwerking en creativiteit om tot oplossingen te komen en onze wereld te verrijken en te verbeteren. Nederland en Nederlanders spelen daarin dikwijls een belangrijke rol.

Samen met onze Europese partners en onze Atlantische bondgenoten nemen we het voortouw. De band met de VS blijft speciaal, de samenwerking in Europa is cruciaal. Ook deze inzet vloeit voort uit realisme. Of het nu gaat om veiligheid, vrijheid, rechtsorde of welvaart: als Europa en de VS succesvol samenwerken, zullen anderen volgen. Om dezelfde reden is eensgezind en versterkt EU-buitenlandbeleid onmisbaar. Alleen wanneer we in Europa samen optrekken, zoals in de nasleep van de ramp met vlucht MH17, kunnen we een rol van betekenis spelen in de wereld. Bovendien weerspiegelt de Europese Unie bij uitstek de waarden die ons Koninkrijk internationaal wil uitdragen. Daarnaast gaan we op zoek naar nieuwe partners door de banden met opkomende landen en regionale spelers te versterken, bijvoorbeeld door trilaterale samenwerking te bevorderen.

Niet-statelijke actoren laten zich steeds meer gelden op het wereldtoneel. Alleen door in te zetten op partnerschappen en coalities met verschillende spelers kan Nederland zijn belangen veilig stellen en doelen bewerkstelligen. In de netwerksamenleving zijn overal partners te vinden: zowel nationaal als internationaal, bij lagere en bij hogere overheden, in de publieke en in de private sector. Niet-traditionele partners vereisen soms niet-traditionele vormen van samenwerking. Een realistisch en modern buitenlandbeleid, inclusief economische diplomatie, vraagt dan ook om een bredere blik dan de focus op betrekkingen met andere staten en internationale organisaties. Het vergt mensen die met kennis, professionaliteit en aanpassingsvermogen handelen vanuit de missie van Buitenlandse Zaken om het Koninkrijk veiliger en welvarender te maken, Nederlanders in het buitenland te steunen en zich samen met traditionele en nieuwe partners voor een rechtvaardige wereld in te zetten. Diplomatie is een vak dat in de context van de instabiliteit om ons heen alleen maar in belang toeneemt.

Hieronder wordt nader ingegaan op de accenten in het begrotingsjaar 2015. De begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dienen in nauwe samenhang te worden bezien. Daarnaast komt de inzet op het Nederlands buitenlandbeleid tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking, die de onderlinge samenhang illustreert en de samenwerking en afstemming tussen de betrokken ministeries bevordert.

Ring van instabiliteit

Aan de grenzen van Europa heeft zich een «ring van instabiliteit» gevormd, die zich uitstrekt van Oost-Europa en de Kaukasus tot het Midden-Oosten, en van de Hoorn van Afrika tot de Sahel en Noord-Afrika. Daar verkeren staten op de rand van burgeroorlog, of daar overheen. Er is bovendien sprake van de annexatie van grondgebied zonder respect voor elkaars grenzen. De gevolgen van de crisis in Oekraïne zijn niet louter regionaal maar wereldwijd van aard, vanwege de rol van Rusland in het conflict. De annexatie van de Krim door Rusland is een ongehoorde schending van de internationale rechtsorde die we sinds de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd. Daarmee heeft Rusland een nieuwe realiteit gecreëerd, die heel lang zal doorwerken in de verhoudingen. Moskou zal een keuze moeten maken of het wel of geen deel wil uitmaken van een internationale gemeenschap die gebaseerd is op de rechtsstaat, respect voor mensenrechten en democratie. Nederland zal zich in relatie tot Rusland richten op het voortzetten van de dialoog, waar uiteindelijk iedereen het meest bij gebaat is. We sluiten echter geen compromissen als het gaat om de verdediging van Europese waarden op ons continent. Sancties zijn reeds ingesteld naar aanleiding van het onacceptabele gedrag van Rusland in het afgelopen jaar, en deze zullen van kracht blijven zolang Rusland zijn gedrag niet verandert. Daarbij staan Nederland en andere NAVO-lidstaten garant voor de integriteit en vrijheid van alle NAVO-leden.

De OVSE heeft een belangrijke rol te vervullen in de crisis in Oekraïne. Vanwege haar unieke samenstelling, mandaat, positie als overlegorgaan, onafhankelijke instellingen en expertise in het veld, ziet Nederland een hernieuwd belang in deze organisatie als bruggenbouwer bij een herstel van vertrouwen op het Europese continent. Haar rol bij de nasleep van de vliegramp is van onschatbare waarde geweest. Naast toezien op de naleving van OVSE-principes op het gebied van democratie en mensenrechten en het stimuleren van dialoog, verdienen ook conventionele wapenbeheersing en vertrouwenwekkende maatregelen meer aandacht bij de OVSE. Volgend jaar viert de organisatie de 40e verjaardag van de Helsinki Slotakte. Destijds slaagden partijen erin ondanks grote ideologische verschillen tot overeenstemming te komen. In deze tijd van wantrouwen, onzekerheid en crisis dienen de inspanningen van de OVSE opnieuw gericht te zijn op de-escalatie en vreedzame geschillenbeslechting.

De Arabische regio gaat gebukt onder een grote, diepgaande, permanente onrust. Daar zien we de opkomst van fundamentalistische en extremistische organisaties, die elkaar over grenzen weten te vinden. In Syrië en in Irak strijden terroristische organisaties voor een agenda die een rechtstreekse bedreiging is voor onze vrijheid en voor onze manier van leven. Uit Europese landen, waaronder Nederland, nemen geradicaliseerde (veelal) jongeren deel aan deze strijd en brengen het conflict bij terugkeer en via sociale media tot onze voordeur. In de aanpak van dit probleem trekt BZ nauw op met de NCTV en andere betrokken nationale instanties en benut in het bijzonder de kracht van het postennetwerk.

De omwentelingen in de Arabische regio zijn een proces van lange adem, en vormen geen lineair proces – dat hebben we hebben gezien in Egypte, maar ook in Syrië en Irak. De situatie kenmerkt zich door een hoge mate van onvoorspelbaarheid, grilligheid en hier en daar ongebreideld geweld. Er zijn ook lichtpuntjes zoals de democratische stappen van Tunesië of de vele stemmen van jonge burgers die blijven vragen om veranderingen die hun leven ten goede komen. Het is te vroeg om te zeggen of er sprake is van democratische transitie, stagnatie of contrarevolutie.

De vraag uit de landen zelf moet ook leidend zijn. Nederland zal in 2015 het huidige beleid voortzetten, dat in de eerste plaats is gericht op de-escalatie. Nederland zal initiatieven blijven ondersteunen die verdere destabilisering tegengaan als gevolg van spill-over effecten. De inzet richt zich daarbij op thema’s waar Nederland vanwege kennis, expertise en netwerken veel te bieden heeft. Dat vertaalt zich in 2015 onder andere in een voortzetting van de programma’s onder Matra-Zuid gericht op bevordering van rechtsstaat, public finance management en water. Belangrijke focus van de Nederlandse inzet in 2015 is accountability als essentiële factor, de vrouwenparticipatie in o.a. Syrië, en doorgaan op de ingeslagen weg van innovatieve steun bij de opvang van vluchtelingen, die recht doet aan de unieke humanitaire situatie in de regio. Ook zal Nederland komend jaar de dialoog met partners in de regio over onze gedeelde belangen intensiveren, en waar mogelijk omzetten in concrete activiteiten zoals ook nu gebeurt onder het platform «Global Counter Terrorism Forum».

Europees en Nederlands veiligheidsbeleid

Van Europa worden meer inspanningen verwacht voor de eigen veiligheid. Verdieping van de samenwerking met Europese partners is nodig. De Nederlands-Duitse samenwerking ten aanzien van de luchtmobiele brigade en de Nederlands-Belgische samenwerking bij de luchtruimbewaking zijn belangrijke stappen.

Het Nederlandse veiligheidsbeleid, zoals vastgelegd in de internationale veiligheidsstrategie van het kabinet, staat in dienst van de bescherming van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten, economische veiligheid en de internationale rechtsorde. Mede vanwege de geografische nabijheid raakt de fragiele situatie rondom Europa direct aan de Europese én Nederlandse veiligheid en welvaart. Om bij het bestrijden van die instabiliteit voldoende gewicht in de schaal te leggen, moet de Europese Unie eensgezind optreden. Nederland werkt in de Raad van de Europese Unie aan die gedeelde EU inzet met een focus op de nabuurschapsregio.

Een eenduidig extern optreden van de Europese Unie vraagt om vertrouwen en discipline van de lidstaten. Nederland zet zich voor die externe eenheid in door het goede voorbeeld te geven en constructief die eenheid te zoeken. Een slagvaardig en coherent extern optreden van de Unie is meer dan ooit van belang, waarbij veiligheid, defensie, handel en hulp geïntegreerd worden benaderd.

Het kabinet kijkt verder dan de huidige crises en blijft onverminderd werken aan een wereld zonder kernwapens. Ontwapening en wapenbeheersing kunnen helpen bij het verminderen van spanningen en zijn voorts essentieel voor onze veiligheid op langere termijn. Juist in tijden van wantrouwen, onzekerheid en spanningen is het belang van alle partijen om miscalculaties te voorkomen. Bovendien maken de catastrofale humanitaire consequenties van kernwapens het een morele plicht om ons hard te maken voor nucleaire ontwapening. Ontwapening betekent de reductie en uiteindelijk verwijdering van de niet-strategische nucleaire wapens uit Europa, op basis van onderhandelingen en reciprociteit. Dat vereist ook een discussie over alternatieven om de veiligheid van NAVO-bondgenoten te garanderen. Het kabinet wil een rol spelen in het op gang brengen van deze discussie. Een belangrijk element is ook de modernisering van transparantie rondom kernwapens. Nieuwe, moderne afspraken over transparantie, wapenbeheersing en het terugdringen van de rol van nucleaire wapens in doctrines zijn bevorderlijk voor de stabiliteit en veiligheid in Europa en de wereld. Nederland maakt zich hier ook in 2015 hard voor in OVSE, NAVO, VN-verband en zal tijdens de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag volgend jaar een actieve rol spelen.

Nederland zet ook eigenstandig mensen en middelen in om bij te dragen aan het bevorderen van vrede, veiligheid en recht in de regio. Naast de bijdrage aan de VN missie in Mali, heeft Nederland blijvende betrokkenheid in de Hoorn van Afrika en in meer bescheiden vorm bij andere missies, bijvoorbeeld op de Balkan en het Midden-Oosten. Ook zal Nederland bijdragen aan de nieuwe NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan. Voorwaarde voor deelname is wel dat eerst een Bilateral Security Agreement tussen Afghanistan en de VS wordt gesloten en een Status of Forces Agreement met de NAVO. Voor de hele regio zet Nederland actief in op steun aan de landen bij het opbouwen van een democratische rechtsstaat. Het Matra-programma zal in 2015 voortgezet worden, inclusief de landen van het Oostelijk Partnerschap. Vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV), dat met ingang van 2015 wordt overgeheveld van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de begroting van Defensie, worden middelen beschikbaar gesteld voor activiteiten op het terrein van veiligheidssectorhervormingen, vredes- en capaciteitsopbouw en beveiliging van hoog-risico posten.

Nieuwe uitdagingen voor de Nederlandse veiligheid vragen steeds urgenter om aandacht, zoals het groeiende belang van digitale veiligheid in het licht van de kwetsbaarheid van mondiale en nationale systemen en de bescherming van burgers en bedrijven. Hier spelen kwesties als militaire inzet, een sluimerende informatieoorlog, economische spionage, maar ook de privacy-discussie en vertrouwen van burgers in de politiek. Nederland organiseert daarom in 2015 de Global Conference on Cyberspace met als doel een brede multistakeholder coalitie te bouwen voor een vrij, open en veilig internet. Nederland wil de uitkomsten gebruiken om stappen te zetten om niet alleen het internet veiliger te maken en cybercriminaliteit te bestrijden maar ook de economische kansen die het internet biedt te verzilveren en om landen te helpen hun eigen cyberbeleid te versterken.

Internationale rechtsorde

In de snel veranderende internationale omgeving zijn de internationale rechtsorde en het multilaterale stelsel van groot belang als ijkpunt en als stabiliserende factor. Juist de internationale rechtsorde staat onder druk en hetzelfde geldt voor het multilaterale stelsel. Voor grote mondiale vraagstukken komt de VN niet tot effectieve besluitvorming, en tijdens crises belandt het systeem al snel in een patstelling. Erkend moet worden dat op bepaalde dossiers sprake is van een legitimiteitscrisis. Toch belichaamt juist dat multilaterale stelsel internationaal erkende waarden en borgt het de afspraken die daaruit voortvloeien. Op dossiers als de post-2015 agenda speelt de VN een centrale en actieve rol. Nederland wil blijven investeren in versterking van dit stelsel. Daarom gaat de campagne voor een zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2017–2018 volgend jaar onverminderd door. Met een zetel in de Veiligheidsraad kan het Koninkrijk invloed uitoefenen op het hoogste niveau en een directe bijdrage leveren aan een goed functionerende internationale rechtsorde.

De hervorming van het multilaterale stelsel zelf is één aspect; het blijven innoveren van de internationale orde in het licht van de eisen van de 21ste eeuw is minstens zo belangrijk. Nederland heeft daar zijn sporen verdiend en als gastland van o.a. het internationaal strafhof een naam hoog te houden. Nederland hecht grote waarde aan instituten die de internationale bestrijding van straffeloosheid belichamen en blijft zich in 2015 inzetten om het draagvlak van het strafhof te vergroten. Het belang van de burger en de bescherming van de bevolking staan voorop. Belangrijk is dat staten daarbij zelf in de eerste instantie de verantwoordelijkheid hebben tot beschermen en dat de internationale gemeenschap hen daarbij moet ondersteunen. Nederland werkt nauw samen met verschillende partners (uit Afrika, Latijns-Amerika, Europa en regionale organisaties) om Responsibility to Protect in de praktijk vorm te geven. Soevereiniteit mag geen dekmantel voor mensenrechtenschendingen zijn. De bescherming van burgers staat wat Nederland betreft in 2015 centraal in discussies over mandaten van vredesmissies.

Rechtvaardige wereld

Onmisbaar voor de internationale rechtsorde en open, vrije samenlevingen wereldwijd zijn mensenrechten. Democratie, mensenrechten en rechtsstaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden elementen. Zonder de bevordering en bescherming van mensenrechten kan er geen sprake zijn van democratie en rechtsstaat. Mensenrechten vormen daarom een hoeksteen van ons buitenlands beleid. Dat gaat verder dan de morele, intrinsieke argumenten: mensenrechten zijn het fundament van de internationale orde en de waardengemeenschap die we nastreven. Die universele, ondeelbare waarden zijn onveranderd, maar de internationale context verandert continu. Mensenrechten vormen een lakmoesproef voor de staat van onze beschaving – zowel binnen als buiten Europa. De druk op de internationale orde manifesteert zich mede als waardencrisis.

De wereldwijde opmars van onverdraagzaamheid is één van de grootste uitdagingen op dit gebied. De eigen waarheid tot absolute waarheid verklaren, het projecteren van haat op groepen, het ontlenen van het recht aan een eigen visie om anderen eigen keuzes te ontzeggen zijn mechanismen die we in toenemende mate terug zien keren, dikwijls met verstrekkende gevolgen voor mensen. Dat zien we bij fundamentalistische groeperingen als IS, en bij de terugkerende jihadstrijders die bij terugkomst in Nederland een potentiële dreiging vormen, omdat zij radicaal, getraumatiseerd en in hoge mate geweldsbereid kunnen zijn. Toenemende onverdraagzaamheid wordt ook in Europa waargenomen, waar we te maken hebben met groeiend antisemitisme en xenofobie. Het grote pleidooi voor begrip voor de ander, voor respect voor de andere keuzes die andere mensen maken, is dan van het grootste belang. In de komende jaren, maar ook daarna.

In dit krachtenveld blijft Nederland zich in 2015 inzetten aan de «frontier» van mensenrechtenthema’s: onderwerpen waar discussie over is, waar de rechten van mensen onvoldoende gedekt zijn en waar begrip, respect en ruimte voor de ander onder druk staan. Daar kan Nederland met zijn lange traditie en sterke reputatie verschil maken. Door niet met twee maten te meten is Nederland een geloofwaardige partner. Eén speerpunt vormen de gelijke rechten voor mannen en vrouwen. In 2015 is de inzet gericht op de brede VNVR resolutie 1325-agenda, om actieve participatie van vrouwen in conflictresolutie en vredesopbouw te bevorderen. Op deze wijze wordt ook aan preventie en de aanpak van seksueel geweld in conflict gewerkt. Daarbij zoekt Nederland actief internationale partners, zoals UNWOMEN. Onverminderd blijven gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT) een Nederlands speerpunt.

In onze wereld is de bescherming van de vrijheid van meningsuiting van cruciaal belang. Vrijheid van meningsuiting en privacy zijn op zichzelf belangrijk maar ook essentieel voor alle andere mensenrechten. Ze zijn de motor voor vrijheid, democratie, en het vrije verkeer van ideeën. Internetvrijheid is daar inmiddels een elementair en niet meer weg te denken onderdeel van. Nederland blijft zich o.a. via de Freedom Online Coalition hiervoor inzetten; en ook het Digital Defenders Partnership gaat in 2015 door.

Nieuw in het mensenrechtenbeleid is trilaterale samenwerking. Dit houdt in dat Nederland samen met een partner mensenrechten in een derde land bevordert. Door samen met regionale spelers mensenrechten op de agenda te zetten, wint onze inzet aan geloofwaardigheid en steun. Samen met Argentinië werkt Nederland bijvoorbeeld aan educatieprogramma’s tegen discriminatie van vrouwen en LHBT’s in Midden-Amerika. In 2015 zetten we deze samenwerking voort.

Hoewel internationaal duidelijke afspraken bestaan, zijn mensenrechten niet van buitenaf op te leggen. Uiteindelijk moet verandering vanuit maatschappijen zelf komen. Daarom is de steun aan mensenrechtenverdedigers voor Nederland één van de prioriteiten. Vaak gaat het om een kleine groep van vaandeldragers. Nederland steunt deze groep waar het kan, onder andere met het Shelter City programma, dat uitgebreid wordt naar meer steden in Nederland. Ook andere niet-statelijke actoren zijn voor het verankeren van rechten steeds belangrijker. Het bedrijfsleven is één van die partners. Zo wordt het actieplan bedrijfsleven en mensenrechten verder geïmplementeerd. Nederland versterkt zijn internationaal mensenrechtenprofiel met een zetel in de VN-Mensenrechtenraad voor de periode 2015–2018 met het adagium «Dignity, Equality, and Freedom». Zo kan Nederland de inzet van statelijke en niet-statelijke partners nog beter verbinden.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zoekt, ook tijdens handelsmissies en ministeriële bezoeken, naar verbinding tussen mensenrechtenbeleid en kunst, cultuur, sport en economische diplomatie. Zo kunnen culturele organisaties mede gebruik maken van het mensenrechtenfonds voor initiatieven waarbij cultuur wordt ingezet om gevoelige thema’s in het mensenrechtenbeleid te adresseren. Via Europa zet Nederland zich in voor mensenrechten, onder meer door zich sterk te maken voor een goede implementatie van de EU mensenrechtenstrategie en te pleiten voor een betere coherentie tussen intern en extern EU beleid voor mensenrechten in het nieuwe EU Actieplan mensenrechten en democratie.

Cultuur

Het beeld van een land in het buitenland wordt maar in beperkte mate bepaald door klassieke diplomatieke actoren. Het gebruik van instrumenten van «soft power» en samenwerking met maatschappelijke spelers als ontwerpers, kunstenaars en topsporters zijn essentieel. De Nederlandse ambassades in vijftien prioriteitslanden werken nauw samen met organisaties uit de culturele sector en creatieve industrie om te laten zien wat Nederland te bieden heeft. De vormgevings- en culturele component van de Nuclear Security Summit in 2014 heeft veel positieve publiciteit voor ons land opgeleverd. Onze nauwe culturele betrekkingen met Vlaanderen krijgen in 2015 bijzondere aandacht, culminerend in een gezamenlijk presentatie op de Frankfurter Buchmesse in 2016.

Vertrouwen in Europa

Het fundament van de Europese samenwerking is lotsverbondenheid, gebaseerd op onze geografische ligging en gedeelde geschiedenis. Door de keuze ons te verenigen in de EU en door deel uit te maken van dezelfde waardengemeenschap voorkomen we grote conflicten en staan we sterker in de wereld. De Europese samenwerking brengt onze landen vrede en veiligheid. Het stelt Nederland in staat om te profiteren van mondialisering, door onze krachten te bundelen in een omgeving waar Europeanen een steeds kleiner aandeel van de wereldbevolking uitmaken. Om de kracht van de Europese Unie te behouden is het niettemin noodzakelijk dat burgers zich hierin blijven herkennen, als iets van henzelf zien. Dat besef leeft sterk in dit kabinet. De EU is een middel, geen doel. De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet om de financiële stabiliteit van de eurozone te garanderen en Europa uit de crisis te loodsen. Dat neemt niet weg dat er onder burgers nog altijd scepsis en zorg bestaat over het hoe en waarom van de Europese besluitvorming. Daarom heeft Nederland in de EU het initiatief genomen, vaak tegen de stroom in, om te komen met een krachtige hervormingsagenda met aandacht voor focus, balans en legitimiteit.

Focus, balans en legitimiteit

Een duidelijke focus betekent dat de EU zich beperkt tot hoofdzaken en zich niet verliest in details, die wel ergernis opwekken maar niet de werkelijke uitdagingen gericht op groei en banen adresseren. Doordat dit thema van subsidiariteit en proportionaliteit consequent door het kabinet aan de orde is gesteld op Raadsniveau in Brussel en tijdens talloze bilaterale besprekingen heeft het brede weerklank gevonden. De Europese Raad van juni jl. is tegemoet gekomen aan de Nederlandse wens een Strategische Agenda op te stellen voor de komende vijf jaar. Daarin staan nu duidelijk de prioriteiten van de EU genoemd. Conform het uitgangspunt van het kabinet «nationaal wat kan, Europees wat moet», is hierin prominent opgenomen dat de Unie zich moet concentreren op die zaken waar het een duidelijk toegevoegde waarde heeft en moet afzien van initiatieven waar de lidstaten zelf effectiever kunnen optreden. Hierop zal het komende jaar worden voortgebouwd. Een betere balans betekent dat de Raad, de Commissie en het Parlement afspraken moeten maken over het verbeteren van de samenwerking, waardoor zij elkaar in evenwicht houden en effectief kunnen functioneren. De legitimiteit kan worden verbeterd door een sterkere betrokkenheid van nationale parlementen bij de Europese besluitvorming; de Unie moet bescheiden zijn en beseffen dat het niet kan bestaan zonder de lidstaten en hun instellingen. Legitimiteit betekent niet alleen een verbeterde democratische controle. Het gaat ook om de slagvaardigheid en besluitvaardigheid die noodzakelijk is voor een welvarend Europa, bijvoorbeeld ten aanzien van het doorvoeren van structurele hervormingen of het functioneren van de bankenunie. Het kabinet zal zich het komende jaar blijven inzetten voor een geconsolideerde EU-agenda, een Unie die efficiënt functioneert en het vertrouwen van de burger in de Europese samenwerking versterkt.

Economische groei

De afgelopen jaren stonden in het teken van versterking van de Economische Monetaire Unie (EMU). Op Europees niveau zijn ingrijpende maatregelen genomen voor toezicht op begrotingen, macro-economisch beleid en de bancaire sector. Nu is het zaak deze mechanismen zorgvuldig te implementeren en te consolideren. Gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen, waarbij het voor het kabinet buiten kijf staat dat de regels van het Stabiliteits- en groeipact (SGP) volledig gerespecteerd worden zoals ook uitdrukkelijk opgenomen in de Strategische Agenda. Volgens het kabinet is de weg naar duurzame economische groei gelegen in het op orde brengen van de overheidsfinanciën en het doorvoeren van structurele economische hervormingen. De versterking van de EMU moet erop gericht zijn dat lidstaten verantwoordelijkheid nemen voor de noodzakelijke economische hervormingen op nationaal niveau.

Voorts is voor het creëren van economische groei een blijvende, onbelemmerde werking van de Europese interne markt met een Europees «level playing field» van cruciaal belang. Single Market Act I en II hebben een belangrijke nieuwe impuls gegeven aan de verdieping van de interne markt, maar er is nog altijd veel onbenut potentieel voor economische groei; vooral op het terrein van diensten, energie en de digitale interne markt. Nederland zet zich er binnen de EU voor in dit potentieel ten volle te benutten. Daarnaast is het belangrijk dat Europa aandacht heeft voor onderzoek, innovatie en duurzaamheid. Daarbij is het vrij verkeer en de onderlinge uitwisseling van studenten, wetenschappers en onderzoekers van grote waarde voor de stimulering van kennis en innovatie.

Vrij verkeer

Het vrij verkeer van werknemers is een van de belangrijkste verworvenheden van de Europese Unie met evidente voordelen voor zowel de Nederlandse burger als het bedrijfsleven. Het kabinet stelt derhalve alles in het werk om de schaduwkanten ervan op effectieve wijze aan te pakken. Waar het gelijke speelveld voor bedrijfsleven en werknemers in het geding komt, zal Nederland nationaal, op Europees niveau en in nauwe samenwerking met de herkomstlanden van arbeidsmigranten passende maatregelen nemen. De aanpak van schijnconstructies, oneerlijke concurrentie, oneigenlijk gebruik van sociale voorzieningen en de uitbuiting van buitenlandse werknemers heeft hierbij prioriteit.

De Europese rechtsstaat

Het kabinet staat in de EU pal voor de Nederlandse belangen. Europa kan echter evenmin zonder ideeën en idealen. Het kabinet ziet de versterking van de rechtsstaat in Europa als een intrinsiek belang; een essentieel element van onze waardengemeenschap. Daarbij komt dat voor het vertrouwen van burgers in de Unie en voor een goed werkende interne markt noodzakelijk is dat in alle lidstaten de rechtsstaat correct functioneert. Om deze waarden extern overtuigend te kunnen uitdragen is het eveneens een vereiste dat ook intern aan hoge standaarden wordt voldaan. Ontwikkelingen in sommige lidstaten geven aanleiding tot zorg. Dit kan variëren van het onder druk staan van mediavrijheid, de aantasting van onafhankelijke rechtspraak, de discriminatie van buitenlandse ondernemers in de interne markt of verwerpelijke uitingen van xenofobie. Nederland heeft zich daarom de afgelopen periode – met steun van Denemarken, Finland en Duitsland – ingezet voor de oprichting van een EU-rechtsstaatsmechanisme. Lidstaten moeten in de Raad een politieke discussie kunnen voeren waarbij ze elkaar mogen aanspreken op interne problemen die te maken hebben met de rechtstaat, omdat deze het functioneren van de Unie beïnvloeden. Na aanvankelijke afwijzende reacties van de Commissie en diverse lidstaten, heeft de Commissie in maart jl. alsnog een mededeling uitgebracht met daarin een nieuw raamwerk om de rechtsstaat in de EU te versterken. Het kabinet beschouwt dit besluit als een duidelijke mijlpaal en zal zich de komende jaren richten op een doelgerichte toepassing van dit mechanisme. Daarbij zal, in aanvulling op de rol van de Commissie, met name de wijze waarop de dialoog binnen de Raad zal worden gevoerd, verder worden ontwikkeld. De ervaring die is opgedaan binnen de Raad van Europa op het gebied van de versterking van de rechtsstaat, met name door de Commissie van Venetië, moet door de EU worden benut.

Daadkrachtig energiebeleid

De geopolitieke ontwikkelingen wijzen op fundamentele veranderingen in de internationale verhoudingen, ook op het Europese continent. Op dit moment is een groot aantal lidstaten te sterk afhankelijk van energie uit Rusland. Het kabinet meent dat de geopolitieke uitdaging er uit bestaat dat landen hun kwetsbaarheid afbouwen door de totstandkoming van een Europees energiebeleid, maar dat tegelijkertijd wordt voorkomen dat Rusland als energieleverancier buiten de deur wordt gehouden. Een goed functionerende interne markt, een Europese infrastructuur met voldoende mogelijkheden om van buiten (via havens, pijpleidingen en met LNG) energie te importeren en een ambitieus klimaat- en energiebeleid zijn de beste verzekering tegen aanvoerverstoringen. In lijn met de Nederlandse inzet bevestigde de Europese Raad het voornemen om aanstaande oktober besluiten op het terrein van energievoorzienings-zekerheid en klimaatbeleid gezamenlijk te behandelen.

Het hart van Europa

De inzet van het huidige kabinet is er op gericht Nederland in het hart van de Europese discussie te positioneren. Hoewel geen enkel land – zelfs niet de drie grootste lidstaten – eigenhandig de koers van de EU bepaalt, kan een middelgrote lidstaat als Nederland met goede ideeën, gesteund door het eigen parlement en met een gerichte strategie, de richting mede vormgeven. De toegenomen complexiteit van de besluitvorming binnen de EU heeft wel gevolgen voor de wijze waarop Nederland moet opereren. De omvang van de Unie noodzaakt Nederland tot actieve deelname aan vooroverleg in kleinere groepen. Dit geldt zowel voor overleg in regionaal verband, zoals met de Benelux en de noordelijke lidstaten, als voor coalitievorming op specifieke dossiers. De ontwikkeling van diverse vormen van gedifferentieerde integratie betekent dat wij tot de kern van de Eurozone willen behoren, maar ook zeker willen stellen dat de belangen van niet-deelnemers zoals het Verenigd Koninkrijk gewaarborgd blijven. Het is voor Nederland van strategisch belang dat het Verenigd Koninkrijk EU-lid blijft. Het krachtiger geworden intergouvernementele karakter van de Unie betekent dat Nederland moet beschikken over een uitstekende presentie op de ambassades in de grote Europese hoofdsteden en bij de coördinerende ministeries daar. De toegenomen invloed van het Europees parlement vereist investeren in politieke en ambtelijke contacten met Europarlementariërs, terwijl de centrale rol voor de Commissie in het wetgevingsproces permanente aandacht blijft vragen. Nederland speelt op al deze schaakborden actief mee om de Nederlandse belangen optimaal te behartigen. Het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 en het vast te stellen werkprogramma van het trio-voorzitterschap bieden eveneens een goede gelegenheid een aantal zaken die Nederland belangrijk vindt in de schijnwerpers te zetten. De voorbereiding van dit Nederlandse voorzitterschap zal het komend jaar veel aandacht vragen.

Consulaire diplomatie

Waren in het verleden diplomatie en consulaire zaken twee aparte werelden, thans zijn deze geheel versmolten; consulaire diplomatie is een van de kerntaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De samenwerking met niet-statelijke actoren neemt een belangrijke plaats in binnen de moderne netwerkdiplomatie. Voor consulaire belangenbehartiging betekent dit een versterkte samenwerking met verzekeraars, reisbureaus en andere niet-gouvernementele organisaties. Daarnaast bieden innovaties in de wereld van de sociale media en informatie- en communicatietechnologie mogelijkheden tot betere consulaire dienstverlening. Nederland wil hierin voorop lopen: de hervorming van de consulaire functie neemt een prominente plaats in binnen de modernisering van de diplomatie. Waar mogelijk wordt samengewerkt met andere – vooral Europese – partners. De praktijk om steeds vaker fysiek ambassades en consulaten te delen, maakt een dergelijke samenwerking ook steeds gemakkelijker. De visumvertegenwoordiging voor en door andere Schengenlanden is geïntensiveerd en ook op het terrein van crisisrespons zoekt Nederland in de toekomst meer samenwerking.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken concentreert zich op taken waar het politiek verantwoordelijk voor is en waar het – dankzij haar postennet, kennis en diplomatieke vaardigheden – toegevoegde waarde heeft. Overige taken worden elders belegd of beëindigd. De Nederlandse burger kan in crises en noodsituaties in ieder land blijven rekenen op hulp van het ministerie. In 2015 kunnen Nederlanders over de grens wereldwijd en rond de klok terecht bij een contactcentrum met hun eerstelijnsvragen. Een vernieuwde opzet van reisadviezen maakt het mogelijk dat burgers zich beter kunnen voorbereiden op hun reis. Door verdergaande digitalisering en de samenwerking met externe dienstverleners wordt het makkelijker om straks een visum aan te vragen. De begeleiding van Nederlanders in een buitenlandse gevangenis wordt vanaf 2015 beter afgestemd op de situatie in het betreffende land. Uitgangspunten zijn daarbij differentiatie en maatwerk: intensiever waar nodig, minder intensief waar mogelijk.

Modernisering van de Nederlandse diplomatie

De Nederlandse diplomatie past zich aan de snel veranderende wereld aan, waarin naast staten allerlei andere actoren de ordening mede vormgeven. De waarde van het het klassieke diplomatieke handwerk bewees zich wederom bij de ramp met MH17, waar snel handelen op bilateraal en multilateraal vlak van cruciaal belang was. Daarnaast zoekt het Ministerie van Buitenlandse Zaken vanuit het Nederlands belang aansluiting bij complexe netwerken waarin informatie continue aan elkaar wordt gekoppeld. Dit vergt een organisatie die behendig inspeelt op snelle ontwikkelingen. De agenda modernisering van de diplomatie is daarop gericht, in de wetenschap dat dit met minder mensen en middelen moet en met een duidelijke prioriteitstelling. In 2015 werken posten en Den Haag samen als één flexibel netwerk, waarbij capaciteit, kennis en informatie «real time» in een plattere organisatie effectief wordt ingezet ten behoeve van gestelde resultaten. Digitale instrumenten maken die plaatsonafhankelijke samenwerking mogelijk. In 2015 zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken de ingeslagen weg voort van open, actieve samenwerking met rijkspartners voor een resultaatgerichte en efficiënte inrichting van de internationale functie.

Om per eind 2016 een toonaangevende diplomatie te zijn die opereert zoals hierboven beschreven, met nieuwe vaardigheden en vereenvoudigde doelgerichte procedures, zijn interne hervormingen noodzakelijk. Vernieuwing van het personeelsbeleid, inclusief het opzetten van een academie voor diplomaten en internationaal opererende ambtenaren, en stroomlijning van beleid en uitvoering zijn in 2015 prioriteiten. Buitenlandse Zaken versterkt daarnaast de economische dienstverlening. Om kansen te creëren voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen werken we actief aan de versterking van internationale economische relaties.

Het postennet verandert mee. Het kabinet zet in op handhaving van het postennet, zij het met vaak kleine posten, omdat we gebaat zijn bij een wijd vertakt netwerk. Maar het postennet zal meer variatie kennen in vorm en flexibiliteit om op- en af te schalen naar mate de belangen van het Koninkrijk daarom vragen. Het kabinet gaat de ruimte die ontstaat door de rationalisering van de taken en bezetting van de dertig grootste posten aanwenden om het postennet op strategische plekken te versterken. Voor 2015 richten we ons op de handhaving dan wel versterking van Nederlandse inzet voor de instabiele regio’s nabij Europa, versterking van economische diplomatie in prioritaire markten (inclusief overgangslanden) en het versterken van kleine posten. Het ministerie beoogt de vergroting van de capaciteit van flexibele inzet van medewerkers op posten, als daar vanwege crises of bijvoorbeeld grootschalige evenementen (WK, Olympische Spelen) bijgesprongen moet worden. Tegelijkertijd dient, ook met de structurele halvering van de HGIS taakstelling, nog steeds fors te worden bezuinigd op het postennet. Voor een deel laten de bezuiniging zich realiseren door «slimmer» te werken, bijvoorbeeld door co-locatie van posten met die van partnerlanden of optimaliseren van het functioneren van de regional service organisaties, die bedrijfsvoeringstaken op posten in regionaal kader uitvoeren. Versterking van de beleidsinzet van het postennet realiseert het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2015 onder andere met het centraal beleggen van de inhoudelijke aansturing van het postennet en regionale thematische beleidssamenwerking. Het kabinet streeft ernaar om in het buitenland steeds meer als één team te werken, met erkenning van de specifieke taken van de betrokken ministeries. In de artikelsgewijze toelichting zijn de financiële uitgangspunten voor het postennet in meer detail uitgewerkt.

Met een steeds moderner postennet en een steeds efficiëntere inzet op kerntaken zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich in voor Nederland, wereldwijd. De recente instabiliteit en internationale crises, met als dieptepunt de tragedie met MH17, illustreren eens te meer het toenemende belang van de Nederlandse inzet op vrede en veiligheid en het beslag dat dit legt op het ministerie en het postennet in het bijzonder. De recente bezuinigingen en inkrimpingen hebben echter blootgelegd dat de capaciteit van het ministerie om op mondiale ontwikkelingen en crises te reageren tot een minimum is gedaald. Dat leidt tot een inzet op de posten en het ministerie die het uiterste vergt van de medewerkers en die het noodzakelijk maakt te kiezen voor taken die het meest urgent zijn, waardoor andere taken, waaronder kerntaken, niet meer zoals in het verleden altijd meteen of volledig uitgevoerd kunnen worden. Meer werk met minder mensen betekent scherper kiezen en vaker «nee» verkopen.

Overzichtstabel met geplande beleidsdoorlichtingen

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de voorgenomen beleidsdoorlichtingen voor de periode 2014–2019.

Artikel / Beleidsdoelstelling

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

 

(realisatie)

(planning)

         

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van de mensenrechten

             

1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 1, 2

   

       

2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

 

         

2

Veiligheid en stabiliteit

             

1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid 3

           

2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

         

 

3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigings wapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

     

     

4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband1, 2

   

       

5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden3

           

3

Europese samenwerking

             

1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt1, 2

 

         

2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie t.o.v. derde landen en regio’s, incl. ontwikkelingslanden

           

3

Een hechtere Europese waardengemeenschap 4

             

4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 281, 2

 

         

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

             

1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland1

         

 

2

Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren1

         

 

3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

   

       

4

Het inzetten van publieks-diplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

   

       

5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties 5

   

       
X Noot
1

Hier wordt tweemaal één beleidsdoorlichting voor twee doelstellingen (1.1+2.4 en 3.1 + 3.4) uitgevoerd (zie ook 2).

X Noot
2

Deze beleidsdoorlichtingen zijn 1 jaar uitgesteld vanwege een meer realistischere planning (splitsing begroting, capaciteit IOB en vertraging andere doorlichtingen).

X Noot
3

Deze beleidsdoelstellingen zijn in 2012 doorgelicht.

X Noot
4

Nog nader te bepalen (vorige was in 2011).

X Noot
5

Deze beleidsdoorlichting is 1 jaar vervroegd.

Een nadere toelichting is voorhanden in de evaluatie- en onderzoeksbijlage.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES TEN OPZICHTE VAN VORIG JAAR

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

Bedragen x EUR 1.000

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerpbegroting 2014

9.069.127

9.372.348

9.528.175

9.725.301

9.962.119

1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

6.413

5.644

5.544

5.394

5.394

2 Veiligheid en stabiliteit

18.642

1.657

– 8.101

– 5.546

– 7.546

3 Europese samenwerking

368.982

– 1.456.302

– 481.474

– 742.085

– 669.888

4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

– 1.144

– 1.814

– 3.561

– 4.994

– 2.994

5 Geheim

– 31

       

6 Nominaal en onvoorzien

– 65.562

– 72.705

– 36.229

9.049

– 14.391

7 Apparaat

4.347

25.662

10.410

8.736

– 23.714

Stand ontwerpbegroting 2015

9.400.774

7.874.490

9.014.764

8.995.855

9.248.980

Toelichting:

Artikel 1

De stijging van de uitgaven voor bescherming en bevordering van mensenrechten wordt veroorzaakt doordat het mensenrechtenfonds wordt verhoogd. Deze verhoging komt voort uit het amendement-Voordewind c.s., dat middelen afkomstig uit het DGGF alternatief inzet binnen de OS-begroting. De extra middelen worden besteed aan bestrijding van kinderarbeid en kinderprostitutie.

Artikel 2

Nederland zal in 2015 de 4e Global Conference on Cyberspace organiseren. De organisatie van de conferentie ligt in handen van BZ en V&J waardoor een stijging van de uitgaven voor 2014 en 2015 worden voorzien. Daarnaast wordt het budget voor bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband in 2014 verhoogd en voor latere jaren verlaagd. Enerzijds stijgt het budget in 2014 als gevolg van een overheveling vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) uit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Anderzijds wordt het budget verlaagd door een overheveling naar het artikel voor goed bestuur en wederopbouw op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en een meerjarige verlaging van het stabiliteitsfonds als gevolg van de daling van het BNP.

Artikel 3

De stijging van het budget voor Europese samenwerking in 2014 wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de BNP-afdracht aan de EU stijgt. De financiering hiervan geschiedt op basis van het Eigen Middelen Besluit (EMB). Het EMB, waarin onder meer verlenging van de Nederlandse korting op de EU-afdrachten is geregeld, treedt in werking na ratificatie door alle lidstaten. Het lijkt op dit moment niet waarschijnlijk dat dit wordt afgerond voor het einde van 2014, waardoor ook de korting voor Nederland van ruim EUR 1 miljard voor 2014 pas vanaf 2015 zal worden gerealiseerd. Hier staat een verlaging van de invoerrechten- en BTW-afdracht tegenover. Dit wordt veroorzaakt doordat de Nederlandse economie nog altijd minder sterk groeit dan het gemiddelde in Europa waardoor de afdrachten voor BTW en invoerrechten lager zijn.

Artikel 6

De mutaties hebben betrekking op diverse HGIS-brede ontwikkelingen. Het betreft hier het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van inflatieramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2013 en overboekingen naar diverse begrotingen conform de claims die zijn verwerkt naar aanleiding van de HGIS besluitvorming. Daarnaast heeft de HGIS in totaal EUR 50,2 miljoen, verdeeld over drie jaren, bijgedragen om het generale beeld te ontlasten. Ten slotte is de motie Sjoerdsma verwerkt, die de bezuiniging op het postennet halveert met dekking uit nominaal en onvoorzien.

Artikel 7

Voor de periode 2015–2017 stijgen de apparaatsuitgaven als gevolg van de motie Sjoerdsma waarbij de eerder verwerkte bezuiniging op het postennet structureel wordt gehalveerd. De verlaging in 2018 heeft betrekking op de nog niet eerder verwerkte taakstelling zoals overeengekomen bij de start van het kabinet Rutte/Asscher.

3. ARTIKELEN

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde maakt de wereld op termijn stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is daarom ook een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Het Kabinet zet zich concreet in voor de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, de bevordering van vrijheid en meningsuiting, waaronder in het bijzonder internetvrijheid, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de bevordering van fundamentele arbeidsnormen en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidswijzigingen

Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

120.718

93.599

95.101

93.141

147.821

91.321

91.321

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

110.611

112.650

111.701

111.541

110.221

109.721

109.721

 

waarvan juridisch verplicht

   

89%

       
                   

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

56.785

53.560

57.831

57.671

56.351

55.851

55.851

                   
 

Subsidies

               
   

Internationaal recht

 

6.185

6.135

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Verenigde Naties

 

37.170

40.501

       
   

OESO

 

6.375

6.375

       
   

VN-campagne VN veiligheidsraad

 

790

1.780

       
   

Internationaal Strafhof

 

3.040

3.040

       
                   

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

53.826

59.090

53.870

53.870

53.870

53.870

53.870

                   
 

Bijdragenovereenkomst

Landenprogramma’s mensenrechten

 

29.195

21.205

       
                   
 

Subsidies

               
   

Bevordering van het vrije woord

 

14.000

14.000

       
   

Landenprogramma’s mensenrechten

 

8.245

10.915

       
                   
 

bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

Centrale mensenrechtenprogramma’s

7.650

7.750

       

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor het onderdeel goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak zijn (met uitzondering van de campagne voor de Nederlandse kandidatuur van de VN Veiligheidsraad) vrijwel volledig vastgelegd aangezien het verplichte bijdragen (verdragscontributies) betreft. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor een deel juridisch verplicht. Voor het overige deel worden in 2015 verplichtingen aangegaan.

De centrale mensenrechtenprogramma’s van het onderdeel bescherming en bevordering van mensenrechten zijn nog niet juridisch verplicht; de hieruit te financieren gebruikelijke jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) zal in 2015 opnieuw meerjarig worden vastgelegd. De landenprogramma’s mensenrechten zijn voor ruim de helft al juridisch vastgelegd en voor een deel worden eerst in 2015 verplichtingen aangegaan. De bijdrage aan de Wereldomroep (ter bevordering van het vrije woord) is meerjarig vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

  • Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de verplichte afdrachten aan het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal zijn begrepen alsmede de verplichte bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).

  • Subsidie aan de Carnegiestichting

  • Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.

  • Bijdragen voor diverse initiatieven, op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof en andere internationale gerechtshoven en tribunalen, op het gebied van Responsibility to Protect, een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

  • Financiële ruimte ten behoeve van de kandidatuur van het Koninkrijk der Nederlanden voor een zetel in de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2017–2018.

1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten

  • Inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de prioriteiten uit de mensenrechtenbrief «Respect en recht voor ieder mens». Er is een verdeling in centrale en decentrale middelen, waarbij decentrale middelen met meer focus worden ingezet in minder landen (waaronder landen die deel uitmaken van één van de pilots op het gebied van mensenrechten) op basis van de ernst van de mensenrechtensituatie, effectiviteit van de inzet van middelen.

  • Bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités.

  • Subsidie aan de Wereldomroep voor de verkondiging van het vrije woord in het buitenland.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een aanpak in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staat daarin centraal. De samenhangende inzet bestrijkt defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking en strekt zich uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. Uitgangspunt is onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van grotere veiligheid en stabiliteit. De Minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband, onder andere door Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE, door deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en door organisatie van bijeenkomsten als de Global Conference on Cyberspace 2015.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie.

  • In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan IAEA en OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, m.n. in de ring rond Europa: Matra-programma’s in (Zuid)Oost-Europa en de Arabische regio.

C: Beleidswijzigingen

  • Als gevolg van de Oekraïne crisis is er in NAVO-verband een grotere behoefte aan het bieden van «reassurance» aan landen in het oosten van het bondgenootschap. Dit kan ook gevolgen hebben voor de inzet van de Nederlandse krijgsmacht.

  • Conform toezegging tijdens het AO RBZ van 17 juni 2014 is een reservering gemaakt om het Matra-programma in 2015 te verbreden naar landen van het Oostelijk Partnerschap. Een beslissing over een structurele verbreding van het programma naar Oostelijk Partnerschap-landen maakt onderdeel uit van de besluitvorming over het vervolg van het Matra-programma na 2015. De uitkomst van de toegezegde Matra-evaluatie, voorzien begin 2015, zal daarbij worden betrokken. Ook het Matra-Zuid programma wordt momenteel geëvalueerd.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

200.307

274.672

232.482

225.199

225.199

223.199

223.199

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

226.758

292.108

251.622

238.226

240.781

238.781

238.781

 

waarvan juridisch verplicht

   

94%

       
                   

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

23.321

22.078

18.468

18.657

18.657

18.657

18.657

                   
 

Subsidies

               
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

2.575

2.250

       
   

Atlantische Commissie

 

490

440

       
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

NAVO

 

15.695

14.713

       
   

Veiligheidsfonds

 

2.750

500

       
   

WEU

 

568

565

       
                   

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

500

2.500

6.800

300

300

300

300

                   
 

Subsidies

               
   

Anti-terrorisme instituut

 

500

300

       
                   
 

Opdrachten

               
   

Cyber Security Conference

 

2.000

6.500

       
                   

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

12.626

35.422

12.794

10.794

10.794

10.794

10.794

                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

IAEA

 

7.317

7.317

       
   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

 

3.557

3.557

       
   

CTBTO

 

1.920

1.920

       
                   
 

Opdrachten

               
   

Nuclear Security Summit

 

22.628

0

       
                   

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

171.112

213.529

194.620

189.035

190.090

190.090

190.090

                   
 

Subsidies

               
   

Landenprogramma’s veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

20.000

15.500

       
   

Nederland Helsinki Comité

 

29

28

       
                   
 

Bijdragen (inter) nationale organisaties

             
   

OVSE

 

7.195

7.195

       
   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

 

102.000

102.000

       
   

waarvan landenprogramma’s veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

 

78.500

63.400

       
                   
                   

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

19.199

18.579

18.940

19.440

20.940

18.940

18.940

                   
 

Bijdragenovereenkomst

             
   

Landenprogramma’s hervormingen Arabische Regio

 

6.857

8.118

       
                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies

             
   

MATRA-programma’s

 

11.222

10.822

       
                   

Ontvangsten

 

2.057

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

                   

2.10

Doorberekening Defensie diversen

167

168

168

168

168

168

168

                 

2.40

Restituties contributies

1.890

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

D2: Budgetflexibiliteit

Binnen het artikelonderdeel goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid is 95% juridisch verplicht. Het betreft hier de uitgaven voor de NAVO, Atlantische Commissie en enkele verplichting richting de inmiddels opgeheven WEU. Het onderdeel Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is voor 75% nog niet verplicht. Op het artikelonderdeel bestrijding en terugdringing van het internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit is 85% juridisch verplicht met name voor de uitgaven voor de Global Conference on Cyberspace. Het vrije deel betreft de laatste verplichtingen die begin 2015 aangegaan zullen worden voor deze conferentie. Ook het onderdeel bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid is volledig juridisch verplicht zoals opgenomen in de instrumenten. Het betreffen verdragsrechtelijke contributies. Binnen het artikelonderdeel bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband zijn de bijdragen aan het Stabiliteitsfonds nog niet volledig juridisch ingevuld. De vrije ruimte is echter beperkt omdat de meeste programma’s al in 2014 of eerder zijn gestart. De bijdragen aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) zijn juridisch verplicht; het betreffen verdragscontributies. Alle voorziene uitgaven voor het Matra programma Zuidoost-Europa en Matra-Zuid zijn volledig juridisch verplicht. Het betreft veelal meerjarige activiteiten. Uitgaven voor Matra Oostelijk Partnerschap voor 2015 zijn nog niet juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

  • Jaarlijkse bijdrage aan de NAVO en de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier.

  • Jaarlijkse bijdrage aan het EU Satellietcentrum ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven WEU.

  • Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.

  • Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking, inclusief publieksdiplomatie, die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.

2.2. Bestrijding en terugdringing van internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit.

  • Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).

  • Uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB, verantwoording onder 2.1) en uit het Stabiliteitsfonds (verantwoording onder 2.4) worden activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van artikelonderdeel 2.2. Projecten en programma’s uit het POBB en het Stabiliteitsfonds voor dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, evenals op de versterking van capaciteit in derde landen voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder internationale drugs- en mensenhandel. In dit kader wordt onder meer een financiële bijdrage geleverd aan het Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

  • Het organiseren van de Global Conference on Cyberspace 2015.

2.3. Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

  • Jaarlijkse bijdragen aan IAEA, de OPCW en de CTBTO.

  • Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.

  • Bijdrage aan activiteiten onder auspiciën van het G8 Global Partnership op het gebied van het tegengaan van proliferatie van radiologische en nucleaire bronnen en biosecurity.

2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

  • Verbetering van de inzet van civiele expertise door modernisering van de civiele missiepool.

  • Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).

  • Bijdrage aan het Stabiliteitsfonds.

2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

Landenprogramma’s hervormingen Arabische regio bestaan uit:

  • Private Sector Investeringsprogramma (PSI).

  • Overheidssamenwerking en training van ambtenaren.

  • Training van jonge diplomaten.

  • Ondersteuning en versterking van maatschappelijke initiatieven (via de posten in de regio).

Matra programma Zuidoost-Europa bestaat uit:

  • Op pre-accessie gerichte ondersteuning van centrale overheden.

  • Training van ambtenaren en jonge diplomaten uit Matra-landen

    Bij het Matra Pre-Accession Training on Rule of Law-programma (Matra PATROL) gaat het om training van hogere ambtenaren van de uitvoerende en rechterlijke macht aan de hand van de Nederlandse best practices. Bij de trainingen voor jonge diplomaten uit de Matra-landen gaat het eveneens om korte opleidingen in Nederland.

  • Ondersteuning en versterking van maatschappelijke initiatieven (via de posten in de regio).

Matra programma Oostelijk Partnerschap bestaat uit:

  • Bijdrage aan Visegrad Fund.

  • Ondersteuning en versterking van maatschappelijke initiatieven (via de posten in de regio).

Artikel 3: Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vormgeven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie zal voornamelijk gewerkt moeten worden aan het herstel van economische groei en werkgelegenheid, het weer gezond maken van de door de crisis verzwakte overheidsfinanciën van de lidstaten en het herstel van focus en balans in de Europese Unie.

De jaarlijkse Staat van de Unie (voor 2014) bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidswijzigingen

Voor 2015 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

7.339.239

8.036.906

7.962.322

7.727.724

7.649.789

7.926.641

8.134.290

                   

Uitgaven:

             

                   

Programma-uitgaven totaal

 

7.495.364

8.193.878

6.680.065

7.920.807

7.842.872

8.118.332

8.327.373

 

waarvan juridisch verplicht

     

100%

       
                   

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

7.324.987

8.018.973

6.479.038

7.681.645

7.635.710

7.911.170

8.120.211

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

BNP-afdracht

 

4.604.392

3.713.099

       
   

BTW-afdracht

 

895.248

67.406

       
   

Landbouwheffingen

 

253.000

253.000

       
   

Invoerrechten

 

2.266.333

2.445.533

       
                   

3.2

Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

156.125

158.016

174.600

192.735

192.735

192.735

192.735

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Europees Ontwikkelingsfonds

 

158.016

174.600

       
                   

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

10.142

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

10.100

                   
 

Bijdragen (internationale organisaties

               
   

Raad van Europa

 

10.100

10.100

       
                   

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

4.110

6.789

16.327

36.327

4.327

4.327

4.327

                 

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

               
   

Benelux bijdrage

 

3.979

3.979

       
   

EIPA

 

850

348

       
                   
 

Subsidies/Opdrachten

               
   

EU-voorzitterschap

 

1.960

12.000

       
                   

Ontvangsten

 

592.213

629.983

413.890

550.850

562.065

573.503

585.170

                   

3.10

Perceptiekostenvergoedingen

 

591.817

629.833

413.740

550.700

561.915

573.353

585.020

                   
   

Inning landbouwheffingen

 

50.600

50.600

       
   

Inning invoerrechten

 

579.233

363.140

       
                   

3.30

Restitutie Raad van Europa

396

150

150

150

150

150

150

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven op dit artikel zijn (m.u.v. het EU voorzitterschap)volledig juridisch verplicht. Het grootste deel betreft de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Voor het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 wordt in de loop van 2014 en de eerste zes maanden van 2015 een groot deel van de verplichtingen vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

  • Het Eigen Middelen Besluit regelt de afdrachten aan de EU van de lidstaten. De begroting van de Unie wordt vrijwel volledig uit eigen middelen van lidstaten gefinancierd. De verschillende componenten van de afdrachten aan de Unie zijn:

    • Traditionele eigen middelen: landbouwheffingen en douanerechten.

      Alle invoerrechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EU.

    • BTW-afdrachten.

      De EU-lidstaten betalen een bijdrage op basis van hun BTW-grondslag. Dit is een percentage van BTW-inkomsten in dat land. De berekening van de grondslag houdt rekening met verschillen in de BTW-systematiek tussen lidstaten.

    • BNI-afdrachten.

      De BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) van elke lidstaat hangt af van 2 factoren: ten eerste de hoeveelheid geld die de EU in totaal nodig heeft. Omdat de begroting van de EU geen tekort mag hebben, wordt het verschil tussen totale uitgaven en het totaal van de inkomsten aangevuld met deze inkomstenbron. Ten tweede het aandeel van het BNI van een lidstaat in het totale EU-BNI. Het Nederlandse aandeel in het totale EU-BNI is iets minder dan 5%. Dit betekent dat Nederland iets minder dan 5% van het berekende saldo betaalt.

Tijdens het wetgevingsoverleg van 1 juli 2014 met de commissies van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is toegezegd jaarlijks de overzichtstabel EU-afdrachten en ontvangsten op te nemen in de begroting. Hierbij is ook de netto betalingspositie weergegeven (alleen de negatieve posities).

Netto betalingspositie Nederland, 2013 (in miljoenen euro)

AFDRACHTEN

Douanerechten/landbouwheffingen

2.541,7

BTW-middel

308.5

BNI-middel

3.643,3

TOTAAL afdrachten

6.493,5

ONTVANGSTEN

1a Concurrentiekracht

659,9

1b Cohesie/structuurfondsen

394,1

2 Landbouw en natuurbehoud

954,1

3a JBZ

142,7

3b Burgerschap

20,7

4 Extern beleid

0

5 Administratieve uitgaven

92,5

6 Vergoeding inning landbouwheffingen en invoerrechten (perceptiekosten)

642,3

TOTAAL ontvangsten

2.906,3

NETTO AFDRACHTEN

3.587,2

Bron: BZ jaarverslag 2013 en Europese Commissie (Financial Report 2013)

INTEGRALE DEFINITIE

2013

NL

– 0,71%

Zweden

– 0,59%

Duitsland

– 0,58%

VK

– 0,57%

Denemarken

– 0,57%

Frankrijk

– 0,43%

Oostenrijk

– 0,43%

Finland

– 0,34%

Italië

– 0,30%

Bron: eigen bewerking cijfers Europese Commissie (Financial Report 2013)

DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE

2013

Zweden

– 0,51%

Denemarken

– 0,49%

Duitsland

– 0,49%

NL

– 0,45%

VK

– 0,46%

België

– 0,40%

Oostenrijk

– 0,40%

Frankrijk

– 0,40%

Finland

– 0,31%

Italië

– 0,24%

Luxemburg

– 0,22%

Bron: Europese Commissie (Financial Report 2013)

3.2 Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden

  • Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het voornaamste middel waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de ACS-landen 1 en de overzeese gebieden uitvoert. Het budget en programma van het EOF is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.

3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap

  • Raad van Europa: Nederland richt zich hierbij op de dossiers vrijheid van godsdienst, internetvrijheid en LHBT-rechten. Ook wil Nederland bijdragen aan een verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.

3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

  • Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux. Het Benelux-verdrag dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken.

  • Subsidie aan European Institute voor Public Administration.

  • Opdrachten in het kader van het EU voorzitterschap 2016.

Ontvangsten

De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen hoofdzakelijk de zogenaamde perceptievergoeding. Dit is de onkostenvergoeding die de lidstaten van de EU ontvangen voor het innen van de invoerrechten.

Artikel 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene Doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid, het opstellen van ambtsberichten en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Met kunst, cultuur en sport bijdragen aan het profiel van Nederland in het buitenland; laten zien wat Nederland op dit vlak te bieden heeft en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Tevens neemt Nederland een bijzondere positie in als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Orange Carpet-beleid, ter ondersteuning van kansen voor de Nederlandse economie;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisbeheersing;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire akten;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Opstellen van Individuele (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s)

    (in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie)

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke:

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Indicator

Realisatie

01.01.13

t/m

31.12.13

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2014

Streefwaarde 2015

Streefwaarde 2016

Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld

87,8%

75%

80%

80%

80%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 5.4.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Uitvoeren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten. De algemene aansturing van deze fondsen en instellingen is de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW.

  • Beleidsvorming en uitvoering op het gebied van het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed.

  • Synergie tussen kunst, cultuur en sport enerzijds en het buitenlandpolitieke- en economische beleid anderzijds, bijvoorbeeld door culturele- of sportevenementen te verbinden aan handelsmissies en cultuur in te zetten als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Subsidieverlening aan de culturele fondsen en aan DutchCulture voor een aantal specifieke internationale activiteiten.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Financieren

  • Bijdragen in ondersteunende gastlandsfeer aan organisaties in Den Haag.

Regisseren

  • Als coördinerend ministerie houdt Buitenlandse Zaken onder meer toezicht op de uitvoering van verdragen en afspraken met de organisaties.

  • Onderhoudt de contacten met de andere overheidsorganen inzake beveiliging en veiligheid.

  • Faciliteert, samen met het Ministerie van Veiligheid & Justitie de hoven en tribunalen met bijvoorbeeld visa-verlening en transport van getuigen en verdachten.

  • Samenwerking met het oog op huisvesting van de in Nederland gevestigde internationale organisaties.

C: Beleidswijzigingen

  • Er is een 24/7 contact center ingericht, waar alle Nederlanders die in het buitenland verblijven altijd terecht kunnen voor eerstelijns vragen over consulaire vraagstukken.

  • Er is een nieuw, gedifferentieerd gedetineerdenbeleid van kracht. Uitgangspunten in het nieuwe gedifferentieerde beleid zijn dat gedetineerden die echt bijstand nodig hebben, deze tijdens detentie zullen blijven krijgen, en dat deze bijstand meer wordt gedifferentieerd naar de omstandigheid. Gedetineerden die de hulp minder nodig hebben, worden minder begeleid door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en krijgen minder consulaire bijstand. In alle gevallen geldt dat consulaire bijstand alleen kan worden verleend indien de gedetineerde daar om vraagt.

  • De reisadviezen zijn vernieuwd en geven reizigers via een kleurcodering in een oogopslag informatie over de veiligheidssituatie in een land.

  • In de landen waar een Honorair Consulaat (HC) nog de bevoegdheid heeft paspoort- en visumaanvragen in behandeling te nemen en uit te reiken, zal dit uiterlijk 1 januari 2016 beëindigd worden. Het betreft HC’s in Spanje, Portugal, Verenigd Koninkrijk, Colombia, Verenigde Staten, Canada, Indonesië, Australië, Nieuw Zeeland en Zuid Afrika. In Frankrijk en op de Filipijnen zijn de werkzaamheden al beëindigd in 2013.

  • De consulaire taken van Consulaten-Generaal in omringende landen zullen voornamelijk richten op Nederlanders in nood.

  • In 2015 zal bijzondere aandacht worden besteed aan onze culturele banden met Vlaanderen. Hiervoor wordt via Dutch Culture een bescheiden subsidie- en communicatiebijdrage beschikbaar gesteld.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Bedragen in EUR 1.000

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

 

52.640

45.171

50.981

44.831

38.253

40.253

40.253

                   

Uitgaven:

               
                   

Programma-uitgaven totaal

66.810

52.147

53.220

49.983

42.434

44.434

44.434

 

waarvan juridisch verplicht

             
                   

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

14.565

10.545

10.545

10.545

10.545

10.545

10.545

                   
 

Subsidies

               
   

Gedetineerdenbegeleiding

 

2.000

2.000

       
                   
 

Opdrachten

               
   

Consulaire bijstand

 

259

259

       
   

Reisdocumenten en verkiezingen

 

4.025

4.025

       
   

Consulaire opleidingen

 

500

500

       
   

Consulaire informatiesystemen

 

3.761

3.761

       
                   

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

2.396

7.616

5.319

5.319

5.319

5.319

5.319

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

 

863

863

       
                   
 

Opdrachten

               
   

Visumverlening

 

900

900

       
   

Ambtsberichtenonderzoek

 

300

300

       
   

Legalisatie en verificatie

 

100

100

       
   

Consulaire informatiesystemen

 

5.453

3.156

       
                   

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

5.818

5.592

6.927

6.777

5.986

5.986

5.986

                   
 

Subsidies

               
   

Bijdragen aan instituten

 

3.598

3.598

       
   

HGIS-cultuurprogramma’s

 

1.994

3.329

       
                   

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

20.482

22.406

20.899

19.754

18.996

20.996

20.996

                   
 

Bijdragenovereenkomst

             
   

landenprogramma’s algemene voorlichting en kleine programma’s

 

10.647

10.650

       
   

Europese bewustwording

 

770

770

       
 

Subsidies

               
   

Instituut Clingendael

 

2.320

2.320

       
   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

3.458

3.058

       
   

overige subsidies

 

404

270

       
                   
 

Opdrachten

               
   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

 

3.215

3.200

       
   

Adviesraad Internationale vraagstukken

 

525

525

       
   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

 

240

106

       
                   

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

23.549

5.988

9.530

7.588

1.588

1.588

1.588

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

 

1.947

490

       
   

Internationaal Strafhof

 

3.700

4.400

       
   

Nederland Gastland

 

341

640

       
                   

Ontvangsten

 

49.038

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

                   

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

47.228

19.300

19.300

19.300

19.300

19.300

19.300

                 

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

1.036

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

                   

4.40

Dooberekening Defensie diversen

774

790

790

790

790

790

790

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven ten behoeve van het onderdeel «op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland» zijn voor wat betreft de subsidies volledig juridisch verplicht. Voor de consulaire informatiesystemen zijn de verplichtingen nog niet juridisch vastgelegd maar worden gedurende het jaar ingevuld. Op basis van meerjarige prognoses zijn deze opgenomen en bedoeld ten behoeve van de systeemondersteuning voor de consulaire dienstverlening. Daarnaast worden uitgaven gedaan om de inkoop op de te verstrekken reisdocumenten te financieren. Dit is afhankelijk van de aantallen bij uitgifte. De geplande uitgaven ten behoeve van het samen met (keten)partners reguleren van het personenverkeer zijn nog niet juridisch verplicht maar worden aan de hand van de afgifte van visa bepaald. Hiervoor worden aan het begin van het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan. Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur zijn de uitgaven voor de landenprogramma’s nog niet juridisch verplicht. Deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan. Voor het onderdeel het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen zijn ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Het gaat dan om activiteiten op gebied van voorlichting, landenprogramma’s en bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale organisaties. Het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is voor 60% en de subsidie voor Clingendael is geheel juridisch vastgelegd. De uitgaven voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland zijn volledig juridisch verplicht. Het betreft grotendeels de toegezegde bijdrage in de huurkosten van het Internationaal Strafhof.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

4.1: Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

  • Verlenen van financiële- en niet-financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen;

  • Als gevolg van de ramp met de MH17 zal ook in 2015 door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) aan het onderzoek naar de oorzaak en de toedracht van de ramp worden gewerkt. Daarnaast is het strafrechtelijk onderzoek gaande. Mogelijk dat de ambassade in Kiev extra middelen hiervoor nodig heeft om de diverse instituten bij te staan of anderszins te accommoderen. Indien hiervoor extra middelen nodig zijn zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

  • (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden;

  • Verstrekken van reisadviezen;

  • Organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties en bijstaan van Nederlanders in geval van crises;

  • Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten;

  • Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden tijdens lokale rechtsgang en na hun veroordeling, inclusief gedifferentieerde bezoekfrequentie, maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies aan de stichting Epafras, Reclassering Nederland en Prison Law;

  • Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;

  • Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.

4.2: Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

  • Verstrekken van visa kort verblijf;

  • Inname van aanvragen voor MVV’s;

  • Afnemen van inburgeringsexamens;

  • Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken;

  • Op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door V&J mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd.

  • Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf;

  • Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties;

  • In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.

4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

  • Internationale presentatie van Nederlandse culturele topinstellingen en aanstormend talent;

  • Expliciete aandacht voor topsector creatieve industrie: cultuur, economie en maatschappelijke innovatie nadrukkelijk verbinden;

  • Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed: netwerk verbreden en meer aandacht voor de relatie met economisch beleid en zichtbaarheid Nederland;

  • Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van OCW dragen gezamenlijk bij aan programma’s ten behoeve van gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

4.4 Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

  • Via strategische beleidscommunicatie richt Buitenlandse Zaken zich op die doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media. Daarnaast worden online kanalen ingezet, zoals internet en Facebook;

  • Bijdrage aan publieksdiplomatie, waarmee Nederlandse ambassades activiteiten op het gebied strategische beleidscommunicatie, beeldvorming over Nederland en internationaal cultuurbeleid kunnen ondersteunen of opstarten;

  • Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael.

  • Vanuit het POBB Algemeen worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid.

  • Ondersteuning van het Corps Diplomatique in Nederland.

  • Uitgaven ten behoeve van uitgaande bezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders.

4.5 Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

  • Ondersteuning bij het profileren van Den Haag als wereldwijd centrum van kennis op het gebied van vrede en recht.

  • Logistieke ondersteuning van de in Nederland gevestigde internationaal juridische instellingen, in samenspraak met andere ministeries zorgdragen voor onder andere gevangenisruimte, beveiliging en medewerking bij het in- en uitreizen van verdachten en getuigen.

  • Bijdrage aan het Speciaal Tribunaal Libanon en het Internationaal Strafhof.

Ontvangsten

De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten.

Niet-Beleidsartikel 5: Geheim

Niet-beleidsartikel 5 Geheim

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

– 30

0

0

0

0

0

0

               

Uitgaven

163

0

0

0

0

0

0

Op dit artikel worden geheime uitgaven verantwoord.

Niet-Beleidsartikel 6: Nominaal en Onvoorzien

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

3.758

1.449

25.018

35.493

149.316

142.534

150.186

               

Uitgaven:

             
               

Uitgaven totaal

3.758

1.449

25.018

35.493

149.316

142.534

150.186

               

6.1

Nominaal en onvoorzien

3.758

1.449

25.108

35.493

149.316

142.534

150.186

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en onvoorziene uitgaven.

Niet-Beleidsartikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel behandelt de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en vak-attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor- en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Het ambtelijk personeel betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement, de beleidsdirecties, de ondersteunende diensten, het uitgezonden personeel op de ambassades en het lokaal aangenomen personeel op de ambassades. Ook worden in dit artikel de buitenlandvergoedingen aan uitgezonden personeel, overige vergoedingen, diverse overige personele uitgaven en de uitgaven voor het post-actieve personeel verantwoord. De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het gebouw in Den Haag, beveiligingsmaatregelen, automatisering en communicatiemiddelen, klein onderhoud en bouwkundige projecten. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt van de materiele uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een rijskbrede shared service organisatie (SSO) worden betrokken. In verband met de overgang van de IT dienstverlening naar een SSO-ICT stijgen de uitgaven bijdragen aan SSO’s vanaf 2015.

Budgettaire gevolgen:

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat

Bedragen in EUR 1.000

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

688.056

693.095

675.284

668.846

667.307

595.178

595.935

                 

Uitgaven

694.372

748.542

752.864

658.714

610.231

595.178

595.935

             

7.1.1

Personeel

454.208

488.213

472.800

443.300

423.300

437.300

437.300

 

Eigen personeel

445.153

479.213

464.300

435.300

415.800

429.800

430.300

 

Inhuur extern

9.055

9.000

8.500

8.000

7.500

7.500

7.000

                 

7.1.2

Materieel

240.164

260.329

280.064

215.414

186.931

157.878

158.635

 

waarvan ICT

37.820

40.900

37.600

37.600

37.600

37.600

37.600

 

waarvan bijdragen aan SSO’s

32.032

35.770

64.116

62.618

58.080

57.540

57.540

                 

7.2

Koersverschillen

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

                 

Ontvangsten

115.293

21.450

19.450

19.450

19.450

19.450

19.450

                 

7.10

Diverse ontvangsten

44.290

21.450

19.450

19.450

19.450

19.450

19.450

                 

7.11

Koersverschillen

71.003

pm

pm

pm

pm

pm

pm

B: Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Ministerie van Buitenlandse Zaken (bedragen x EUR 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Kerndepartement (uitgaven)

694.372

748.542

752.864

658.714

610.231

595.178

595.935

C: Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van «verantwoord begroten», toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn naar beleidsuitgaven kiest Buitenlandse Zaken ervoor om dit op te splitsen naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten om zodoende een indicatie te geven. Van de totale apparaatskosten van EUR 752 miljoen in 2015 kan ca. EUR 249 miljoen toe worden gerekend aan het kernministerie. Bij de verdeling van deze kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat-generaal (consulair en Europese samenwerking is één directoraat-generaal) toe te rekenen. Het restant (EUR 503 miljoen) zijn uitgaven die toegerekend kunnen worden aan het postennetwerk. Op basis van een inventarisatie over de thematische invulling van de personele inzet op de posten is het mogelijk een schatting te maken van de kosten van het postennetwerk op een aantal terreinen. Deze categorieën zijn: economie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer. In onderstaande overzichten is schematisch de verdeling opgenomen.

Verdeling apparaatskosten posten EURO 503 miljoen

Verdeling apparaatskosten posten EURO 503 miljoen

Verdeling apparaatskosten kernministerie EURO 249 miljoen

Verdeling apparaatskosten kernministerie EURO 249 miljoen

D: Taakstelling Buitenlandse Zaken (generiek en postennet)

Bij de start van het kabinet Rutte/Asscher is in het Regeerakkoord «Bruggen slaan» afgesproken om op de rijksoverheid een oplopende taakstelling vanaf 2016 op te nemen. Dit moet resulteren in een besparing van structureel EUR 1,1 miljard vanaf 2018. Het aandeel van deze generieke korting voor Buitenlandse Zaken hierin is EUR 60,8 miljoen. Daarnaast is een specifieke taakstelling op het terrein van internationale samenwerking opgenomen, gericht op de reductie van het postennetwerk. Deze taakstelling start in 2014 en is vanaf 2015 structureel EUR 40 miljoen. Bij de behandeling van de begroting 2014 van Buitenlandse Zaken is de taakstelling op het postennet naar aanleiding van de motie Sjoerdsma gehalveerd. Schematisch ziet de taakstelling er als volgt uit:

Taakstellingen apparaat

(x EUR mln)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte II BZ

0

0

0

– 22

– 49

– 60

– 60

Taakstelling Rutte II HGIS postennet

0

– 20

– 40

– 40

– 40

– 40

– 40

Taakstelling i.v.m. overheveling BEB

0

0

0

– 0,3

– 0,7

– 0,8

– 0,8

Motie Sjoerdsma HGIS postennet

0

10

20

20

20

20

20

               

Aangepaste taakstelling Rutte II (BZ en HGIS postennet)

0

– 10

– 20

– 42,3

– 69,7

– 80,8

– 80,8

In de begroting 2015 zijn bovengenoemde bedragen verwerkt op het budget voor apparaatsuitgaven.

Nota voor Nederland, wereldwijd

Eind juni 2013 heeft Buitenlandse Zaken in de nota «Voor Nederland, wereldwijd» haar visie uiteengezet op een moderne en slagvaardige diplomatie waarbij Nederland een toonaangevende rol vervuld. Deze nota is op 25 november 2013 in een notaoverleg besproken in de Tweede Kamer. Daarnaast heeft de Adviescommissie Modernisering Diplomatie een aantal aanbevelingen gedaan met als doel ervoor te zorgen dat verworven inzichten hoe de diplomatie er idealiter uit moet komen te zien daadwerkelijk worden toegepast. Op basis hiervan is een plan opgesteld om hiermee een samenhangende uitvoering van de hervormingen en bezuinigingen in de komende jaren te bewerkstelligen. De specifieke onderdelen vallen uiteen in maatregelen om de modernisering en taakstelling op het postennet te realiseren en maatregelen met een generiek karakter. Als onderdeel hiervan is voor de periode van drie jaar jaarlijks een bedrag van EUR 15 miljoen beschikbaar om te investeren in de kwaliteitsdoelen van het Regeerakkoord inzake de diplomatieke dienst. Hieronder staan de maatregelen nader beschreven:

Postennet (HGIS-breed)

  • Het centraal beleggen van de inhoudelijke aansturing van het postennet. Dit moet leiden tot een verdere vermindering van de beleids- en beheerlast en tot meer manoeuvreerruimte voor de posten.

  • Introductie van regionale thematische beleidssamenwerking in het postennet. Hieraan zal uitvoering worden gegeven door een aantal pilot projecten waarin posten geselecteerde prioritaire politieke en economische thema’s en vraagstukken gezamenlijk op regionaal niveau behandelen, in samenwerking met andere actoren. Tot de aandachtsgebieden behoren onder meer gezamenlijke politieke analyse, rechtsstatelijkheid en mensenrechten, arbeidsmigratie en economische belangenbehartiging. Bovendien zal worden getoetst of deze opzet de effectiviteit en de sturing van het rijksbrede optreden in het buitenland kan versterken.

  • Handhaving dan wel strategische versterking van de inzet op instabiele regio’s nabij Europa, waar Nederland een actieve bijdrage levert aan veiligheid, stabiliteit, rechtsstatelijkheid en mensenrechten en van de inzet op economische diplomatie in individuele landen in prioritaire markten, inclusief overgangslanden.

  • Kleine posten worden versterkt, voor zover dit wezenlijk ten goede komt aan de kwaliteit van hun kerntaken. Posten worden ontzorgd, zodat zij zich kunnen richten op hun primaire taak. Beheersmatige handelingen worden door RSO’s of Den Haag verzorgd.

  • Bij grote posten wordt de capaciteitsinzet waar mogelijk gerationaliseerd.

  • Inzet op economische diplomatie op posten in prioritaire markten, inclusief overgangslanden wordt gehandhaafd, dan wel versterkt. Transitiecapaciteit en deskundigheid zullen beter worden ingebed.

  • Implementatie van een pilot betaalde dienstverlening in drie landen (Duitsland, Frankrijk en Brazilië) en het onderzoeken van de mogelijkheden voor andere publiek-private samenwerking op het gebied van handelsbevordering.

  • Bij de consulaten-generaal in Antwerpen, Chicago, Düsseldorf, Milaan, München en Osaka zal de nadruk komen te liggen bij de economische dienstverlening. De consulaire functie voor deze consulaten-generaal zal worden beperkt tot het verlenen van hulp aan Nederlanders in noodgevallen, waar mogelijk vanuit een gecentraliseerde locatie.

  • Ten aanzien van de diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland wordt in brede zin de nadruk gelegd op de één team doelstelling. Dit ter versterking van de samenwerking bij en de coherentie van het rijksbrede optreden in het buitenland. In dit kader wordt onder meer verdere harmonisering van voorzieningen voor alle uitgezonden medewerkers van vakdepartementen en BZ binnen het gehele postennet nagestreefd. Hiertoe wordt de moderniserings- en hervormingsagenda op het gebied van HGIS-attachés doorgezet. Naast een bijdrage aan de taakstelling binnen de HGIS draagt dit er in het buitenland toe bij dat steeds meer als één team wordt gewerkt, met erkenning van de specifieke taken van de betrokken ministeries.

  • Vergroting van de flexibele inzet van medewerkers binnen het postennet. Daarnaast beoogt het ministerie flexibele inzet van de capaciteit om posten vanuit het departement op ad hoc basis op beleidsniveau te versterken, bijvoorbeeld als daar in geval van een crisis bijgesprongen dient te worden.

  • Het vastgoedportfolio wordt in overeenstemming gebracht met de ambities van Nederland in het buitenland. Dit zal leiden tot functioneler en soberder vastgoed buitenland. Daarnaast worden panden afgestoten die niet meer voldoen aan de hedendaagse functionele eisen.

Generiek

  • Beleidsdirecties worden platter, flexibeler en efficiënter georganiseerd en gaan daarbij ook gebruik maken van Het Nieuwe Werken. Hierbij wordt beleid en uitvoering verder gestroomlijnd.

  • Als onderdeel van Het Nieuwe Werken streeft BZ ernaar om vanaf 2016, zodra de verhuizing naar de Rijnstraat een feit is, volledig digitaal te gaan werken. Hierdoor kan efficiënter en flexibeler worden gewerkt.

  • Excellente consulaire dienstverlening gericht op de meerwaarde die BZ heeft. Indien mogelijk wordt gebruik gemaakt van Europese en (inter)nationale samenwerking en wordt de uitvoering belegd bij interne of externe uitvoeringsorganisaties. De dienstverlening wordt verbeterd door verdere digitalisering van aanvraag reisdocumenten en het instellen van een 24/7 callcenter voor urgente consulaire bijstand.

  • Op het terrein van de bedrijfsvoering zal zoveel als mogelijk worden aangesloten bij de rijksbrede ontwikkelingen op de de projecten uit de hervormingsagenda rijksdienst. Uitvoeringstaken worden ondergebracht bij shared service organisaties (SSO’s). Het postennetwerk wordt op het terrein van bedrijfsvoering zoveel mogelijk ontlast.

  • In 2012 zijn regionale service organisaties opgericht waarbij consulaire en bedrijfsvoeringstaken van de posten zoveel mogelijk regionaal worden uitgevoerd. Bezien wordt of in de toekomst verdere centralisatie of taakspecialisatie kan bijdragen aan een grotere kwaliteit en een efficiëntere inzet van personeel en materieel.

  • De beveiliging van diplomaten op hoog-risico posten door de BSB (Defensie) is een voorwaarde om in fragiele staten invulling te geven aan de gestelde taken. Overeenkomstig de beveiligingskosten voor militairen bij missies wordt de beveiliging van diplomaten en ambassades in een beperkt aantal fragiele staten uit het BIV gefinancierd.

Investeringsmiddelen

  • Binnen de HGIS zijn middelen vrijgemaakt ter realisatie van de kwaliteitsdoelen uit het Regeerakkoord inzake de diplomatieke dienst.

  • De middelen hebben betrekking op het behalen van de doelen voor toonaangevende diplomatie, excellente dienstverlening, een flexibele netwerkorganisatie, een gewaardeerde samenwerkingspartner en het behalen van de gestelde bezuinigingen.

  • De middelen kunnen worden ingezet op diverse deelgebieden waaronder opleidingen, kwalitatieve uitstroom, digitalisering consulaire en economische dienstverlening, investeringen om Het Nieuwe Werken breed te introduceren en tijdelijke extra inzet om de bezuinigingen en hervormingen te realiseren.

E: Huisvestingsfonds

Onderdeel van de invulling op de taakstelling is een bezuiniging van EUR 20 miljoen op de huisvestingsportefuille in het buitenland. Hiertoe is in 2013 een huisvestingsfonds ingesteld voor de periode 2013 t/m 2021 waarin ontvangsten als gevolg van de verkoop van onroerend goed in het buitenland worden opgenomen. Vanuit dit fonds worden jaarlijks de geplande investeringen ten behoeve van de huisvesting in het buitenland gefinancierd met als doel de huisvestingsportefuille te rationaliseren en in lijn te brengen met de nieuwe behoeften. Daarbij zijn de sleutelwoorden: soberder, functioneler en mogelijk samenwerken met andere landen door middel van co-locaties. Op deze wijze is BZ in staat om de taakstelling te realiseren. In 2013 is een bedrag van EUR 14,4 miljoen gestort in dit fonds. Dit bedrag wordt in 2015 opgevraagd en is toegevoegd aan de uitgaven. Daarnaast wordt naar verwachting de Kanselarij in Londen verkocht.

BIJLAGE 1: VERDIEPINGSHOOFDSTUK

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de Ontwerpbegroting 2014 en de begroting 2015. Alleen mutaties boven EUR 2 miljoen en mutaties met een structurele doorwerking worden toegelicht. De mutaties t/m de eerste suppletoire begroting 2014 zijn eerder al bij de eerste suppletoire begroting 2014 toegelicht.

Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

106.237

106.057

105.997

104.827

104.327

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

6.413

5.644

5.544

5.394

5.394

 

nieuwe mutaties 2014

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2015

110.611

112.650

111.701

111.541

110.221

109.721

109.721

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

273.466

249.965

246.327

246.327

246.327

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

2.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

11.642

– 343

– 10.101

– 8.296

– 8.296

 

nieuwe mutaties 2014

 

5.000

2.000

2.000

2.750

750

 

Stand ontwerpbegroting 2015

226.758

292.108

251.622

238.226

240.781

238.781

238.781

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2014

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2015

2.057

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

1.168

Toelichting uitgaven artikel 2

Ten behoeve van het MATRA-programma is, conform de toezegging tijdens het AO RBZ van 17 juni 2014, een reservering gemaakt om het programma in 2015 te verbreden naar landen van het Oostelijk Partnerschap Het budget hiervoor is overgeheveld uit artikel 4. Daarnaast is er door herprioritering wordt EUR 5 miljoen in 2014 overgeheveld vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Vanaf 2015 wordt het budget voor Internationale veiligheid (nu op de begroting van BH&OS) structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Onderdeel van deze overheveling is dat EUR 60 miljoen beschikbaar blijft voor de begrotingen van BZ en BH&OS ter financiering van veiligheidssectorhervormingen, vredes- en capaciteitsopbouw en beveiliging van hoog-risico posten. Dit wordt jaarlijks bij Voorjaarsnota verwerkt.

Artikel 3 Europese samenwerking

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

7.824.896

8.136.367

8.402.281

8.584.957

8.788.220

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

413.248

– 1.362.297

– 528.929

– 795.110

– 721.447

 

nieuwe mutaties 2014

 

– 44.266

– 4.005

47.455

53.025

51.559

 

Stand ontwerpbegroting 2015

7.495.364

8.193.878

6.680.065

7.920.807

7.842.872

8.118.332

8.327.373

Artikel 3 Europese samenwerking

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

693.700

706.309

719.170

732.289

758.170

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

– 184.643

– 186.874

– 189.150

– 191.471

– 206.439

 

nieuwe mutaties 2014

 

120.926

– 105.545

20.830

21.247

21.772

 

Stand ontwerpbegroting 2015

592.213

629.983

413.890

550.850

562.065

573.503

585.170

Toelichting uitgaven artikel 3

De afdrachten aan de EU zijn op basis van de meest recente BNI-ramingen naar beneden bijgesteld.

Toelichting ontvangsten artikel 3

Analoog aan de uitgaven zijn ook de ontvangsten als gevolg van de meest recente BNI-ramingen bijgesteld.

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

53.291

55.034

53.544

47.428

47.428

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

– 2.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

29

– 1.447

– 2.089

– 2.244

– 2.244

 

nieuwe mutaties 2014

 

827

– 367

– 1.472

– 2.750

– 750

 

Stand ontwerpbegroting 2015

66.810

52.147

53.220

49.983

42.434

44.434

44.434

Toelichting uitgaven artikel 4

Het budget voor het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen is verlaagd om hiermee de verhoging van het MATRA budget Oostelijk partnerschap te financieren.

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

41.300

42.090

42.090

42.090

42.090

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

790

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties 2014

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2015

49.038

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

0

Artikel 5 Geheim

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

31

0

0

0

0

 

mutatie nota van wijziging 2014

             

mutatie amendement 2014

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

– 31

         

nieuwe mutaties 2014

             

Stand ontwerpbegroting 2015

163

0

0

0

0

0

0

Artikel 6 Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

67.011

97.723

71.722

140.267

156.925

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

– 10.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

– 49.670

– 58.034

– 36.254

9.017

– 14.424

 

nieuwe mutaties 2014

 

– 5.892

– 14.671

25

32

33

 

Stand ontwerpbegroting 2015

3.758

1.449

25.018

35.493

149.316

142.534

150.186

Toelichting artikel 6

De nieuwe mutaties zijn het gevolg van de bijstelling van de BBp raming waardoor het beschikbare budget afneemt.

Artikel 7 Apparaat

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

744.195

727.202

648.304

601.495

618.892

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

10.000

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

– 4.518

15.225

15.225

15.225

15.226

 

nieuwe mutaties 2014

 

– 1.135

10.437

– 4.815

– 6.489

– 38.940

 

Stand ontwerpbegroting 2015

694.372

748.542

752.864

658.714

610.231

595.178

595.935

Toelichting artikel 7

Verwerking overheveling budget ten behoeve van P-direct naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en de toevoeging van het een bijdrage uit het huisvestingsfonds in 2015. De verlaging in 2018 heeft betrekking op de nog niet eerder verwerkte taakstelling zoals overeengekomen bij de start van het kabinet Rutte/Asscher.

Artikel 7 Apparaat

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

27.450

27.450

27.450

27.450

27.450

 

mutatie nota van wijziging 2014

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2014

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2014

 

– 6.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

 

nieuwe mutaties 2014

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2015

115.293

21.450

19.450

19.450

19.450

19.450

19.450

BIJLAGE 2: MOTIES EN TOEZEGGINGEN IN HET VERGADERJAAR 2013/2014

MOTIES BZ (V)

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

04-07-2013

Motie Knops/Hachchi 32 706, nr. 55 (gewijzigd): onderzoek naar mogelijkheden voor het stationeren van mariniers in de regio van de Golf van Aden

VAO Vessel Protections Detachments (VPD’s) d.d. 4 juli 2013

Aan voldaan in brief MinDEF BS2013027939, verzonden op 3 oktober 2013

04-07-2013

Motie Leegte/Mulder 22 054, nr. 226: een periodieke update over de voortgang van de onderhandelingen over het gelijke speelveld in Europa/dual-use goederen naar India

VAO Wapenexportbeleid d.d. 4 juli 2013

Aan voldaan in brief IMH-2014.54633, verzonden op 28 januari 2014

30-09-2013

Motie Sjoerdsma 32 735 nr. 90: niet bezuinigen op de inzet op mensenrechten

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

30-09-2013

Motie Voordewind/Segers 32 735 nr. 91: het intrekken van reisdocumenten bij veroordeelde pedoseksuelen

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

30-09-2013

Motie Voordewind 32 735 nr. 92: het ratificeren van het derde protocol bij het Kinderrechtenverdrag

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 september 2013

In behandeling

03-10-2013

Motie Van Bommel/Sjoerdsma 32 735 nr. 86: zichtbaarder inzet op mensenrechtenkwesties in Saudi-Arabië en andere golfstaten

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DAM-350637/14, verzonden op 15 januari 2014

17-10-2013

Motie Servaes, 33 750 V, nr. 8: veiligheid van Nederlandse diplomaten in het buitenland gegarandeerd moet zijn door het gastland

AO Rusland d.d. 17 oktober 2013

Ondersteuning beleid

31-10-2013

Motie Pechtold 21 501-20 nr. 812: over een antispionageakkoord met de Verenigde Staten

Debat Europese Raad d.d. 31 oktober 2013

Aan voldaan in brief MinBZK verzonden op 31 oktober en 13 november 2013

31-10-2013

Motie Omtzigt en Pechtold 21 501-20 nr. 813: over opheldering vragen over wie afgeluisterd wordt

Debat Europese Raad d.d. 31 oktober 2013

Aan voldaan in brief MinBZK verzonden op 31 oktober en 13 november 2013

19-11-2013

Motie van Dijk en Yücel, 32 824 nr. 39. op welke manier vrouwen bij huwelijkse gevangenschap en achterlating kunnen rekenen op consulaire bijstand

AO Integratiebeleid

Zal door MinSZW behandeld worden

25-11-2013

Motie Van Bommel 32 734 nr. 17: een bijdrage voor het verlenen van economische dienstverlening

Notaoverleg Diplomatie en postennetwerk d.d. 25 november 2013

Aan voldaan in brief DIO-6240/14, verzonden op 7 juli 2014

25-11-2013

Motie Sjoerdsma 32 734 nr. 20: het postennetwerk

Notaoverleg Diplomatie en postennetwerk d.d. 25 november 2013

Aan voldaan in brief BSG-022/14, verzonden op 30 april 2014

27-11-2013

Motie Van Bommel 33 750 V nr. 21: het niet delen van inlichtingen als deze gebruikt worden voor targeted killings

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

Aan voldaan in brief DVB/CV-233/13, verzonden op 4 december 2013

27-11-2013

Motie Servaes 33 750 V nr. 28: het opnemen van mensenrechtennormen in reglementen van internationale sportfederaties

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

In behandeling

27-11-2013

Motie Omtzigt 33 750 V nr. 30: informatie over veroordelingen van Nederlanders voor zedendelicten in het buitenland

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

Aan voldaan in brief DCM-1822/13, verzonden op 3 december 2013

27-11-2013

Motie Omtzigt 33 750 V nr. 31: uithongering als wapen in Syrië

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

Aan voldaan, na afloop van AO RBZ op 12 maart jl.

27-11-2013

Motie Omtzigt 33 750 V nr. 32: cross border humanitaire hulp in Sudan

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

Aan voldaan in brief DAF-259344, verzonden op 11 juni 2014

27-11-2013

Motie Sjoerdsma 33 750 V nr. 33: advies over «Responsibility to Protect» in relatie tot noodhulp

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

In behandeling

27-11-2013

Motie Van Ojik 33 750 V nr. 34: het waarborgen van duurzaamheid en mensenrechten in toekomstige partnerschappen

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

In behandeling

27-11-2013

Motie Vd Staaij en Voordewind 33 750 V nr. 35: het afzien van steunverlening die als aanmoediging van misdrijven kan worden opgevat

Begrotingsbehandeling BZ d.d. 26 en 27 november 2013

Ondersteuning beleid

12-12-2013

Motie Omtzigt en Segers 23 987 nr. 139: over het niet toelaten van Albanië als kandidaat-lid van de Unie

Debat Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali d.d. 12 december 2013

Aan voldaan in brief DIE-352768/13 en brief DIE-357467/13, verzonden op resp. 19 december 2013 en 24 december 2013.

12-12-2013

Motie Van Ojik 29 521 nr. 218: over de inzet van defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking voor MINUSMA

Debat Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali d.d. 12 december 2013

Wordt regulier in april en oktober aan voldaan

18-12-2013

Motie Klaver en Segers (gewijzigd) 21 501-20, nr. 828: gezamenlijk formuleren van normen aan het gebruik van bewapende drones

Debat over de agenda Europese Top d.d. 19-20 december 2013

Ondersteuning beleid

18-12-2013

Motie Segers 21 501-20, nr. 830: niet instemmen met aanvullende contractuele afspraken op het niveau van beleidsmaatregelen en economische hervormingen

Debat over de agenda Europese Top d.d. 19-20 december 2013

Aan voldaan in brief DIE-357467, verzonden op 24 december 2013

12-03-2014

(Gewijzigde) Motie Sjoerdsma (t.v.v. 33 783, nr. 9): in NAVO-verband te pleiten voor de beëindiging van de Nederlandse kernwapentaak

VAO Beleidsbrief nucleaire ontwapening en non-proliferatie d.d. 18 maart 2014

In behandeling

12-03-2014

Motie Van der Staaij en Voordewind 23 432 nr. 363: aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven

VAO Bezoek kabinet aan de Palestijnse gebieden en Israël d.d. 18 maart 2014

Ondersteuning beleid

12-03-2014

Motie Sjoerdsma 23 432 nr. 365: Toejuichen van economische relaties voor zover deze geen betrekking hebben op het ontmoedigingsbeleid

VAO Bezoek kabinet aan de Palestijnse gebieden en Israël d.d. 18 maart 2014

Ondersteuning beleid

13-03-2014

Motie Servaes 21 501-02 nr. 1355: bepleiten van een wapenexportverbod

VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-206305/14, verzonden op 9 mei 2014

18-03-2014

Motie Verheijen en Maij 21 501-20 nr. 844: verdere versobering van de arbeidsvoorwaarden van Europese ambtenaren en politici

VAO RAZ/Europese Top d.d. 18 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.178216, verzonden op 30 april 2014

18-03-2014

Motie Maij en Nijboer 21 501-20 nr. 849: een effectievere bestrijding van witwaspraktijken, corruptie en fraude

VAO RAZ/Europese Top d.d. 18 maart 2014

Door MinFin meegenomen in AO Witwaspraktijken d.d. 15 mei 2014

31-03-2014

Motie Maij 33 877 nr. 3: malafide uitzendconstructies aan banden leggen en meer Europese samenwerking om oneerlijke concurrentie tegen te gaan

Notaoverleg Staat van de Unie d.d. 31 maart 2013

Ondersteuning beleid

31-03-2014

Motie Pechtold 33 877 nr. 10: over modernisering van de Euro-WOB

Notaoverleg Staat van de Unie d.d. 31 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-312458/14, verzonden op 13 juni 2014

31-03-2014

Motie Pechtold 33 877 nr. 9: in kaart brengen welke hervormingen in de EU zonder verdragswijziging kunnen worden gerealiseerd

Notaoverleg Staat van de Unie d.d. 31 maart 2015

Aan voldaan in brief DIE-312458/14, verzonden op 13 juni 2014

08-04-2014

(Gewijzigde) Motie Segers 33 877 nr. 12: over steun zoeken bij andere lidstaten voor het stopzetten danwel opschorten van de pre-accessiegelden

Notaoverleg Staat van de Unie d.d. 31 maart 2016

In behandeling

14-05-2014

Motie van Dijck 21 501 nr. 858: met kracht afstand nemen van elke vorm van Europese belastingen en/of uitgifte van Europees schuldpapier

AO aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied d.d. 14 mei 2014

Aan voldaan in gesprek op 10 juni 2014

14-05-2014

Motie Schouten en Dijkgraaf, 21 501-20 nr. 860: Brussel als enige vergaderplaats van het Europees parlement

AO aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied d.d. 14 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-312458/14, verzonden op 17 juni 2014

14-05-2014

Motie lid Omtzigt 21 501-20 nr. 861: concrete voorstellen voor de invoering van een rode kaart voor nieuwe en bestaande regelgeving

AO aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied d.d. 14 mei 2015

Aan voldaan in brief DIE-312458/14 Verzonden op 13 juni 2014

14-05-2014

Motie Tony van Dijck 21 501-20, nr. 858: met kracht afstand nemen van elke vorm van Europese belastingen en/of uitgifte van Europees schuldpapier

Het VAO-Europa debat over de aansturing vanuit Europa op sociaal en economisch gebied d.d.

Ondersteuning beleid

27-05-2014

Motie Dijkgraaf 21 501-20, nr. 874: over expliciet agenderen van de aanpak van antisemitime in Europees verband

debat over de inzet van het kabinet ten aanzien van een eerste gedachtewisseling over de Europese agenda voor de komende periode d.d. 27 mei 2014

Aan voldaan in brief EDT-5430/14, verzonden op 24 juni 2014

27-05-2014

Motie Klein 21 501-20, nr. 876: over ongemoeid laten van de individuele pensioenstelsels- en regelingen van de individuele lidstaten

debat over de inzet van het kabinet ten aanzien van een eerste gedachtewisseling over de Europese agenda voor de komende periode d.d. 27 mei 2014

Ondersteuning beleid

27-05-2014

Motie van de leden Segers en Rebel over Motie Segers en Rebel 21 501-20 nr. 869: een prioriteit maken van de bestrijding van mensenhandel

debat over de inzet van het kabinet ten aanzien van een eerste gedachtewisseling over de Europese agenda voor de komende periode d.d. 27 mei 2015

Zal door MinV&J behandeld worden

03-07-2014

Motie Servaes 23 432 nr. 380: Aandringen op terughoudendheid bij zowel de Israëlische regering als de Palestijnse autoriteit

VAO Midden-Oostenproces d.d. 3 juli 2014

In behandeling

03-07-2014

Motie Sjoerdsma en Omtzigt 23 432 nr. 377: Het Midden-Oostenvredesproces tot prioriteit laten benoemen bij het aantreden van de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger

VAO Midden-Oosten Vredesproces d.d. 3 juli 2014

In behandeling

03-07-2014

Motie Voordewind en Van der Staaij 23 432 nr. 376: Zich in EU-verband inspannen voor beëindiging van het Palestijnse beleid ten aanzien van betalingen aan Palestijnse gevangen

VAO Midden-Oosten Vredesproces d.d. 3 juli 2014

In behandeling

TOEZEGGINGEN BZ (V)

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van Zaken

03-07-2013

Indien het kabinet besluit over verplaatsing van Nederlandse militairen van EU-trainingsmissie van Oeganda naar Mogadishu moet de Kamer worden geinformeerd

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief DVB/CV-243/13, verzonden op 16 december 2013

03-07-2013

Informeren over EU-donorconferentie voor Somalië van 16 september a.s., incl. Nederlandse inzet en terugblik op verleende hulp

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief DAF-2013.258459, verzonden op 17 september 2013

08-07-2013

De Kamer wordt geinformeerd over het resultaat van het project «Betere informatiebeveiliging»

Wetgevingsoverleg d.d. 13 juni 2013

In behandeling

08-07-2013

Resultaten « tracking cell» voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen in Somalië door militairen van AMISOM

AO Somalië d.d. 3 juli 2013

Aan voldaan in brief DVB/CV-243/13, verzonden op 16 december 2013

30-08-2013

In volgende brieven informatie over onderzoek naar niet-militaire middelen om situatie in Syrie positief te beinvloeden.

AO Syrie d.d. 30 augustus 2013

Aan voldaan in de volgende brieven: DAM-2013.9082 d.d. 13 januari 2014, DAM-2013.349980 d.d. 18 december 2013, DSH-978/13 d.d. 14 november 2013, DSH-888/13 d.d. 16 oktober 2013

30-08-2013

Het kabinet informeert de Kamer onverwijld bij elke verandering in situatie rondom Syrie

AO Syrie d.d. 30 augustus 2013

Aan voldaan in brief BSG-163/13, verzonden op 18 september 2013

30-08-2013

Met UNHCR wordt contact opgenomen om te bezien of Nederland aan extra verzoeken kan voldoen. Kamer wordt hierover geinformeerd, met name over de mogelijkheid van opvang in Nederland versus opvang in de regio

AO Syrie d.d. 30 augustus 2013

Aan voldaan in brief van Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie, verzonden op 11 september 2014

30-08-2013

Minister zet alternatieve opties voor volkenrechtelijke mandaten bij doodlopen Veiligheidsraad spoor op een rijtje, inclusief advies van Brits juridisch adviseur

AO Syrie d.d. 30 augustus 2013

Aan voldaan in brief DJZ-260069, verzonden op 19 september 2013

30-08-2013

Signalen over slechte situatie christenen in vluchtelingenkampen worden onderzocht

AO Syrie d.d. 30 augustus 2013

Aan voldaan in brief DSH-809/2013, verzonden op 27 september 2013

05-09-2013

Het bericht over mogelijke levering van traangas aan Egypte wordt nagegaan en de Kamer wordt daarover zo spoedig mogelijk geinformeerd

AO Gymnich d.d. 3 september 2013

Aan voldaan in brief DIE-258249, verzonden op 10 september 2013

05-09-2013

In het verslag van het Gymnich overleg zal informatie worden gegeven over de situatie van de bedoeienen in Israel

AO Gymnich d.d. 3 september 2013

Aan voldaan in brief DIE-25849/2013, verzonden op 10 september 2013

25-09-2013

Stavaza brief over Greenpeace

Vragenuurtje d.d. 24 september 2013

Aan voldaan in brief DEU-737/13, verzonden op 25 september 2013

30-09-2013

In de Mensenrechtenrapportage 2013 zal ook ingegaan worden op de implementatie van de EU-richtsnoeren inzake de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

30-09-2013

Minister zal bekijken of het mogelijk is de drempel te verlagen voor de besteding van gelden uit het Mensenrechtenfonds en de mogelijkheden onderzoeken ambassades meer vrijheid te geven bij de besteding van deze middelen

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

30-09-2013

Minister zal de Kamer een schriftelijke analyse sturen over de positie van de mensenrechten in de Arabische wereld

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DAO-119503, verzonden op 28 maart 2014

30-09-2013

Minister zal de Kamer informeren over de uitkomst van het onderhoud met zijn Poolse collega over CIA-renditions

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief 2013.303716, verzonden op 5 november 2013

30-09-2013

Minister zal de Kamer na consultatie van EU-collega’s informeren over het standpunt t.a.v. de bescherming van mensenrechtenverdedigers in Saudi-Arabie

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DAM-2014.147778, verzonden op 7 april 2014

30-09-2013

Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de NL positie ten aanzien van buitenrechtelijke executies in Jemen door de inzet van Amerikaanse drones

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM/MP-2013.303716, verzonden op 5 november 2013

30-09-2013

Minister zal de Kamer schriftelijk informeren over de wijze waarop de mensenrechtenprijs wordt vormgegeven

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan in brief DMM/MP-2013.303716, verzonden op 5 november 2013

02-10-2013

In het vervolg een vertaling van verslagen van reizen van de MRA naar de contacten van betreffende landen zal worden gestuurd

Notaoverleg Mensenrechtennotitie d.d. 30 september 2013

Aan voldaan na reis van MRA naar Riyadh

08-10-2013

Minister stuurt de EK een brief inzake PRISM: waaroMinister Nederland Amerikaanse afluister- en onderscheppingsinspanningen niet heeft veroordeeld en of het aftappen van electronisch verkeer wellicht zelfs gedoogd is

Mondeling overleg Mensenrechten d.d. 8 oktober 2013

Aan voldaan in brief DVB/TN-158/13, verzonden op 19 november 2013

10-10-2013

Minister stuurt de Kamer medio november een brief over het opzetten van de fora met Israel en de Palestijnen, voorafgaande aan het bezoek van regeringsdelegatie aan Israel en Palestijnse gebieden in december.

AO AIV-advies Midden Oosten d.d. 8 oktober 2013

Aan voldaan in brief DAM-2013.31368, verzonden op 21 november 2013

10-10-2013

Medio 2014 ontvang de Kamer een evaluatie van de fora met Israel en de Palestijnen

AO AIV-advies Midden Oosten d.d. 8 oktober 2013

In behandeling

23-10-2013

Als na lezing blijkt dat artikel in Wall Street Journal en andere rapporten over rol van Turkije bij Syrië tot nieuwe inzichten leidt, wordt de Kamer daarover vóór het AO over Turkije van 14 november geïnformeerd.

AO RBZ d.d. 16 oktober 2013

Aan voldaan in brief DEU-0819/2013, verzonden op 1 november 2013

23-10-2013

De Minister houdt de Kamer de op de hoogte van de voortgang van het onderzoek naar de mishandeling van een Nederlandse diplomaat in Moskou

VAO Rusland d.d 17 oktober 2013

Aan voldaan in brief DEU-811/2013, verzonden op 25 oktober 2013

23-10-2013

Democratische ontwikkelingen in Cambodja

AO RBZ d.d. 16 oktober 2013

Aan voldaan in verslag RBZ.

23-10-2013

Het verzoek lid Mulder over waarborgen publieke belangen wordt doorgeleid naar de Minister van Economische Zaken

AO Internationale Veiligheidsstrategie d.d. 16 oktober 2013

Aan toezegging is voldaan

23-10-2013

Minister stuurt reactie aan Kamer op in december te publiceren rapport van Europese Rekenkamer over besteding Europese hulpgelden in Palestijnse gebieden.Hierbij ook vraag beantwoord over betaling aan Palestijnse gevangenen in Israelische gevangenissen

AO RBZ d.d. 16 oktober 2013

Aan voldaan in brief DIE-37237/14, verzonden op 21 januari 2014

23-10-2013

Stand van zaken m.b.t. het terugdringen van kleine wapens (na maart 2014)

AO Internationale Veiligheidsstrategie d.d. 16 oktober 2013

Aan voldaan in brief DSH-351031/14, verzonden op 15 juli 2014

06-11-2013

Binnen de EU informeren naar mogelijkheden voor de EU en/of de lidstaten om aan te sluiten bij een eventuele fact-finding mission van de AU naar de Nuba mountains dan wel de mogelijkheden voor de EU om input te geven ten behoeve van een dergelijke missie

AO Sudan d.d. 5 november 2013 (vervolg op AO Sudan van 3 juli 2013)

Aan voldaan in brief DAF-259344, verzonden op 11 juni 2014

06-11-2013

Gesprek Minister – Sudanese Minister

AO Sudan d.d. 5 november 2013 (vervolg op AO Sudan van 3 juli 2013)

In behandeling

14-11-2013

Als men niet 2x per jaar toegang heeft tot de NLs-Turkse journaliste mw. Erdogan, die in Turkije in de gevangenis zit, zal M dit opbrengen bij zijn Turkse collega. Minister zal erop toezien dat mw. Erdogan de beste consulaire bijstand krijgt.

AO Turkije d.d. 14 november 2013

Aan toezegging is voldaan

14-11-2013

Minister zal bepleiten dat AzG licentie krijgt in Turkije

AO Turkije d.d. 14 november 2013

Aan voldaan in brief DIE-2014.93373, verzonden op 7 maart 2014

15-11-2013

Egypte: in RBZ-TK verslag de informatie van HV opnemen over resultaten van haar inzet voor onafhankelijk onderzoek naar geweld bij machtsovername.

AO RBZ d.d. 14 november 2013

Aan voldaan in brief DIE-2013.251, verzonden op 22 november 2013

15-11-2013

Moldavië: na ontvangst voortgangsrapport CIE visumliberalisatie appreciatie het kabinet naar de Kamer

AO RBZ d.d. 14 november 2013

Aan voldaan in brief DIE-2013.325868, verzonden op 27 november 2013

22-11-2013

De Kamer ontvangt een verslag van de Vergadering van de Statenpartijen van het Internationaal Strafhof

AO Internationaal Strafhof d.d. 19 november 2013

Aan voldaan in brief DMM-336710/13, verzonden op 18 december 2013

22-11-2013

In geannoteerde agenda zal Minister aandacht besteden aan het Internationaal Strafhof

AO Internationaal Strafhof d.d. 19 november 2013

Aan voldaan in brief DIE-93373/14, verzonden op 7 maart 2014

22-11-2013

Minister informeert de Kamer per brief over wat het Internationaal Strafhof Nederland oplevert

AO Internationaal Strafhof d.d. 19 november 2013

Aan voldaan in brief DMM-336710/13, verzonden op 18 december 2013

05-12-2013

Informeren hoe in Erbil visumverlening mogelijk te maken

Notaoverleg Modernisering diplomatie d.d. 25 november 2013

Aan voldaan in brief BSG-22/2014, verzonden op 30 april 2014

05-12-2013

Informeren over hoe dialoog met samenleving op te zetten

Notaoverleg Modernisering Diplomatie d.d. 25 november 2013

In behandeling

05-12-2013

Informeren over modernisering paspoortverstrekking in samenhang met langere geldigheidsduur paspoorten

Notaoverleg Modernisering Diplomatie d.d. 25 november 2013

In behandeling

05-12-2013

Kamer betrekken bij vormgeving flexibelere invulling gedetineerdenbezoek

Notaoverleg Modernisering Diplomatie d.d. 25 november 2013

In behandeling

05-12-2013

Kamer informeren over afspraken ABD/DBZ en toesturen advies DvL terzake

Notaoverleg Modernisering Diplomatie d.d. 25 november 2013

Aan voldaan door Min BZK in brief 2013–0000761447, verzonden op 13 december 2013

05-12-2013

Toesturen algemene afspraken België en Luxemburg over samenwerking op posten

Notaoverleg Modernisering Diplomatie d.d. 25 november 2013

Aan voldaan in brief DEU-0023/2014, verzonden op 10 maart 2014

12-12-2013

Minister zal in Brussel steun zoeken dan wel inventariseren voor het NL standpunt ten aanzien van Albanië

AO EU-uitbreiding d.d. 11 december 2013

Aan voldaan in brief DIE-2013.352768, verzonden op 19 december 2013

12-12-2013

Minister zegt toe dat het kabinet bilateraal en via de EU Macedonië zal helpen bij de ontwikkeling van de rechtstaat, zoals het trainen van rechters en beschermen van grondrechten

AO EU-uitbreiding d.d. 11 december 2013

In behandeling

17-12-2013

In het verslag van de RBZ zal ingegaan worden op de inzet van Battle groups in het Centraal Afrikaanse Republiek

AO RBZ d.d. 12 december 2013

Aan voldaan in brief DIE-2013.350961, verzonden op 19 december 2013

17-12-2013

Indien het artikel van Seymore Hersch over inzet van CW door regime Assad aanleiding geeft voor een reactie van het kabinet, zal Minister hierop terugkomen

AO RBZ d.d. 12 december 2013

Aan voldaan op 20 januari 2014

17-12-2013

De Minister zal de TK een brief sturen met daarin een appreciatie van het ERK-rapport over de besteding van EU gelden in de Palestijnse gebieden. Hierin zullen de NL bestedingen in de Palestijnse gebieden worden meegenomen.

AO RBZ d.d. 12 december 2013

Aan voldaan in brief DAM-2014.4275, verzonden op 22 januari 2014

17-12-2013

De Minister zal de TK een verslag van de bezoeken aan Israel en de Palestijnse gebieden toesturen en daarin ingaan op de nieuwsberichten dat de NL ambassadeur heden is ontboden door ISR over Vitens

AO RBZ d.d. 12 december 2013

Aan voldaan in de volgende brieven: het verslag van de bilaterale fora verzonden op 20 december jl., DAM-2013.345243 d.d. 12 december 2013,DAM-2013.343854 d.d. 20 december 2014

20-12-2013

AIV-advies Arabische regio

Begrotingsdebat

In behandeling

22-01-2014

Appreciatie VN-rapport van juli 2013 over situatie in Somalië meenemen in eerstvolgende rapportage/ kamerbrief over Somalië

AO Verlenging Nederlandse bijdrage aan EU-Atalanta, NAVO Ocean Shield en EUTM Somalië d.d. 22 januari 2014

In behandeling

22-01-2014

De Kamer informeren over maritieme EU-strategie West-Afrika zodra deze is vastgesteld

AO Eindevaluatie Nederlandse inzet in de antipiraterij operaties Atalanta en Ocean Shield d.d. 22 januari 2014

In behandeling

22-01-2014

Kamer in tweede helft van dit jaar informeren over uitkomsten komende evaluaties piraterijmissies binnen NAVO/ EU en de voorziene maritieme EU-strategie

AO Verlenging Nederlandse bijdrage aan EU-Atalanta, NAVO Ocean Shield en EUTM Somalië d.d. 22 januari 2014

In behandeling

22-01-2014

Kamer per aparte brief of bij de mensenrechtenrapportage, onderdeel Somalië, informeren over positie christenen in Somalië

AO Verlenging Nederlandse bijdrage aan EU-Atalanta, NAVO Ocean Shield en EUTM Somalië d.d. 22 januari 2014

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

23-01-2014

Egypte – TK informeren over kantoor moslimbroederschap in Londen

AO-RBZ d.d. 16 januari 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.47840, verzonden op 28 januari 2014

23-01-2014

In verslag RBZ ingaan op uitkomst bespreking inzet EU ter stabilisering CAR, ook waar het gaat om bilaterale inspanningen

AO-RBZ d.d. 16 januari 2014

Aan voldaan in brief DIE-75289/14, verzonden op 13 februari 2014

23-01-2014

Indien het kabinet besluit wapenexport Egypte te hervatten, informeert de Minister de TK

AO-RBZ d.d. 16 januari 2014

Aan voldaan in brief DVB-2014.304173, verzonden op 15 juli 2014

23-01-2014

Kamerbrief van de ministers over NL hulp Zuid Sudan en mogelijke politieke inspanningen

AO-RBZ d.d. 16 januari 2014

Aan voldaan in brief DSH-60428/14, verzonden op 13 februari 2014

30-01-2014

De Minister zal per brief de NAVO-Top in Wales informeren over de voortgang van het overleg in NAVO-verband over modernisering van geheimhoudingsafspraken over oa. informatie inzake aantallen en locatie van in Europa aanwezige kernwapens

AO Nucleaire ontwapening en non-proliferatie d.d. 29 januari 2014

In behandeling

10-02-2014

Brief relatie EU met Oostelijke buurlanden, waarin hoe voorkomen moet worden dat er nieuwe scheidslijnen in Europa optreden en het partnerschap met landen die geen toetredingsperspectief hebben goed kan worden ingevuld

AO RBZ d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.309284, verzonden op 12 juni 2014

10-02-2014

De Kamer ontvangt alsnog een notificatiebrief inzake de afgegeven vergunning voor wapenexport naar Turkmenistan

AO Wapenexportbeleid d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief DVB-059/14, verzonden op 19 maart 2014

10-02-2014

De Kamer ontvangt de Wapenexportrapportage over het jaar 2013 vóór het zomerreces van 2014

AO Wapenexportbeleid d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief DVB-2014.304173, verzonden op 25 juli 2014

10-02-2014

De Kamer wordt medio april geïnformeerd over de gewijzigde EU-Verordening inzake dual-use goederen, waarbij ook ingegaan zal worden op het Nederlandse ambitieniveau inzake harmonisering en verbetering van het Europese wapenexportcontrolebeleid

AO Wapenexportbeleid d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief DVB-185039/14, verzonden op 3 juli 2014

10-02-2014

EU-instellingen zullen voortaan ook in de anticorruptierapportages meegenomen worden en de Minister zal de Kamer hierover informeren

AO RAZ d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in verslag JBZ-raad d.d. 5/6 juni 2014

10-02-2014

In de volgende wapenexportjaarrapportage zal ook een overzicht opgenomen worden van de afgegeven vergunningen voor strategische diensten.

AO Wapenexportbeleid d.d. 5 februari 2014

Aan voldaan in brief DVB-2014.304173, verzonden op 25 juli 2014

13-03-2014

De Minister zal de Kamer informeren over de kabinetsinzet voor de EU-Afrikatop van 2-3 april 2014 ten aanzien van het beleidsthema «migratie»

AO RAZ/ER d.d. 13 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-123010/14, verzonden op 21 maart 2014

13-03-2014

De Minister zal en marge van de RAZ met zijn collega’s informeel bespreken welke mogelijkheden er zijn om het EU-salariscompromis aan te passen, en zal de Kamer over de uitkomst informeren

AO RAZ/ER d.d. 13 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.178216, verzonden op 30 april 2014

14-03-2014

Na de RBZ van maandag 17 maart ontvangt de Kamer informatie van de Minister over de troepenopbouw van de EU-missie in de Centraal Afrikaanse Republiek

AO RBZ d.d. 12 maart 2014

Aan voldaan in brief DIE-117618/14, verzonden op 18 maart 2014

25-03-2014

De Minister zegt toe reisoverzicht te versturen

Kamervragen 2014Z00971 gemeenschappelijk standpunt Cuba

Aan voldaan in brief BSG-PID-2014.130871, verzonden op 31 maart 2014

09-04-2014

In de mensenrechtenrapportage 2013 aandacht besteden aan problematiek arbeidsmigranten in de regio

AO Saoedi-Arabië d.d. 8 april 2014

Aan voldaan in brief DMM-145097/14, verzonden op 24 april 2014

11-04-2014

De Minister zal de Kamer informeren over tussentijdse externe evaluatie van de pilot receptorbenadering

AO China d.d. 9 april 2014

In behandeling

11-04-2014

De Minister zal de Tweede Kamer schriftelijk informeren over recente ontwikkelingen t.a.v. Oeigoeren in China n.a.v. opmerkingen Van Bommel over Oeigoeren waartegen geweld zou zijn gebruikt met in bepaalde gevallen dodelijke afloop.

AO China d.d. 9 april 2014

in behandeling

11-04-2014

NL zal in EU-verband pogen EU-China mensenrechtendialoog die moeizaam verloopt, een impuls te geven en zal Tweede Kamer hierover informeren.

AO China d.d. 9 april 2014

In behandeling

18-04-2014

Bestaande belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking en hoe het kabinet die uit de weg wil ruimen

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief DEU-0136/14, verzonden op 26 juni 2014

18-04-2014

De Kamer wordt geinformeerd over verwerking ESDS in TTIP zodra dit relevant wordt

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief IMH-2014.328124, verzonden op 25 juni 2014

18-04-2014

Het kabinet terug zal komen op rapport AZG over Marokko

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief DCM-MA 104–2014, verzonden op 6 juni 2014

18-04-2014

Lijst aan Kamer waar NL prioriteiten CIE moeten liggen

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief DIE-243227/14, verzonden op 21 mei 2014

18-04-2014

Met Min OCW spreken over plek EU in onderwijs

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

In behandeling

18-04-2014

Minister zal bezien voor steun mensenrechtencommissaris

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

In behandeling

18-04-2014

Minister zal terug koppelen over vervolg subsidiariteitsexercitie

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief AZ 21 mei 2014

18-04-2014

Nadat VN corruptierapport aan de Kamer is verzonden voor de zomer een kabinetsreactie op alle corruptierapporten inclusief GRECO rapport

Algemeen Europese Beschouwingen d.d. 15 april EK

Aan voldaan in brief SZW 12 mei 2014

22-04-2014

Bij de Evaluatie Overige Missies in mei zal ook de Patriotmissie worden betrokken

AO Turkije d.d. 16 april 2014

Aan voldaan door Min Def op 21 mei 2014

22-04-2014

De Kamer schriftelijk informeren over (a.) de discussie in EU-verband over mogelijke persoonsgebonden sancties tegen «spoilers» en (b.) de discussie binnen de VN (UNMISS) over de eigen bewapening

Vragenuurtje d.d. 22 april 2014

Aan voldaan in brief DVB/CV-074/14, verzonden op 13 mei 2014

22-04-2014

De Minister zal contact opnemen met zijn Turkse collega over mogelijke aanschaf van een Chinees luchtverdedigingssysteeDe Minister door Turkije

AO Turkije d.d. 16 april 2014

In behandeling

22-04-2014

De Minister zal de Kamer informeren als hij indicaties krijgt van Turkse betrokkenheid bij de crisis in Syrië.

AO Turkije d.d. 16 april 2014

In behandeling

24-04-2014

De Kamer in een brief te informeren over de discussie in Coreper en vervolgdiscussies in de Raad over de vermelding van posities van lidstaten in documenten, waar Nederland voorstander van is.

Ao informatievoorziening d.d. 23 april 2014

Aan voldaan door Min V&J en Stas V&J op 28 mei 2014

24-04-2014

Een advies te destilleren over hoe alle departementen de Kamer optimaal en proactief kunnen informeren, in het bijzonder in het geval van de voor de Kamer prioritaire EU-dossiers en behandelvoorbehouden;

AO informatievoorziening d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.338188, verzonden op 4 juli 2014

24-04-2014

Er op toe te zien dat alle GA’s en verslagen van Raadsbijeenkomsten een duidelijke schets bevatten van de NLse positie binnen de Raad alsmede een helderebeschrijving bevatten van het verdere tijdspad voor de onderhandelingen

AO informatievoorziening d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.338188, verzonden op 4 juli 2014

24-04-2014

informatie over de effecten van de sancties tegen Rusland in verslag RBZ 12 mei a.s.

AO Oekraïne d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-182390, verzonden op 2 mei 2014

24-04-2014

Stand van zaken evt. GDVB-missie in Oekraïne in Geannoteerde agenda RBZ 12 mei a.s.

AO Oekraïne d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-182390, verzonden op 2 mei 2014

24-04-2014

Zich ervoor in te zetten dat de Kamer door alle departementen wordt geïnformeerd over wijzigingen ten opzichte van de geannoteerde agenda en over de Nederlandse inzet op nieuwe agendapunten

AO informatievoorziening d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.338188, verzonden op 4 juli 2014

24-04-2014

Zich ervoor in te zetten om bij de collegas in het kabinet te bewerkstelligen dat nummers van onderhandelingsdocumenten die vindbaar zijn in het Extranet vermeld worden in geannoteerde agenda’s en andere relevante brieven aan de Kamer

AO informatievoorziening d.d. 23 april 2014

Aan voldaan in brief DIE-2014.338188, verzonden op 4 juli 2014

19-05-2014

Bezien hoe de Nederlandse bijdrage aan 10 jaar ISAF met alle militairen, politieagenten en burgers op een waardige wijze kan worden afgerond (ook verzoek in Eijsink)

AO Afghanistan d.d. 15 mei 2014

In behandeling

19-05-2014

Inzicht verschaffen in het te verwachten NAVO «after action report» over ISAF-missie (verzoek Eijsink)

AO Afghanistan d.d. 15 mei 2014

In behandeling

20-05-2014

Bevestiging dat reikwijdte en belang van rechtsstaat breder is dan alleen interne markt/Justice Scoreboard, de Minister zegde toe dit in verslag van RAZ te verwerken

AO Rechtsstaat d.d. 14 mei 2014

Aan voldaan in brief DIE-344069/14, verzonden op 4 juli 2014

20-05-2014

Brief met overzicht bestaande (sanctie)mechanismen op terrein rechtsstaat in Europa voor zomerreces

AO Rechtsstaat d.d. 14 mei 2014

Aan voldaan in brief DIE-344069/14, verzonden op 4 juli 2014

20-05-2014

ingaan op rol van NGO’s in CIE-mechanisme, t.w. dat zij ook belangrijke rol kunnen spelen om aanvullende, objectieve informatie aan te dragen

AO Rechtsstaat d.d. 14 mei 2014

Aan voldaan in brief DIE-344069/14, verzonden op 4 juli 2014

20-05-2014

Zichtbaarder maken hoe synergie tussen Raad van Europa en EU vorm moet krijgen op dit terrein, in het bijzonder t.a.v. CIE mededeling

AO Rechtsstaat d.d. 14 mei 2014

Aan voldaan in brief DIE-344069/14, verzonden op 4 juli 2014

19-06-2014

De Kamer op korte termijn schriftelijk informeren over het verloop van de Afghaanse presidentsverkiezingen, specifiek over de betekenis van de oproep van één van de kandidaten om het tellen van de stemmen te staken n.a.v. berichten over fraude

AO NAVO Ministeriële d.d. 18 juni 2014

Aan voldaan in brief DVB/VD-065/2014, verzonden op 9 juli 2014

19-06-2014

De Minister zal het rapport van de VN over wapenleveranties aan Al Shabaab bekijken en de Kamer hierover informeren

AO artikel 100 + toetsingskader d.d. 18 juni 2014

Aan voldaan in brief DIE-383510/14, verzonden op 24 juli 2014

19-06-2014

Dit najaar de Kamer schriftelijk informeren over de situatie rond niet werkende Fatah-ambtenaren op de Gaza-strook die met EU-geld betaald worden

AO MOVP d.d. 17 juni 2014

In behandeling

19-06-2014

De Minister zal de Kamer een brief sturen over het NLse besluit over uitsturen notificaties i.h.k.v. de Palestijnse toetreding tot 15 verdragen en zal daarin ook ingaan op de NLse rol als depositaris

AO MOVP d.d. 17 juni 2014

In behandeling

19-06-2014

Vertegenwoordiging in Ramallah zal gesprek voeren met aanklager op de Westelijke Jordaanoever over hervormingen die Israël heeft doorgevoerd in 2013 m.b.t. behandelingen van minderjarige gevangenen.

AO MOVP d.d. 17 juni 2014

In behandeling

19-06-2014

Week voor het reces een brief over een verwachte ontwikkeling m.b.t. de toelagen aan Palestijnse gevangenen

AO MOVP d.d. 17 juni 2014

Aan voldaan in brief DAM-2014.336652, verzonden op 1 juli 2014

20-06-2014

De «Europese formatie» (Europese agenda en de benoemingen) achteraf met de Kamer te evalueren, al dan niet in beslotenheid

AO RAZ d.d. 19 juni 2014

In behandeling

20-06-2014

De vraag van de heer Klaver over de gasleveringsinfrastructuur schriftelijk te beantwoorden

AO RAZ d.d. 19 juni 2014

Aan voldaan bij laatste plenair ER-debat door premier Rutte

20-06-2014

Het door mogen laten gaan pro-ISIS demonstratie en strafbaarheid vechten voor ISIS als lid terroristische organisatie doorgeleiden aan MinV&J en vragen over consequenties asielbeleid doorgeleiden naar stasV&J met het verzoek TK hierover te informeren

AO RBZ d.d. 17 juni 2014

In behandeling

20-06-2014

Het rapport «Voorop in Europa», in de hem overhandigde Engelse vertaling, onder de aandacht te brengen van zijn collega’s in de andere EU-lidstaten

AO Democratische legitimiteit d.d. 19 juni 2014

Aan voldaan

20-06-2014

De Minister zal nagaan of vluchtelingen bij de Koerdische grens worden tegengehouden

AO RBZ d.d. 17 juni 2014

In behandeling

20-06-2014

Verzoek aan de MinEZ door te geleiden om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de inspanningen van het kabinet om steun te vinden voor Thermphos, uit het globaliseringsfonds, via het flexibiliteitsinstrument of anderszins

AO RAZ d.d. 19 juni 2014

Aan voldaan

20-06-2014

Verzoek Servaes mbt Matra wordt meegenomen in begrotingsbehandeling BZ

AO RBZ d.d. 17 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Capaciteit MR meenemen in regeringsreactie op Rapport Docters van Leeuwen

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

Aan voldaan in brief BSG-304637/14, verzonden op 9 juli 2014

30-06-2014

EDEO mensenrechtencapaciteit op posten meenemen bij inzet/aandachtspunten voor nieuwe HV

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

In verslagen handelsmissies aparte paragraaf over mensenrechten

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Inzet mrf kleine bedragen/ concentratie in veel landen meenemen bij evaluatie mrbeleid

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Molukken: aandacht van NL voor detentie in mensenrechtenrapportage

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

MR capaciteit Colombia en Pakistan

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

NL zal zich inzetten voor vertrek mirjam uit Soedan

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Pilot godsdienstvrijheid evaluatie meenemen in Mensenrechten rapportage

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Schriftelijke reactie VN rapport Mensenrechten en belastingen

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

Toevoeging Uganda MRF-lijst, onderzoek black list

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

30-06-2014

VS wetsvoorstel onteigening noord Cyprus en Turkije – in MR-rapportage

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

02-07-2014

Extra inzet 1325 plus side event daarover in AVVN

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 30 juni 2014

In behandeling

03-07-2014

De Kamer ontvangt jaarlijks bij de begroting een overzicht van de EU-afdrachten en EU-ontvangsten per categorie

Wetgevingsoverleg Jaarverslag 2013 Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 1 juli 2014

In behandeling

03-07-2014

De Minister zal de Kamer informeren over de resultaten van het project betere informatiebeveiliging, zodra hierover meer informatie bekend is

Wetgevingsoverleg Jaarverslag 2013 Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 1 juli 2014

In behandeling

BIJLAGE 3: SUBSIDIEOVERZICHT

Subsidieoverzicht Begroting 2015 Hoofdstuk 5 Buitenlandse Zaken

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Uitgangspunt voor het overzicht zijn alle lopende subsidies per 1 juli 2014 en de daarbij behorende kasramingen volgens het managementinformatiesysteem van BZ.

Lopende subsidies peildatum 1 juli 2014 (bedragen x 1.000 euro)

Begrotings- artikel

Naam subsidie (-regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal verleningen in 2013

Jaar laatste evaluatie (met hyperlink naar vindplaats)

Jaar volgende evaluatie

Einddatum subsidie (-regeling)

05U0101

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt.

5.894

4.621

4.408

4.400

4.400

4.400

0

10

Belangrijkste subsidie betreft instellingssubsidie aan Carnegie Stichting van 9,6 mln. euro. De subsidie 2009–2013 is in 2013 geëvalueerd.

2015

2020

05U0102

Mensenrechtenfonds 2011

3.293

1.309

125

24

0

0

0

0

n.v.t.

2014

2012

05U0102

Mensenrechtenfonds 2012 – 2015

4.952

9.606

6.120

4.263

1.756

773

0

13

n.v.t.

2014

2016

05U0102

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

17.501

28.856

17.729

5.938

3.511

68

0

18

n.v.t.

2014

2015

05U0201

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

1.095

676

0

20

0

0

0

3

Belangrijkste subsidie is instellingssubsidie aan Atlantische Commissie van in totaal 1,4 mln. euro. Evaluatie 2010.

2014

2020

05U0202

Internationaal Anti-terrorisme Instituut

500

500

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

2015

2016

05U0203

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

104

16

0

0

0

0

0

2

n.v.t.

2016

2020

05U0204

Humanitair ontmijnen en clustermunitie 2012–2016

12.859

5.878

7.555

4.209

0

0

0

0

n.v.t.

2017

2017

05U0204

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

4.977

6.119

3.310

1.328

102

0

0

9

n.v.t.

2015

2020

05U0205

Matra CoPROL

390

1.027

776

0

0

0

0

0

n.v.t.

2015

2014

05U0205

Matra Projectenprogramma

39

0

2011

2015

2020

05U0205

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

1.872

2.803

1.560

159

0

0

0

11

2011

2015

2020

05U0304

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

14.684

2.259

887

348

348

0

0

0

n.v.t.

2014

2020

05U0401

Gedetineerdenbegeleiding 2012–2014

1.329

1.410

30

0

0

0

0

3

n.v.t.

2015

2015

05U0402

Beleidsregels en subsidieplafond Migratie en Ontwikkelingsprogramma 2013

26

39

0

0

0

0

0

1

n.v.t.

2018

2014

05U0403

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

9.747

7.415

6.655

6.157

1.829

225

0

7

n.v.t.

2015

2020

05U0404

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

4.966

5.107

3.256

756

61

0

0

23

n.v.t.

2015

2020

05U0405

Subsidies zonder gepuliceerde beleidsregels en/of plafonds die rechtstreeks onder Subsidieregeling Ministerie van de Buitenlandse Zaken 2006 zijn verstrekt

8

8

8

0

0

0

0

0

n.v.t.

2015

2020

TOTALEN

84.237

77.645

52.417

27.601

12.007

5.465

0

100

     

BIJLAGE 4: EVALUATIE- EN ONDERZOEKSTABEL

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Doelstelling

Start

Afronding

Vindplaats

1a

Beleidsdoorlichting

         
 

Bevordering Internationale Rechtsorde

1

2

1

4

2013

2015

 
 

Mensenrechtenbeleid

1

2

2013

2014

 
 

Ontwapening, wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

2

3

 

2016

 
 

Versterking Europese samenwerking en Nederlandse positie

3

3

1

4

2012

2014

 
 

OS beleid van de Unie

3

2

2012

2013

Rapport

 

Nabuurschap (met effectenonderzoek naar Oostelijke Partnerschap-landen incl. MATRA)

3

2

2014

2015

 
 

NL cultuur in het buitenland

4

3

2014

2015

 
 

Publieksdiplomatie

4

4

2014

2015

 
 

NL Gastland

4

5

2014

2015

 

1b

Effectenonderzoek

         
 

GVDB/EVDB

2

1

 

2017

 
 

Subsidie: International Centre for Counter-Terrorism

2

2

 

2015

 
 

Versterking rechtsstaat Kunduz

2

4

2013

2014

 
 

Democratische transitie in de Arabische regio (Matra zuid)

2

5

2013

2015

 
 

Verdragsmatige Benelux samenwerking

3

1

2012

2013

Rapport

 

Verdragsmatige Benelux samenwerking

3

1

 

2017

 
 

Lissabonverdrag

3

3

 

2017

 
 

Voorzitterschapsevaluatie

3

3

 

2017

 
 

Gedetineerdenbegeleiding (2012–2014)

4

1

 

2016

 
 

Consulaire dienstverlening

4

1

 

2017

 
 

Prins Claus fonds

4

3

2014

2014

 

2

Overig onderzoek

 
 

Responsibility to protect

1

1

2017

 
 

Pilot project receptorbenadering bij mensenrechten

1

2

2014

2014

 
 

Subsidie Atlantische Commissie

2

1

2014

2014

 
 

Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)

2

2

2013

2013

Rapport*

             
 

EU rule of law

3

1

 

2018

 

Toelichting

Art 1:

In 2014 zal de beleidsdoorlichting over de mensenrechtenstrategie als geheel worden afgerond.

Art 2:

Op grond van de looptijd van de subsidie aan ICCT (2010–2015) is effectenonderzoek gepland voor 2015 (i.p.v. 2013). * Het onderzoek naar de NCTV is afgerond en opvraagbaar.

Art 3:

De afronding van de beleidsdoorlichting Versterking Europese samenwerking en Nederlandse positie was voorzien voor 2013. Deze zal in 2014 worden afgerond.

Art 4:

De beleidsdoorlichting naar publieksdiplomatie (4.4) wordt uitgevoerd in combinatie met een beleidsdoorlichting naar grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur (4.2). Er worden wel twee rapporten gemaakt.

Algemeen:

De vindplaats van alle afgeronde onderzoeken is Rijksoverheid.nl voor de Nederlandstalige rapporten en Government.nl voor de Engelstalige rapporten. De website biedt eveneens een versie van de evaluatieprogrammering met de opbouw van evaluatieonderzoeken per operationele doelstelling binnen een beleidsartikel. Het betreft een weloverwogen evaluatieprogrammering waarin recht wordt gedaan aan zaken als: kosten van het onderzoek in verhouding tot de beleidsuitgaven, fase van het beleidsproces, politieke actualiteit, etc.

BIJLAGE 5 LIJST VAN AFKORTINGEN

AABs

Algemene Ambtsberichten

ACS

Association of Caribbean States

ACOTA

Africa Contingency Operations Training & Assistance

AIV

Adviesorgaan Internationale Vraagstukken

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

ASEAN

Association of Southeast Asian Nations

ATT

Arm Trade Treaty (Internationaal wapenhandelsverdrag)

AU

Afrikaanse Unie

AVVN

Algemene Vergadering Verenigde Naties

BBP

Bruto Binnenlands Product

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BNP

Bruto Nationaal Product

BSB

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BTWC

Biologisch en Toxische Wapens Verdrag (155)

CAR

Centraal Afrikaanse Republiek

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden

CBRN

Chemische, Biologische, Radiologische of Nucleaire middelen

CTBT

Comprehensive Test Ban Treaty (Alomvattend Kernstopverdrag (138))

CTITF

Counter Terrorism Implementation Task Force

CWC

Chemical Weapons Convention (Chemisch Wapenverdrag)

DDR

Disarmament Demobilization and Reintegration

DGGF

Dutch Good Growth Fund

DPKO

Department of Peacekeeping Operations

DRC

Democratische Republiek Congo

ECDPM

European Centre for Development Policy Management

ECP

Export Coaching Programme

EDEO

Europese Dienst voor Extern Optreden

EHRM

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EIPA

European Institute of Public Administration

EMB

Eigen Middelen Besluit

EMU

Economische en Monetaire Unie

EOF

Europees Ontwikkelings Fonds

EPA

European Partnership Agreements (Europese Partnerschapsakkoorden)

ESA-ESTEC

European Space Agency/ European Space Research and Technology Centre

EU

Europese Unie

EUBAM Rafah

EU Border Assistance Mission at Rafah

EUCAP

European Conference on Antennas & Propagation

EUJUST LEX

EU Integrated Rule of Law Mission for Iraq

EULEX

EVDB missie in Kosovo

EUPOL

European Union Police Mission

EUPOL COPPS

European Union Police Coordinating Office for Palestinian Police Support (EU Police Mission for the Palestinian Territories)

EUSEC

European Union Security (in the Democratic Republic Congo)

EUTM

European Union Training mission in Mali

EUVIS

European Union Visuminformatie Systeem

EVDB

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

EVRM

Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens

EZ

Ministerie van Economische Zaken

FLEGT

Forest Law Enforcement Governance and Trade

FMCT

Verdrag betreffende een verbod op de productie van splijtstoffen voor explosiedoeleinden

GBVB

Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid

GCE

Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed

GMR

Global Monitoring Report (UNESCO)

GCTF

Global Counter-Terrorism Forum

GRPI

Genetic Resources Policy Initiative

GVDB

Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid

G20

Groep bestaande uit 19 van de landen met de grootste nationale economieën en de EU

HCNM

Hoge Commissaris voor de Nationale Minderheden

HCOC

Hague Code of Conduct against Ballistic Missile Proliferation (Haagse Gedragscode tegen de proliferatie van Ballistische Wapens)

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

IAB

Individuele Ambtsberichten

IAEA

International Atomic and Energy Agency

IASC

Inter-Agency Standing Committee

IBF

International Bureau Fraude Informatie

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

International Criminal Court

ICTR

International Criminal Tribunal for Rwanda

ICCT

International Centre for Counter-Terrorism

ICTY

International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia

IDRC

International Development Research Centre

IEA

International Energy Agency

IFPRI

International Food Policy Research Institute

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

IPA

Europese Instrumenten voor pre-Accessie

LHBT

lesbiennes, homo’s, bi- en transseksuelen

LNG

Liquefied Natural Gas

KFOR

Kosovo Force

MATRA

Maatschappelijke Transformatie

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MKB

Midden en Klein Bedrijf

MNA

Mean Nuclear Area

MONUC

United Nations Organization in the Democratic Republic Congo

MONUSCO

United Nations Organization Stabilization Mission in the Democratic Republic Congo

MOVP

Midden-Oosten Vredes Proces

MRR

Mensenrechtenraad

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

MVV

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdrags Organisatie

NBSO

Netherlands Business Support Offices

NGO

Non-Gouvernementele Organisatie

DNPI

Non-Proliferation Disarmament Initiative

NPV

Non-Proliferatie Verdrag (189)

NTM-A

NATO Training Mission Afghanistan

NVIS

Nieuw Visum Informatie Systeem

NSS

Nuclear Security Summit

ODA

Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OESO

Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OHCHR

Hoge commissaris voor de Rechten van de Mens

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OVSE

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

PA

Palestijnse Autoriteit

PACE

Parliamentary Assembly of the Council of Europe

PBC

Peace Building Commission

POBB

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RSO

Regional Support Office

RvE

Raad van Europa

R2P

Responsibility to Protect

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

SCSL

Special Court Sierra Leone

SGO

Secretaris Generaal Overleg

SICA

Stichting Internationale Culturele Activiteiten

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

STL

Special Tribunal for Libanon

UNAMA

United Nations Assistance Mission in Afghanistan

UNAMID

African Union/ United Nations Hybrid Operation in Darfur

UNCED

United Nations Conference on Environment and Development

UNCCD

United Nations Convention to Combat Desertification

UNDGO

United Nations Development Group Office

UNDP

United Nations Development Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNESCO-IHE

UNESCO- Institute for Water Education

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UNFPA

United Nations Population Fund

UN-HABITAT

United Nations Human Settlements Programme

UNICEF

United Nations Children’s Fund

UNMISS

United Nations Mission in Sudan

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

UNRWA

United Nations Relief and Works Agency

UNU-MERIT

Joint research and training centre of United Nations University and University of Maastricht

VK

Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VR

Veiligheidsraad

WTO

World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie)


X Noot
1

79 landen in Afrika, Caribisch Gebied en Stille Ocean waarmee de EU een speciale relaties heeft

Naar boven