33 911 Wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra

Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID VAN MEENEN

Ontvangen 12 juni 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel II, onderdeel G, vervalt.

II

In artikel II, onderdeel H, wordt in de aanhef «2.3.5» vervangen door: 2.3.4.

III

Artikel IIIA vervalt.

IV

Artikel IV vervalt.

V

Artikel VII, eerste en tweede lid, worden vervangen door:

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2014, treedt deze wet in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Dit amendement regelt dat er geen specifieke uitkering komt voor de educatiemiddelen. In plaats daarvan worden de middelen voor educatie overgeheveld naar het gemeentefonds per 1 januari 2015, bij inwerkingtreding van deze wet, en aan gemeenten uitgekeerd via een decentralisatie-uitkering. Dit betekent dat er dus geen oormerking is van de middelen. Daarmee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van ontschotting bij de decentralisaties. Met dit amendement wordt dan ook de bestedings- en beleidsvrijheid van gemeenten vergroot. Gemeenten kunnen dan zelf gaan bepalen hoe en hoeveel middelen zij willen inzetten voor educatie. De evaluatie van de wet blijft bestaan, maar de eventuele overheveling van het geld naar het gemeentefonds is dan dus niet langer daarvan afhankelijk.

Van Meenen

Naar boven