33 775 Wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen

Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN LEIJTEN EN VAN GERVEN

Ontvangen 8 april 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel S, wordt in onderdeel 2 de zinsnede «het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door: tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de overtreding.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe het maximum voor bestuurlijke boetes op basis van de Warenwet, vast te stellen op 10% van de jaaromzet in het boekjaar voorafgaande aan overtreding, in plaats van het in het wetsvoorstel voorgestelde boetebedrag van € 81.000 (vijfde categorie, artikel 23, vierde lid, Sr).

Indieners achten dit wenselijk omdat dit in lijn is met het Wetboek van Strafrecht, artikel 23 lid 7. Ook in het bestuursrecht bestaat een boeteplafond van 10% van de omzet: Het College Bescherming Persoonsgegevens mag een boete opleggen van 10% van de omzet. Dit is geregeld in het recent behandelde wetsvoorstel onder Kamerstuknummer 33 662.

Indieners repareren hiermee het ongewenst effect van het boeteplafond van het voorliggende wetsvoorstel, dat grotere bedrijven ten opzichte van de kleinere bedrijven relatief worden ontzien en het preventief effect van een boete voor grotere bedrijven kleiner wordt. Een vast bedrag van 81.000 euro is immers relatief zwaarder voor een klein bedrijf dan voor een groot bedrijf.

Leijten Van Gerven

Naar boven