34 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2015

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2014

Op 27 augustus 2014 heeft de Gouverneur van Sint Maarten het rapport over de integriteit van het openbaar bestuur op Sint Maarten (rapport Oosting1) uitgebracht waartoe de koninkrijksregering via een aanwijzing in 2013 opdracht heeft gegeven.2 Het rapport werd op 26 september 2014 naar de Eerste en Tweede Kamer gezonden. Over de uitkomsten van het rapport is tijdens de begrotingsbehandeling inzake Koninkrijksrelaties op 1 oktober 2014 met de Tweede Kamer van gedachten gewisseld (Handelingen II 2014/15, nr. 8, debat over de Begroting Koninkrijksrelaties)

Het rapport, dat eind augustus werd uitgebracht, toont een grootschalig gebrek aan integriteit van het bestuur. Uit het onderzoek blijkt dat ook sprake is van integriteitsschendingen van politici. Voordat het rapport van de Commissie Oosting werd uitgebracht werd in juli van dit jaar een rapport uitgebracht door de Commissie integriteit Openbaar bestuur (Commissie Wit). Dit rapport is opgesteld na een opdracht daartoe van de regering van Sint Maarten en wijkt wat de uitkomsten betreft in essentie niet af van het rapport Oosting.

De integriteit van het landsbestuur van Sint Maarten dient boven elke vorm van twijfel verheven te zijn. Het is om deze reden dat de Koninkrijksregering, middels een aanwijzing aan de Gouverneur van Sint Maarten, de Gouverneur de opdracht heeft gegeven de vaststelling van de landsbesluiten tot benoeming van Ministers en de Minister-President, na de uitslag van de verkiezingen voor de Staten van Sint Maarten op 29 augustus 2014, aan te houden totdat in aanvulling op de bestaande onderzoeksregeling van Sint Maarten nader onderzoek is gedaan naar de benoembaarheid van de voorgedragen kandidaat-ministers en kandidaat-Minister-President.

Met deze aanwijzing verzekert de koninkrijksregering dat de Gouverneur over voldoende informatie beschikt om te kunnen beslissen of hij de voorgedragen benoemingsbesluiten kan ondertekenen dan wel dat hij toepassing moet geven aan artikel 21 van het Reglement voor de Gouverneur.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 IV, nr. 8

X Noot
2

Besluit van 30 september 2013, Stcrt. 2013, 27820.

Naar boven