De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «om gelijke beloning van mannen en vrouwen te bevorderen» vervangen
door: om beloningsverschillen met oneigenlijke gronden tussen gelijkwaardige personen
op de arbeidsmarkt te voorkomen.
II
In de beweegreden wordt «voor gelijke beloning van mannen en vrouwen voor hetzelfde
of gelijkwaardig werk» vervangen door «voorkomen van beloningsverschillen met oneigenlijke
gronden tussen gelijkwaardige personen op de arbeidsmarkt» en wordt «gelijke beloning
tussen mannen en vrouwen» vervangen door: beloningsverschillen met onjuiste gronden
tussen gelijkwaardige personen op de arbeidsmarkt.
III
In artikel I, onderdeel A, komt onderdeel n te luiden:
-
n. een regeling inzake het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot het
voorkomen van een ongelijke behandeling ten aanzien van alle elementen van beloning
op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of
op welke oneigenlijke grond dan ook;.
Toelichting
De indiener van dit amendement steunt en waardeert de strijd van de indiener van het
wetsvoorstel voor een egalitaire behandeling van vrouwen en mannen op het gebied van
beloning. Want in een samenleving waarin gelijkwaardigheid als een absolute kernwaarde
valt te beschrijven, is het naar de mening van de indiener op geen enkele wijze goed
te praten dat geslacht een overweging is in het kader van beloning.
Zonder ook maar op een enkele manier af te doen aan de importantie en de urgentie
van de strijd voor een gelijke behandeling van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt
voor gelijk of gelijkwaardig werk, is de indiener van dit amendement van mening dat
de strijd voor meer gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt helaas niet beperkt blijft
tot het verminderen van de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen. Zo laat
onderzoek zien dat er, naast tussen vrouwen en mannen, tevens een onderscheid tussen
de hoogte van beloningen van mensen met verschillende etnische achtergronden, tussen
de hoogte van beloningen van moeders en niet-moeders en tussen de hoogte van beloningen
van vaders en niet-vaders bestaat.
Om deze reden beoogt de indiener van dit amendement de strekking van de bepalingen
in het voorliggende wetsvoorstel dan ook te verbreden naar meer domeinen van de strijd
voor meer gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt en dit tot uiting te laten komen in
de beweegredenen en het opschrift van het wetsvoorstel.
Dit wordt wetstechnisch geregeld door de in artikel 1, onderdeel a van het wetsvoorstel
vastgelegde bepaling dat de ondernemingsraad dient in te stemmen met een door de onderneming
op te stellen regeling ten aanzien van alle elementen en voorwaarden van (gelijke)
beloning van mannen en vrouwen geïnspireerd door de tekst van artikel 1 van de Grondwet
te verbreden naar álle oneigenlijke gronden van beloningsverschillen.
Öztürk