33 826 Mensenrechten in Nederland

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2013

Bijgaand ontvangt u het Nationaal Actieplan Mensenrechten1. Het Nationaal Actieplan zet uiteen op welke wijze het kabinet invulling geeft aan zijn taak om de mensenrechten in Nederland te beschermen en te bevorderen, welke concrete doelstellingen en prioriteiten het daarbij stelt en de rol die andere organen en instellingen en burgers hebben bij de realisering van mensenrechten in Nederland. Daarmee wordt beoogd de implementatie van mensenrechten in Nederland meer systematisch te bewaken en bevorderen. Aldus geeft het kabinet invulling aan het primaat van de nationale rechtsorde bij de bescherming van mensenrechten binnen de eigen landsgrenzen. Het kabinet geeft daarmee gevolg aan aanbevelingen van het VN Mensenrechtencomité in het kader van de Universal Periodic Review in 2012 en van enkele toezichthoudende comités bij de desbetreffende mensenrechtenverdragen. Ook de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa deed een tot Nederland gerichte aanbeveling tot het opstellen van een dergelijk Actieplan. Het Nationaal Actieplan Mensenrechten is daarom toegezegd in de beleidsbrief Respect en recht voor iedereen van 14 juni 20132 en in de kabinetsreactie op de jaarrapportage van het College voor de Rechten van de Mens,3 waarin het College de meerwaarde van een Actieplan van regeringszijde onderkent en de ondersteunende aanbeveling doet een dergelijk plan uit te brengen. Met het Actieplan is ook de geloofwaardigheid van het externe mensenrechtenbeleid van Nederland gediend.4

Nederland kent een uitgebreide en professionele infrastructuur van regels, voorzieningen, instellingen en verantwoordingsprocedures die ons land op een hoog niveau van mensenrechtenbescherming hebben gebracht. Zij dragen tezamen en in wisselwerking met goed onderwijs en voorlichting bij aan een bestendige mensenrechtencultuur waarin mensenrechten niet alleen op papier, maar ook in de praktijk worden beschermd en bevorderd. Dat zorgt er (mede) voor dat mensen graag in Nederland wonen, de samenleving vitaal is, bedrijven zich hier graag vestigen en de overheid kan functioneren zoals het in een democratische rechtsstaat betaamt.

Burgers en bedrijven dragen daarbij overigens ook zelf verantwoordelijkheden, in het bijzonder voor wat betreft de naleving van mensenrechten tussen burgers en tussen burgers en bedrijven onderling. Dit doet zich met name voor op het terrein van non-discriminatie, privacy en de invulling die kan worden gegeven aan sociaal-economische grondrechten. Door de overheveling van taken door het Rijk naar gemeenten zal ook voor de gemeenten het belang van de naleving en bevordering van mensenrechten in gewicht toenemen.

Ook de geloofwaardigheid van het externe mensenrechtenbeleid van Nederland is gediend met een hoog eigen beschermingsniveau en de bereidheid de dialoog aan te gaan met externe toezichthouders.5 Bovendien draagt Nederland door zijn mensenrechtencultuur mede bij aan het functioneren van de Europese Unie als gemeenschap van waarden en voor een adequate samenwerking op diverse terreinen, zoals de vrije interne markt en de strafrechtelijke samenwerking.

Kortom, het belang van mensenrechten in Nederland is onomstreden, zij maken onlosmakelijk onderdeel uit van onze democratische rechtsstaat en dat is in het belang van velen. Nederland staat er dan ook goed voor wat betreft de naleving en bevordering van mensenrechten, zeker mondiaal en Europees bezien.6

De Nederlandse hoge standaard van mensenrechtenbescherming betekent niet dat de praktijk van mensenrechtenbescherming geen aandacht meer behoeft. Zij moet steeds opnieuw worden waargemaakt. In zekere zin is, Lucebert indachtig, alles van waarde weerloos; mensenrechtenbescherming vergt daarom voortdurend onderhoud en waar mogelijk of noodzakelijk, verbetering.

Onderhoud en aandacht voor de eventuele verbetering van de mensenrechtenbescherming is ook anderszins nodig. De samenleving ontwikkelt zich immers voortdurend. Dat gebeurt onder invloed van – en in wisselwerking met – lange termijn processen zoals de aanhoudend toenemende rol van internet en telecommunicatie, de ontwikkeling en toepassing van (andere) nieuwe (medische) technieken, de toegenomen mobiliteit van mensen en de mate van toestroom van vreemdelingen en asielzoekers. Daarnaast zijn ook demografische ontwikkelingen, zoals de vergrijzing, en economische ontwikkelingen van groot belang. Ook kortstondige gebeurtenissen kunnen ingrijpen in de samenleving, zoals in het geval van terroristische aanslagen en cybercrime aanvallen.

Deze ontwikkelingen en gebeurtenissen brengen vaak nieuwe dilemma’s met zich die vragen om een afweging tussen de bescherming van mensenrechten en andere maatschappelijke belangen die een beperking of inbreuk kunnen rechtvaardigen. De overheid en de wetgever moeten deze belangenafweging maken bij het maken van beleid en wetgeving.

Aanleiding voor onderhoud en verbetering is voorts regelmatig gelegen in rechterlijke uitspraken, aanbevelingen van toezichthoudende organen bij mensenrechtenverdragen of adviezen van Hoge Colleges van Staat of gespecialiseerde organen zoals het College voor de Rechten van de Mens.

Tegen deze achtergrond zijn er tal van ontwikkelingen die de bescherming en bevordering van mensenrechten in Nederland positief beïnvloeden, zoals uit bijgaand Actieplan zal blijken. Speciale aandacht van het kabinet in dit Actieplan gaat uit naar de volgende vijf hoofdonderwerpen of speerpunten. Ter illustratie zijn bij elk van deze hoofdonderwerpen enkele voorbeelden van deelacties benoemd. Meer actiepunten zijn opgenomen in het Actieplan.

(1) Verdere verbetering van mensenrechtelijke infrastructuur.

  • Het kabinet bereidt een voorstel voor tot wijziging van artikel 13 van de Grondwet, het brief-, telefoon- en telegraafgeheim. Het voorstel beoogt ervoor te zorgen dat artikel 13 geen dode letter wordt, maar constitutionele bescherming blijft bieden aan het privékarakter van communicatie. Het voorstel wordt ingediend in de eerste helft van 2014.

  • Het kabinet bereidt een voorstel voor tot wijziging van de Grondwet, mede ter uitvoering van een daartoe strekkende motie uit de Eerste Kamer, om het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter in de Grondwet te verankeren. Een voorstel daartoe wordt in (internet)consultatie gebracht in het voorjaar van 2014.

  • De regering verwacht het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in de loop van 2014 aan het parlement te kunnen aanbieden.

  • Het kabinet zet zich in voor ratificatie van het Verdrag voor de rechten van personen met een handicap. De goedkeuringswet zal bij de Tweede Kamer worden ingediend in het eerste kwartaal van 2014.

(2) De aanpak van discriminatie

  • Het kabinet stuurt eind 2013 de «najaarsbrief discriminatie» naar de Tweede Kamer. Deze brief beschrijft de voortgang van de maatregelen die door het kabinet genomen worden om discriminatie tegen te gaan en het inzicht in de problematiek te vergroten.

  • Het kabinet voert gesprekken met de gemeenten om te bezien welke mogelijkheden er zijn voor het opstellen van een antidiscriminatiebeleid in de eigen gemeente en hoe de bekendheid van de antidiscriminatievoorzieningen kan worden vergroot.

  • Begin 2014 brengt de SER desgevraagd advies uit over de wijze waarop arbeidsmarktdiscriminatie kan worden voorkomen en bestreden. Naar aanleiding van dat advies beziet het kabinet of en zo ja, welke vervolgacties nodig zijn op het gebied van arbeidsmarktdiscriminatie.

  • In de Emancipatiebrief 2013–2016 van 10 mei 2013 is het beleid van de overheid voor vrouwenemancipatie voor de komende jaren uitgewerkt. Hoofdpunten daarin zijn onder andere een inzet op het vergroten van de arbeidsparticipatie zodat meer vrouwen economisch zelfstandig worden en het verbeteren van de veiligheid van vrouwen en meisjes.

  • De Minister van BZK neemt de kinderrechtensituatie in Caribisch Nederland mee in het traject naar de volgende Koninkrijksconferentie in maart 2014, waar dit wordt geagendeerd.

(3) De bescherming van privacy en persoonsgegevens in onze informatiesamenleving

  • De regering dient het wetsvoorstel dat ziet op de uitbreiding van de boetebevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens in bij de Tweede Kamer begin 2014.

  • Onder voorbehoud van een voorspoedige behandeling door de Eerste Kamer kan in januari 2014 worden gestopt met het opnemen van vingerafdrukken bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart.

  • Begin 2014 worden voorstellen ingediend tot wijziging van de Wiv2002 en het Wetboek van Strafvordering bij de Tweede Kamer. De voortstellen introduceren een zorgvuldige procedure voor het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de AIVD tegen journalisten die hun bronnen weigeren vrij te geven, en een duidelijke wettelijke basis voor de toepassing van dwangmiddelen met rechtelijke toetsing tegen journalisten in strafrechtelijke procedures.

(4) Immigratie en asiel; vreemdelingbewaring

  • Het kabinet komt vóór het einde van 2013 met een wetswijziging waarmee een apart administratiefrechtelijk kader zal worden geïntroduceerd voor vreemdelingenbewaring. Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat vreemdelingenbewaring geen strafsanctie is. Naar verwachting zal in 2014 het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden.

(5) De aanpak van huiselijk geweld, kindermisbruik en mensenhandel.

  • Er is een actieplan voor de aanpak van kindermishandeling voor de periode 2012–2016. De maatregelen richten zich op het voorkomen, signaleren en stoppen van kindermishandeling en op het beperken van de schade door adequate behandeling van kinderen. Daarnaast staat het waarborgen van de fysieke veiligheid van kinderen en de aanpak van seksueel misbruik in dit actieplan centraal.

  • Gemeenten worden met de nieuwe Jeugdwet verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp en voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Deze verantwoordelijkheid omvat ook het voorzien in maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling. Gemeenten worden voorts verplicht om een advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) in te stellen. Gemeenten organiseren dit AMHK op bovenlokaal niveau.

  • Op 1 juli 2013 is de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. Deze wet verplicht organisaties in bepaalde sectoren om te beschikken over een stappenplan voor de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • Het kabinet zet in op preventie, signaleren, melden en verbetering van de ondersteuning aan slachtoffers van ouderenmishandeling. Daarnaast wordt ingezet op een krachtige aanpak van plegers (vgl. Actieplan «Ouderen in veilige handen», 30 maart 2011).

  • Het kabinet versterkt de ketenaanpak van huwelijksdwang. Op 6 juni 2013 heeft het kabinet een brief hierover gestuurd naar de Tweede Kamer.

  • In de beleidsvorming wordt meer nadruk gelegd op een integrale aanpak van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik. Het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016, waarin tevens specifiek aandacht wordt besteed aan de aanpak van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen, vormt daarbij voor de komende jaren het leidend beleidskader.

  • De Task Force Mensenhandel werkt aan de uitvoering van het nationaal actieplan mensenhandel voor de periode 2011–2014.

Bovenstaande speerpunten van het kabinet komen uitvoerig aan bod in bijgaand Actieplan. Ook andere actiepunten zijn daarin opgenomen. Soms zijn dit ook actiepunten die (deels) in andere kabinetsbrieven zijn aangekondigd, zoals in de Emancipatiebrief 2013–2016, de kabinetsreactie op de kinderrechtenmonitor 2012, het Actieplan «aanpak kindermisbruik» e.a. Deze aanpak sluit aan bij een van de doelstellingen van dit Actieplan, namelijk om bestaande actieplannen en (een selectie van) beleidsvoornemens daaruit bij elkaar te brengen, hen in samenhang te presenteren en ernaar door te verwijzen. In dit Actieplan wordt nader ingegaan op de achtergrond, doelstelling en functie van het Actieplan en toegelicht op welke wijze het tot stand is gekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstuk 32 735, nr. 78, p. 11.

X Noot
3

Kamerstuk 33 400 VII, nr. 83.

X Noot
4

Vgl. Kamerstuk 32 735, nr. 78, p. 9–10; AIV-Briefadvies, Met kracht vooruit. Reactie van de adviesraad internationale vraagstukken op de beleidsbrief «respect en recht voor ieder mens», september 2013, p. 4–5.

X Noot
5

Vgl. noot 3.

X Noot
6

Vgl. de reactie van het kabinet op het jaarrapport van het College voor de Rechten van de Mens, Kamerstuk 33 400 VII, nr. 83.

Naar boven