33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 215 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 april 2023

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 13 december 2022 inzake het Jaarplan Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 2023 (Kamerstuk 33 835, nr. 213).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 april 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Jansma

1

Wat is de reden dat handhavingsinstanties geen toegang hebben tot informatie van het Rijk over de dieraantallen in veestallen? Gaat het hierbij om de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) of de omgevingsdiensten, of beide?1

Antwoord

De NVWA en RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) hebben als bevoegde autoriteit toegang tot de data in het centrale systeem voor de identificatie en registratie van dieren (I&R) in het kader van de handhaving I&R. Zij kunnen dus informatie raadplegen over dieraantallen. De omgevingsdiensten zijn geen toezichthouder in het kader van I&R en hebben daardoor geen toegang tot de data

Er bestaat geen algemene grondslag voor het verstrekken van de gevraagde informatie. Wel is het mogelijk een verzoek te doen om hier toegang tot te krijgen. Dan wordt er een verenigbaarheidstoets uitgevoerd om na te gaan of de gegevens verstrekt kunnen worden.

In dit geval heeft de Omgevingsdienst gevraagd de betreffende data met hen te delen in verband met de controle op dieraantallen zoals opgenomen in omgevingsvergunningen. Uitgezocht wordt of en op welke wijze de data, waaronder persoonsgegevens, met omgevingsdiensten gedeeld kunnen worden.

2

Gaat het bij deze genoemde informatie over de dieraantallen om cijfers uit de gecombineerde opgave, die veehouders zelf jaarlijks aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) doorgeven? Met welk doel wordt deze informatie verzameld?

Antwoord

Bij deze informatie gaat het om gegevens die houders in het kader van I&R registreren bij RVO. De primaire doelstelling van I&R is traceerbaarheid in het belang van diergezondheid. Daarnaast zijn onder meer volksgezondheid en dierenwelzijn belangrijke doelstellingen.

3

Klopt het in het algemeen dat handhavingsinstanties geen toegang hebben tot de informatie van het Rijk over dieraantallen of gold dit alleen in het specifieke geval dat beschreven is in het genoemde artikel?

Antwoord

Handhavingsinstanties hebben ieder eigen verantwoordelijkheden. Aansluitend bij die verantwoordelijkheden hebben zij toegang tot relevante data. In het genoemde artikel gaat het over de handhaving op omgevingsvergunningen door de omgevingsdiensten. De data over dieraantallen zijn niet in het kader van die doelstellingen ingewonnen.

4

Op welke manier kunnen handhavingsinstanties (NWVA en omgevingsdiensten) controleren of het daadwerkelijke aantal dieren in de stal het vergunde aantal niet overschrijdt en hiertegen optreden als dat wel het geval is?

Antwoord

Handhavingsinstanties hebben ieder eigen verantwoordelijkheden. De NVWA voert controles uit in het kader van I&R-regelgeving. Omgevingsdiensten zijn verantwoordelijk voor de controle op het maximum aantal dieren in het kader van omgevingsvergunningen. Het is aan de omgevingsdiensten om te bepalen hoe binnen de daartoe bestaande mogelijkheden vorm wordt gegeven aan de handhaving. Uitgezocht wordt of en op welke wijze I&R-data met omgevingsdiensten gedeeld kunnen worden.

5

Hoeveel bedrijven onder «verscherpt toezicht» (VeTo) waren er in 2022 bij het domein Dierenwelzijn?

Antwoord

In 2022 waren er in totaal 45 primaire bedrijven (met diersoorten grazers (rund, schaap, geit, paard), varkens en vleeskuikens) die op enig moment onder verscherpt toezicht vielen. Tijdens een kalenderjaar vindt er in- en uitstroom plaats binnen het traject «verscherpt toezicht».

6

Bij hoeveel bedrijven onder VeTo zijn er in 2022 (her)inspecties uitgevoerd? Hoeveel daarvan waren akkoord of niet akkoord?

Antwoord

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande; de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

7

Wat waren in 2022 de criteria voor het aanmerken van bedrijven als VeTo-bedrijven?

Antwoord

De criteria voor het aanmerken van bedrijven als VeTo2-bedrijven zijn voor primaire bedrijven met grazers en varkens anders dan bij vleeskuikens. Een primair bedrijf waar grazers of varkens worden gehouden, wordt onder verscherpt toezicht gesteld als het bedrijf structureel niet naleeft.

Dit is het geval indien:

  • 1. Een «entreecontrole» voor verscherpt toezicht niet-akkoord is.

    Een dergelijke «entreecontrole» voor verscherpt toezicht vindt plaats indien bij inspecties op het bedrijf minimaal drie inspecties niet-akkoord zijn bevonden binnen de afgelopen twee jaar en deze niet-akkoorden leidden tot de opmaak van rapport(en) van bevindingen en/of processen-verbaal; of

  • 2. Een bedrijf bij een (eerste) inspectie een ernstige dierenwelzijnssituatie laat zien.

Voor het verscherpt toezicht traject dat van toepassing is voor vleeskuikenbedrijven geldt:

1. Er vindt een fysieke controle plaats indien bij drie voorgaande inspecties niet-akkoorden zijn bevonden binnen de afgelopen twee jaar en deze niet-akkoorden leidden tot de opmaak van rapport(en) van bevindingen en/of processen-verbaal.

Bij in totaal vijf niet akkoord bevindingen in twee jaar tijd wordt het bedrijf onder verscherpt toezicht gesteld.

2. Indien een bedrijf bij een (eerste) inspectie een ernstige dierenwelzijnssituatie laat zien kan het bedrijf direct onder verscherpt worden gesteld.

Bij vleeskuikens worden afwijkende criteria gehanteerd in verband met de verhoogde toezichtintensiteit bij vleeskuikenbedrijven middels administratieve controles op afstand en middels welzijnscontroles in het slachthuis, waarbij o.a. wordt gekeken naar voetzoollaesies.

8

Hoeveel «risicobedrijven» waren er in de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022 bij het domein Dierenwelzijn?

Antwoord

In de tabel hieronder vindt u het aantal risicobedrijven in de jaren 2019 t/m 2022.

Jaartal

Aantal risicobedrijven

2019

93

2020

103

2021

29

2022

19

Tot 2019 werd de term «aandachtsbedrijf» gebruikt voor bedrijven waar sprake was van terugkerende dierenwelzijnsproblemen. Het ontbreken van voldoende objectieve criteria om een bedrijf als aandachtsbedrijf aan te merken, heeft geleid tot een verandering in werkwijze. Vanaf 2019 wordt de term «risicobedrijf» gebruikt binnen het toezicht op primaire bedrijven met grazers (runderen, schapen, geiten en paarden) en werd ook verscherpt toezicht ingevoerd. Dit sluit beter aan bij het risicogericht werken van de NVWA. De jaren 2019 en 2020 dienden als een overgangsperiode in werkwijze; vanaf 2021 is enkel de inspectiehistorie (aantal niet akkoord bevonden inspecties en daarbij opgemaakte rapporten en processen-verbaal) gebruikt om bedrijven aan te merken als risicobedrijf. Dit verklaart de afname van het aantal bedrijven dat als dusdanig wordt aangemerkt vanaf 2021.

9

Bij hoeveel «risicobedrijven» zijn er in de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022 (her)inspecties uitgevoerd? Hoeveel daarvan waren akkoord of niet akkoord?

Antwoord

In onderstaande tabellen vindt u het aantal risicobedrijven waar inspecties zijn uitgevoerd en de aantallen inspecties welke akkoord of niet akkoord bevonden zijn in de jaren 2019 t/m 2021.

Jaartal

Aantal risicobedrijven waar inspecties zijn uitgevoerd

2019

69

2020

46

2021

21

Jaartal

Aantal inspecties bij risicobedrijven

Waarvan akkoord

Waarvan niet akkoord

2019

111

44

67

2020

64

40

24

2021

24

13

11

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer dit deel van het antwoord dan alsnog toesturen.

10

Wat waren in de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022 de criteria voor het aanmerken van bedrijven als «risicobedrijven»?

Antwoord

De term risicobedrijf wordt alleen gebruikt in het toezicht op houders van runderen, schapen, geiten en/of paarden, niet bij andere diersoorten. Sinds 2020 worden bedrijven aangemerkt als risicobedrijf wanneer er de afgelopen twee jaar twee of drie niet-akkoord inspecties op dierenwelzijn waren, waarbij een rapport van bevindingen en/of proces verbaal als interventie is opgelegd. De laatste inspectie bij deze bedrijven was niet akkoord of er ligt nog een last op dit bedrijf. De jaren 2019 en 2020 waren overgangsjaren waarin ook bedrijven met minder niet-akkoord inspecties als risicobedrijf zijn aangemerkt.

11

Hoeveel van de 308 aandachtsbedrijven uit 2018, per jaar uitgesplitst, zijn in de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022 niet als VeTo-bedrijven of «risicobedrijven» aangemerkt? Hoeveel van de 308 aandachtsbedrijven uit 2018 zijn vanaf 2019 geen enkele keer meer als VeTo-bedrijven of «risicobedrijven» aangemerkt?

Antwoord

In de tabel hieronder vindt u het aantal aandachtsbedrijven dat niet als VeTo- of risicobedrijf aangemerkt is in de jaren 2019 t/m 2022.

Jaartal

Aandachtsbedrijven niet als VeTo- of risicobedrijf aangemerkt

2019

230

2020

245

2021

277

2022

281

In de periode van 2019 tot en met 2022 zijn 188 van de 308 in 2018 als aandachtsbedrijf gekwalificeerde bedrijven niet als VeTo- of risicobedrijf aangemerkt. Deze bedrijven kunnen wel in het reguliere toezicht geïnspecteerd zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van een melding of in een project.

12

Op welke wijze houdt de NVWA zicht op de redenen waarom dierenartsen de NVWA verlaten?

Antwoord

De NVWA houdt zicht op de vertrekredenen van alle medewerkers, waaronder dierenartsen, door het voeren van exitgesprekken. Daarnaast worden er in het reguliere contact tussen leidinggevende en dierenartsen zaken besproken over redenen om te blijven of te vertrekken. Verder zijn er onderzoeken naar arbeidsmarktimago, organisatie-analyses en medewerker tevredenheidsonderzoeken.

13

Aan welke bepalingen of eisen uit de Europese wet- en regelgeving wordt op dit moment nog niet voldaan, gezien het feit dat met het extra geld dat in het coalitieakkoord is uitgetrokken voor versterking van de NVWA veelal wordt ingezet op het kunnen voldoen aan Europese wet- en regelgeving?

Antwoord

In 2020 is in een onderzoek naar de balans tussen taken en middelen van de NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 171) geconstateerd dat er risico’s zijn op het gebied van EU-conformiteit. In dit onderzoek, dat als referentiekader wordt gehanteerd, is vastgesteld dat er 4 taken zijn met een structurele weerslag op EU-conformiteit ten gevolge van ontoereikende capaciteit. Dit deed zich voor binnen de domeinen Dierlijke bijproducten, Meststoffen en Vis Duurzaamheid. Voor 3 van deze taken bleek uit eerdere EU audits dat deze onder druk stonden. Het betreft het toezicht op gebruiksnormen in het domein Meststoffen en het toezicht op de zeevisserij (zowel toezicht op zee als toezicht op aanlanden).

Voor deze onderwerpen is versneld, dus al voor 2022 geïnvesteerd in het op orde brengen van de capaciteit, zodat minimaal voorgeschreven aantallen controles gehaald konden worden. Daarnaast is in 2022 met de inzet van de middelen uit het coalitieakkoord aanvullend ingezet op het oplossen van urgente problematiek bij het toezicht op onjuist gebruik van biociden op agrarische bedrijven; het toezicht op bestemmingscontroles bij import van dierlijke bijproducten, toezicht op het gebruik van biociden, toezicht op uitbraken van plantenziektes en het meewerken aan verzoeken tot strafrechtelijk onderzoek van het Europees Openbaar Ministerie. In de beleidsvoorstellen uit de Voorjaarsnota van 1 juni 2022 (Kamerstuk 36 120-XIV, nr. 3) heb ik de Tweede Kamer over deze inzet geïnformeerd. Voor VWS is vooral geïnvesteerd in het toezicht op het gebied van productveiligheid en industriële productie.

14

Aan welke bepalingen of eisen uit de Europese wet- en regelgeving werd vóór 2022 nog niet voldaan gezien het feit dat met het extra geld dat in het coalitieakkoord is uitgetrokken voor versterking van de NVWA veelal wordt ingezet op het kunnen voldoen aan Europese wet- en regelgeving?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 13.

15

Hoeveel extra capaciteit zal worden ingezet voor de bestrijding van dierziekten die een structureel karakter hebben gekregen, zoals vogelgriep, en wat zal daarmee de totale NVWA-capaciteit zijn die daarvoor wordt ingezet?

Antwoord

De NVWA zet vanuit verschillende directies medewerkers in om de vogelgriep te bestrijden. Dit leidt tot overuren. Voor het jaar 2023 worden de werkzaamheden met betrekking tot de bestrijding van vogelgriep steeds meer als structureel werk beschouwd. Daarom zijn twee dierenartsen en drie uitzendkrachten aangenomen en zijn bepaalde werkzaamheden overgedragen aan andere instanties. Hiermee wordt beoogd dat er minder overuren gemaakt hoeven te worden, zonder dat de bestrijding vertraging oploopt. Daarnaast zijn er NVWA collega’s aangewezen die zich bezig houden met de nafase van de uitbraken zoals het afgeven van ontheffingen. Het maken van een raming van de totale benodigde capaciteit blijft lastig, gegeven het onvoorspelbare karakter van uitbraken van vogelgriep. De NVWA plant vooraf de benodigde beschikbaarheid uit de diverse organisatie onderdelen, en zet deze zo flexibel mogelijk in om uitbraken snel en efficiënt af te handelen.

16

Hoe zal het aangekondigde «intensieve toezicht» bij het transport van landbouwhuisdieren worden vormgegeven in 2023? Zullen er meer controles worden uitgevoerd dan in voorgaande jaren, wordt het toezicht anders ingericht of zullen er andere maatregelen worden genomen?

Antwoord

In 2023 wordt het Verscherpt Toezicht op het onderwerp «dierenwelzijn tijdens transport» nader ingevuld. VeTo heeft tot doel om vervoerders van dieren die vaker dan incidenteel een overtreding plegen op het gebied van dierenwelzijn, middels een gerichte aanpak tot naleving te dwingen.

Daarnaast wordt het komende jaar een aanpak ontwikkeld ter voorkoming van het transporteren van niet-transportwaardige, einde-carrière dieren. Bij deze aanpak worden de diverse schakels in de keten betrokken.

17

Hoe zal het aangekondigde «intensieve toezicht» bij slachthuizen worden vormgegeven in 2023? Zullen er meer controles worden uitgevoerd dan in voorgaande jaren, wordt het toezicht anders ingericht of zullen er andersoortige maatregelen worden genomen?

Antwoord

De NVWA spreekt de slachthuizen erop aan om zelf proactief de verantwoordelijkheid voor voedselveiligheid, dierenwelzijn en diergezondheid te blijven nemen, om zo het aantal overtredingen te minimaliseren. Dit doet de NVWA niet alleen via repressief toezicht en gesprekken met de branche, maar ook door passende handhavingscommunicatie. Voor notoire overtreders is een VErscherpt TOezicht (VETO) aanpak ontwikkeld, die in de 1e helft van 2023 verder geïmplementeerd wordt. Tijdens een VETO traject wordt intensiever toezicht ingeregeld, en tijdens dit toezichtstraject worden interventies gepleegd waar dit nodig is. Te denken valt hierbij aan een corrigerende interventie als het (tijdelijk) verlagen van de slachtsnelheid, ten behoeve van een adequate beheersing van het slachtproces.

Daarnaast zal er in 2023 gewerkt worden aan een hechtere integratie van de verschillende lagen van het toezicht op bedrijven, zodat de resultaten van de audits een stevigere verankering krijgen in het operationele toezicht. Op deze wijze is het mogelijk om voor een individueel slachthuis een gerichtere focus in het toezicht aan te brengen, om de naleving op die domeinen waar zich problemen voordoen te bevorderen.

18

Op welke wijze zal de ontwikkeling van incident-gedreven naar preventief toezicht op dierenwelzijn worden vormgegeven, ofwel wat betekent dit concreet?

Antwoord

De NVWA maakt een omslag van corrigerend en reactief, incident gedreven toezicht (optreden na vaststellen van welzijnsproblemen) naar een preventieve en proactieve aanpak waar meer aandacht is voor het voorkomen van welzijnsproblemen. Dit doet de NVWA door de oorzaak van welzijnsproblemen te onderzoeken en daarbij te bezien of deze oorzaken met toezichtinterventies kunnen worden gekeerd. Dit vraagt een ketenbrede aanpak, waarbij continu benadrukt wordt dat het bedrijfsleven zelf verantwoordelijk is. Dit krijgt mede gestalte in de ingezette ontwikkeling naar (meer) kennisgedreven en risicogericht toezicht, invulling van de reflectieve functie en reguliere gesprekken met beleid, de sectoren in de keten en NGO’s over (nieuwe) beleidsontwikkelingen zoals het convenant dierwaardige veehouderij en de herziening van Europese dierenwelzijnsregelgeving.

19

Welke naleefmetingen zijn er in 2022 in welke sectoren uitgevoerd en wat waren daarvan de resultaten?

Antwoord

Ik ga ervan uit dat u hierbij doelt op de naleefmetingen in relatie tot dierenwelzijn. Bij de primaire bedrijven is in 2022 een naleefmeting bij de doelgroep melkvee gestart middels aselecte inspecties. Deze meting loopt door in 2023, resultaten kunnen daarom nog niet worden gemeld en zullen in 2024 worden gepubliceerd.

20

In welke sectoren staan er in 2023 naleefmetingen gepland?

Antwoord

Bij de primaire bedrijven staan in 2023 naleefmetingen bij de doelgroepen kalkoenen, legkippen en varkens gepland. Tevens is een naleefmeting gepland bij pluimvee in slachthuizen.

21

Wat is in 2023 de toezichtsintensiteit dierenwelzijn bij primaire bedrijven (exclusief houders van gezelschapsdieren)?

Antwoord

De toezichtintensiteit wordt aan het eind van het jaar vastgesteld wanneer bekend is hoeveel inspecties zijn uitgevoerd ten opzichte van de omvang van de doelgroep. De toezichtintensiteit voor 2023 is dus bekend in 2024. De toezichtintensiteit bij primaire bedrijven (exclusief houders van gezelschapsdieren) was in 2022 voor diergezondheid 3,9% en voor dierenwelzijn 3,5%.

22

Wat is in 2023 de toezichtsintensiteit diergezondheid bij primaire bedrijven (exclusief houders van gezelschapsdieren)?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 21.

23

Hoe vaak is het in de afgelopen tien jaar voorgekomen dat de NVWA niet heeft meegewerkt of niet kon meewerken aan verzoeken tot strafrechtelijk onderzoek van het Europees Openbaar Ministerie?

Antwoord

Bij de NVWA zijn de afgelopen tien jaar geen zaken bekend waarbij de NVWA niet heeft meegewerkt of niet kon meewerken aan verzoeken tot strafrechtelijk onderzoek van het Europees Openbaar Ministerie.

24

Wat zijn de resultaten van de naleefmeting van kalkoenen, waarbij gecombineerde inspecties op de onderwerpen dierenwelzijn en preventieve diergezondheid zijn uitgevoerd?

Antwoord

De naleefmeting bij kalkoenen is in 2022 niet uitgevoerd. Het was nodig de hiervoor geplande toezichtcapaciteit in te zetten voor werving, selectie en opleiden van nieuwe inspecteurs en voor de inzet bij incidenten.

25

Hoeveel controles van de luchtkwaliteit in varkensstallen hebben er in 2022 plaatsgevonden?

Antwoord

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

26

Wat was de gemiddelde en wat was de hoogste sterfte bij koppels vleeskuikens die door pluimveehouders met een bezettingsdichtheid van meer dan 33 kg/m2 werden aangeleverd bij slachthuizen in 2020, 2021 en 2022?

Antwoord

Er is in de regelgeving geen verplichting tot centrale registratie van de sterfte van vleeskuikens bij pluimveebedrijven. Wel zijn pluimveehouders met een bezettingsdichtheid van meer dan 33 kg/m2 op grond van artikel 2.58, lid 1 Besluit houders van dieren, respectievelijk Richtlijn 2007/43/EG, verplicht om bij elk koppel gegevens aan te leveren aan het slachthuis over de mortaliteit. De slachthuisexploitant heeft de verplichting om de aannemelijkheid van de juistheid van deze gegevens te verifiëren en te registreren met vermelding van het pluimveebedrijf van herkomst en de stal van het pluimveebedrijf. De NVWA-dierenarts houdt hier toezicht op, maar de NVWA houdt hier geen registratie van bij.

27

Wat is het verplichte aantal controles van de Identificatie en Registratie (I&R) bij runderen, schapen en geiten en hoeveel controles zijn er uitgevoerd in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022?

Antwoord

Het controle-percentage voor bedrijven met runderen respectievelijk schapen en geiten, is vastgelegd in Europese regelgeving, en is 3% van het totaal aantal rundvee- respectievelijk schapen- en geitenbedrijven.

In onderstaande tabel is het verplichte aantal controles afgezet tegen het aantal uitgevoerde (fysieke) inspecties.

Type bedrijf

 

2018

2019

2020

2021

Rundveebedrijven

Verplichting (3%)

974

968

943

934

 

Realisatie (aantal inspecties)

504

908

469

678

 

Realisatie in %

1,6

2,8

1,5

2,2

           

Schapen-/geitenbedrijven

Verplichting (3%)

1.118

1.118

1.139

1.172

 

Realisatie (aantal inspecties)

92

354

280

324

 

Realisatie in %

0,2

0,9

0,7

0,8

De onderrealisatie kan onder meer verklaard worden doordat de beperkt beschikbare capaciteit in 2018 ook nodig was voor een onderzoek naar meerlingen3 en in 2020 door de coronapandemie. In 2021 is de beperkt beschikbare capaciteit onder meer ingezet op de handhaving op de diergezondheidsvereisten van de Animal Health Regulation, die op 21 april 2021 in werking is getreden. Dit heeft onder meer zijn weerslag gehad op I&R-inspecties.

In het coalitieakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld om de balans tussen de taken en middelen van de NVWA te herstellen, waaronder bij de EU-verplichtingen. In 2022 is de NVWA direct gestart met het oplossen van de meest urgente problematiek. De benodigde groei- en verbeterambitie vraagt een grote inzet van de NVWA. Tekorten van jaren zijn niet in een keer weggewerkt. De verwachting is dat de inzet van deze middelen zal leiden tot een hogere realisatie.

Inspectieresultaten van 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer dit deel van het antwoord dan alsnog toesturen.

Zie ook het antwoord op vraag 13.

28

Hoeveel Q-koorts inspecties zijn er uitgevoerd bij schapen- en geitenhouders in 2021 en 2022 en wat waren de resultaten?

Antwoord

In 2021 zijn er 9 risico-gerichte inspecties uitgevoerd bij locaties waar schapen en/of geiten gehouden worden die voor het publiek toegankelijk zijn (zogenoemde publieksbedrijven). Bij 8 inspecties is een niet-naleving vastgesteld waarvoor 6 schriftelijke waarschuwingen en 2 rapporten van bevindingen zijn opgemaakt. Vaakst voorkomende overtreding is het niet (tijdig) uitvoeren van de (herhalings)vaccinatie.

Daarnaast zijn er in 2021 14 risico-gerichte inspecties uitgevoerd bij melkgeiten- of schapenbedrijven; bij 10 inspecties is een niet-naleving vastgesteld, waarvoor 4 schriftelijke waarschuwingen en 4 rapporten van bevindingen zijn opgemaakt. Ook hier is de vaakst voorkomende overtreding het niet (tijdig) uitvoeren van de (herhalings)vaccinatie.

Inspectieresultaten van 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer dit deel van het antwoord dan alsnog toesturen.

29

Hoeveel meldingen van het in gevaar brengen van de diergezondheid zijn er in de afgelopen vijf jaar ontvangen uit andere lidstaten en hoeveel uit derde landen?

Antwoord

De NVWA registreert het aantal meldingen maar houdt geen specifieke registratie bij voor het aantal meldingen op het gebied van diergezondheid alleen. De NVWA zet zich in om beter zicht te krijgen op de aard van de meldingen, waarbij in ieder geval onderscheid gemaakt wordt in meldingen over diergezondheid, dierenwelzijn en administratieve tekortkomingen.

30

Hoeveel meldingen van het op transport zetten van niet-transportwaardige dieren zijn er in 2021 en 2022 ontvangen uit andere lidstaten?

Antwoord

In 2021 zijn er 31 meldingen ontvangen over niet-transportwaardige dieren uit een andere lidstaat; in 2022 waren dat 10 meldingen.

31

Welke definitie hanteert de NWVA voor achter de schermen gehouden dieren in dierentuinen?

Antwoord

Dieren die in dierentuinen achter de schermen worden gehouden zijn dieren die niet zichtbaar zijn voor het publiek.

32

Hoeveel dieren worden achter de schermen gehouden in dierentuinen en waarom?

Antwoord

Hoeveel dieren achter de schermen worden gehouden, is bij de NVWA niet bekend. Dierentuinen kunnen verschillende redenen hebben om dieren achter de schermen te houden. Soms moet bijvoorbeeld een verblijf worden verbouwd, of moeten dieren een aparte behandeling ondergaan.

33

Hoeveel controles hebben er de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar, plaatsgevonden bij achter de schermen gehouden dieren in dierentuinen? Hoeveel en welke overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De NVWA legt in haar systemen niet vast of een overtreding is geconstateerd bij een dier voor of achter de schermen. Zie ook het antwoord op vraag 35.

34

Wordt het toezicht op dierentuinen het komende jaar geïntensiveerd? Zo ja, waarom en op welke wijze?

Antwoord

Het toezicht op dierentuinen wordt het komende jaar niet geïntensiveerd; de bevindingen geven hiertoe geen aanleiding.

35

Hoeveel controles hebben er in het afgelopen jaar plaatsgevonden bij dierentuinen, uitgesplitst per dierentuin? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

In 2022 hebben in totaal 41 controles plaatsgevonden bij 41 verschillende vergunninghouders. 10 controles waren niet akkoord, waarvan 9 op basis van het dierentuinbesluit, invasieve exoten verordening of op basis van de CITES4-regelgeving. Bij één dierentuin heeft de NVWA een voornemen tot een last onder dwangsom verzonden op het gebied van dierenwelzijn. Alle rapporten zijn doorgezonden aan RVO, het verantwoordelijke bestuursorgaan voor het dierentuinbesluit, de CITES-conventie en invasieve uitheemse exoten.

36

Hoe vaak zijn controleurs van de NVWA het afgelopen jaar bedreigd, geïntimideerd en/of mishandeld tijdens hun werkzaamheden door werknemers van dierentuinen?

Antwoord

In het meldingensysteem van de NVWA komen de afgelopen vijf jaar geen incidenten voor waarbij inspecteurs van de NVWA zijn bedreigd of geïntimideerd door werknemers van dierentuinen, of waarbij werknemers van dierentuinen geweld tegen hen hebben gebruikt.

37

Hoeveel meldingen van misstanden werden het afgelopen jaar gedaan over het gebruik van exotische dieren met als voornaamste doel vermaak (circussen, tv-programma’s, theater, dierentuin et cetera), hoeveel dierenwelzijnsinspecties hebben plaatsgevonden in deze diercategorie en wat waren daarbij de bevindingen en consequenties?

Antwoord

In 2022 zijn bij de NVWA 23 meldingen van misstanden binnengekomen over optredens met dieren of dierentuinen. Bij drie meldingen is aanleiding gezien om een inspectie uit te voeren. Dit betrof tweemaal hetzelfde circus en eenmaal een dierentuin. De controle bij het circus is akkoord bevonden; de controle bij de dierentuin niet. Hier is een voornemen tot last onder dwangsom verstuurd. In 2023 is een herinspectie uitgevoerd. Bekeken wordt of er een definitieve last wordt opgelegd of dat de overtredingen zijn opgeheven.

Een aantal meldingen is betrokken bij een reeds geplande inspectie. In diverse gevallen was de melding onvoldoende concreet om ter inspectie uit te zetten. Bij drie meldingen is aanleiding gezien om een directe inspectie uit te voeren.

De term «exotische dieren» is overigens geen afgebakende definitie. Voor het beantwoorden van deze vraag is gekeken naar diersoorten anders dan landbouwhuisdieren, honden en katten en cavia’s en konijnen.

38

Welk percentage van binnenlandse diertransporten is gecontroleerd in 2022?

Antwoord

Er vindt geen registratie plaats van het aantal binnenlandse transporten door de NVWA. De NVWA heeft om die reden ook geen inzicht in het gecontroleerde percentage.

39

Hoeveel overtredingen zijn geconstateerd bij diertransporten in 2022? Hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

Inspectieresultaten over de aantallen overtredingen van 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, beschikbaar zijn. Ik verwacht deze resultaten rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

De aantallen gegeven waarschuwingen en opgelegde boetes bij diertransporten, geconstateerd bij de slachthuizen en tijdens exportcertificering, zullen later in het jaar beschikbaar zijn.

40

Voor welke doeleinden worden zoveel paarden geïmporteerd vanuit Argentinië, de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten?

Antwoord

De paarden uit deze landen worden geïmporteerd als geregistreerde paardachtigen voor het doel fokken/productie.

41

Hoeveel controles zijn er in 2022 uitgevoerd op de geschiktheid van dieren voor transport? Wat waren de bevindingen?

Antwoord

Inspectieresultaten over de aantallen overtredingen van 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, beschikbaar zijn. Ik verwacht deze resultaten rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

42

Hoeveel controles hebben de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar, plaatsgevonden bij fokkers van gezelschapsdieren? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De inspecties die de NVWA uitvoert bij fokkers van gezelschapsdieren zien specifiek toe op artikel 3.4 Besluit houders van dieren (fokken met gezelschapsdieren).

In 2020 zijn er geen controles bij fokkers van gezelschapsdieren uitgevoerd in verband met de gestelde coronamaatregelen vanuit het kabinet. Na het opstellen van een aanvullend ARBO-protocol zijn de controles naar aanleiding van meldingen en handhavingsverzoeken in 2021 weer hervat. In 2021 heeft de NVWA 15 controles uitgevoerd bij hondenfokkers, gericht op artikel 3.4 Besluit houders van dieren. Daarbij zijn 6 overtredingen van dit artikel vastgesteld. Dit betrof met name controles bij fokkers van kortsnuitige honden. Tijdens controles wordt ook naar andere aspecten gekeken zoals welzijn (onder andere huisvesting en verzorging) en identificatie & registratie. In totaal hebben deze overtredingen geleid tot 2 mondelinge correcties, 8 schriftelijke waarschuwingen en 2 rapporten van bevindingen.

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten over 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer dit deel van het antwoord dan alsnog toesturen.

43

Hoeveel controles hebben in 2022 plaatsgevonden bij fokkers van kortsnuitige honden? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten over 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

44

Wanneer worden de uitkomsten verwacht van het onderzoek naar het bestaande handhavingsinstrumentarium bij dierenwelzijnsovertredingen door fokkers en de mogelijke toevoeging van zwaardere interventies als schorsen en stilleggen van bedrijfsvoering?

Antwoord

Met het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing van de Ministers van Justitie en Veiligheid en LNV (Kamerstuk 35 892) wordt het toepassingsbereik van artikel 5.12 van de Wet dieren uitgebreid door toevoeging van «het welzijn van het dier» als reden om maatregelen te kunnen treffen. Wanneer dan het dierenwelzijn wordt geschaad – bijvoorbeeld door slechte verzorging – kan op grond van dat wetsartikel worden overgegaan tot geheel of gedeeltelijke sluiting van het bedrijf. Dit wetsvoorstel is aanhangig bij de Tweede Kamer. Bij de implementatie van deze uitgebreide maatregel uit het wetsvoorstel, bezie ik samen met de NVWA wat de mogelijkheden zijn om dit instrument zo effectief en breed mogelijk in te zetten, zodat bij (herhaalde) misstanden bij fokkerijen te allen tijde direct een einde gemaakt kan worden aan de onveilige omgeving voor alle aanwezige dieren.

45

Hoeveel controles hebben de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar, plaatsgevonden bij hondenshows? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

In de registratiesystemen wordt niet specifiek bijgehouden of een inspectie bij een hondenshow heeft plaatsgevonden. Het is daarom niet bekend hoeveel controles de NVWA afgelopen drie jaar heeft verricht bij hondenshows.

46

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van kortsnuitige honden tegen te gaan?

Antwoord

De inzet van de bij de NVWA beschikbare kennis en capaciteit heeft zich vooral gericht op beheersing van het rabiësrisico bij huisdieren die met hun ontheemde eigenaren uit Oekraïne naar Nederland zijn gekomen. De inzet op het fokken van kortsnuitige honden is daardoor beperkt gebleven.

47

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van de Bambino Sphynx tegen te gaan?

Antwoord

In 2022 is de focus op handhavingscommunicatie voor aanbieders van katten doorgezet. Adverteerders van de katten Bambino Sfinx op Marktplaats.nl hebben een naleefbrief ontvangen. Hierin staat uitgelegd waarom er met dit type katten niet gefokt mag worden.

Daarnaast is er op de website NVWA een pagina toegevoegd die specifiek gaat over het fokken met katten en wat hierbij de regels zijn.5

48

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van de Munchkin kat tegen te gaan?

Antwoord

In 2022 is de focus op handhavingscommunicatie voor aanbieders van katten doorgezet. Adverteerders van Munchkin katten op Marktplaats.nl hebben een naleefbrief ontvangen. Hierin staat uitgelegd waarom er met dit type katten niet gefokt mag worden.

Daarnaast is er op de website van de NVWA een pagina toegevoegd die specifiek gaat over het fokken met katten en wat hierbij de regels zijn.6

49

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van de Scottish Fold tegen te gaan?

Antwoord

In 2022 is de focus op handhavingscommunicatie voor aanbieders van katten doorgezet. Adverteerders van Scottish Fold katten op Marktplaats.nl hebben een naleefbrief ontvangen. Hierin staat uitgelegd waarom er met dit type katten niet gefokt mag worden.

Daarnaast is er op de website van de NVWA een pagina toegevoegd die specifiek gaat over het fokken met katten en wat hierbij de regels zijn.7

50

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van de Dwelf kat tegen te gaan?

Antwoord

De NVWA heeft het afgelopen jaar geen capaciteit ingezet om het fokken van de Dwelf kat tegen te gaan. Dit type katten heeft mogelijk ook te lijden onder hun (extreme) uiterlijke kenmerken, maar hier is tot op heden nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Bovendien lijkt de Dwelf kat nog niet heel vaak voor te komen in Nederland, in tegenstelling tot de Scottish Fold. De NVWA zet de beschikbare capaciteit risicogericht in. Om bovengenoemde redenen geeft de NVWA prioriteit aan de Scottish Fold.

51

Welke inzet heeft de NVWA het afgelopen jaar getoond om het fokken van de Lykoi kat tegen te gaan?

Antwoord

De NVWA heeft het afgelopen jaar geen capaciteit ingezet om het fokken van de Lykoi kat tegen te gaan. Dit type katten heeft mogelijk ook te lijden onder hun (extreme) uiterlijke kenmerken, maar hier is tot op heden nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Bovendien lijkt de Lykoi kat nog niet heel vaak voor te komen in Nederland, in tegenstelling tot de Scottish Fold. Zie verder het antwoord op vraag 50.

52

Hoeveel illegale evenementen met dieren (zoals honden- en hanengevechten) zijn de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar en per soort evenement, geconstateerd? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De verantwoordelijkheid voor de handhaving op illegale evenementen, zoals honden- en hanengevechten, ligt bij de politie. Er bestaat geen unieke klasse voor illegale evenementen met dieren in het registratiesysteem van de politie, hierdoor is niet te herleiden hoeveel evenementen zijn geconstateerd. De NVWA en Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) handhaven in principe niet op honden- en hanengevechten. Meldingen worden doorgezet naar de politie. Wel is de LID enkele malen door de politie gevraagd om ondersteuning te bieden. In 2020, 2021 en 2022 is de LID respectievelijk drie, één en één keer gevraagd om ondersteuning te bieden bij een melding van mogelijke hondengevechten. Daarnaast is de LID in zowel 2020 als 2021 één keer gevraagd om ondersteuning te bieden bij een melding van mogelijke hanengevechten.

53

Hoeveel controles hebben de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar, plaatsgevonden bij fokkers en trainers van politiehonden? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De NVWA en LID handhaven niet specifiek op fokkers en trainers van politiehonden. De NVWA voert risico-gebaseerd inspecties uit in relatie tot honden naar aanleiding van meldingen. Of hierbij sprake is van politiehonden valt niet te herleiden. Inspectiegegevens worden niet op dit detailniveau vastgelegd. Voor meer informatie wijs ik u op de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) over de training van politiehonden van 10 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2699) die mede namens mijn ambtsvoorganger naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

54

Hoeveel controles hebben de afgelopen drie jaar, uitgesplitst naar jaar, plaatsgevonden bij fokkers en trainers van politiepaarden? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De NVWA voert risicogericht inspecties uit in relatie tot paarden naar aanleiding van meldingen. Of hierbij sprake is van politiepaarden valt niet te herleiden. Inspectiegegevens worden niet op dit detailniveau vastgelegd. De politie houdt toezicht op trainers van politiepaarden. Er bestaat geen unieke klasse voor deze trainers in het registratiesysteem van de politie, hierdoor is niet te herleiden hoeveel controles hebben plaatsgevonden. De NVWA en LID handhaven niet specifiek op fokkers en trainers van politiepaarden.

55

Hoeveel controles, uitgesplitst naar type markt, hebben in 2022 plaatsgevonden bij markten met levende dieren? Hoeveel overtredingen zijn hierbij geconstateerd, hoeveel waarschuwingen zijn er gegeven en hoeveel boetes zijn er opgelegd?

Antwoord

De analyse van de inspecties voor landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten over 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

56

Wat is het huidige nalevingspercentage bij het gebruik van pesticiden en waarom wordt als doel gesteld om tot een naleving van 90 procent te komen in plaats van 100 procent?

Antwoord

Het huidige nalevingspercentage ligt tussen de 57 en 72% afhankelijk van de doelgroep en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor de lage naleving, waaronder intrinsieke motivatie, risicoperceptie, complexe wet- en regelgeving en het ontbreken van kennis. Om de naleving te kunnen verbeteren, is een brede aanpak nodig, en die vraagt tijd. De NVWA gaat voor de brede aanpak in gesprek met de sector en andere stakeholders, over hoe zij kunnen bijdragen de naleving en het risicobesef in de diverse doelgroepen te verbeteren. Zoals ik bij de aanbieding van het Jaarplan van de NVWA voor 2023 heb aangegeven (Kamerstuk 33 835, nr. 213), is de NVWA met behulp van de middelen uit het coalitieakkoord direct gestart met het oplossen van de meest urgente problematiek. De benodigde groei- en verbeterambitie vraagt een grote inzet van de NVWA. Tekorten van jaren zijn niet in een keer weggewerkt. De ambitie in 2025 zou minimaal 90% naleving moeten zijn voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Na 2025 zal worden gekeken of naleving nog verder verbeterd kan worden.

57

Is het systeem real-time vervoersdocumenten Meststoffen (rVDM) al volledig ingeregeld en operationeel? Zo nee, wanneer zal dit het geval zijn?

Antwoord

Het rVDM is wettelijk ingeregeld voor het vervoer van dierlijke mest binnen Nederland en sinds 1 januari 2023 operationeel. Vanaf 1 juni 2023 moet import en export van dierlijke mest gemeld worden via rVDM-systeem.

58

Is de verwachting dat de mestfraude toeneemt door de afbouw van de derogatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel extra middelen worden ingezet om dit te voorkomen?

Antwoord

De afbouw van de derogatie leidt ertoe dat de gebruiksnormen worden afgebouwd naar 170 kg N/ha. Daardoor, en doordat de bufferstroken niet bemest mogen worden, neemt de plaatsingsruimte voor dierlijke mest af. Er mag minder mest worden aangewend en er zal meer mest moeten worden afgevoerd en verwerkt. Dit brengt extra kosten met zich mee voor de melkveehouder. Door de toename van de druk op de mestmarkt neemt de fraudeprikkel toe. De NVWA controleert jaarlijks 5% van de derogatiedeelnemers fysiek. De ingebruikname van het nieuwe rVDM-systeem biedt meer mogelijkheden voor monitoring en adequaat toezicht, omdat de transportgegevens vooraf en realtime beschikbaar zijn voor de NVWA.

59

Waarom wordt gekozen voor extra middelen voor het toezicht op biociden en niet specifiek op het gebruik van pesticiden binnen de landbouw?

Antwoord

De term pesticiden omvat gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Met de huidige financiering van LNV is het toezicht op gewasbeschermingsmiddelen risicogericht en kennisgedreven ingericht. Het toezicht op het gebruik van biociden op agrarische bedrijven was tot op heden slechts reactief ingericht. Met inzet van extra middelen kan het toezicht, net als het toezicht op gewasbeschermingsmiddelen, meer risicogericht en kennisgedreven worden ingericht.

60

Blijft in de aanpak van illegale gewasbeschermingsmiddelen de sierteeltsector een prioritaire doelgroep? Zo ja, waarom? Is deze sector ook prioritair bij toezicht op «gewoon» (dus niet illegaal) gebruik van pesticiden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In de sierteelt is de naleving al jaren laag. De sierteelt is daarom in 2023 een prioritaire doelgroep. Dit geldt voor zowel illegaal gebruik (gebruik van niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen) als onjuist gebruik van toegelaten middelen. Naast jaarlijkse bedrijfsinspecties, strengere aanpak (sancties) worden ook andere manieren van toezicht onderzocht om de naleving te verhogen. Hierbij wordt ook samenwerking met de sector gezocht met als doel de intrinsieke motivatie tot naleven te verhogen. In de Gerberateelt is bijvoorbeeld een pilot stimulerend toezicht gestart. In gesprek met de teler worden de mogelijkheden van geïntegreerde gewasbescherming besproken. De hypothese is dat indien een teler de geïntegreerde gewasbeschermingsmogelijkheden beter benut er minder illegaal of onjuist gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal zijn. Ook de komende jaren blijft de sierteeltsector een prioritaire doelgroep.

61

Heeft de NVWA in 2022 een pilot gedaan met «stimulerend toezicht» op het gebruik van bestrijdingsmiddelen? Zo ja, wat waren hier de uitkomsten van en wordt hiermee doorgegaan in 2023?

Antwoord

De NVWA heeft in 2022 twee pilots stimulerend toezicht opgestart, met als doel de intrinsieke motivatie van telers te verhogen. In gesprek met de teler worden de mogelijkheden van geïntegreerde gewasbescherming besproken. De hypothese is dat indien een teler de geïntegreerde gewasbeschermingsmogelijkheden beter benut er minder illegaal of onjuist gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (stapelen van middelen met dezelfde werkzame stof) zal zijn. De eerste ervaringen zijn positief. De uiteindelijke resultaten worden op zijn vroegst begin 2024 voor de ene pilot verwacht, de andere pilot loopt nog langer door.

62

Welke ziektes zijn gemeld bij viskwekerijen in 2022, betreffende welke vissoorten en bij hoeveel bedrijven? Hoeveel vissen waren ziek en hoeveel zijn door ziekte gestorven?

Antwoord

In Nederland is in 2022 één melding gemaakt van ziekte bij viskwekerijen, de ziekte in kwestie was Infectieuze Hemapetische Necrose (IHN). IHN is een ziekte van vissen die niet gevaarlijk is voor de mens.

Het betrof één bedrijf, waar verschillende soorten forellen gekweekt worden, waaronder forellen, goudforellen en beekridders. De NVWA heeft geen zicht op het exacte aantal vissen dat ziek was of gestorven is; in de viskwekerij wordt gesproken over kilo’s.

In overleg met de eigenaar van deze kwekerij is ervoor gekozen om alle vissen te doden, de bassins te laten ontsmetten en droog te leggen voor enkele weken om verdere verspreiding te voorkomen. De forellen die ziek waren of stierven zijn dood afgevoerd naar de Rendac voor destructie. Dit betrof ongeveer 5.000 kg vis. De overige vissen op de kwekerij (ongeveer 8.000 kg) zijn geslacht en verwerkt voor humane consumptie.

63

Hoeveel palingkwekerijen zijn door de NVWA in 2022 gecontroleerd op het naleven van verdoofd slachten en in hoeveel gevallen werd er niet voldaan aan de verplichte verdoving? Wat is de sanctie geweest voor het betrokken bedrijf/de betrokken bedrijven die niet voldeden aan de verplichte verdoving en wat waren de sancties voor bedrijven die hier meermaals niet aan voldeden?

Antwoord

In 2022 heeft de NVWA door gebrek aan toezichtcapaciteit palingkwekerijen niet proactief gecontroleerd op het naleven van de verplichting tot het gebruik van elektronische bedwelmingsapparatuur bij het slachten van paling.

64

Hoeveel viskwekerijen zijn in 2022 geïnspecteerd en wat waren de resultaten?

Antwoord

In 2022 zijn bij twee aanvragen voor erkenning inspecties uitgevoerd. Eén bedrijf heeft een definitieve erkenning gekregen de het andere bedrijf een voorlopige omdat het biobeveiligingsplan aangepast moest worden. Daarna vindt er een herinspectie plaats alvorens definitieve erkenning wordt afgegeven.

65

Hoeveel levende krabben en kreeften zijn er in 2022 in Nederland gevangen voor consumptie?

Antwoord

Alle vissers dienen op basis van communautaire verplichtingen hun vangsten en aanlandingen te registreren. In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de krabben en kreeften die in Nederlandse wateren zijn gevangen door de Nederlandse en buitenlandse vloot in 2022.

Soort

Gewicht (kg)

Noordzeekrab

297.881

Scharen Noordzeekrab

19.939

Staart Noordzeekrab

74

Strandkrab

39.040

Chinese wolhandkrab

9.767

Europese spinkrab

819

Scharen Europese spinkrab

391

Kreeft

21.660

Scharen kreeft

3

Langoustine

1.036.302

Staart langoustine

33.095

66

Hoeveel levende krabben en kreeften zijn er in 2022 in- en uitgevoerd in Nederland? Hoeveel transporten van levende kreeften en krabben heeft de NVWA geïnspecteerd? Wat was de mortaliteit, uitgesplitst per diersoort, tijdens deze transporten?

Antwoord

In 2022 zijn er 165 zendingen krabben en kreeften met een totaal netto gewicht van 41.029 kg (aantallen onbekend) vanuit Nederland naar derde landen geëxporteerd met veterinaire exportcertificaten. Daarbij is elke zending door de NVWA gekeurd voordat een exportcertificaat is verstrekt. Gegevens over mortaliteit zijn niet beschikbaar; de NVWA verzorgt keuringen van levende krabben en kreeften op het moment van export uit Nederland.

In 2022 zijn er vanuit landen buiten de Europese Unie 337 zendingen met 89.369 krabben en kreeften en daarnaast 20 zendingen kreeften met een gewicht van 15.115 kg (aantallen onbekend) in Nederland ingevoerd. Elke zending is door de NVWA gecontroleerd. Hierbij zijn in totaal 47 dode dieren geconstateerd, 46 krabben en 1 kreeft.

67

Hoeveel waren de directe en indirecte financiële bijdragen voor de promotie van visconsumptie in 2022?

Antwoord

In 2022 is op grond van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) € 663.611,13 uitbetaald voor projecten die zich onder meer richten op de promotie van visconsumptie. Dit zijn de enige middelen die vanuit het Ministerie van LNV zijn ingezet voor deze activiteit.

68

Hoeveel ongewenste bijvangst van haaien en roggen was er in 2022?

Antwoord

Er zijn haaien- en roggensoorten waarvan de vangst is verboden, en soorten die als commercieel gelden. In de beschikbare aanlandingsgegevens wordt geen onderscheid gemaakt tussen ongewenste bijvangst en gewenste vangst. De Nederlandse visserijvloot heeft in 2021 358,4 ton roggen en vleten aangeland en 232,9 ton haai. De gegevens van 2022 worden verwacht voor 1 mei 2023 als onderdeel van de rapportageverplichting voor de «Sharkfinning regulation» (Verordening (EU) Nr. 605/2013). Deze rapportageverplichting is onderdeel van de Wettelijke Onderzoekstaken die Wageningen Marine Research in opdracht van het Ministerie van LNV uitvoert.

69

Hoeveel inspecties voerde de NVWA in 2022 uit naar de visserij, uitgesplitst per locatie, op zee en in havens? Hoe vaak werden daarbij overtredingen geconstateerd, welke overtredingen waren dit en welke sancties zijn opgelegd?

Antwoord

In onderstaande tabel vindt u het aantal inspecties dat de NVWA in 2022 heeft uitgevoerd naar de visserij, inclusief het aantal niet-akkoord bevindingen. Deze gegevens zijn, in tegenstelling tot andere gegevens over 2022, al wel bekend.

Aantal inspecties

niet akkoord

Inspecties zeevisserij

1.247

315

w.v. inspecties op zee

343

73

w.v. aanlandinspecties

248

50

w.v. overige inspecties

656

192

Inspecties Kust- en binnenvisserij

545

65

TOTAAL Inspecties

1.792

380

De top 5 van overtredingen van inspecties op zee betreft: nauwmazig net, vissen in een verboden gebied, voorwaarden netvoorziening (panelen), geen werkend Automatic Identification System (AIS) en het discarden van aanlandplichtige soorten.

De top 5 van overtredingen van aanlandinspecties betreft: haven binnenvaren zonder toestemming, aanlanden op een niet toegestane plaats, aanvoer van ondermaatse vis in de maatse vis, foutieve vooraankondiging/PNO ingestuurd en tolerantiemarge.

De top 5 van overtredingen voor wat betreft overige inspecties (inspecties op de onderwerpen: handel, afslag, Elektronisch Registratie Systeem (ERS), verbandscontroles, vervoer, tracering) betreft: verbandscontroles, aanvoer van ondermaatse tussen de maatse vis op de afslag, onvolledige of niet tijdige berichten vangstregistratie, aanlanden van (ondermaatse) zeebaars in de gesloten tijd en ondermaatse vis ter menselijke consumptie aanbieden.

Van de zaken die in 2022 zijn ingestuurd naar het Openbaar Ministerie zijn nog geen afdoeningen/sancties bekend.

70

Hoeveel vissers visten in 2022 in Natura 2000-gebieden en hoe vaak werden deze vissers in de Natura 2000-gebieden gecontroleerd? Wat waren de overtredingen en sancties?

Antwoord

Er bestaan diverse Natura 2000-gebieden. De NVWA houdt niet bij hoeveel vissers daadwerkelijk in een bepaald Natura 2000-gebied vissen. De NVWA houdt toezicht op het vissen in Natura 2000-gebieden middels blackbox toezicht (op afstand) en middels fysieke waarneming tijdens de zeereizen. Daarbij wordt gekeken naar het respecteren van de wettelijke voorschriften conform de Visserijwet en, indien relevant, ook naar het respecteren van de wettelijke voorschriften conform de Natuurbeschermingswet. In 2022 zijn 111 inspecties specifiek te linken naar inspecties in relatie tot Natura 2000-gebieden (76 inspecties op basis van visreizen en 35 inspecties op basis van blackbox toezicht). Van deze 111 inspecties zijn 32 inspecties niet akkoord bevonden, wat in 8 gevallen geleid heeft tot het opmaken van een proces verbaal en in 6 gevallen tot het opmaken van een schriftelijke waarschuwing. Het gaat daarbij met name over het ontbreken van de vereiste vergunningen, dan wel het niet voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.

Van de zaken die in 2022 zijn ingestuurd naar het Openbaar Ministerie zijn nog geen afdoeningen/sancties bekend.

71

Hoeveel bedrijven zijn in 2022 gecontroleerd op het overtreden van de Europese Houtverordening? Hoeveel bedrijven overtraden de verordening en welke sancties of dwangsommen zijn opgelegd?

Antwoord

In 2022 zijn 17 bedrijven geïnspecteerd op de EU houtverordening. 7 inspecties waren akkoord en in 10 gevallen is een last onder dwangsom ter voorkoming van herhaling opgelegd. Daarnaast zijn nog aan 6 bedrijven die reeds in 2021 waren geïnspecteerd in 2022 lasten ter voorkoming van herhaling opgelegd. Daarnaast zijn twee bedrijven strafrechtelijk veroordeeld met taakstraffen en onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen teak.

72

Hoe vaak is de NVWA in 2023 voornemens om te controleren op beurzen, uitgesplitst naar type beurs, met dieren?

Antwoord

In 2023 verwacht de NVWA vier inspecties bij vogelbeurzen en vier inspecties bij reptielenbeurzen uit te voeren.

73

Welke bevindingen heeft de NVWA het afgelopen jaar gedaan tijdens hun inspecties van reptielenbeurzen?

Antwoord

In 2022 zijn er 8 inspecties reptielenbeurzen geïnspecteerd.

Bij de eerste controle zijn 8 schriftelijke waarschuwingen voor overtreding van Besluit houders van dieren en 2 maal proces-verbaal en in beslagname van illegale dieren opgemaakt. Bij andere beurscontrole is een mondelinge waarschuwing gegeven in het kader van een overtreding van het Besluit houders van dieren. Bij een beurs is een mondelinge waarschuwing gegeven in het kader van de diergezondheidsverordening en op een beurs zijn een mondelinge en 5 schriftelijke waarschuwingen in het kader van overtredingen van het Besluit houders van dieren gegeven. Bij vier beurzen zijn geen overtredingen geconstateerd. De overtredingen van het Besluit houders van dieren zien meestal op het niet hebben van een UBN of bewijs van vakbekwaamheid of het niet verschaffen van schriftelijke informatie over het houden van de dieren.

74

Hoe ziet u op de verantwoording van de besteding van de extra middelen voor urgente beleidsthema’s toe?

Antwoord

Jaarlijks geeft de NVWA via het jaarplan inzicht in de inzet van de middelen. Verantwoording daarover vindt plaats via de reguliere verantwoordingslijnen tussen de Ministeries van LNV en VWS en de NVWA. Extern vindt verantwoording plaats in het jaarlijks te publiceren Jaarbeeld van de NVWA. Het Jaarbeeld van de NVWA over 2022 zal in het tweede kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

75

Wordt er bij de NVWA gestuurd op de efficiëntie van de besteding van middelen en zo ja, waaruit blijkt dat?

Antwoord

Efficiënte besteding van middelen is een basisuitgangspunt binnen de NVWA als batenlastendienst en wordt primair gemonitord door de ontwikkeling van de kostprijs, waarover de Tweede Kamer geregeld wordt geïnformeerd. Daarnaast maken het Ministerie van LNV en NVWA jaarafspraken waarover periodiek wordt gesproken aan de hand van monitoring. Deze jaarafspraken raken ook aan de efficiënte besteding van de middelen bij NVWA. Het betreft onder andere de financiële omvang van de begroting van de NVWA, kosten die de NVWA buiten de kostprijsberekening houdt (en die dus als lump sum financiering bij de opdrachtgevende ministeries in rekening worden gebracht). Daarnaast worden ook afspraken gemaakt over onderwerpen als de gemiddelde bezetting, de werkformatie, de verhouding direct versus indirect personeel, de productiviteitsnorm, het ziekteverzuimpercentage en een kostenplafond voor de ICT-ontwikkeling.

76

Kunt u toezeggen dat de tarieven voor het bedrijfsleven niet verder stijgen door de uitbreiding van taken en thema’s door de NVWA?

Antwoord

Eventuele toekomstige uitbreidingen van taken en thema’s betreffen beleidsmatige keuzes. Wanneer ik hierover een besluit moet nemen, zal ik de noodzakelijkheid van deze beleidsmatige keuze afwegen tegen de eventuele extra kosten hiervan. Ook wordt aangegeven hoe deze kosten worden gedekt en in hoeverre dit leidt tot tariefstijgingen voor het bedrijfsleven en/of hogere kosten voor de overheid.

77

Kan het personeelstekort bij de NVWA mede worden opgelost door meer verantwoordelijkheid en taken (bijvoorbeeld de stalkeuring bij de export van levend vee) bij private kwaliteitssystemen onder te brengen en bent u bereid deze ruimte te bieden?

Antwoord

Bedrijven hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het borgen van publieke belangen en kunnen daartoe gebruik maken van private controlesystemen die in de markt bestaan. Publieke toezichtstaken worden uitgevoerd door de NVWA.

Private controlesystemen kunnen het publieke toezicht ondersteunen maar niet vervangen, ten gevolge van het verschil in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen private controlesystemen en publiek toezicht door een rijksinspectie.

78

Kunt u toelichten wat u bedoelt met «een risico op onvoldoende vakmanschap bij houders van dieren»? Hoe komen dit in beeld, waaruit blijkt dit en aan de hand waarvan wordt het risico getoetst?

Antwoord

Met onvoldoende vakmanschap bij houders van dieren bedoel ik de situatie waarin houders niet over voldoende kennis en kunde beschikken om op verantwoorde wijze voor de dieren onder hun hoede te zorgen. Zo’n situatie levert risico’s voor dierenwelzijn en diergezondheid op.

Wanneer tijdens (her)inspecties blijkt dat dieren niet goed verzorgd en gehuisvest zijn, komt de vraag op of de houder over voldoende kennis en kunde beschikt. Door middel van het stellen van vragen aan een houder kan worden onderzocht of dit werkelijk het geval is.

Op afstand, voorafgaand aan een inspectie, kan een eerste inschatting van het vakmanschap van de houder worden gedaan. Bijvoorbeeld aan de hand van sterftecijfers op een bedrijf of op basis van data over de toestand van dieren in het slachthuis. Maar ook naar aanleiding van gegevens en beeldmateriaal bij meldingen, bijvoorbeeld door erfbetreders. Of wanneer een houder opnieuw in beeld komt door een melding.

79

Kunt u toelichten wat u bedoelt met «ontoereikende huisvesting en onzorgvuldig handelen bij het houden van dieren». Hoe komt dit in beeld, waaruit blijkt dit en aan de hand waarvan worden dit getoetst?

Antwoord

Wanneer tijdens (her)inspecties huisvesting niet geschikt blijkt te zijn voor het houden van dieren, bijvoorbeeld omdat dieren zich kunnen verwonden, er onvoldoende ruimte is, de hygiëne niet op orde is etc. kan vastgesteld worden dat sprake is van ontoereikende huisvesting. Wanneer sprake is van onvoldoende verzorging, bijvoorbeeld door verstrekken van vervuild water of voer, het niet tijdig inschakelen van advies of hulp bij zieke dieren, het onjuist omgaan met dieren en dergelijke, kan worden vastgesteld dat sprake is van onzorgvuldig handelen bij het houden van dieren.

Op afstand, voorafgaand aan een inspectie, kan een eerste inschatting van ontoereikende huisvesting en onzorgvuldig handelen worden gedaan. Bijvoorbeeld aan de hand van sterftecijfers op een bedrijf of op basis van data over de toestand van dieren in het slachthuis. Maar ook naar aanleiding van gegevens in en beeldmateriaal bij meldingen, bijvoorbeeld door erfbetreders. Of wanneer een houder opnieuw in beeld komt door een melding.

80

Kunt u aangeven waarom de gewenste groei- en verbeterambities die u groot acht dit keer wel worden behaald?

Antwoord

Zoals ik bij de aanbieding van Jaarplan 2023 (Kamerstuk 33 835, nr. 213) heb aangegeven, is de NVWA met behulp van de middelen uit het Coalitieakkoord goed uit de startblokken gekomen in haar ontwikkeling tot een moderne, toekomstbestendige toezichthouder. De wervingsdoelstelling van 500 nieuwe arbeidscontracten voor 2022 is gehaald. Het eerder in kaart gebrachte tekort was fors. De groei- en verbeterambitie wordt gefaseerd aangepakt en vraagt ook de komende jaren nog een grote inzet van de NVWA. Niet alle inzet zal daarom voor de samenleving direct zichtbaar zijn.

81

Kunt u aangeven hoe en wanneer u de in de motie van het lid Van Campen c.s. (Kamerstuk 33 835, nr. 206) genoemde nadere impactanalyse gaat uitvoeren, voordat er onomkeerbare stappen worden gezet?

Antwoord

Zoals gevraagd wordt in de motie van het lid Van Campen c.s. verwacht ik de impactanalyse Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en de appreciatie daarvan in tweede kwartaal van 2023 afgerond te hebben en aan de Tweede Kamer te kunnen sturen.

82

Waarop is de verhouding ingezette middelen tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gebaseerd?

Antwoord

Op basis van een analyses van de productie blijkt dat er sprake is van een stabiele financiële verhouding van ongeveer 70% voor het Ministerie van LNV en 30% voor het Ministerie van VWS. Tussen beide ministeries is afgesproken dat de financiële reeks als uitgangspunt in de verhouding 70/30% verdeeld wordt.

83

Hoe brengt de NVWA residuen in beeld? Kunt u de tolerantie aangeven?

Antwoord

Door middel van een combinatie van risicogerichte en steeksproefsgewijze monsternames in slachthuizen en op boerderijen krijgt de NVWA een beeld van mogelijke residuen van diergeneesmiddelen. Deze monstername verloopt o.a. via het Nationaal Plan Residuen.

Voor toegelaten diergeneesmiddelen en verboden stoffen zijn in Europees verband limieten vastgesteld. Deze limieten beschrijven de hoeveelheden residuen die maximaal aanwezig mogen zijn in verschillende organen en weefsels van dieren en in levensmiddelen. De NVWA toetst de analyseresultaten aan deze limieten. Alle overschrijdingen worden opgevolgd en afdoening vindt plaats conform het door de NVWA vastgestelde interventiebeleid.

84

Hoe ziet risicogericht toezicht eruit en op basis waarvan is het toezicht ingericht?

Antwoord

De NVWA zet de middelen daar in waar dat het hardste nodig is. Dit doet ze risicogericht en kennisgedreven, volgens de methode van handhavingsregie. Dat betekent dat op basis van de juiste (internationale) kennis, data en informatie de belangrijkste risico’s met grote maatschappelijke schade opgespoord, geduid en gerangschikt worden. Risicogericht toezicht betekent dus ook dat er keuzes worden gemaakt waar wel en waar niet op wordt ingezet. De toezichtcapaciteit is namelijk niet onbeperkt.

In de Meerjarenagenda NVWA8 staat hoe de NVWA voor de verschillende publieke belangen haar toezicht richt. De beschikbare capaciteit voor toezicht wordt daar ingezet waar de risico’s het grootst worden geacht en waar toezicht de meeste impact heeft. Daarnaast worden ook aselecte inspecties uitgevoerd in de diverse domeinen ten behoeve van de kennispositie, hoe het gesteld is met de naleving en ten behoeve van het identificeren van nieuwe risico’s. Ook informatie uit meldingen en monsternames worden ten behoeve van de inschatting van de (nieuwe) risico’s benut.

De NVWA zoekt voor haar toezicht steeds naar een goede balans tussen de aard en omvang van de verschillende risico’s, de mate van naleving in de praktijk (bijvoorbeeld door controles door private controlesystemen) en de beschikbare eigen capaciteit. Daarbij wordt ook bezien of met nieuwe toezichtmethoden en een aangepaste handhavingsmix een betere naleving bereikt kan worden. Met gedrags-en omgevingsanalyses wordt er gezocht naar de meest effectieve en efficiënte aanpak. De instrumenten die toegepast worden variëren hierdoor en passen bij het gedrag van de doelgroep. In sommige gevallen is het voldoende om de ondernemer te informeren over de wet- en regelgeving waardoor deze gaat naleven. In andere gevallen kan het noodzakelijk zijn om het instrument meer op een sector te richten en te communiceren over best practices, waardoor de sector als geheel een stap maakt. In weer andere gevallen is het belangrijk om strenger toezicht te houden, zwaardere maatregelen op te leggen en boetes uit te delen (verscherpt toezicht).

85

Heeft u aandacht voor de I&R-verplichtingen van hobbydierhouders en waaruit blijkt dit?

Antwoord

Identificatie- en registratieverplichtingen (I&R-verplichtingen) zijn van toepassing op alle dierhouders die dieren houden in een inrichting zoals bedoeld in de Europese diergezondheidsverordening en op dierhouders waarvan nationaal bepaald is dat identificatie- en registratieverplichtingen gelden.

De Europese diergezondheidsverordening is bijvoorbeeld ook van toepassing op houders die hobbymatig of kleinschalig schapen, geiten of varkens houden. Waar nodig is er extra aandacht voor deze doelgroep. Zo is begin dit jaar een folder verspreid onder kleinschalige varkenshouders over onder andere de I&R-verplichtingen.

Op grond van uitvoeringsverordening (EU) 2022/1345 is het voor lidstaten mogelijk om inrichtingen vrij te stellen van de registratieplicht als er geen sprake is van een significant risico en als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, bijvoorbeeld dat in de inrichting geen hoefdieren worden gehouden. Momenteel wordt uitgezocht op welke manier invulling kan worden gegeven aan deze vrijstellingsmogelijkheid.

86

Hoe gaat de NVWA werkelijk monitoren dat de Reinigen & Ontsmetten (R&O ook goed en effectief is uitgevoerd?

Antwoord

De NVWA voert steekproefsgewijs risico-gerichte inspecties uit naar de kwaliteit van de uitgevoerde reiniging en ontsmetting. Indien daarbij afwijkingen worden geconstateerd wordt het interventiebeleid gevolgd en wordt het desbetreffende vervoermiddel opnieuw gereinigd en ontsmet.

87

De NVWA is toezichthouder, maar door de adviezen aan departementen wordt de NWA mede beleidsmakend, waarom is dit volgens u een taak voor de NVWA?

Antwoord

Voor succesvol beleid zijn uitvoering en toezicht essentieel, en andersom zijn goede uitvoering en toezicht essentieel voor effectief beleid. De Aanwijzingen inzake de rijksinspecties geven aan dat rijksinspecties de beleidsonderdelen van het ministerie en uitvoeringsdiensten over de uitvoering van bestaande regels en de werking van beleid in de praktijk informeren. Rijksinspecties bieden zo nuttige aanvullingen op het beeld dat bij beleidsmakers over een sector bestaat, de behoeften die daar leven en de signalen die de rijksinspecties daarover ontvangen (wetten.nl – Regeling – Regeling vaststelling Aanwijzingen inzake de rijksinspecties – BWBR0037073 (overheid.nl)9. Bij maatschappelijke vraagstukken is het dus belangrijk dat beleid, wetgeving, uitvoering en toezicht ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid en expertise onderzoeken wat de meest optimale oplossing is. Voor de verschillende rollen bij het invullen van open normen in de toezichtspraktijk van de NVWA verwijs ik verder naar het rapport «NVWA: bewaker, ook beleidsmaker?» en de kabinetsreactie daarop (Kamerstuk 33 835, nr. 121).

88

Welke verantwoordelijkheid heeft NVWA ten aanzien van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en om welke reden moet dit worden geïntensiveerd?

Antwoord

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) adviseert de Europese Commissie en lidstaten over risicobeoordeling en risicocommunicatie van voedselveiligheid, plantgezondheid en dierenwelzijn. EFSA heeft daarnaast een coördinerende taak in de Europese Unie voor het verzamelen van gegevens over die publieke belangen. Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (Buro) van de NVWA heeft vergelijkbare taken op het gebied van risicobeoordeling en risicocommunicatie. Buro de inspecteur-generaal van de NVWA en de Ministeries van LNV en VWS hierover. Buro en EFSA werken nauw samen en daarmee ook met de risicobeoordelaars en deskundigen op het gebied van risicocommunicatie van de Europese Lidstaten. Buro is ook de vertegenwoordiger namens Nederland in het adviesforum van de EFSA en is voor EFSA het focal point in Nederland.

Vanwege de implementatie van de Transparantieverordening in Europa breidt Buro deze samenwerking in 2023 uit op het gebied van risicocommunicatie, dierenwelzijn en data science. Ook brengt Buro een advies uit over een toekomstige publiekswebsite die aansluit bij de EFSA-activiteiten.

89

Kunt u aangeven wat u bedoelt met de verdere invulling van open normen?

Antwoord

De Wet dieren en onderliggende regelgeving bevat diverse open normen, veelal voortvloeiend uit de achterliggende Europese regelgeving die in het stelsel van de Wet dieren is geïmplementeerd. Die normen geven aan de ene kant ruimte voor degenen die aan die regels moeten voldoen om daarvoor toereikende middelen te kiezen. Aan de andere kant blijken die normen soms lastig handhaafbaar als er geen nadere duiding of invulling van die normen beschikbaar is, zoals blijkt uit de evaluatie van de Wet dieren (Kamerstuk 28 286 nr. 1139). Het Ministerie van LNV en de NVWA werken daarom samen om te kijken of en hoe een aantal van die lastig handhaafbare normen nader geconcretiseerd kan worden met als doel een meer eenduidige uitleg en toepassing van zulke normen.

90

Bent u bereid om meer naar doelvoorschriften te streven en minder naar middelvoorschriften en hoe draagt het invullen van open normen daar aan bij?

Antwoord

Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de toekomst van de landbouw (Kamerstuk 30 252, nr. 77) onderschrijft het kabinet het streven naar meer doelsturing om daarmee recht te doen aan innovatieve kracht en goed ondernemerschap van boeren. De inzet op het invullen van een open norm staat het streven naar doelvoorschriften niet in de weg. Met het invullen van een open norm wordt beoogd de handhaafbaarheid van de norm te verbeteren. Dat kan op verschillende manieren zoals via werkinstructies en beleidsregels waarin wordt opgenomen hoe het bestuursorgaan de norm uitlegt bij de uitvoering van zijn taken. Maar dit kan ook door aanpassing van de norm in de regelgeving zelf zodat die aanpassing algemeen verbindend is. Daarnaast kunnen sectoren zelf invulling geven aan een open norm via het opstellen van een Gids voor Goede Praktijken. Dat betreft echter geen regelgeving.

91

Is het verder invullen van de open normen tegenstrijdig met de oproep om meer in private systemen te borgen?

Antwoord

Nee, door open normen verder in te vullen, wordt meer duidelijkheid gecreëerd. Hierdoor kan de borging door de private systemen (zelfregulering) gerichter ingeregeld worden door de private partijen. Het is dus niet tegenstrijdig, het leidt juist tot meer harmonisatie tussen NVWA-toezicht en private borging.

92

Kan het invullen van open normen innovatieve oplossingen en nieuwe ontwikkelingen tegenhouden?

Antwoord

Met open normen wordt ruimte gegeven voor innovatieve oplossingen en nieuwe ontwikkelingen. Het hangt van de wijze waarop open normen worden ingevuld af, of en in hoeverre die ruimte wordt beperkt. Bij invulling van een werkinstructie of een beleidsregel is er in beginsel ook ruimte voor andere invullingen als daarmee aantoonbaar hetzelfde doel wordt bereikt. Bij het nader invullen van een open norm in de regelgeving zal dat anders kunnen liggen omdat dan de algemeen verbindende norm zelf wordt aangepast. Bij het proces om tot invulling van open normen te komen heb ik ook aandacht voor de ruimte voor innovatieve oplossingen en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast biedt de Wet dieren ook de mogelijkheid aan sectoren om zelf invulling te geven aan een open norm via het opstellen van een Gids voor Goede Praktijken.

93

Kunt u aangeven waarom u het een taak vindt van de NVWA om als toezichthouder burgers en ngo's te informeren in plaats van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van LNV) zelf?

Antwoord

Communicatie, zowel risicocommunicatie als handhavingscommunicatie, behoort tot de kerntaken van een toezichthouder. De NVWA handelt zichtbaar en in verbinding met de maatschappij, zodat zij voorspelbaar en transparant is over de keuzes in het toezicht en over de resultaten daarvan. Handhavingscommunicatie dient om te stimuleren dat ondernemers zich aan de regels houden en hun verantwoordelijkheid nemen om maatschappelijke risico’s te voorkomen of te minimaliseren. Het is ook een rol van de toezichthouder om relaties te onderhouden en in gesprek te gaan over het borgen van risico’s waar zij toezicht op houdt. De NVWA gebruikt haar vak- en praktijkkennis om de samenleving te informeren over risico’s als dat nodig is. Ook mijn ministerie kan, in samenspraak met de NVWA, burgers en NGO’s informeren; daarbij staat de communicatie over het beleid en de geldende regelgeving centraal.

94

Kunt u aangeven, in verband met de insleep van besmettelijke dierziektes, hoe de NVWA controleert op de invoer van huisdieren, zoals straathonden, uit risicogebieden in het buitenland?

Antwoord

Controle op gezelschapsdieren (niet commercieel) vanuit landen buiten de EU wordt uitgevoerd op plaatsen van binnenkomst. Afhankelijk van de wijze van binnenkomst wordt dit ofwel door de NVWA ofwel door de douane namens de NVWA uitgevoerd.

Meldingen over (handel in) gezelschapsdieren die over de weg Nederland zijn binnen gekomen (bijvoorbeeld meldingen door dierenartsen in Nederland), worden gecategoriseerd in geen, laag of hoog risico op rabiës. Er is een hoog risico op rabiës als er een verdenking van illegale invoer is uit landen waar rabiës nog voorkomt of wanneer de herkomst van een hond onbekend is. Bij illegale invoer wordt niet voldaan aan wet- en regelgeving, bijvoorbeeld als er geen (geldige) rabiësvaccinatie aanwezig is of wanneer er geen of onjuiste gezondheidscertificaten aanwezig zijn. De NVWA geeft aan het oppakken van hoog risico rabiësmeldingen voorrang boven andere meldingen, omdat rabiës een dodelijke ziekte is voor mens en dier.

95

Is de NVWA bereid om flexibelere werktijden aan te houden in hitteperiodes?

Antwoord

In de afgelopen jaren zijn stappen gezet bij het vervroegen van de aanvangstijden voor slachten. Tussen de NVWA en de sector zijn hier goede afspraken over gemaakt en de flexibele werktijden zijn de afgelopen zomers ook ingezet. Tijdens de evaluatie met de sector is vastgesteld dat deze oplossing heeft gewerkt en in overeenstemming was met de kaders voor het dierenwelzijn. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze afspraken ook in 2023 kunnen gelden. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de NVWA, als werkgever, gebonden is aan kaders (CAO- en Arbo-technisch) en daarom niet alle ruimte heeft om keuzes te maken. De NVWA denkt mee met de sector naar mogelijke oplossingsrichtingen waarbij het dierenwelzijn geborgd is en heeft de sector uitgenodigd om in gesprek te gaan. Daarbij gaat de NVWA er ook van uit dat sectoren zelf bereid zijn om extra stappen te zetten.

96

Hoeveel fte is er beschikbaar voor het toezicht en handhaving van illegale handelsstromen in beschermde en bedreigde dier- en plantsoorten?

Antwoord

Voor het toezicht en de handhaving op illegale handelsstromen, invasieve exoten, het Nagoya-protocol en de hout- en flegt-verordening, alle gericht op het behoud van biodiversiteit wereldwijd, was in 2022 in totaal 32,6 fte beschikbaar, verdeeld over diverse afdelingen binnen de NVWA.

97

Hoeveel fte is er beschikbaar voor het controleren van wegen van visvangsten? Hoeveel fte was er in 2021 en hoeveel is er bijgekomen in 2022?

Antwoord

Voor het toezicht op het wegen, transporteren en aanlanden van vis was in 2021 ruim 8 fte beschikbaar. Die capaciteit is in 2022 uitgebreid met 3 fte.

98

Hoe geeft de regering uitvoering aan de aangenomen moties van leden Vestering en Akerboom (Kamerstuk 21 501–32, nr 1491) over een bewustwordingscampagne over de gevaren van handel in wilde dieren en planten?

Antwoord

Kamerstuk 21 501–32, nr. 1491 betreft één motie die twee verschillende onderwerpen aankaart. Hieraan wordt als volgt invulling gegeven:

Zoals aangegeven in de appreciatie van de motie tijdens het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 17/18 oktober op 20 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 37, item 28) heb ik in het Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid al een bewustwordingscampagne aangekondigd, waarmee deze motie reeds wordt uitgevoerd. In relevante fora vraagt Nederland op internationaal niveau aandacht voor zoönosenrisico’s die gepaard gaan met de internationale handel en transport in (wilde) dieren. Vanuit het actieplan wordt ook gerichte communicatie ontwikkeld zodat de kennis en alertheid van burgers en professionals over zoönosen verder wordt verhoogd. De gezondheidsrisico’s voor contact met (wilde) dieren worden hierin meegenomen.

Zoals aangegeven in de beleidsreactie Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit (Kamerstuk 22 343, nr. 337) ontwikkelt mijn ministerie dit jaar, samen met de handhavingspartners, een bewustwordingscampagne over de impact van internationale illegale handel in beschermde soorten. De ernst en omvang, besef dat de impact veelal elders zijn uitwerking heeft en het eigen handelen zullen onder meer hierin centraal staan.

99

Hoeveel van de in het coalitieakkoord afgesproken 30 miljoen euro aan extra middelen is naar controle en toezicht op illegale handelsstromen van beschermde dieren en planten gegaan? Hoeveel bedrijven of mensen zijn in 2022 gecontroleerd op illegale handel van beschermde dieren en planten en wat waren de uitkomsten en sancties?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 13. In 2022 is er met de inzet van de middelen uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) als eerste ingezet op het oplossen van de meest urgente problematiek, zoals het kunnen voldoen aan EU-conformiteit. Aanvullend is ingezet op het oplossen van urgente problematiek bij het toezicht op onjuist gebruik van biociden op agrarische bedrijven; het toezicht op bestemmingscontroles bij import van dierlijke bijproducten, toezicht op het gebruik van biociden, toezicht op uitbraken van plantenziektes en verzoeken tot strafrechtelijk onderzoek van het Europees Openbaar Ministerie. De middelen komen daarmee ook ten goede aan het bredere toezicht op plant en dier.

De gevraagde inspectiegegevens over 2022 zijn reeds beschikbaar. In 2022 zijn 370 inspecties uitgevoerd bij bedrijven en particulieren. Daarvan waren 196 inspecties akkoord en 174 inspecties niet akkoord. In 127 gevallen is een rapportage ten behoeve van RVO (het bestuursorgaan) opgemaakt. In 1 geval een bestuurlijke strafbeschikking milieu, in 10 gevallen een schriftelijke waarschuwing en in 32 gevallen een proces-verbaal. Soms wordt zowel een proces-verbaal (bestraffend) als een rapportage voor RVO (herstellend) opgemaakt. In één geval is geen afdoeningsrapportage opgemaakt. Daarnaast zijn 51 opsporingsonderzoeken afgewerkt.

100

Hoe verhoudt de zin «Nieuwe inspecteurs worden opgeleid en ingewerkt door ervaren inspecteurs. Dit kan wel tot gevolg hebben dat in 2023 tijdelijk minder inspecties worden uitgevoerd», in het jaarplan met betrekking tot dierenwelzijn, zich tot de verplichtingen die op Nederland als lidstaat rusten onder Verordening (EU) 2017/625 (Inspectieverordening), zoals onder andere dat de autoriteiten toereikende middelen bieden (overweging 27) en een passende frequentie hanteren van inspecties (overweging 32) in combinatie met de zin in de aanbiedingsbrief «Er wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in: toezicht op EU-controles zodat minimaal voorgeschreven aantallen controles gehaald kunnen worden (vis, dier, plant)»?

Antwoord

In de aanbiedingsbrief bij het jaarplan van de NVWA voor 2023 (Kamerstuk 33 835, nr. 213) benadrukt de NVWA de prioriteit die EU-controles hebben, zodat minimaal voorgeschreven aantallen controles gehaald kunnen worden. Naast deze Europese verplichtingen voert de NVWA haar reguliere risicogerichte toezichttaken uit ten behoeve van de borging van de diverse publieke belangen, investeert ze in aselecte naleefmetingen, worden meldingen risicogebaseerd opgevolgd en wordt waar nodig inzet gepleegd bij incidenten/crises. Met de extra middelen uit het coalitieakkoord versterkt de NVWA in 2023 dit reguliere toezicht. Dit vraagt ook dat nieuwe inspecteurs worden geworven, opgeleid en ingewerkt onder meer door ervaren inspecteurs. De kosten gaan daarbij voor de baten uit, hetgeen tot gevolg heeft dat in 2023 tijdelijk minder uren beschikbaar zijn voor genoemde inspecties binnen het reguliere toezicht. Zie ook het antwoord op vraag 13.

101

Op welke wijze wordt beoogd de in het jaarplan genoemde ontwikkeling van incident-gedreven naar preventief toezicht met betrekking tot dierenwelzijn te bewerkstelligen en welke middelen (qua budget en personeel) worden hiervoor ingezet?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 18.

102

Wat is de reden dat voor dierenwelzijn op primaire bedrijven voor een frequentie van 1.180 inspecties op 37.200 bedrijven wordt gekozen, waardoor gemiddeld elk bedrijf eens per 32 jaar wordt geïnspecteerd en hoe is het toenemend belang dat de maatschappij hecht aan dierenwelzijn in de veehouderij terug te zien in deze inspecties op primaire bedrijven?

Antwoord

De eerste verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn ligt bij de houders van dieren, en die spreek ik daar ook op aan. Het dierenwelzijn wordt immers het beste gediend als ieder bedrijf en iedere medewerker zorgvuldig met dieren omgaan. Erfbetreders kunnen daarnaast ook in belangrijke mate een rol spelen bij het signaleren van welzijnsproblemen op bedrijven. Door waar mogelijk hierover in gesprek te gaan met dierhouders of een melding te doen bij de NVWA.

Het delen van het aantal bedrijven door het aantal uitgevoerde inspecties per jaar, geeft geen correcte weergave van de inspectiedruk. De NVWA houdt risicogericht toezicht op de naleving van de regelgeving voor dierenwelzijn, onder meer op basis van meldingen. De toezichtcapaciteit is niet onbeperkt, er moeten keuzes worden gemaakt. Dat betekent dat de beschikbare capaciteit voor toezicht vooral daar wordt ingezet waar de risico’s op overtredingen het grootst worden geacht en waar toezicht de meeste impact heeft. De toezichtsdruk is daar dan dus het hoogst.

Daarnaast worden ook aselecte inspecties uitgevoerd in de diverse sectoren ten behoeve van de kennispositie. Daarmee kan worden bezien wat de mate van naleving is in een sector. Op basis daarvan kan worden bepaald in welke mate (risicogebaseerd) toezicht noodzakelijk wordt geacht. Systematisch en meerjarig wordt gekeken naar de risico’s binnen de ketens en de publieke belangen waarop toezicht wordt houden. Daarbij worden voortdurend afwegingen gemaakt over de inzet van de beschikbare toezichtcapaciteit. De NVWA zoekt voor haar toezicht steeds naar een goede balans tussen de aard en omvang van de verschillende risico’s, de mate van naleving in de praktijk (bijvoorbeeld door controles via private controlesystemen) en de beschikbare eigen capaciteit. Daarbij wordt ook bezien of met nieuwe toezichtmethoden en een aangepaste handhavingsmix een betere naleving bereikt kan worden.

103

Hoe vaak heeft de NVWA in de afgelopen tien jaar dierenwelzijnsinspecties uitgevoerd op kuikenbroederijen?

Antwoord

In de afgelopen tien jaar zijn er 16 welzijnsinspecties uitgevoerd op kuikenbroederijen.

De NVWA houdt risicogericht en kennisgedreven toezicht (zie ook antwoord 84). Bij dierenwelzijn worden niet jaarlijks inspecties uitgevoerd bij alle doelgroepen, omdat het aantal doelgroepen groot is. De inspectiefrequentie wordt bepaald in het licht van de beschikbare handhavingscapaciteit, de omvang van de doelgroep, de risico’s die spelen en de afwegingen die worden gemaakt ten aanzien van risico’s bij andere doelgroepen.

104

Hoe vaak zijn de afgelopen tien jaar bij dierenwelzijnsinspecties op kuikenbroederijen overtredingen geconstateerd?

Antwoord

In deze periode zijn op twee kuikenbroederijen overtredingen vastgesteld. Zie ook het antwoord op vraag 103.

105

Hoe vaak zijn de afgelopen tien jaar bij dierenwelzijnsinspecties op kuikenbroederijen bij overtredingen sancties opgelegd en welke betroffen dat?

Antwoord

Er zijn naar aanleiding van overtredingen bij twee kuikenbroederijen sancties opgelegd. In beide gevallen betreft het een last onder dwangsom.

106

Welk deel van de dierenwelzijnsinspecties op kuikenbroederijen in de afgelopen tien jaar was ten gevolge van de lopende juridische procedures van Stichting Wakker Dier?

Antwoord

Dierenwelzijnsinspecties die de afgelopen tien jaar op broederijen zijn uitgevoerd, waren toegespitst op water en voer verstrekking en zijn uitgevoerd naar aanleiding van de lopende procedures van Wakker Dier. Er was geen aanleiding om inspecties op andere welzijnsaspecten uit te voeren.

107

Hoeveel fte heeft de NVWA de komende zomer beschikbaar om te handhaven op hittestress bij dieren en hoe staat dit in verhouding tot voorgaande jaren?

Antwoord

Tijdens dagen met extreme temperaturen worden er vanuit het vervoersteam circa 8 personen ingezet. Indien er aanleiding is, kan deze inzet worden uitgebreid. De inzet voor dit jaar is ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren.

Tijdens de zomerperiode van 2021 en 2022 waren er, naast de inspecteurs van het hierboven genoemde vervoerteam, 15 inspecteurs van de dierenwelzijnsteams op afroep beschikbaar voor het uitvoeren van hitte-gerelateerde inspecties. Verder zijn de toezichthouders die al aanwezig zijn bij de slachthuizen voor de Ante Mortem (AM-)keuring hier op deze dagen extra alert op en werken zij hierbij nauw samen met het vervoersteam. De planning voor de inzet van inspecteurs tijdens de zomer van 2023 zal voor het einde van het eerste kwartaal gemaakt zijn.

108

Welke parameters en middelen gebruikt de NVWA om hittestress bij landbouwdieren vast te stellen, aangezien u in een brief van 13 januari 2023 aan Stichting Wakker Dier (Kenmerk LNV: DGA-DAD / 22552636) aangeeft: «Er zijn tijdens de uitgevoerde hitte-inspecties in 2022 geen tekenen van hittestress vastgesteld door de inspecteurs van de NVWA.»?

Antwoord

De inspecteurs van de NVWA maken, om te mate van hittestress bij koeien en schapen in de wei te bepalen, gebruik van de Panting Score. Deze score is gebaseerd op de intensiteit waarmee een dier reageert om de overtollige warmte kwijt te raken via ademhaling, lichaamshouding, hijgen en kwijlen.10

Voor paarden in de wei wordt er naar andere uiterlijke kenmerken gekeken om de aanwezigheid van hittestress te bepalen. Als vier of meer van volgende uiterlijke kenmerken bij een paard worden waargenomen dan is er sprake van hittestress: opengesperde neusgaten, verhoogde ademhalingsfrequentie, diepere ademhaling, hoofd bewegingen en/of apathie.

109

Kunt u per open norm aangeven vanaf wanneer deze norm naar verwachting in uw beleidsregels ofwel handhavingsbeleid zal zijn ingevuld en geïmplementeerd, gezien de opmerking in het jaarplan «Tot slot werken we samen met het Ministerie van LNV om de handhaafbaarheid van open normen te verbeteren.» en het antwoord op eerdere feitelijke vragen dat wordt gewerkt aan invulling van acht specifieke genoemde open normen?

Antwoord

In 2022 is, samen met betrokken toezichthouders, gewerkt aan de invulling van de volgende open normen (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 6):

  • Kennis en vaardigheden gevaarlijk gedrag honden.

    Stand van zaken:

    Kennis en vaardigheden zijn middels een beleidsregel niet te toetsen. Om die reden zal worden ingezet op voorlichting, mogelijk via een educatieve maatregel bij overtreding (wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing).

  • Kwaliteit opvang van diersoorten.

    Stand van zaken:

    Het streven is om de herziening van de bestaande beleidsregel «kwaliteit opvang diersoorten» voor de zomer af te ronden.

  • Toereikende hoeveelheid water voor gezelschapsdieren.

    Stand van zaken:

    In 2022 is een nieuwe werkinstructie ontwikkeld welke de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) ondersteunt bij de handhaving. Thans wordt in de praktijk getoetst of deze aanpassing leidt tot een afdoende verbetering van de handhaafbaarheid van deze norm.

  • Een kunstmatig ventilatiesysteem dient een passend noodsysteem te hebben voor aanvoer van verse lucht in stallen als het hoofdventilatiesysteem uitvalt.

    Stand van zaken:

    De open norm wordt ingevuld via een aanpassing van het Besluit houders van dieren en de Regeling houders van dieren. De Raad van State heeft recent zijn (blanco) advies gegeven over de betreffende aanpassing van het Besluit. Het besluit zal daarom spoedig worden vastgesteld en per 1 juli 2023 in werking treden. De aanpassing van de Regeling is ter notificatie voorgelegd aan de Europese Commissie. Na afloop van de stand-stillperiode zal de regeling worden vastgesteld.

  • Bescherming van dieren tegen slechte weersomstandigheden (hitte).

    Stand van zaken:

    In 2022 heeft de NVWA de handhavingslijn aangescherpt in de reeds bestaande werkinstructie. De werkinstructies zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten voor de diersoorten paard, rund en schaap en zullen bij voortschrijdend inzicht daarop worden aangepast.

  • Bescherming van dieren tegen slechte weersomstandigheden, anders dan hitte.

    Stand van zaken:

    In het najaar van 2022 is een literatuuronderzoek gestart naar de behoeftes van dieren ter bescherming van slechte weersomstandigheden, anders dan hitte. Bezien wordt hoe de uitkomsten hiervan kunnen worden uitgewerkt in een werkinstructie voor de NVWA-inspecteurs en gedeeld kunnen worden met andere relevante toezichthouders (bijv. LID).

  • Een niet schadelijk stalklimaat voor varkens.

    Stand van zaken:

    Wageningen UR onderzoekt in opdracht van het Ministerie van LNV en in overleg met de NVWA de mogelijkheden om het huidige protocol voor het beoordelen van het klimaat in varkensstallen aan te scherpen en te verduidelijken. Dit onderzoek wordt binnenkort afgerond. Het is de inzet om voor de zomer de open norm nader ingevuld te hebben.

  • Het verbod op het routinematig couperen van staarten van biggen.

    Stand van zaken:

    Het voornemen is deze open norm nader in te vullen via aanpassing van regelgeving (Besluit diergeneeskundigen en Besluit houders van dieren). Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met zowel de inwerkingtreding op 1 januari 2024 van het via het amendement van het lid Vestering (Kamerstuk 35 398, nr. 23 gewijzigde artikel 2.1 van de Wet dieren als met de wijziging van de Wet dieren die ik voorbereid om de doelstelling van het amendement op artikel 2.1 van de Wet dieren op een andere wijze binnen het stelsel van de Wet dieren te bereiken (Kamerstuk 28 286, nr. 1265). Ten aanzien van ingrepen zal ik bij algemene maatregel van bestuur ingrepen heroverwegen, gericht op het maximaal uitfaseren dan wel maximaal inperken van resterende fysieke ingrepen (waaronder het staartcouperen bij biggen) die dienen om het dier aan te passen aan het houderijsysteem.

  • Eisen aan vloeren in stallen van vleeskalveren.

    Stand van zaken:

    Artikel 2.35 van het Besluit houders van dieren stelt dat een vloer van een kalverstal stroef en aangepast dient te zijn aan het gewicht en de grootte van de kalveren, en een stevige, vlakke en stabiele oppervlakte vormt. In de handhavingspraktijk kwam de vraag aan de orde of betonnen en houten vloeren aan het gestelde in dit artikel voldoen. Het Ministerie van LNV en de NVWA hebben geconcludeerd dat dit het geval is. Op basis van deze uitkomst is besloten geen verdere invulling te geven aan deze norm.

110

Kunt u uiteenzetten hoeveel van de geconstateerde wetsovertredingen tijdens controles op dierenwelzijn bij primaire bedrijven (veehouderij) in de afgelopen drie jaar zijn afgedaan met respectievelijk een waarschuwing, mededeling of bestuurlijke sanctie?

Antwoord

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer daar dan over informeren.

Voor de gegevens van 2020 en 2021 verwijs ik u naar de inspectieresultaten zoals vermeld op de website van de NVWA: Inspectieresultaten Welzijn vleeskuikens 2020 11; Inspectieresultaten dierenwelzijn vleeskuikens 2021 12; Inspectieresultaten dierenwelzijn varkens 2020 13; Inspectieresultaten welzijn varkens 2021 14; Welzijn konijnen inspectieresultaten 2021–2022 15; Inspectieresultaten welzijn vleeskalveren 2021 16; Inspectieresultaten Dierenwelzijn grazers 2020 17; Inspectieresultaten dierenwelzijn grazers 2021.18

111

Welke methoden van doding van landbouwhuisdieren op primaire bedrijven, bijvoorbeeld vanwege ziekte en lijden, heeft de NVWA de afgelopen drie jaren bij inspecties aangetroffen?

Antwoord

Er vindt bij de NVWA geen standaard verslaglegging plaats van de dodingsmethode die een veehouder toepast. Tijdens inspecties is het doden van dieren veelal niet aan de orde. Veehouders, of derden, dienen bij het doden van dieren een methode te gebruiken die is toegestaan volgens Verordening (EG) 1099/2009.

Methoden waarvan bij de NVWA bekend is dat deze in de veehouderij worden toegepast om dieren te bedwelmen en doden, zijn het toedienen van bijvoorbeeld een dodelijke injectie door de dierenarts, gebruik van een penschiettoestel (met daarna verbloeding of pithing), een percuterende slag op de kop, cervicale dislocatie, maceratie en inzet van gasmengsels.

112

Hoe houdt de NVWA toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot de dodingsmethodes van dieren op primaire bedrijven?

Antwoord

Het onderwerp doden is opgenomen in de checklist voor reguliere welzijnscontroles op primaire bedrijven. Afhankelijk van het risico op een niet-naleving van de regelgeving wordt een houder bevraagd over de dodingsapparatuur die op de veehouderij aanwezig is en de wijze waarop de veehouder, of een derde, deze toepast en de dodingshandeling uitvoert.

De wijze van toezicht hangt o.a. af van de aanleiding van de controle. Als de aanleiding een melding is, zeker als deze plaatsvindt voor de dodingshandeling, kan het zijn dat een inspecteur aanwezig is bij de dodingshandeling. Soms zitten er bij meldingen ook videobeelden van dodingshandelingen. In die gevallen kan soms op basis van de videobeelden beoordeeld worden of de dodingshandeling op de juist wijze plaats heeft gevonden.

113

Wat is de stand van zaken in de aanpak van de vrijwel algemeen voorkomende en pijnlijke borstbeenbreuken bij leghennen?

Antwoord

In de Landbouw- en Visserijraad van december 2021 heeft mijn voorganger, samen met andere lidstaten, de zorgen gedeeld over de borstbeenbreuken bij leghennen. Daarbij is steun uitgesproken voor de Deense oproep om de botbreuken aan te pakken. Nederland heeft daarbij ook steun uitgesproken voor de oproep van Denemarken om fokkerijdoelstellingen mee te nemen in de Europese herziening van de dierenwelzijnregelgeving. Veel lidstaten, waaronder Nederland, gaven daarbij wel aan dat meer onderzoek naar de relatie tussen fokkerij en borstbeenbreuken noodzakelijk is. Goede wetenschappelijke onderbouwing is essentieel voordat tot maatregelen overgegaan wordt. Tevens is het belang van een EU-aanpak van dit probleem onderstreept, omdat fokkerij van leghennen geconcentreerd is in enkele landen die de rest van de EU van leghennen voorzien. De Europese Commissie gaf aan dat de materie erg complex is en dus advies van EFSA nodig te hebben. Net als mijn voorganger heb ik zorgen over de borstbeenbreuken bij leghennen en gelet op de complexiteit van de materie ben ik blij dat de Europese Commissie hiervoor advies aan EFSA heeft gevraagd. Ik wacht dit advies dan ook af.

114

Is het voorkomen van borstbeenbreuken onderdeel van de inspecties van de NVWA op legpluimveebedrijven, gezien het feit dat dit pijnlijke breuken zijn die het merendeel van de legkippen ondervinden en de Wet dieren in onder andere artikel 2.1 lid 6 en artikel 2.2 lid 8 voorschrijft dat (hulpbehoevende) dieren de nodige verzorging dienen te krijgen?

Antwoord

Tijdens inspecties op legpluimveebedrijven worden de welzijnseisen uit het Besluit houders van dieren geïnspecteerd. Het voorkomen van borstbeenbreuken is geen specifiek onderdeel van de inspectie. Op het slachthuis wordt het beeld dat het merendeel van de legkippen borstbeenbreuken ondervinden niet herkend door de NVWA.

115

Welke acties zijn er ondernomen ten aanzien van het ontwikkelen van een programma van officiële controles en het kunnen uitvoeren van een passende frequentie van controles in 2023 in (i) alle productiefasen van legkippen en (ii) alle andere sectoren (waaronder de kalver-, varkens-, runder-, melkkoeien-, vleeskuikens-, vleeskuikenouderdieren-, kalkoenen-, eenden-, konijnen-, schapen- en geitensector), gezien de Europese Commissie bij een audit in 2021 met betrekking tot het welzijn van legkippen constateerde dat: «De NVWA weet niet of de huidige controles doeltreffend zijn (d.w.z. of ze resultaten boeken) om de naleving van de dierenwelzijnsvoorschriften te garanderen, en ook niet of ze daarvoor geschikt zijn.»?

Antwoord

De NVWA werkt met een handhavingsregie cyclus. Op basis van risicobeoordelingen worden inspecties uitgezet. Daarnaast is het streven periodiek een naleefmeting per (deel)sector uit te voeren. Of deze doelen gehaald worden is afhankelijk van de capaciteit en eventuele calamiteiten, zoals uitbraken van dierziekten, bijvoorbeeld volgelgriep.

116

Hoe bereidt de NVWA zich voor op het handhaven van het verbod op smaakjes van vapes, dat dit jaar in werking treedt?

Antwoord

De nieuwe regelgeving wordt vertaald in een specifiek interventiebeleid, het ontwikkelen van een toezichtaanpak, het opstellen van een werkwijzer en het instrueren van inspecteurs en het informeren van de sector.

117

Wat zijn de extra middelen die de NVWA inzet om inzicht te krijgen in de illegale handel van snus en vapes?

Antwoord

Ten opzichte van 2022 is er in 2023 meer inspectiecapaciteit gepland voor het toezicht op productregulering uit de Tabaks- en rookwarenwet waaronder ook het toezicht op illegale snus en vapes. Het toezicht richt zich op groothandels en importeurs van deze producten. Het tegengaan van grootschalige import van producten die niet zijn toegestaan, zorgt ervoor dat de producten minder makkelijk verkrijgbaar zijn in Nederland. Ook wordt ingezet op toezicht verder in het handelskanaal. Zowel fysiek als online.

Daarnaast heeft de NVWA eind 2022 een onderzoek laten uitvoeren naar de verkrijgbaarheid van snus en vapes door jongeren. Dit onderzoek wordt later dit jaar op de webstie van de NVWA gepubliceerd, samen met het factsheet over de resultaten van het toezicht op nicotinezakjes. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Overigens blijft gelden dat een aanpak met alleen handhaving door de NVWA niet de oplossing is voor het maatschappelijke probleem om het gebruik van dit soort producten, onder jongeren, terug te dringen. Het is van belang dat gebruikers en hun omgeving (zoals ouders en scholen) bewust zijn van de gevaren van het gebruik van dit soort producten, en dat hier voldoende voorlichting over is.

118

Wat was de toezichtsintensiteit in 2022?

Antwoord

Ik ga ervan uit dat hier gedoeld wordt op de toezichtintensiteit bij illegale handel in snus en vapes. Alle bekende grotere importeurs worden geïnspecteerd. Voor wat de verkoop in winkels en online verkoop betreft kunnen er in potentie zeer veel plekken zijn waar deze producten worden aangeboden. De toezichtintensiteit is daardoor laag.

119

Hoeveel inspecties zijn er in 2022 bij hondenfokkerijen uitgevoerd?

Antwoord

De analyse van de inspecties die in 2022 zijn uitgevoerd is gaande, de data zijn pas kort geleden beschikbaar gekomen. Inspectieresultaten over 2022 zullen, zodra de analyse gereed is, op de NVWA website worden gepubliceerd. Ik verwacht dat deze in het tweede kwartaal van 2023, rondom de aanbieding van de verantwoordingsstukken van de NVWA, gepubliceerd zijn. Ik zal de Tweede Kamer het antwoord dan alsnog toesturen.

120

Bij hoeveel van die inspecties bij hondenfokkerijen zijn er onregelmatigheden geconstateerd?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 119.

121

In hoeveel van de gevallen dat er onregelmatigheden zijn geconstateerd bij hondenfokkerijen zijn er sancties opgelegd?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 119.

122

Zijn er hondenfokkerijen gedwongen gesloten naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden?

Antwoord

Er zijn geen hondenfokkerijen gedwongen gesloten naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden. De NVWA zet bij geconstateerde overtredingen op dierenwelzijn de haar ter beschikking staande juridische instrumenten in om bedrijven te dwingen tot naleving. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 44.

123

Hoeveel inspecties zijn er gepland bij hondenfokkerijen voor het jaar 2023?

Antwoord

Er is niet vastgesteld hoeveel inspecties zullen plaatsvinden bij hondenfokkerijen in het jaar 2023. Er is voor het jaar 2023 tijd gereserveerd om op basis van artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren inspecties uit te voeren bij hondenfokkerijen. Het aantal inspecties dat plaats zal kunnen vinden, is afhankelijk van de omvang van deze en andere uit te voeren inspecties bij gezelschapsdieren in het komende jaar, waaronder hondenhandel en hoog risico rabiës meldingen. De beschikbare capaciteit zal risicogebaseerd worden ingezet.

124

Hoeveel extra inspecteurs worden er in 2023 opgeleid voor het toezicht op gezelschapsdieren?

Antwoord

In 2023 worden er zes inspecteurs (inclusief één dierenarts) opgeleid voor het toezicht op gezelschapsdieren.

125

Hoe groot is de online handel in gezelschapsdieren en in (ook in het wild gevangen) exotische dieren?

Antwoord

Het is onbekend hoe groot de online handel in gezelschapsdieren is. De NVWA houdt geen cijfers bij over het aantal online advertenties, aangeboden dieren of aanbieders.

126

Hoe groot is de toename van de handel in gezelschapsdieren en in (ook in het wild gevangen) exotische dieren?

Antwoord

Gebaseerd op de geschatte toename van het aantal honden in Nederland vanaf 2018 (1,5 miljoen) tot 2021 (1,8 miljoen) wordt aangenomen dat er een toename van handel in honden is. Over de handel in niet-gedomesticeerde dieren en een eventuele toename, zijn geen gegevens beschikbaar. Online platforms spelen wel een steeds grotere rol in het bij elkaar brengen van vraag en aanbod.

127

Zijn er risico’s voor dierenwelzijn en diergezondheid door de toename van de handel in gezelschapsdieren en in (ook in het wild gevangen) exotische dieren?

Antwoord

Ja, er zijn risico’s voor dierenwelzijn en diergezondheid door de handel in gezelschapsdieren en in (ook in het wild gevangen) exotische dieren. Middels toezicht wordt bijgedragen aan het terugdringen van illegale hondenhandel en aan het voorkomen van insleep van rabiës. Hiertoe worden hoog risico rabiës meldingen opgevolgd met een inspectie. Daarnaast wordt toezicht gehouden op het fokken van gezelschapsdieren in het kader van artikel 3.4 Besluit houders van dieren. Daarnaast wordt toezicht gehouden op de verboden uit de Wet natuurbescherming ten aanzien van beschermde diersoorten en invasieve exoten. Ook het welzijn van exotische dieren wordt gecontroleerd op basis van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. Daarnaast is in het kader van het actieplan zoönosen extra capaciteit gevraagd voor intensievere controles op beurzen met en bij grote handelaren in niet-gedomesticeerde (exotische) dieren.

128

Op welke manier voorziet het jaarplan van de NVWA in de beheersing van de risico’s die ontstaan door de toename van de handel in gezelschapsdieren en in (ook in het wild gevangen) exotische dieren?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 127.

129

Hoeveel verzoeken Wet open overheid (Woo-verzoeken) zijn er in 2022 geweest door niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en welk beslag legt dat op de beschikbare capaciteit?

Antwoord

In 2022 zijn er 62 nieuwe Woo-verzoeken door NGO’s ingediend. Binnen de divisie Juridische Zaken van de NVWA zijn 16 fte vaste formatie Woo juristen en 4 fte externe inhuur werkzaam op alle dossiers. De afhandeling van Woo-verzoeken vraagt ook extra capaciteit van de directies Keuren en Handhaven van de NVWA.

130

Wanneer zal het wetsvoorstel ter aanpassing van de Wet dieren om cameratoezicht in slachterijen en verzamelcentra wettelijk te verplichten naar verwachting naar de Kamer worden gestuurd?

Antwoord

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 8 november jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1267) streef ik ernaar om het wetsvoorstel eind 2023 in te dienen bij de Tweede Kamer.

131

Wat is grosso modo de algemene indruk van enerzijds het bedrijfsleven en anderzijds de NVWA van het nieuwe systeem sinds 1 januari jongstleden van rVDM? Zijn er reeds concrete verbeterpunten geconstateerd? Zo ja, op welke wijze gaat de Kamer hierover worden geïnformeerd? Zo nee, wanneer en op welke wijze gaat de NVWA het nieuwe systeem van rVDM evalueren en eventueel verbeteren?

Antwoord

De eerste ervaringen van de NVWA sinds het operationeel worden van rVDM (real-time en digitaal Voervoersbewijs Dierlijke Mest) zijn positief. Het bedrijfsleven maakt de overgang naar het nieuwe rVDM-systeem en de nieuwe werkwijze. De eerste indruk van het bedrijfsleven is gematigd positief. Als er concrete systeemverbeterpunten worden geconstateerd, zullen die worden opgepakt. Ik zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang van rVDM.

132

Op welke wijze gaat er vanuit het nieuwe kostprijsmodel richting een nieuw verrekenstelsel worden gewerkt? Wanneer moet dit nieuwe stelsel worden geïmplementeerd? Wat wordt er met dit nieuwe stelsel beoogd?

Antwoord

Vanuit het herziene kostprijsmodel wordt per sector bekeken in hoeverre het huidige factureringssysteem vervangen zou moeten worden door een ander soort stelsel. Bij slachttoezicht en exportcertificering levend vee is een belangrijke afweging hierbij om de druk op de individuele NVWA-toezichthouders te helpen verminderen door een andere manier van verrekenen (minder directe koppeling tussen tijdsbesteding en facturering). Bij aanpassingen in de verrekening is altijd randvoorwaardelijk dat het verrekensysteem doelmatig handelen van het bedrijfsleven faciliteert en voor zover mogelijk ook stimuleert. Beoogd wordt in 2023 de voorbereiding op te starten om in 2024 de eerste stappen te nemen om tot dergelijke verbeteringen in de huidige systematiek te komen. Een eventueel nieuw stelsel voor exportcertificering levend vee en/of slachttoezicht zou naar de huidige inzichten per 1 januari 2025 in kunnen gaan.

133

Wat kan er tot nu toe worden geconcludeerd over de veranderde kostentoedeling en tariefdifferentiatie sinds de invoering van het nieuwe kostprijsmodel? Waar blijken de kosten en baten nu terecht te komen? Is daarbij onderscheid te maken tussen grotere en kleinere bedrijven?

Antwoord

Met de veranderde kostentoedeling worden kosten specifieker toegerekend. De NVWA rekent de kosten toe aan 24 producten (was 4 producten) en Kwaliteitskeuring Dierlijke sector (KDS) rekent de kosten toe aan 2 producten (was 1 product). Op totaal niveau vindt hierdoor een kostenverschuiving plaats van minder dan 1% van het bedrijfsleven naar de overheid. Binnen het bedrijfsleven zijn ook kostenverschuivingen zichtbaar. De grootste verschuiving zit in het fytosanitaire domein door specifieke toerekening van de kosten van de applicatie CLIENT import. Voor individuele bedrijven kan de verschuiving anders uitpakken. Met het nieuwe model worden meer kosten toegerekend aan kleine slachthuizen en minder aan grote slachthuizen. Door een specifieke demping van de tarieven voor kleine slachthuizen wordt dit gemitigeerd.

In 2023 wordt € 130,3 mln. aan het bedrijfsleven toegerekend. Daarnaast financiert de overheid € 28,7 mln. bestaande uit € 18,6 mln. voor demping van de tarieven en € 10,1 mln. met name vanwege een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) over de initiële opleidingskosten en afspraken met de sector over doorbelasten van de kosten betreffende het Wageningen Food Safety Research (WFSR).

Binnen de € 130,3 mln. die aan het bedrijfsleven wordt toegerekend is € 61,5 mln. voor de slachtkeuring in slachthuizen, € 32,6 mln. voor de exporteurkeuringen in het veterinaire domein, € 18,0 mln. voor de import in het veterinaire domein en wordt € 18,2 mln. toegerekend aan overige retributies. Binnen de € 61,5 mln. voor slachtkeuring in slachthuizen is € 0,7 mln. voor de kleine slagers die minder slachten dan 1.000 GVE (grootvee eenheid) per jaar.

134

Op welke wijze wordt de incidentele demping van de NVWA-tarieven 2023 gedekt?

Antwoord

In 2023 is sprake van € 18,6 mln. demping. Binnen deze demping is er geen onderscheid tussen incidentele of structurele demping. De demping in 2023 bestaat uit € 1,4 mln. voor kleine slachterijen, € 8,6 mln. voor de kosten van «reistijd = werktijd» en € 8,6 mln. als resterende generale demping. Nagenoeg alle demping wordt gedekt met middelen uit de begroting van het Ministerie van LNV.

135

Met welk totaalbedrag zijn de kosten voor de NVWA-tarieven in 2023 gedempt? Waar komt dat geld terecht en hoe is die demping onderverdeeld, graag ook in vergelijking met de financiering à € 35 miljoen door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van LNV) in de voorgaande jaren?

Antwoord

Zoals in ik mijn brief van 1 december 2022 heb aangegeven (Kamerstuk 33 835, nr. 212) dempt de overheid in 2023 € 18,6 mln. Deze € 18,6 mln. demping komt voor € 8,6 mln. terecht bij de slachthuizen voor de slachtkeuring, voor € 3,7 mln. bij de exporteurs voor de exportkeuringen in het veterinaire domein, voor € 3,6 mln. bij de importeurs in het veterinaire domein en voor € 2,7 mln. bij overige bedrijven.

Om te kunnen vergelijken met voorgaande jaren is het van belang rekening te houden met andere kosten die de overheid in 2023 financiert maar die niet onder de «demping» van tarieven worden gerekend. Het betreft de financiering vanuit het Ministerie van LNV die op grond van gerechtelijke uitspraken of nadrukkelijke afspraken niet in rekening worden gebracht. Hieronder vallen de financiering voor de initiële opleidingskosten NVWA en KDS (€ 8,6 mln.), de korting op tarieven van Wageningen Food Safety Research (€ 1 mln.) en de overheidsbijdrage voor de stichting Merita (€ 0,5 mln.). Samen met de demping is het totale bedrag in 2023 € 28,7 mln. In 2022 was dit € 37,5 mln. Het verschil tussen 2022 en 2023 betreft de verlaging van de generieke demping in de tarieven 2023.

136

Is de demping voor kleine en middelgrote slachterijen (kleiner dan 1000 grootvee-eenheden (GVE) per jaar) en «reistijd = werktijd» enkel voor 2023 of structureel?

Antwoord

In lijn met het coalitieakkoord is het uitgangspunt dat de tarieven volledig kostendekkend zijn binnen vigerende wet- en regelgeving. De demping voor slachterijen met een geringe productie, kleiner dan 1000 GVE (grootvee-eenheden) per jaar, is staand beleid, gebaseerd op Verordening 2017/625. Ik ben voornemens om deze beleidsmatige demping na 2023 voort te zetten.

In hoeverre de overige demping voor «reistijd= werktijd» na 2023 wordt voortgezet moet nog worden besloten. Zoals aangekondigd zal ik de Tweede Kamer in de tweede helft van 2023 informeren over de verdere afbouw van de demping in de tarieven per 2024 (Kamerstuk 33 835, nr. 212).

137

Blijft het aangepaste tarief voor de kleine slachterijen voor de keuringen van de NVWA voorlopig van toepassing? Op welke wijze gaat het Ministerie van LNV ervoor zorgen dat toezicht en keuring voor kleine slachterijen ook in het komende jaar proportioneel blijft waardoor grote lasten en hoge kosten beperkt blijven?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 136. Het beleid van LNV is erop gericht de positie van deze slachterijen, met in het bijzonder de zelfslachtende slager, te versterken omdat zij een rol spelen in het verduurzamen van korte dierlijke ketens en regionale afzet. Daarom wordt dit jaar in samenwerking met de sector, het Ministerie van LNV en de NVWA geïnventariseerd wat hiervoor nodig is en welke belemmeringen de sector tegenkomt. En wat in 2023 gedaan kan worden om deze positie te versterken binnen de mogelijkheden van de partijen in deze samenwerking. Randvoorwaarden hierbij zijn dat dit gebeurt binnen de grenzen van wet- en regelgeving en dat voedselveiligheid en dierenwelzijn geborgd blijven.

138

Met welk totaalbedrag zijn de kosten van de NVWA-tarieven voor het bedrijfsleven, met inachtneming van de demping, verhoogd in 2023? Hoe zijn die tarieven opgebouwd en waar komen de extra kosten terecht? Is daarbij onderscheid te maken tussen grotere en kleinere bedrijven, zoals slachthuizen, supermarkten, toeleveranciers of vee- en akkerbouwers?

Antwoord

Ten opzichte van het Jaarplan 2022 zijn de kosten van de NVWA-tarieven in 2023 per saldo met € 8,6 mln. verhoogd. Zie ook mijn antwoord op vraag 135.

De extra kosten komen hoofdzakelijk terecht bij de grotere slachthuizen en bij de importeurs en exporteurs van fytosanitaire producten. De kleinere slachthuizen merken daar minder van door de specifieke demping. De effecten voor supermarkten, vee- en akkerbouwers en toeleveranciers zijn relatief gering, omdat voor deze bedrijven weinig werkzaamheden retribueerbaar zijn. Voor sommige toeleveranciers in de scheepvaart zijn meer activiteiten retribueerbaar. Voor deze bedrijven daalt het starttarief en stijgt het kwartiertarief. Gemiddeld hebben de tariefwijzigingen 2023 voor deze bedrijven weinig effect. Voor individuele bedrijven kan het anders uitpakken.

De NVWA-tarieven bestaan voor 70% uit personele kosten en voor 30% uit materiële kosten, zoals huisvesting en ICT.

139

Wat is de huidige stand van zaken van een «three-strikes-out»-handhavingsvoorstel voor verscherpt toezicht voor slachthuizen?

Antwoord

Zoals ik in mijn brief van 8 november 2022 heb geschreven (Kamerstuk 28 286, nr. 1267) is mijn verwachting dat het herziene interventiebeleid en de procedure verscherpt toezicht voor slachthuizen in de eerste helft van 2023 in uitvoering zullen zijn. Ik zal de Tweede Kamer hierna ook informeren over de three stikes out, conform de aangenomen motie van het lid Van Campen en Eerdmans (Kamerstuk 28 286, nr. 1249).

140

Op welke wijze is de NVWA voornemens om het handhavingsbeleid bij slachthuizen te verbeteren in 2023?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 17.

141

Op welke manier zal zelfcontrole op het gebied van voedselveiligheid en betere naleving van de meldplicht precies worden gestimuleerd?

Antwoord

Bij horeca en ambachtelijke productie wordt gewerkt met Checkpunt Voedselveiligheid programma19 waar bedrijven zich zelf direct kunnen aanmelden. De bedrijven worden aangemoedigd een door de NVWA geaccepteerd controle- en adviesbureau (de voormalige privaat orgaan controlesystemen) in te schakelen. Voordelen voor bedrijven zijn het aantoonbaar voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van voedselveiligheid, aangepast NVWA toezicht en de stempel «voldoet» bij openbaarmaking van inspectieresultaten20. Deze controlebureaus vervangen het NVWA-toezicht niet.

Bij industriële levensmiddelenproductie betreft het de vermelding van private schema’s op ketenborging.nl. Het betreffende schema wordt als risico mitigerende factor beschouwd. Bedrijven die voor deze schema’s zijn gecertificeerd komen in aanmerking voor aangepast toezicht. Aangepast toezicht kan een mogelijke afname van de inspectiefrequentie betekenen, maar vervangt het toezicht van de NVWA niet. Dit systeem wordt door monitoring geborgd.

Ten slotte zijn het Ministerie van VWS, het Ministerie van LNV en NVWA bezig met de voorbereiding van een notificatiesysteem voor wettelijke overschrijdingen vanuit private laboratoria aan de NVWA. Hiermee wordt beoogd dat de NVWA extra handvatten krijgt voor het toezicht op de naleving van de bestaande meldplicht door bedrijven.

142

Wanneer zullen concrete stappen worden gezet op het gebied van kunstmatige intelligentie bij het toezicht op slachthuizen en hoe zal het proces van verkenning tot implementatie eruit zien?

Antwoord

Het advies van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek «Toepassing sensortechnologie dierenwelzijn slachthuizen» (zie ook Kamerstuk 28 286, nr. 1267) geeft een goed beeld over de ontwikkeling van de technologie in Nederland én daarbuiten. Sensortechnologie en kunstmatige intelligentie worden kansrijk geacht om publieke belangen als dierenwelzijn te borgen. Tegelijkertijd wordt de conclusie getrokken dat sensortechnologie in combinatie met kunstmatige intelligentie op het slachthuis voor dierenwelzijn op korte termijn niet tot grotere effectiviteit en efficiëntie in de handhaving zal zorgen, maar dat het vooral draait om het opdoen van ervaring en inzicht in de haalbaarheid, kansen en beperkingen van deze systemen. Om kunstmatige intelligentie volwaardig in te kunnen zetten bij toezicht in slachthuizen is meer onderzoek nodig en daarvoor is het bedrijfsleven als eerste aan zet.

De NVWA volgt de ontwikkelingen op de voet via nationale en internationale overleggen en faciliteert het toezicht door de (door)ontwikkeling van sensortechnologie en kunstmatige intelligentie in slachthuizen. Afhankelijk van de ontwikkelingen en experimenten rondom kunstmatige intelligentie wordt onderzocht of en hoe kunstmatige intelligentie een plek kan krijgen in het toezicht van de NVWA.

143

Wat is de laatste stand van zaken op het gebied van vaccinatie van pluimvee op zowel landelijk als Europees niveau?

Antwoord

Het Ministerie van LNV werkt aan een aantal activiteiten om vaccinatie op termijn toe te kunnen toepassen. Het experiment onder gecontroleerde omstandigheden bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is afgerond. Hierbij is van enkele kandidaatvaccins de effectiviteit tegen besmetting, ziekte en spreiding van de huidige H5N1-variant onderzocht. De Tweede Kamer wordt per brief over de resultaten geïnformeerd.

Met de resultaten van de vaccinatieproef kan ook verder invulling worden gegeven aan de opzet van een veldproef. De voorbereidingen daarvoor worden gedaan door de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Dit kwartaal wordt een desktopstudie gedaan naar de gevolgen voor de volksgezondheid van het toepassen van een suboptimaal vaccin bij pluimvee, dat wel bescherming biedt tegen ziekteverschijnselen maar virustransmissie onvoldoende voorkomt.

Er wordt gewerkt aan een aantal scenario’s voor een vaccinatiepilot op een wat grotere schaal. Ook daarvoor is het van belang inzicht te hebben in de resultaten van de vaccinproeven, zowel die uitgevoerd in Nederland, als die in enkele andere lidstaten zijn gedaan of nog lopen. Als de vaccinatiepilot wordt uitgevoerd, gebeurt dat volgens de voorwaarden die zijn gesteld in de nieuwe Europese verordening (EU) 2023/361. Daarin staat dat een lidstaat kan vaccineren, mits dat gebeurt volgens de regels voor bijvoorbeeld surveillance en registratie van gevaccineerde bedrijven die in deze verordening zijn opgenomen.

De gevolgen van vaccinatie voor de handel in de Europese Unie en met derde landen zijn in kaart gebracht. Gesprekken met andere lidstaten over acceptatie van producten van gevaccineerde dieren worden geregeld gevoerd, maar hebben niet tot specifieke toezeggingen geleid. De Europese Commissie zal een werkgroep vaccinatie opzetten om diverse aspecten van vaccinatie in de EU uit te werken. Naar verwachting gebeurt dat aan het eind van dit kwartaal. Gezien het belang van vaccinatie zal de Tweede Kamer geregeld over de voortgang worden geïnformeerd.

144

Hoe verloopt de vaccinatiepilot op dit moment, wat zijn de eerste resultaten van deze pilot en wat zijn de verwachtingen voor 2023?

Antwoord

De pilot betreft een vaccinatieprogramma met een grotere schaal dan een veldproef. Momenteel werkt het Ministerie van LNV een aantal mogelijkheden uit. Daarvoor worden de resultaten van de vaccinproef onder gecontroleerde omstandigheden gebruikt, evenals resultaten verkregen in andere lidstaten. Samen met sectorpartijen wordt nu gekeken naar een scenario dat uitvoerbaar is. Zodra concrete stappen gezet kunnen worden, wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

145

Hoe gaat de extra capaciteit op het gebied van bestrijding van dierziekten precies worden ingevuld? Wat is het tijdspad waarin naar deze versterking gaat worden gezocht en wanneer is deze permanente capaciteit bereikt?

Antwoord

In de afgelopen maanden zijn de opstaande vacatures van de dierenartsen binnen de incident -en crisisorganisatie van de NVWA ingevuld. Daarnaast wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een flexibele schil van medewerkers die ingezet kunnen worden bij de dierziektebestrijding. Eind 2022 zijn twee medewerkers met juridische achtergrond begonnen met het verder uitwerken en verbeteren van de procedures voor het afgeven van ontheffingen. Ook is er een coördinator aangesteld voor de ontheffingen voor het slachten van slachtpluimvee uit de beperkingsgebieden. De bovengenoemde ontwikkelingen worden in 2023 verder uitgewerkt.

146

Wat is de rol van de Global One Health-benadering in het uitbreiden van de capaciteit op het gebied van bestrijding van dierziekten en zoönosen?

Antwoord

Op 6 juli 2022 is het «Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid» door de Ministers van VWS, N&S en LNV aan de Tweede Kamer verzonden. Het actieplan strekt zich uit over de volle breedte van One Health (leefomgeving, veterinair en humaan), nationaal en internationaal, en richt zich op preventie, detectie en respons. Het doel van het actieplan is om risico’s op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen in de toekomst verder te verkleinen en voorbereid te zijn op een eventuele uitbraak. De One Health benadering is het uitgangspunt van het actieplan en daarmee ook van de uitbreiding van capaciteit op dit gebied, zoals intensiever toezicht op reptielenbeurzen.

147

Hoeveel inspecties verwacht de Minister dat er minder kunnen worden uitgevoerd door het opleiden van nieuwe inspecteurs?

Antwoord

Als gevolg van de inzet van de middelen uit het Coalitieakkoord is er sprake van groei van het aantal inspecteurs in 2023. Dit vraagt ook dat nieuwe inspecteurs worden geworven, opgeleid en ingewerkt onder meer door ervaren inspecteurs. De kosten gaan daarbij voor de baten uit, hetgeen tot gevolg heeft dat in 2023 tijdelijk minder uren beschikbaar zijn voor inspecties binnen het reguliere toezicht. Een exacte daling van het aantal inspecties is niet te geven.

148

Wat is de verwachting van de kwaliteit van het mindere aantal inspecties in 2023 door opleiding van nieuwe inspecteurs?

Antwoord

De NVWA werkt aan de verbetering van haar toezicht. Dit doet de NVWA stap voor stap (zie onder meer Kamerstukken 33 835, nr. 179 en Kamerstuk 28 286, nr. 1259). Met de inzet van de middelen uit het Coalitieakkoord is onder meer geïnvesteerd in de werving van nieuwe medewerkers, die ingewerkt en opgeleid moeten worden. De NVWA zet haar capaciteit in waar deze het hardst nodig is. Dit doet de NVWA risicogericht en kennisgedreven. Ook tijdens het verbeterproces zorgt de NVWA ervoor dat de kwaliteit van de inspecties gewaarborgd blijft en stap voor stap verbeterd wordt.

149

Hoeveel fte is er in 2023 beschikbaar voor het toezichthouden op de naleving van de Tabaks- en rookwarenwet?

Antwoord

Het aantal fte dat in 2023 beschikbaar is voor het toezicht houden (uitvoeren inspectiewerkzaamheden) op de naleving van de Tabaks- en rookwarenwet is 35 fte.

150

Hoe verhoudt het aantal fte in 2023 voor het toezichthouden op de naleving van de Tabaks- en rookwarenwet zich tot 2022?

Antwoord

In 2023 hebben zich geen veranderingen voorgedaan ten opzichte van 2022 qua aantal fte dat beschikbaar is voor het toezichthouden op de naleving van de Tabaks- en rookwarenwet.

151

Hoeveel controles kunnen er bij fysieke verkooppunten voor tabaks- en rookwaren worden uitgevoerd?

Antwoord

Voor 2023 zijn er circa 2.800 (testkoop)inspecties gepland bij fysieke verkooppunten in het kader van het toezicht op de naleving van de leeftijdgrens, het reclameverbod en de producteisen. Daarnaast zijn er ook nog andere inspecties gepland bijvoorbeeld bij het toezicht op de naleving van het rookverbod en het verbod op verkoop op afstand dat vanaf 1 juli inwerking treedt.

152

Wat zijn de voor- en nadelen van digitale versus fysieke controles en welke afweging wordt daarin gemaakt?

Antwoord

Afhankelijk van de te onderzoeken situatie en het beoogde effect wordt de keuze gemaakt of een digitale (administratieve) of een fysieke controle wordt ingezet. Beide controles vullen elkaar aan; er kan dan ook niet gesproken worden van voor- of nadelen. Het streven van de NVWA is er op gericht om de fysieke inspecties alleen daar in te zetten waar nodig, en waar mogelijk via controles op afstand grotere delen van doelgroepen te bereiken.

153

Blijft de NVWA bedrijven aansporen om aan te sluiten bij private controlesystemen, ook na de investeringen en de daarbij gerealiseerde extra capaciteit?

Antwoord

Bedrijven hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het borgen van publieke belangen. Als deelname aan private controlesystemen in voorkomende gevallen kan bijdragen aan een betere borging van publieke belangen door het betrokken bedrijf, dan kan de NVWA zo’n bedrijf aansporen aan te sluiten bij een privaat controlesysteem.

154

(Hoe) houdt de NVWA vervolgens toezicht op deze private controlesystemen?

Antwoord

De NVWA houdt geen formeel toezicht op private controlesystemen, omdat private controlesystemen geen objecten van toezicht zijn. Als er sprake is van toezichtondersteunende waarde van een privaat controlesysteem, dan monitort de NVWA het functioneren van private controlesystemen. Zij doet dit door inspectieresultaten van private controlesystemen en van de NVWA met elkaar te vergelijken en daarover zo nodig ter verbetering met de eigenaar van een privaat controlesysteem in gesprek te gaan. Als er sprake is van toezichtondersteunende waarde, dan kan de NVWA daar rekening mee houden in de risicogerichte aanpak van het toezicht.

155

Op welke manieren wil de NVWA bedrijven bewegen tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid?

Antwoord

Het is aan bedrijven zélf om de risico’s te beheersen; de NVWA houdt daar toezicht op. Tegelijkertijd stimuleert de NVWA bedrijven bij het nemen van hun verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld door deelname aan private controlesystemen mee te wegen in de selectie van te inspecteren bedrijven. Dit doet de NVWA op verschillende manieren, passend bij het toezichtdomein. Een van de belangrijkste uitgangspunten om het toezicht in te richten is de methode van de handhavingsregie. Zie hiervoor het antwoord op vraag 84.

156

Wat is de huidige stand van zaken ten aanzien van het slimme cameratoezicht in slachthuizen? Wanneer verwacht de Minister de ontwikkeling hieromtrent af te ronden?

Antwoord

De ontwikkelingen rondom slim cameratoezicht staan niet stil. Het in het najaar van 2022 verschenen advies van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek «Advies over toepassing sensortechnologie dierenwelzijn slachthuizen» (Kamerstuk 28 286, nr. 1267) geeft een goed beeld van de stand van zaken rondom de ontwikkeling van de technologie in Nederland én daarbuiten. Voor het borgen van publieke belangen, zoals dierenwelzijn en voedselveiligheid, is de slachtsector zelf verantwoordelijk en aan zet om stappen te zetten naar de toepassing van slim cameratoezicht en andere slimme technologieën die hieraan kunnen bijdragen. In Nederland zijn met name twee bedrijven bezig met de ontwikkeling van slim cameratoezicht op het gebied van dierenwelzijn. Met één van deze twee bedrijven loopt een traject om te onderzoeken of het systeem doet wat het belooft te doen. De Universiteit Utrecht en het Ministerie van LNV zijn hierbij betrokken. Ik zal de Kamer voor de zomer informeren over de uitkomsten van het onderzoek.

Ook wordt door de NVWA onderzocht hoe slim cameratoezicht een plek kan krijgen in toezicht en handhaving. Het doel is ook om te starten met een of meerdere pilots in de praktijk voor slim cameratoezicht in relatie tot toezicht en handhaving. Voor gestart kan worden met eventuele pilots zijn er nog een aantal vraagstukken op te lossen. Daarover zijn overleggen met het bedrijfsleven gaande.

157

Wat wordt er bedoeld met «slim cameratoezicht»? Is dat hetzelfde als permanent realtime cameratoezicht? Wat zijn de verschillen?

Antwoord

Onder »permanent real time cameratoezicht» op slachthuizen versta ik dat er continu camerabeelden worden opgenomen en dat de toezichthouder deze camerabeelden direct kan uitkijken, al dan niet op afstand. Onder «slim cameratoezicht» versta ik dat door middel van artificiële intelligentie (AI) relevante camerabeelden, waarop mogelijk overtredingen op het vlak van dierenwelzijn te zien zijn, automatisch kunnen worden gedetecteerd. De toepassingen van dit «slim cameratoezicht» zijn veelbelovend en hebben potentie om in de toekomst een bijdrage te leveren aan het toezicht op dierenwelzijn.

158

Op welke wetenschappelijke basis is gekozen voor het ontwikkelen van apps met informatie over dierziekten of exotische diersoorten? Waaruit blijkt dat dergelijke informatieve apps meerwaarde hebben?

Antwoord

De NVWA onderzoekt of reeds voorhanden zijnde wetenschappelijke informatie over exotische diersoorten over bijvoorbeeld hokgrootte of behoefte aan UVB-licht, kan worden ingezet om het toezicht te uniformeren. Daarbij wordt ook gekeken naar de wijze van ontsluiting voor inspecteurs via bijvoorbeeld een app.

159

Wat is de stand van zaken van de impactanalyse naar de gevolgen van het onderbrengen van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) bij de NVWA? Wanneer verwacht u de conclusies van deze analyse naar de Kamer te sturen?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 81.

160

Welke bevoegdheden heeft de NVWA om internationale productieketens te controleren? Wordt hierin actief samengewerkt met buitenlandse autoriteiten?

Antwoord

Als een vestiging van een internationale productieketen in Nederland is gevestigd en activiteiten verricht op een domein waar de NVWA toezicht op houdt, dan valt die vestiging en daarmee dat deel van de productieketen onder het toezicht van de NVWA. Alle wettelijke bevoegdheden zijn dan van toepassing. Productieketens en controlesystemen in derde landen worden ten behoeve van export naar de Europese Unie beoordeeld en geaudit door de EU-Commissie. Hier speelt de NVWA geen rol.

161

Controleert de NVWA ook ketenproducten die door Nederland komen of hier worden geproduceerd, maar hier niet worden geconsumeerd?

Antwoord

Producten die in Nederland worden geproduceerd en onder het toezichtsterrein van de NVWA vallen, zijn onderhevig aan NVWA toezicht.

162

Welke werkzaamheden bedoelt u in het volgende citaat in de brief: «Daarnaast wordt een deel van de werkzaamheden die eerder als gevolg van capaciteits- en kennisgebrek noodgedwongen waren stopgezet weer opgestart.»?

Antwoord

In 2021 is het toezicht op het werkveld gastoestellen en op het werkveld machines, inclusief producten met lithium-ion batterijen noodgedwongen stopgezet als gevolg van capaciteits- en kennisgebrek. In 2023 is voorzien om het toezicht op de lithium ion batterij weer op te pakken. Afhankelijk van de snelheid waarmee werving, opleiding en begeleiding kan worden ingevuld, zullen de werkvelden machines en gastoestellen vervolgens weer worden opgestart.

163

Hoe gaat de NVWA werknemers met specialistische kennis terug in huis halen? Worden oud-medewerkers met de benodigde expertise benaderd? Is de NVWA voornemens om huidige werknemers opleidingen aan te bieden waarin zij deze expertise kunnen opdoen?

Antwoord

Momenteel onderzoekt de NVWA hoe zij medewerkers met specialistische kennis, die binnen afzienbare tijd met pensioen gaan, kan binden aan de organisatie. Bekeken wordt hoe de kennis en kunde omgezet kunnen worden naar leerinterventies of leerlijnen. Daarnaast wil de NVWA de samenwerking met de markt op het gebied van specialistische kennis verstevigen. De NVWA zet wervers in om geschikte kandidaten te vinden voor moeilijk vervulbare functies. De werver benadert geschikte kandidaten met de specialistische kennis, waaronder ook oud-medewerkers. Daar waar medewerkers een ontwikkelwens en -potentie hebben, krijgen zij opleidingen en kansen aangeboden om zich verder te ontwikkelen.

164

Wat is uw houding tegenover het extern inhuren van expertise bij de NVWA en andere autoriteiten?

Antwoord

Het is belangrijk dat de NVWA voldoende kennis en expertise in huis heeft om haar taken te kunnen uitvoeren. In de basis betekent dit ook dat deze kennis bij eigen medewerkers aanwezig dient te zijn. Voor de versterking van de NVWA is naast innovatie ook extra personele bezetting nodig. Om deze groei te faciliteren heeft de NVWA behoefte aan een flexibele schil die zij deels met inhuur invult. Ook is niet uit te sluiten dat er voor specialistische ondersteunende functies, al dan niet tijdelijk extern ingehuurd wordt. Met name in de ICT-functie is dit zichtbaar. Om te voorkomen dat de verhouding eigen personeel versus inhuur onevenwichtig wordt, hanteert het kabinet als richtlijn de zogenaamde «Roemer-norm» van maximaal 10% inhuur. De NVWA voldoet aan deze norm.


X Noot
1

Omroep Gelderland, 27 november 2022, «Hoeveel dieren staan er in de stal? Ministerie gaat gegevens mogelijk toch delen» (https://www.gld.nl/nieuws/7810906/hoeveel-dieren-staan-er-in-de-stal-ministerie-gaat-gegevens-mogelijk-toch-delen)

X Noot
2

Verscherpt Toezicht

X Noot
4

Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora.

Naar boven