Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 33612 nr. G |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 33612 nr. G |
Vastgesteld 17 januari 2023
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 hadden kennisgenomen van de brief van 21 oktober 20222 waarin de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat vragen beantwoordde over het vervolgonderzoek binnen het interdepartementale Actieprogramma Verankering milieubescherming na Nevele (hierna: het Actieprogramma). De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA wensten de regering gezamenlijk een aantal vervolgvragen te stellen.
Naar aanleiding hiervan is op 1 december 2022 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De Staatssecretaris heeft op 13 januari 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra
Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Den Haag, 1 december 2022
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 21 oktober 20223 waarin u vragen beantwoordt over het vervolgonderzoek binnen het interdepartementale Actieprogramma Verankering milieubescherming na Nevele (hierna: het Actieprogramma). De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA danken de regering voor de beantwoording van de vragen. Deze leden zien graag dat de regering een grotere urgentie voelt voor het oplossen van de geconstateerde lacunes in de wet- en regelgeving dan uit voormelde brief naar voren lijkt te komen. Deze leden wensen de regering daarom graag gezamenlijk de volgende vervolgvragen te stellen.
1. Kan de regering aangeven of en, zo ja, welke samenhang zij ziet tussen de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 juni 20214 aan de ene kant en het daaruit volgende Actieprogramma en het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht5 naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 (het Varkens-in-Nood-arrest)6 aan de andere kant? In laatstgemeld wetsvoorstel wordt immers de toegang tot de rechter voor bezwaar dan wel beroep voor een ruimere groep derde belanghebbenden eenvoudiger. Welke risico’s voorziet de regering in dit kader?
2. Kan de regering ingaan op de relatie tussen de op 9 november 2022 door de Europese Commissie gepresenteerde noodverordening «Proposal for a COUNCIL REGULATION laying down a framework to accelerate the deployment of renewable energy»7 en het Actieprogramma? Kan de regering daarbij in het bijzonder ingaan op het tempo van de realisatie van energieprojecten in relatie tot voormeld Varkens-in-Nood-arrest?
3. Kan de regering aangeven welke mogelijke wisselwerkingen zij ziet voor hetgeen wordt opgemerkt onder zowel nummer 1 als 2? Kan bijvoorbeeld voormelde noodverordening helpen om onduidelijkheid naar aanleiding van het Nevele-arrest versneld op te lossen?
4. Welke scenario’s voor mogelijke rechtszaken en rechtsonzekerheid heeft de regering daarbij geïdentificeerd? En welk scenario acht de regering daarbij het meest realistisch?
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving H.J. Meijer
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2023
Hierbij zend ik u antwoorden op de vragen van de leden van de fracties GroenLinks en de PvdA gesteld bij brief van 1 december 2022, kenmerk 170538.05U.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben de volgende vragen gesteld8:
1.
Kan de regering aangeven of en, zo ja, welke samenhang zij ziet tussen de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 juni 20212 aan de ene kant en het daaruit volgende Actieprogramma en het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 (het Varkens-in-Nood-arrest) aan de andere kant? In laatstgemeld wetsvoorstel wordt immers de toegang tot de rechter voor bezwaar dan wel beroep voor een ruimere groep derde belanghebbenden eenvoudiger. Welke risico’s voorziet de regering in dit kader?
Antwoorden vragen onder punt 1
Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 30 juni 2021 zijn algemene milieuregels voor windturbineparken buiten toepassing verklaard, omdat daarvoor geen plan-milieueffectrapport (plan-MER) is gemaakt terwijl dat op grond van de plan-mer-richtlijn (richtlijn 2001/42/EU) wel verplicht was. Dit heeft ertoe geleid dat binnen het Actieprogramma Verankering milieubescherming na Nevele nieuwe algemene milieuregels voor windturbines worden voorbereid, waarvoor wel een plan-mer wordt verricht. Het Actieprogramma betreft ook de mogelijk bredere werking van de uitspraak en de opties om daarmee om te gaan.
Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 (het Varkens-in-Nood-arrest) wordt beoogd de toegang tot de bestuursrechter in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Aarhus. Dit voorziet er onder meer in dat belanghebbenden, nadat een besluit is genomen, direct naar de bestuursrechter kunnen, ook als zij geen zienswijze met betrekking tot het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht. Omdat dat wetsvoorstel geen betrekking heeft op de procedures voor regelgeving is er geen sprake van samenhang tussen dat wetsvoorstel en de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021 en het daaruit volgende Actieprogramma. Het gaat hier overigens nog slechts om de consultatieversie van het wetsvoorstel, die op 2 april 2022 op www.overheid.nl is gepubliceerd. Momenteel wordt bekeken hoe het wetsvoorstel naar aanleiding van de reacties op die versie kan worden verbeterd.
2.
Kan de regering ingaan op de relatie tussen de op 9 november 2022 door de Europese Commissie gepresenteerde noodverordening «Proposal for a COUNCIL REGULATION laying down a framework to accelerate the deployment of renewable energy» en het Actieprogramma? Kan de regering daarbij in het bijzonder ingaan op het tempo van de realisatie van energieprojecten in relatie tot voormeld Varkens-in-Nood-arrest?
Antwoorden vragen onder punt 2
Het op 9 november 2022 gepresenteerde voorstel voor een noodverordening bevat voorstellen om het proces van vergunningverlening voor (duurzame) energieprojecten te vereenvoudigen en te versnellen. Het voorstel bevat onder andere vrijstellingen voor de verplichtingen die gelden op grond van de project-mer-richtlijn (richtlijn 2011/92/EU) voor zonne-energietoepassingen en repowering van installaties voor hernieuwbare energie. De uitkomst van het Actieprogramma is niet van invloed op de uitvoering van de noodverordening. Zo gaat het Actieprogramma niet over de project-mer-richtlijn. Het Actieprogramma is ingesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021, waarin de Afdeling heeft geoordeeld dat de verplichtingen om een plan-mer uit te voeren op grond van de plan-mer-richtlijn ook gelden voor de voorbereiding van algemene milieuregels voor windturbineparken. Ook bij de voorbereiding van nieuwe algemene milieuregels over andere onderwerpen dan windturbines kan de jurisprudentie aanleiding zijn om een plan-mer uit te voeren. Per geval zal hierover een afweging worden gemaakt. Hoe de afweging hierover per geval kan worden gemaakt en hoe de plan-mer op het abstractieniveau van regelgeving kan worden uitgevoerd, wordt momenteel bekeken. In het voorjaar kan ik u hierover nader berichten.
3.
Kan de regering aangeven welke mogelijke wisselwerkingen zij ziet voor hetgeen wordt opgemerkt onder zowel nummer 1 als 2? Kan bijvoorbeeld voormelde noodverordening helpen om onduidelijkheid naar aanleiding van het Nevele-arrest versneld op te lossen?
Antwoorden vragen onder punt 3
Gelet op de antwoorden op de vragen 1 en 2 is van samenhang of wisselwerking tussen de het Actieprogramma, het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 (het Varkens-in-Nood-arrest) en de genoemde noodverordening geen sprake.
4.
Welke scenario’s voor mogelijke rechtszaken en rechtsonzekerheid heeft de regering daarbij geïdentificeerd? En welk scenario acht de regering daarbij het meest realistisch?
Antwoorden vragen onder punt 4
De Afdeling heeft bij uitspraken van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:786 (Haghoek Rosarium Westeres), en 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:953 (Powerfield) wetten aangewezen waarop volgens de afdeling de uitspraak «Varkens in nood» van toepassing is. Zoals de Afdeling in de uitspraak van 14 april overweegt, koos de Afdeling «in afwachting van een oplossing door de wetgever (…) voor een uit oogpunt van rechtsbescherming ruimhartige uitleg van het verdrag». Dit neemt niet weg dat, zoals de Afdeling in de uitspraak van 4 mei overweegt, de vormgeving van het beroepsrecht «aanpassing door de wetgever» behoeft. Met het onder punt 1 bedoelde wetsvoorstel wordt beoogd hierin te voorzien.
In het Actieprogramma is onderkend dat de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021 aanleiding kon zijn voor rechtsonzekerheid over het milieubeschermingsniveau dat gewaarborgd dient te worden bij de exploitatie van windturbineparken. Om deze rechtsonzekerheid weg te nemen is bij besluit van 3 mei 2022 de tijdelijke overbruggingsregeling windturbineparken vastgesteld (Staatsblad 2022, 181). Verder is er ingezet op voorlichting over de vergunningverlening voor nieuwe windparken en handhaving bij bestaande windparken.
Verder zijn in het vervolg op de uitspraak van de Afdeling de volgende vragen aan de orde geweest:
1. of er een verplichting bestaat bestaande vergunningen of toestemmingen voor windturbineparken in te trekken of de exploitatie van windturbines (tijdelijk) te staken;
2. of ook voor andere algemene milieuregels een plan-mer zal worden gemaakt.
Er is tot op heden slechts een beperkt aantal rechtszaken gevoerd waarin door appellanten een beroep is gedaan op de uitspraak van de Afdeling. In geen van die zaken hebben rechters een bredere werking aangenomen of noodzaak gezien bestaande toestemmingen in te trekken, de exploitatie te staken of rechterlijke uitspraken te herzien.
Samenstelling:
Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), vacant (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).
Zie hiervoor: Overheid.nl | Consultatie Wetsvoorstel wijziging Awb n.a.v. HvJ EU Varkens in Nood (internetconsultatie.nl).
De gehanteerde nummering is overeenkomstig de nummering in de brief van 1 december 2022, kenmerk 170538.05U, met vragen van de fracties van GroenLinks en de PvdA.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33612-G.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.