33 826 Mensenrechten in Nederland

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2015

Voor de bescherming van mensenrechten is toezicht nodig. Zoals beschreven in hoofdstuk 3 van het Nationaal Actieplan Mensenrechten (Kamerstuk 33 826, nr. 1 en bijlage), vindt dat toezicht op verschillende niveaus plaats. Enerzijds op nationaal niveau – bijvoorbeeld door de rechter, Hoge Colleges van Staat, adviescolleges en een groot aantal inspecties en toezichthouders – en anderzijds op internationaal niveau. Op internationaal niveau is een belangrijke rol weggelegd voor de verschillende toezichthoudende instellingen van de Raad van Europa en de Verenigde Naties. Deze doen onder andere aanbevelingen aan Nederland over de tenuitvoerlegging van de verschillende mensenrechtenverdragen die Nederland geratificeerd heeft. Deze aanbevelingen zijn niet juridisch bindend, maar worden desalniettemin op serieuze wijze door Nederland bestudeerd, overwogen en indien mogelijk en wenselijk ook opgevolgd.

In het Nationaal Actieplan Mensenrechten is aangekondigd dat gewerkt werd aan een overzicht van al deze internationale aanbevelingen op het gebied van mensenrechten. Uw Kamer heeft tijdens het AO Mensenrechten van 10 april 2014 verzocht of dit overzicht openbaar gemaakt kon worden en ook tijdens het AO van 24 juni 2015 is daarnaar geïnformeerd. Daarnaast is vanuit het maatschappelijk middenveld interesse in dit overzicht getoond. Hierbij stuur ik u dit overzicht toe1.

Het overzicht bevat bijna vijfhonderd aanbevelingen, die qua concreetheid en ambitieniveau sterk van elkaar verschillen. Gekozen is daarom voor een thematisch overzicht, waarbij per aanbeveling is weergegeven welk ministerie de eerste verantwoordelijkheid draagt voor het onderwerp. De hoofdthema’s zijn gelijk aan die van het Nationaal Actieplan Mensenrechten. Het overzicht beoogt op deze manier inzicht te bieden in de verschillende onderwerpen waar de diverse internationale instellingen aandacht voor vragen, en waar deze binnen de rijksoverheid belegd zijn. Ook toont het overzicht de onderlinge samenhang tussen de aanbevelingen van de verschillende instellingen. Daarnaast kan het als referentiepunt dienen voor onder andere beleidsmakers, bestuurders en ngo’s, die werkzaam zijn op een of meerdere van de (deel)terreinen uit het overzicht.

De kabinetsreacties die reeds opgesteld zijn naar aanleiding van specifieke aanbevelingen zijn vermeld in de leeswijzer bij het overzicht. In het overzicht wordt voorts waar mogelijk per thema verwezen naar de meest recente relevante kamerbrieven. Deze brieven sluiten niet altijd een-op-een aan op de aanbevelingen en deze verwijzingen zijn ook niet uitputtend bedoeld, maar geven wel een goed beeld van de huidige stand van zaken op het onderwerp.

Er zijn enkele aandachtspunten die ik u wil meegeven bij het overzicht:

  • Per internationale instelling zijn de meest recente aanbevelingen opgenomen in het overzicht. Uitzondering hierop is het VN-Kinderrechtencomité, dat op 10 juni jl. nieuwe aanbevelingen uitgebracht heeft. Uw Kamer zal deze aanbevelingen en de kabinetsreactie hierop op korte termijn ontvangen van de Staatssecretaris van VWS.

  • Het overzicht bevat alleen aanbevelingen en dus geen verzoeken om informatie. Ook de terugkerende aanbevelingen om bekendheid te geven aan de verschillende verdragen en de rapportages die daaruit volgen, zijn achterwege gelaten.

  • Alleen de aanbevelingen die aan Nederland zijn gedaan zijn opgenomen in het overzicht en niet die aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Als de aanbevelingen gaan over de periode van voor de staatkundige hervorming van 10 oktober 2010 en naar de Antillen verwijzen, zijn deze alleen opgenomen voor zover deze specifiek gericht zijn op de eilanden die thans behoren tot Caribisch Nederland.

  • Veel van de aanbevelingen zijn gedaan in 2009 en 2010. Dit betekent dat het mogelijk is dat zij inmiddels verouderd zijn, omdat zij betrekking hebben op beleid dat destijds in Nederland gold, maar inmiddels herzien is. Deze verouderde aanbevelingen zijn wel in het overzicht opgenomen, zodat een volledig beeld gegeven wordt van wat de verschillende comités en instellingen als laatste geadviseerd hebben aan Nederland.

  • Enkele aanbevelingen zijn gedaan op basis van een incorrect beeld bij de internationale instellingen van de Nederlandse praktijk. Om verwarring te voorkomen, is zoveel mogelijk aangegeven waar dit het geval was. Mede hierom is het belangrijk om de aanbevelingen te bezien in combinatie met de kabinetsreacties die destijds na het uitbrengen ervan gepubliceerd zijn.

  • De aanbevelingen zijn weergegeven in het Engels, behalve indien een Nederlandse vertaling beschikbaar is. Bij de aanbevelingen van de VN-comités is hierbij gebruik gemaakt van de vertalingen van het College voor de Rechten van de Mens, die beschikbaar zijn op de website www.mensenrechtenkwesties.nl. In geval van twijfel blijft de Engelse versie echter leidend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven