Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Bij brief van 16 mei 20221 heb ik u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Volkshuisvestiging
en Ruimtelijke Ordening, geïnformeerd over de algemene maatregel van bestuur (AMvB)
met een tijdelijke overbruggingsregeling voor windturbineparken2. Deze AMvB is opgesteld in vervolg op de uitspraak van 30 juni 2021 van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin milieuregels voor windturbineparken
buiten toepassing zijn verklaard. Voor deze regels is in het verleden geen plan-milieueffectrapportage
(plan-mer) gemaakt, zoals opgenomen in de EU-richtlijn Strategische Milieubeoordeling.
Met de AMvB is de regelgeving aangepast om te voldoen aan de rechterlijke uitspraak.
De AMvB treedt op 1 juli 2022 in werking.
Via deze brief geef ik de stand van zaken weer van het interdepartementale Actieprogramma
Verankering milieubescherming na Nevele dat na deze rechterlijke uitspraak is gestart
en waarin aan maatregelen wordt gewerkt in vervolg op deze uitspraak.
Op 15 juni 2022 is ook de bij de AMvB behorende ministeriële regeling vastgesteld
die op dezelfde datum in werking treedt3. In de AMvB en de bijbehorende ministeriële regeling is voor reeds bestaande, vergunde
en bestemde windturbineparken een tijdelijke overbruggingsregeling getroffen. Deze
bevat milieuregels voor bestaande windturbineparken voor de periode dat de plan-mer
wordt uitgevoerd en de AMvB voor nieuwe milieuregels wordt opgesteld. De overbruggingsregeling
geldt tot uiterlijk 1 januari 2025 of zoveel eerder als de overbruggingsregeling kan
worden ingetrokken na vaststelling van de nieuwe milieuregels voor windturbines. De
plan-mer voor de nieuwe milieuregels voor windturbineparken wordt nu uitgevoerd en
de resultaten worden in het najaar van 2022 verwacht. Voor de nieuwe algemene milieuregels
wordt de reguliere AMvB-procedure gevolgd.
Het kabinet vindt het wenselijk om ook voor andere algemene milieuregels, voor andere
activiteiten dan windparken, een plan-mer te maken. Nagegaan wordt welke milieuregels
dit kan betreffen. Dit kan ertoe leiden dat deze milieuregels worden herzien of geactualiseerd
op basis van een plan-mer. In ieder geval wordt gekeken naar regelgeving die gehanteerd
wordt bij de besluitvorming over vergunningen voor mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige
projecten.
Verder is met de tijdelijke overbruggingsregeling voor windturbineparken een maatregel
in beeld die, indien nodig, ook voor andere bestaande algemene milieuregels kan worden
toegepast. Het belang van de continuering van de milieubescherming en dat van de rechtszekerheid
staan daarbij voorop.
Daarnaast wordt in het Actieprogramma gewerkt aan een handreiking als hulpmiddel om
voor nieuwe regelgeving te kunnen bepalen of daarvoor een plan-mer wordt gemaakt en,
zo ja, voor de wijze waarop deze kan worden uitgevoerd.
Ik zal u dit najaar nader informeren over de voortgang van de voorbereiding van genoemde
maatregelen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen