Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33614 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33614 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2015
Uitkomsten technische studie slimme grenzenpakket
Tijdens het algemeen overleg ten behoeve van de JBZ-Raad op 8 oktober 2014 (Kamerstuk 32 317, nr. 257) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van de technische studie van de Europese Commissie over het slimme grenzenpakket1 en het kabinetsstandpunt hierover. De technische studie is in de periode maart–september 2014 uitgevoerd. Deze studie was gebaseerd op de standpunten van de lidstaten en Europees parlement. In de studie is onderzoek gedaan naar verschillende denkbare varianten in het slimme grenzenpakket en naar alternatieve opties. De technische studie is in nauwe samenwerking met de lidstaten en het Europees Agentschap voor grootschalige IT-systemen (eu-LISA) uitgevoerd door een externe consultant. In deze studie zijn ook het Europees parlement, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en belangenorganisaties geconsulteerd. De uitkomsten van deze studie2 zijn medio oktober 2014 aan enkele voorbereidende ambtelijke instanties van de Raad en het Europees parlement gepresenteerd en vervolgens op hoofdlijnen besproken in de Raadswerkgroep grenzen.
De Commissie heeft in haar studie gekeken naar de modaliteiten met betrekking tot vijf verschillende processen/onderwerpen:
1. de handelingen die in het kader van het grensproces worden verricht;
2. de toepassing van biometrie;
3. de benodigde dataset voor het Europees in- en uitreissysteem (EES) en het programma voor geregistreerde reizigers (RTP);
4. de ICT architectuur van de EES en RTP systemen;
5. mogelijke testscenario’s (zogenaamde Target Operating Models (TOM’s)) voor de uitvoering van de pilot in 2015.
In het algemeen kan worden geconcludeerd dat uit de technische studie blijkt dat de huidige voorstellen voor het EES en RTP niet tot het gewenste resultaat leiden, te weten verbetering van het grensbeheer en bevorderen van de mobiliteit van de reiziger. De studie concludeert ten aanzien van het voorstel voor een EES dat er te veel administratieve handelingen moeten worden verricht voor de invoer van de gegevens in het EES, wat mogelijk kan leiden tot wachtrijen aan de grens. Ook bij het RTP-voorstel moeten te veel administratieve handelingen worden verricht. In de studie is ook een nadere kostenanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse blijkt dat de kosten voor een EES en RTP kunnen worden gereduceerd door het integreren van beide systemen tot één systeem en de ontwikkeling van een nationale interface in de lidstaten.
De uitkomsten van de studie komen overeen met de eerdere bevindingen van de quick scan die door Nederland is uitgevoerd.3 Daaruit bleek namelijk dat de huidige voorstellen aanpassing behoeven om de kosten en de administratieve lasten te verminderen. De studie geeft ook richting voor aanpassingen van de huidige voorstellen die kunnen bijdragen aan het verder vergroten van de toegevoegde waarde en het verminderen van de kosten en administratieve lasten.
De belangrijkste bevindingen uit de technische studie treft u aan in de bijlage4.
In de bijlage zijn mijn afwegingen ten aanzien van deze onderwerpen ook nader toegelicht.
Naar aanleiding van de uitkomsten van de technische studie, die voor grote delen aansluiten bij de punten van zorg van de Raad en het Europese parlement bij de Commissie voorstellen, heeft de Europees Commissaris voor Migratie en Binnenlandse Zaken aangekondigd te zullen komen met nieuwe voorstellen.
Toegang van de rechtshandhaving en verruiming bewaartermijn
Naast het voorgaande heb ik ook toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken van het voorstel om vanaf de invoering van het EES rechtshandhavingsdiensten toegang te verlenen tot het EES en de mogelijke verruiming van de bewaartermijn van de persoonsgegevens in het EES. Allereerst wil ik benadrukken dat het huidige voorstel uitgaat van een bewaartermijn van zes maanden en er vooralsnog niet is voorzien in de toegang van de rechtshandhaving tot het EES. Zowel de bewaartermijn als de toegang voor de rechtshandhaving zijn nog onderwerpen van bespreking in Brussel.
In de eerste lezing heeft een ruime meerderheid van de lidstaten aangegeven er voorstander van te zijn om vanaf het begin de secundaire toegang van rechtshandhavingsdiensten tot het EES te regelen. Onder het Italiaans voorzitterschap is de wenselijkheid en rechtmatigheid van toegang nader geïnventariseerd. Uit deze inventarisatie bleek dat de lidstaten het van belang achten dat de gegevens uit het EES mogen worden gebruikt voor strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige misdrijven. Ook ik ben van mening dat die noodzaak er is. Het gaat dan om de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, mensenhandel en mensensmokkel, terrorisme en in voorkomende gevallen kan het ook gaan om andere ernstige delicten zoals moord of kinderontvoering.
Voor het gebruik van deze informatie zullen wel strikte voorwaarden moeten gelden met het oog op de bescherming van persoonsgegevens, zoals gewaarborgd door de EU richtlijn gegevensbescherming (95/46/EG) en de Wet bescherming persoonsgegevens. Hierbij zijn doelbinding, nut en noodzaak van gegevensverwerking en het niet langer bewaren van gegevens dan strikt noodzakelijk van groot belang. Het kabinet onderschrijft deze normen. Bij de toegang voor rechtshandhavingsautoriteiten gaat het om toegang bij wijze van uitzondering, in individuele gevallen en onder strikt voorgeschreven omstandigheden. Het kabinet zal hierbij goed kijken naar de bepalingen zoals die nu gelden voor EU-VIS en Eurodac. Met betrekking tot die systemen kan alleen een onafhankelijke instantie tot toegang beslissen. Mijn inzet is dat bij het EES vergelijkbare voorwaarden worden gesteld als bij Eurodac of EU-VIS. In de bijlage5 heb ik mijn inzet op dit onderwerp nader toegelicht.
De bewaartermijn van gegevens in het EES is een belangrijk onderwerp, niet alleen vanuit het perspectief van gegevensbescherming, maar ook in verband met de effectiviteit van het voorgestelde systeem. Tijdens het Italiaans voorzitterschap is geïnventariseerd wat de algemene eerste reacties van de lidstaten zijn ten aanzien van dit onderwerp. De posities van de lidstaten zijn verdeeld. Een aantal lidstaten wil een ruimere bewaartermijn vanwege de interoperabiliteit met het RTP-voorstel of vanwege de toegang van de rechtshandhavingsdiensten tot het EES. Een aantal lidstaten wenst verschillende bewaartermijnen voor de verschillende doelen van het EES. In de bijlage6 zijn mijn afwegingen ten aanzien van de bewaartermijn nader uitgewerkt.
Laatste stand van zaken
Op basis van de algemene reacties van de lidstaten en het Europees parlement op de technische studie en de politieke richtsnoeren van de Raad van 11 december jl. heeft de Europese Commissie de terms of reference voor de testfase opgesteld. In de terms of reference zijn de randvoorwaarden voor de testfase en de verschillende testscenario’s beschreven. De testfase wordt in de periode maart tot en met oktober 2015 uitgevoerd. eu-LISA heeft het voortouw in de uitvoering van deze testfase. De voorbereidingen voor de uitvoering van deze pilot zijn gestart. In de testfase worden de verschillende opties die in de studie als meest werkbaar worden benoemd, getest in de praktijk. De volgende processen worden onder andere getest:
• impact van de toepassing van biometrie in het grensproces (afname van 4, 8, 10 vingerafdrukken al dan niet in combinatie met de gelaatsscan);
• het gebruik van automatische grenspassagepoorten en de inrichting van een selfservicekiosk om het grensproces te versnellen;
• het testen van mobiele apparatuur.
In totaal worden 13 scenario’s getest op 18 doorlaatposten aan de lucht-, zee- en landgrenzen in verschillende lidstaten. Nederland is één van de lidstaten die aan de pilot zal deelnemen. Overige deelnemende lidstaten zijn Estland, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Portugal, Roemenië, Spanje en Zweden. De testfase zal volgens planning in oktober zijn afgerond. Vervolgens zal eu-LISA een rapport opstellen waarin de uitkomsten van de pilot worden beschreven.
De uitkomsten van de pilot worden ook meegenomen in de nieuwe wetgevings-voorstellen van de Europese Commissie. De Europese Commissie zal met de gewijzigde voorstellen ook rekening houden met het standpunt van het Europees parlement. Het Europees parlement heeft begin januari 2015 drie werkdocumenten opgesteld waarin een aantal aandachtspunten zijn benoemd. Dit betreft onder meer de veiligheid van de systemen, gegevensbescherming en financiële en technische consequenties voor lidstaten. Een deel van het Europees parlement is nog niet overtuigd van de noodzaak van de voorgestelde systemen, een ander deel van het Europees parlement ziet de noodzaak wel en is daarnaast overtuigd van de noodzaak om rechtshandhavingsdiensten toegang te verlenen tot het EES.
Het Europees parlement zal de discussie over het nut en de noodzaak van het slimme grenzenpakket voortzetten in 2015, anticiperend op een nieuw Commissievoorstel. Op 23 en 24 februari a.s. heeft het Europees parlement een hoorzitting georganiseerd over het slimme grenzenpakket. Hierbij waren ook leden van nationale parlementen uitgenodigd. Op de tweede dag van de hoorzitting wilde het Europees parlement graag mensen uit de praktijk laten spreken, die ervaring hebben op het terrein van de grenscontroles van de land-, lucht- en zeegrenzen. Voor de luchtgrenzen heeft de Koninklijke Marechaussee een presentatie gegeven over de luchtgrens op Schiphol.
In de Raadswerkgroep grenzen wordt in de komende periode ook verder gesproken over de uitgangspunten en specifieke aandachtpunten van het slimme grenzenpakket, zoals de bewaartermijnen, toegang van de rechtshandhavingsdiensten of andere relevante organisaties tot het EES en de (online) procedure RTP-aanvraag. De Commissie kan de uitkomsten van de discussie in de raadswerkgroep meenemen in de uitwerking van de nieuwe voorstellen.
Volgens de planning van de Europese Commissie worden de nieuwe, gewijzigde, voorstellen begin 2016 in de Raad gepresenteerd. De huidige voorstellen EES en RTP worden dan ingetrokken. Dat betekent dat de nieuwe voorstellen naar verwachting tijdens het Nederlandse voorzitterschap in 2016 worden besproken. Nederland hecht er aan dat, waar mogelijk, de lopende onderhandelingen over het slimme grenzenpakket verder worden gebracht.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33614-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.