33 861 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Nr. 11 AMENDEMENT VAN DE LEDEN OSKAM EN VAN DER STEUR

Ontvangen 2 februari 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 46ca, eerste lid, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • aa. gehele of gedeeltelijke inhouding van de bezoldiging voor de duur van ten hoogste drie maanden;.

II

In artikel I, onderdeel F, wordt in onderdeel 2 «De disciplinaire maatregelen schorsing en ontslag» vervangen door: De overige disciplinaire maatregelen genoemd in artikel 46ca, eerste lid,.

III

In artikel XXIII wordt in het eerste lid voor « schorsing en ontslag» ingevoegd: gehele of gedeeltelijke inhouding van de bezoldiging,.

Toelichting

Indieners zijn van mening dat extra maatregelen nodig zijn om het tuchtrechtelijk arsenaal voor de rechterlijke macht compleet te maken. Indieners wijzen op een recente uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, waarin het Hof criteria geeft waaraan tuchtrecht voor rechters moet voldoen.1 Met het Hof zijn de indieners van mening dat het vertrouwen van de burger in de rechterlijke macht zeer belangrijk is voor een goed functionerende rechtsstaat. Eventuele misstappen van rechterlijke ambtenaren schenden dit vertrouwen. Het moet mogelijk zijn om op een rechtvaardige en proportionele wijze te reageren op een dergelijke misstap. Op dit moment is het tuchtrechtelijke arsenaal daarvoor te mager. Het wetsvoorstel voorziet slechts in een kleine uitbreiding van dat palet. Indieners stellen een verdere uitbreiding voor.

Dit amendement regelt concreet dat naast de disciplinaire maatregelen van schriftelijke berisping, schorsing en ontslag eveneens de disciplinaire maatregel van gehele of gedeeltelijke inhouding van de bezoldiging kan worden opgelegd. Dit kan voor maximaal drie aaneengesloten maanden; een duur die overeenkomt met de voorgestelde schorsing. In tegenstelling tot het voorgestelde in artikel I, onderdeel B, waarin is opgenomen dat het salaris wordt ingehouden over de periode waarin de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten, wordt met deze maatregel beoogd een punitief element toe te voegen. De rechterlijk ambtenaar aan wie de maatregel wordt opgelegd dient gedurende de inhouding van de bezoldiging wel zijn volledige werkzaamheden te verrichten.

Deze disciplinaire maatregel kan, net als de disciplinaire maatregelen van schorsing en ontslag, slechts worden opgelegd door de Hoge Raad. Tevens regelt het amendement dat deze nieuwe disciplinaire maatregel voor handelingen in strijd met artikel 46c, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I van deze wet, die hebben plaatsgevonden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, evenals de disciplinaire maatregelen van schorsing en ontslag, alleen kan worden opgelegd voor gedragingen waarvoor onder het recht dat gold op de dag voor de inwerkingtreding de disciplinaire maatregel van ontslag kon worden opgelegd.

Oskam Van der Steur


X Noot
1

Volkov tegen Oekraïne, EHRM 9 januari 2013, LJN BZ6183.

Naar boven