Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33803 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33803 nr. 8 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2014
Bij de beantwoording van de vragen van de leden Nijboer en Groot naar aanleiding van het bericht dat Rabobank de boete voor het manipuleren van de Liborrente in mindering zou kunnen brengen op de winst (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 495), heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd uw Kamer een brief te sturen over het niet langer in aftrek toelaten van buitenlandse boetes. 1 Naar aanleiding hiervan heeft het kabinet de aftrekbaarheid van buitenlandse boetes opnieuw beoordeeld. Het kabinet vindt het onderscheid in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse boetes in het huidige tijdsgewricht niet langer wenselijk. Met deze brief wil ik het voornemen tot een wetswijziging aankondigen. Hetgeen in deze brief wordt opgemerkt over boetes is van overeenkomstige toepassing op geldsommen betaald ter voorkoming van strafvervolging in het kader van een zogenoemde transactie (schikkingen).
Aftrekbaarheid van geldboetes
In de Nederlandse vennootschaps- en inkomstenbelasting wordt uitgegaan van het totaalwinstbegrip. Totaalwinst is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming, gedurende het gehele bestaan van die onderneming. Het saldo van kosten en opbrengsten vormt de winst. Dit betekent dat alle kosten van een onderneming in beginsel aftrekbaar zijn; zo ook geldboetes.
Vanaf 1 januari 1991 is het niet langer mogelijk om geldboetes die worden betaald aan de Nederlandse overheid of aan instellingen van de Europese Unie in aftrek te brengen op het fiscale resultaat. Aan de inperking van de aftrekbaarheid van boetes lagen geen fiscale redenen ten grondslag, maar deze was ingegeven door het streven naar een effectievere handhaving van het (Nederlandse) strafrecht2.
Onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse boetes
Destijds zijn er verschillende redenen geweest om af te zien van het uitbreiden van de niet-aftrekbaarheid tot boetes die aan buitenlandse instanties zijn betaald:
1. Voor buitenlandse (niet EU-) boetes geldt niet dat er een inbreuk op de Nederlandse rechtsorde is geweest.
2. De wetgever vond het onwenselijk dat uitbreiding tot buitenlandse boetes zou kunnen inhouden dat ook de aftrekbaarheid wordt uitgesloten voor vergrijpen die het Nederlandse rechtsstelsel niet kent of indien bij de berechting van een gedraging niet de algemeen aanvaarde beginselen van een behoorlijk strafrechtspleging in acht zijn genomen.
3. Het bestaan van praktische bezwaren, onder meer het bezwaar dat de fiscus voor toetsing van de aftrekbaarheid van de in het buitenland opgelegde boetes zou moeten kunnen beschikken over adequate informatie omtrent de veroordelingen tot deze geldboetes.
Hoewel de achterliggende redenen voor het onderscheid tussen de aftrekbaarheid van binnenlandse en buitenlandse boetes op zichzelf begrijpelijk zijn, acht het kabinet het om de hieronder uiteengezette redenen niet langer wenselijk om de aftrekbaarheid van een boete te laten afhangen van het feit of deze boete is opgelegd door de Nederlandse overheid (of een instelling van de EU) of door een buitenlandse overheid.
De aftrekbaarheid voor de Nederlandse belastingheffing van boetes, ook van boetes die zijn opgelegd naar aanleiding van een inbreuk op de rechtsorde in het buitenland, druist in tegen het rechtsgevoel van veel burgers. Er zijn volgens het kabinet geen zwaarwegende principiële redenen waarom een onderscheid zou moeten worden gehandhaafd in de fiscale behandeling van een boete die in Nederland is opgelegd dan wel een boete die in het buitenland is opgelegd. De schade voor een ondernemer als gevolg van een in het buitenland opgelegde boete, zou niet moeten worden verminderd door middel van een belastingaftrek in Nederland. Het kabinet is van mening dat Nederlandse ondernemingen zich in elk land aan de regels moeten houden en dat er geen verschil in de fiscale behandeling moet bestaan tussen belastingplichtigen die in Nederland of belastingplichtigen die voor een soortgelijk vergrijp in het buitenland worden beboet.
Aanpassing artikel 3.14, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001
Gezien het bovenstaande ben ik voornemens de uitsluiting van de aftrek van geldboetes op grond van artikel 3.14, eerste lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 uit te breiden tot alle geldboetes. Ik kan mij echter voorstellen dat er zich uitzonderlijke gevallen kunnen voordoen waarin in het buitenland geldboetes worden opgelegd voor vergrijpen die het Nederlandse rechtsbestel niet alleen niet kent, maar waarvan de strafbaarheid ook evident strijdig is met de Nederlandse rechtsorde of dat bij de bestraffing van een gedraging in het geheel geen sprake is geweest van een behoorlijke rechtspleging. In dergelijke gevallen zal worden bezien of op grond van de hardheidsclausule de opgelegde boete toch in aftrek mag worden gebracht. Mocht blijken dat er zich voldoende soortgelijke onbillijke gevallen voordoen, dan zou eventueel tegemoetkomend beleid kunnen worden opgesteld.
Het desbetreffende wetsvoorstel zal als onderdeel van het pakket Belastingplan 2015 op Prinsjesdag aan uw Kamer worden verzonden.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes
Inmiddels heeft Rabobank te kennen gegeven, dat zij het desbetreffende schikkingsbedrag niet in aftrek zal brengen.
Wet afschaffing aftrekbaarheid van geldboeten, wet van 19 december 1990, Stb. 1990, 637, Kamerstukken 20 857.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33803-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.