33 605 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2012

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over het Jaarverslag 2012 van het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 33 605 X, nr.1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Dekker

1

Wat was in 2012 de onderuitputting en waar bestond deze uit wat betreft de grootste posten?

De onderuitputting in 2012 bedroeg € 121 miljoen. De grootste posten betreffen het nog niet uitdelen van de prijsbijstelling aan de defensieonderdelen (€ 62 miljoen), het doorschuiven van een aantal claims met betrekking tot de schadeloosstelling veteranen omdat niet alle aanspraken tijdig vastgesteld konden worden (€ 14 miljoen) en een reservering voor de financiering in 2013 van de gewijzigde ABP-premie en de premie sociale lasten (€ 38 miljoen).

2

Kunt u een overzicht geven van de reorganisaties die in 2012 geheel gereed zijn met het opstellen van alle documenten? Kunt u ook toelichten wat de verdere planning van de uitvoering deze reorganisatie is?

3

Kunt u een overzicht geven van de reorganisaties die in 2012 niet geheel gereed waren met het opstellen van alle documenten? Kunt u ook toelichten wat de huidige status en planning is van deze reorganisaties?

4

Wat is de reden dat de implementatie van de staven en de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) nog niet gestart is?

De planning die voortvloeit uit de beleidsbrief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). bevatte enkele reorganisaties die reeds eind 2012 tot realisatie zouden komen en waarvan de daarvoor relevante documenten gereed moesten zijn. Echter, om diverse redenen, zoals het synchroniseren van de reorganisaties en het overleg hierover met de Centrales van Overheidspersoneel, is de realisatie pas voor 2013 voorzien. Voor deze synchronisatie is, in overleg met de Centrales, gekozen in het kader van gelijke kansen voor het personeel en om bedrijfsvoeringsredenen. Daardoor is bijvoorbeeld ook de implementatie van de Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) in de tijd naar achteren geschoven. De implementatie van de DPOD is nu voorzien voor oktober 2013.

Volgens planning wordt in 2013 zo’n 85 procent van de nieuwe organisaties operationeel, waaronder het CZSK, het CLSK, de Koninklijke Marechaussee (KMar), de DMO, de staven, het Joint IV Commando, de DPOD fase 1 en het Financieel Administratie en Beheerkantoor (FABK). De documenten daarvoor zijn gereed, maar de laatste stappen van het overleg met de Centrales en de medezeggenschap moeten nog worden doorlopen. In verband met de complexiteit en de diversiteit loopt een klein aantal reorganisaties bij het CLAS, het Commando DienstenCentra (CDC) en de Bestuursstaf langer door. Zo wordt de doorontwikkeling van de DPOD (fase 2) in 2016 voltooid. Voor deze fasering is gekozen zodat de DPOD eerst de andere reorganisaties operationeel kan ondersteunen.

5

Zijn er investeringen uitgesteld als gevolg van de vertraging van de verkoop van defensiematerieel? Zo ja, welke investeringen?

Nee, er zijn geen investeringen uitgesteld als rechtstreeks gevolg van de vertraging van de verkoop van defensiematerieel.

6

Kunt u toelichten welke landen mogelijk geïnteresseerd zijn in wapensystemen en wat redenen zijn voor het al dan niet doorgaan van de verkoop van wapensystemen?

Overtollige wapensystemen worden alleen aangeboden aan landen die op grond van de criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie voor wapenexport als aanvaardbaar worden beschouwd. Deze toets wordt vooraf door het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgevoerd. Er kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen aan het niet doorgaan van een transactie: geen overeenstemming over de prijs, de configuratie danwel de levertijd. Ook politieke overwegingen in Nederland kunnen een rol spelen.

7

Kunt u toelichten om welke landen het gaat voor wat betreft verkoop van meer dan 1 miljoen euro?

Zoals bekend worden over potentiële kopers en lopende onderhandelingen om commerciële redenen geen mededelingen gedaan. Zodra overeenstemming over de verkoop is bereikt, wordt de Kamer op grond van de motie-Van den Doel c.s. over de details geïnformeerd.

8

Wat zijn de kosten van het achterlopen op schema bij het afstoten/verkopen van wapensystemen?

Aan het overtollige materieel dat buiten dienst is gesteld, zal langer onderhoud moeten worden gepleegd om het in een acceptabele conditie te houden. Het betreft echter minimaal onderhoud waarvan de kosten worden geraamd op maximaal vijf procent van de verkoopwaarde.

9

Wat zijn de kosten nu er 50 sportinstructeurs in dienst konden blijven omdat er minder bezuinigd is?

Met deze maatregel is € 2,5 miljoen per jaar gemoeid.

10

Wat wordt eraan gedaan om de vullingsgraad van 98% bij de Koninklijke Marechaussee (KMAR) te behalen? Kan dit binnen het budgettaire kader of zijn er extra kosten mee gemoeid?

In 2012 was het vullingspercentage 90 procent. Door vertraging in de reorganisatie nam de organieke sterkte langzamer af dan gepland. Na implementatie van de reorganisatie neemt de organieke sterkte af en neemt het vullingspercentage automatisch toe. Hiermee zijn geen extra kosten gemoeid.

11

Zijn er operationele gevolgen door het niet behalen van de vullingsgraad van 98% bij de KMAR?

Er zijn geen operationele gevolgen. De KMar heeft aan alle inzetopdrachten voldaan en de gereedheidsdoelstellingen zijn volledig gerealiseerd.

12

Kunt u een lijst geven van alle missies van de F16»s van de Air Task Force in Afghanistan, waarop gespecificeerd met welk doel er werd gevlogen?

Maandelijks wordt met de Nederlandse F-16»s 200 uur voor ISAF gevlogen voor het opsporen van bermbommen, verkenningsvluchten en de ondersteuning van de Nederlandse missie en ISAF-partners in nood. Hierbij zijn tot nu toe dertien keer wapens ingezet. Operationele informatie over specifieke inzet wordt niet verstrekt. De inzet van de F-16»s wordt altijd getoetst aan het mandaat, de Nederlandse voorbehouden daarbij en de nationale targeting guidelines.

13

Hoe vaak hebben Nederlandse schepen in het kader van de piraterijbestrijding deelgenomen aan konvooibescherming? Kan de Kamer een overzicht krijgen van deze operaties?

Nederlandse schepen hebben niet deelgenomen aan konvooibescherming. Konvooibescherming wordt gedaan door de zelfstandig deelnemende landen, zoals China, India, Japan en Rusland. Nederlandse schepen hebben wel bijgedragen aan de bescherming van de scheepvaart in de Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC). De Nederlandse schepen zijn hiervoor ingedeeld in overleg met de respectievelijke taakgroep commandanten van Atalanta en Ocean Shield.

14

Kunt u een overzicht geven van de inzet van drones/UAV’s in Nederland in 2012, waarin u per geval aangeeft om welke gemeente het gaat, of er een verzoek van bevoegd gezag aan de inzet vooraf ging en of er een de beoordeling van subsidiariteit en proportionaliteit expliciet gemaakt is?

In 2012 is de Raven ingezet in het kader van veertien bijstandsverzoeken. Slechts in één geval is de inzet gedaan op verzoek van en onder het bevoegd gezag van een burgemeester. Het betrof hier de inzet van de Raven in het kader van de openbare orde en veiligheid op 14 oktober 2012 ter ondersteuning van de politie tijdens de 4-mijls loop in Groningen.

De overige inzetten van de Raven waren ten behoeve van het Openbaar Ministerie. Hieronder volgt een overzicht van de regio’s en gemeentes waar de Raven is ingezet in 2012 op basis van dertien bijstandsverzoeken in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

De inzet van de Raven per bijstandsverzoek varieert van een enkele vlucht tot meerdaagse inzet met meer vluchten:

Maand

Gemeente/Regio

Aantal verzoeken

februari

Amersfoort

2

maart

Wieringerwerf

1

maart

Amersfoort

1

maart

Den Haag*

1

april

Rotterdam

1

juli

Houten

2

juli

Dronten/Flevoland

1

oktober

Almere

1

november

Arnhem/Ede

1

november

Zaanstad

1

december

Harlingen

1

* Geen vlucht uitgevoerd.

Voor de toetsing van proportionaliteit en subsidiariteit verwijs ik naar mijn brief van 13 mei 2013 over de praktische inzet van Nederlandse Unmanned Aerial Vehicles in het buitenland en de toetsing van de proportionaliteit van de inzet daarvan (Kamerstuk 30 806, nr. 13).

15

Gaat het bij de luchtruim beschikbaarheid uitsluitend om de MALE-UAV? Zijn er andere regels voor andere typen UAV? Zo ja, welke?

Nee, voor alle typen Unmanned Aerial Systems (UAS) is gebruik van het luchtruim een vraagstuk. UAS kunnen met de huidige stand van techniek niet voldoen aan bepaalde artikelen in het Luchtverkeersreglement die voor alle luchtvaartuigen gelden, zoals het visueel voorkomen van botsingen of het handhaven van een voorgeschreven minimale afstand tot bewolking. Daarom is het thans noodzakelijk dat militaire UAS gescheiden van ander luchtverkeer opereren. Dit kan door een verbod voor overig luchtverkeer of door procedurele afspraken binnen een daartoe aangewezen deel van het luchtruim. Nadere regels voor verschillende typen militaire UAS zijn vastgelegd in de «Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen». Hierbij is onderscheid gemaakt in de grootte van de UAS. Voor toestellen met een startmassa tot 25 kilogram geldt een aanvullende eis ten aanzien van de informering van overige luchtvarenden omdat deze toestellen doorgaans opereren in gebieden in lager gelegen ongecontroleerd luchtruim waarin geen actieve controle door een luchtverkeersleidingsdienst wordt uitgeoefend. Een tweede onderscheid wordt gemaakt ten aanzien van het type motor. Militaire UAS met een verbrandingsmotor zijn in het kader van beperking van geluidhinder beperkt in het aantal gebieden dat gebruikt mag worden.

16

Wat is de exacte omvang en locatie van de «segregated areas»?

Tijdelijk gesegregeerd luchtruim (Temporary Segregated Airspace, TSA) is een internationale term voor luchtruim dat tijdelijk en plaatselijk kan worden vrijgemaakt voor activiteiten die in het kader van de luchtvaartveiligheid moeilijk te verenigen zijn met overig luchtverkeer. In Nederland worden dergelijke gebieden gebruikt voor militaire oefeningen met bemande en onbemande luchtvaartuigen en het houden van schietoefeningen vanaf de grond. Segregated areas kunnen naar behoefte geactiveerd worden om, al dan niet procedureel, scheiding met ander luchtverkeer te verkrijgen.

Bij ministeriële regeling zijn drie soorten gebieden aangewezen waarbinnen overig luchtverkeer kan worden beperkt en waar UAS-vluchten mogen worden uitgevoerd. Dit zijn militaire plaatselijke verkeersleidingsgebieden, beperkte (gesegregeerde) gebieden en bijzondere luchtverkeersgebieden. Plaatselijke verkeersleidingsgebieden (het luchtruim rondom de militaire vliegbases) en beperkte gebieden (EHR’s1) zijn vastgesteld in de «Regeling Luchtverkeersdienstverlening» respectievelijk de «Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzondere luchtverkeersgebieden». Specifiek betreft dit de plaatselijke verkeersleidingsgebieden van de vliegbases Deelen, De Kooy, Eindhoven, Gilze-Rijen, Leeuwarden, Volkel en Woensdrecht en de beperkte gebieden EHR 1 (De Peel), EHR 2 (Marnewaard), EHR 3 (Oldenbroek), EHR 4 (Vliehors), EHR 8 (Den Helder), EHR 9 (Harskamp), EHR 50 (Marne), EHR 51 (De Haar), EHR 52 (Havelte), EHR 53 (Beekhuizerzand), EHR 54 (Ermelosche heide), EHR 55 (De Vlasakkers), EHR 56 (Leusderheide) en EHR 57 (Rucphense heide). De exacte ligging van deze gebieden is weergegeven in de luchtvaartgids. Ten slotte worden bijzondere luchtverkeersgebieden per geval op basis van de operationele luchtruimbehoefte vastgesteld door een besluit van de minister van Defensie in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu. Bijzondere luchtverkeersgebieden kennen geen vaste locatie of omvang.

17

Is er ook sprake van offensieve cyber capaciteit? Is die al operationeel? Wat is het verschil tussen defensieve en offensieve cyber capaciteit?

Defensieve cybercapaciteit omvat de bescherming van de eigen digitale systemen (inclusief netwerken, wapen- en sensorsystemen) tegen cyberaanvallen en verstoringen. Offensieve cybercapaciteit omvat de mogelijkheid digitale systemen van de tegenstander binnen te dringen en het gebruik daarvan door de tegenstander te beïnvloeden of onmogelijk te maken. Offensieve capaciteiten zijn ter ondersteuning van militaire operaties en worden gezien als force multiplier.

De prioriteit voor de intensivering van cybercapaciteiten bij Defensie ligt vooralsnog bij de ontwikkeling van defensief vermogen en de versterking van de inlichtingencapaciteiten. Voor de ontwikkeling van offensieve capaciteiten zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van kennis en middelen die bij de MIVD aanwezig zijn. Ik verwijs hierbij naar de Defensie Cyber Strategie die mijn ambtsvoorganger op 27 juni 2012 naar de Kamer heeft gestuurd (Kamerstuk 33 321, nr. 1).

18

Geldt de detectie capaciteit voor alle typen ballistische raketten, met wisselend bereik en snelheden? Zo nee, welke niet?

De SMART-L Early Warning Capability (EWC) van de LC-fregatten zal in staat zijn alle ballistische doelen op te sporen die binnen het bereik van de radar komen en die voldoen aan bepaalde criteria. Over die criteria worden geen nadere mededelingen gedaan in verband met geheimhouding van gevoelige informatie.

19

Kunt u aangeven wat u onder de «vrijheid van handelen in samenwerkingsverbanden» verstaat? Welke voorwaarden schept u aan een samenwerkingsverband zodat de vrijheid van handelen niet in het geding komt?

De vrijheid van handelen heeft betrekking op de bewegingsvrijheid van landen om zelf te bepalen of, en zo ja, op welke manier militaire capaciteiten worden ingezet. De nationale besluitvorming over de inzet van eenheden kan bij de meest gangbare vormen van samenwerking – zoals taakgroepen, het gezamenlijk gebruik van nationale capaciteiten (pooling), het gedeelde gebruik van gezamenlijke capaciteiten (sharing) en bij integratie op ondersteunende gebieden – worden gewaarborgd door uitzonderingsclausules of door een modulaire aanpak. De zeggenschap over militaire eenheden wordt niet volledig uit handen gegeven en slechts tot een zeker niveau of voorwaardelijk gemandateerd. Anderzijds zijn er ook vormen van samenwerking waarbij de vrijheid van handelen beperkt is en bij inzet de facto niet langer bestaat. Dit geldt bijvoorbeeld bij specifieke, geïntegreerde vormen van operationele samenwerking (zoals het uitzendbare Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier of samengestelde multinationale eenheden en bemanningen) en bij rol- en taakspecialisatie. Betrouwbaarheid is een factor van belang in geval van internationale samenwerking.

Omdat de Nederlandse krijgsmacht in toenemende mate vervlochten raakt met de krijgsmachten van partners kunnen besluiten tot inzet steeds minder berusten op zuiver nationale afwegingen. Het is eigenlijk geen optie om in een laat stadium eenheden terug te trekken uit samenwerkingsverbanden. Dit zou afbreuk doen aan de betrouwbaarheid van Nederland als partner voor defensiesamenwerking.

20

In 2012 zijn goede ervaringen opgedaan met de erkenning van eerder verworven competenties en het ervaringscertificaat. Kunt u toelichten hoeveel van dergelijke certificaten in 2012 zijn gegeven?

In 2012 zijn goede resultaten behaald met de erkenning van eerder verworven competenties (EVC). Er zijn in 2012 ruim 200 EVC-procedures uitgevoerd. Hieruit bleek dat de medewerkers van Defensie met een korte aanvullende opleiding relatief eenvoudig een civiel MBO-diploma kunnen halen. Dit heeft het vergelijken van interne opleidingen met civiele opleidingen in een stroomversnelling gebracht, waardoor de EVC-procedure in de toekomst minder vaak nodig is.

21

Wanneer wordt de overeenkomst over intensivering van de samenwerking met de Duitse krijgsmacht getekend?

De overeenkomst is op 28 mei jl. getekend. De Kamer is daarover diezelfde dag geïnformeerd.

22

Wat heeft het stopzetten van het overleg met de bonden voor het Ministerie van Defensie in 2012 gekost? Hoeveel heeft dit in 2013 gekost?

Defensie schat in dat de financiële gevolgen van de reorganisatie € 9,5 miljoen per maand bedragen. De werkelijke kosten zullen duidelijk worden als de reorganisatie is uitgevoerd. Voor 2013 zijn er overigens nauwelijks financiële gevolgen. Dit is een gevolg van het feit dat de hogere uitgaven voor formatie in verband met de vertraging van de reorganisatie worden gecompenseerd door de lagere uitgaven op het SBK. In 2014 is dit anders. Daar wordt een tekort op de SBK-budgetten voorzien van circa € 40 miljoen. Inmiddels is na overleg met het ministerie van Financiën voorzien in dekking van deze € 40 miljoen door het toepassen van een kasschuif vanuit 2013 naar 2014.

23

Wanneer zal de vergelijking tussen interne defensieopleidingen en civiele opleidingen op mbo-niveau voltooid zijn?

Zoals gemeld in mijn brief van 12 april jl. (Kamerstuk 33 400, nr. 76) zal naar verwachting eind 2014 het grootste deel van de interne defensieopleidingen op MBO-niveau zijn gecertificeerd. Ik zal eind 2014 bezien of het zinvol is ook de resterende (specialistische) cursussen en trainingen te onderwerpen aan een vergelijkend onderzoek.

24

Wat is de financiële doorwerking van het af zien van het invoeren van een zakgeldregeling bij initiële officiersopleidingen?

25

Wat houdt de zakgeldregeling bij initiële officiersopleidingen in?

De invoering van een zakgeldregeling bij initiële officiersopleidingen is een maatregel uit de beleidsbrief van 8 april 2011. De maatregel betreft het uitkeren van zakgeld in plaats van wedde aan aspirant-officieren. Aangezien hierover geen overeenstemming kon worden bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel, heeft Defensie besloten van deze maatregel af te zien. De inhoud van de regeling is nooit vastgesteld en daarom zijn er geen financiële gevolgen.

26

Kunt u toelichten hoeveel mannen, die 17 jaar werden in 2012, een brief kregen in verband met de (opgeschorte) dienstplicht? Houdt u deze gegevens bij of gebeurt dat via de Gemeentelijke Basis Administratie?

Het betreft 109.624 brieven in 2012. Elke gemeente verstrekt deze gegevens begin februari uit de Gemeentelijke Basis Administratie.

27

Kunt u toelichten wat de jaarlijkse kosten zijn in verband met de opgeschorte dienstplicht? Hoeveel kosten worden er bijvoorbeeld gemaakt voor het bijhouden van de relevante gegevens en het versturen van de brieven aan mannen die 17 jaar worden?

Het grootste deel van de kosten betreft het sturen van de brieven aan de dienstplichtigen. Voor 2012 bedroegen deze kosten ongeveer € 55.000. Voor het bijhouden van de gegevens gebruikt Defensie een applicatie die is aangesloten op de Gemeentelijke Basis Administratie. De kosten voor het beheer en het gebruik van deze applicatie bedragen maximaal € 27.000 afhankelijk van de gebruiksintensiteit. Deze applicatie wordt ook gebruikt voor andere doeleinden, waardoor de kosten niet volledig zijn toe te rekenen aan de informatievoorziening ten behoeve van de kaderwet Dienstplicht.

28

Hoeveel hebben de nadelige looneffecten van rang- en schaalopbouw als een van de oorzaken bijgedragen aan de grotere personele uitgaven? Is hier van tevoren geen/onvoldoende rekening mee gehouden?

De nadelige looneffecten van rang- en schaalopbouw hebben geleid tot € 6 miljoen hogere personele uitgaven. Dit komt omdat de overgang van de personeelsopbouw bij Defensie naar de Numerus Fixus trager verloopt dan voorzien. Een andere oorzaak is de lagere instroom van personeel in 2012 waardoor het zittend personeel gemiddeld duurder is geworden.

29

Kunt u een overzicht geven van de beoogde instroom van personeel per rang en schaal in 2012 en de daadwerkelijke instroom van personeel per rang en schaal in 2012?

In de onderstaande tabellen vindt u de instroom in 2012 van militairen en burgers per rang- en schaalgroep, uitgedrukt in vte’n. Bij de planning van de beoogde instroom voor militairen wordt gewerkt met een planning per ranggroep. Bij burgerpersoneel wordt geen planning per schaal of schaalgroep gemaakt.

30

Kunt u een overzicht geven van de reguliere uitstroom van personeel per rang en schaal in 2012?

In de onderstaande tabellen vindt u de reguliere uitstroom in 2012 van militairen en burgers per rang- en schaalgroep, uitgedrukt in vte’n.

31

Kunt u een overzicht geven van de irreguliere uitstroom van personeel per rang en schaal in 2012 en dit opsplitsen in vrijwillig- en overtolligheidsontslag?

In de onderstaande tabellen vindt u de irreguliere uitstroom in 2012 van militairen en burgers per uitstroomreden, uitgedrukt in vte’n.

32

Wat doet u om de bewustwording bij leidinggevenden en medewerkers te bevorderen aangezien deze van groot belang is als het gaat om integriteitszorg?

Leidinggevenden hebben een specifieke rol bij het bevorderen van bewustwording rondom integriteit. Zij doen dit door voorbeeldgedrag te tonen, ondergeschikten van het belang van integriteit te doordringen en de regels op dat gebied te handhaven. Daarnaast hebben de hoofden van de defensieonderdelen een bijzondere verantwoordelijkheid op het punt van integriteitszorg. Elk defensieonderdeel rapporteert jaarlijks over integriteit en vermeldt periodiek het aantal integriteitsmeldingen en voorvallen. Daarnaast stellen steeds meer defensieonderdelen op verschillende niveaus een jaarplan op met voorgenomen acties en prioriteiten op het gebied van integriteit. Hierbij kunnen de defensieonderdelen zich laten ondersteunen door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) die hiervoor verschillende producten en diensten aanbiedt. Naast voorlichting en advies maakt de COID een integriteitsindex waarmee de mate van integriteit binnen een defensieonderdeel in kaart kan worden gebracht. De COID biedt verder risicoanalyses en trainingen in morele oordeelsvorming aan en organiseert in 2013 een symposium over integriteit voor leidinggevenden en hun vertrouwenspersonen.

33

In veel gevallen is de overdracht van personeel aan een marktpartij aan de orde. Om hoeveel functies gaat het hierbij en wanneer vindt deze overdracht plaats?

In 2012 zijn geen sourcingovereenkomsten gesloten waarbij overdracht van personeel aan een marktpartij aan de orde is. Voor lopende of toekomstige trajecten worden de aantallen over te dragen functies duidelijk in de aanbestedingsfase. In de rapportage sourcing van 1 november 2012 (Kamerstuk 31 125, nr. 14) bent u geïnformeerd over het aantal functies dat betrokken is bij de verschillende sourcingprojecten en wanneer de projecten volgens planning worden voltooid.

34

Wat zijn de gevolgen van het niet bereiken van een statuut uitbesteding voor sourcingstrajecten?

Om voortgang te kunnen maken met sourcingprojecten in de voorbereidings- en aanbestedingsfase, is het wenselijk dat Defensie zo spoedig mogelijk met de Centrales van Overheidspersoneel overeenstemming bereikt over het concept Sociaal Statuut Uitbesteding (SSU). Zolang er geen overeenstemming over het SSU is bereikt, kan per sourcingproject een sociaal statuut (maatwerk) met de Centrales van Overheidspersoneel worden overeengekomen. Eventuele gevolgen voor de afzonderlijke trajecten zullen in de sourcingrapportages worden vermeld.

35

Kunt u een overzicht geven van de in 2012 aangegane sourcingsovereenkomsten en wat hierbij de beoogde besparingen zijn?

Alleen voor het Nationaal Militair Museum is in 2012 een sourcingovereenkomst aangegaan. Het betreft een vorm van publiek-private samenwerking (PPS). Het sourcingonderzoek heeft uitgewezen dat de beoogde besparing ongeveer zeven tot twaalf procent is. De Kamer is hierover geïnformeerd op 7 mei 2012 (Kamerstuk 33 000-X, nr. 84).

36

Zet de stijgende lijn van de investeringsquote de komende jaren door en waarom wel of niet?

De investeringsquote stijgt de komende jaren naar de streefwaarde van 20 procent. Deze wordt naar verwachting omstreeks 2016 bereikt.

37

Hoe stond de personele gereedheid er in 2012 voor?

Zoals gemeld in de brief van 13 mei jl. (Kamerstuk 33 400, nr. 80), was de instroom van personeel in 2012 lager dan gepland en de uitstroom hoger dan waarmee rekening werd gehouden. Hierdoor liep het vullingspercentage bij de defensieonderdelen terug. Dit had ook een effect op de personele gereedheid bij de operationele eenheden die in 2012 op een vergelijkbaar laag niveau bleef als in 2011. De gevolgen van deze lagere personele gereedheid werden beperkt door de operationele eenheden missiegericht te bemensen. Hiermee was het mogelijk de doelstellingen voor operationele gereedstelling te behalen.

38

Welke gegevens zijn opgenomen in de basisadministratie van waaruit de personele gereedheid wordt bepaald? Welke verbeteringen moeten op het gebied van personele gereedheid worden doorgevoerd in het programma Basisadministratie?

De personele gereedheid wordt bepaald aan de hand van de vullingsgraad van een eenheid. Hiervoor zijn in de basisadministratie de personele bezetting en het aantal arbeidsplaatsen van de eenheden opgenomen. Daarnaast zijn in de basisadministratie gegevens opgenomen die een nauwe relatie hebben met de personele gereedheid. De komende tijd wordt onderzocht of meer gegevens moeten worden toegevoegd om de personele gereedheid beter te kunnen vaststellen. Hierbij kunt u denken aan de kwalitatieve eisen die aan personeel worden gesteld, zoals gevolgde opleidingen en de mate van getraindheid.

39

Welke gegevens zijn opgenomen in de basisadministratie van waaruit de materiële gereedheid wordt bepaald? Welke verbeteringen moeten op het gebied van materiële gereedheid worden doorgevoerd in het programma Basisadministratie?

De materiële gereedheid is de mate waarin het materieel bij een organieke of niet-organieke eenheid beschikbaar en geschikt is voor de taak van die eenheid. Voor het verzamelen van deze gegevens worden momenteel verschillende operationele en materieel-logistieke geautomatiseerde systemen gehanteerd. Momenteel is nog geen sprake van één basisadministratie voor materieel. Met de volledige uitrol van SAP krijgt Defensie wel de beschikking over één administratie voor materieel op basis waarvan de gegevens over de materiële gereedheid tot stand komen. De realisatie van de verbetering is afhankelijk van het tempo waarin SAP verder wordt ingevoerd.

40

Welke gegevens zijn opgenomen in de basisadministratie van waaruit de geoefendheid wordt bepaald? Welke verbeteringen moeten op het gebied van geoefendheid worden doorgevoerd in het programma Basisadministratie?

Op dit moment zijn nog geen gegevens over de geoefendheid van eenheden opgenomen in de basisadministratie. In 2014 wordt bekeken welke aanpassingen in de basisadministratie nodig zijn.

41

Kunt u een toelichting geven bij het gebruik van een gecorrigeerd defensiebudget voor het vaststellen van de investeringsquote en is het gecorrigeerde defensiebudget inclusief of exclusief HGIS en attachés?

Het gerealiseerde defensiebudget in 2012 is € 8.066.750. Het HGIS-deel hiervan

(inclusief attachés) bedraagt € 205.596. Het gecorrigeerde budget (zonder HGIS) wordt derhalve € 7.861.154. Het gerealiseerde bedrag voor investeringen in 2012 bedraagt € 1.193.516. Dit is 15,2 procent van het gecorrigeerde budget.2

42

Waar zijn de extra investeringen naar toe gegaan, aangezien de investeringsquote hoger is uitgevallen dan begroot? Is dit door kostenstijgingen van bestaande investeringen of zijn er ook niet geplande investeringen gedaan?

Het bedrag voor investeringen is per saldo € 55 miljoen hoger dan het investeringsbudget. Deze hogere uitgaven worden niet veroorzaakt door kostenstijgingen of door niet geplande investeringen. Het betreft vooral verschuivingen in de tijd bij investeringen in infrastructuur. Door de oplevering of eigendomsoverdracht van de projecten «vliegbasis Gilze Rijen», «opleidingscentrum KMar» en «KMar Schiphol» heeft de Dienst Vastgoed Defensie in totaal € 114,8 miljoen aan leningen afgelost. Tegenover deze hogere uitgaven staan € 60 miljoen lagere uitgaven voor investeringen.

43

Waar werd de 167.000 euro voor ISAF Stage III aan besteed?

De uitgaven zijn gedaan op basis van een lopend contract dat is afgesloten tijdens de missie in Uruzgan. Het betreft uitgaven voor de inhuur van een civiel vliegtuig om personeel te kunnen vervoeren in het missiegebied.

44

Waarom werd er geen geld begroot voor Combined Maritime Forces (CMF), maar uiteindelijk wel 265.000 euro besteed?

Ten tijde van het opstellen van de Ontwerpbegroting 2012 was de deelneming aan de Combined Maritime Forces (CMF) nog niet vastgesteld. Toen tot deelneming aan deze missie was besloten, is de financiering daarvoor geregeld in de eerste suppletoire begroting 2012.

45

Hoe verklaart u de onderuitputting bij de inzet van Vessel Protection Detachments?

De onderuitputting wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal inzetten in 2012 lager was (32) dan waarmee in de raming rekening was gehouden (50). Daarnaast zijn de facturen aangaande de VPD-inzetten vanaf oktober 2012 hoofdzakelijk in 2013 ontvangen en is er een lager tarief gehanteerd.

46

Hoeveel Nederlandse officieren zijn er op de Golan gestationeerd?

Nederland neemt deel aan UNTSO met afwisselend elf of twaalf officieren, van wie er momenteel negen zijn gestationeerd op de Golan.

47

Wat is de functie-omschrijving van de twee militairen gedetacheerd bij CMF? Onder welk operationeel hoofdkwartier valt CMF?

Nederland heeft twee militairen bij CMF gedetacheerd. De eerste militair fungeert als Liaison Officer en vertegenwoordigt als Senior Representative de Nederlandse Commandant der Strijdkrachten in het CMF Coalition Coordination Center. Hij neemt deel aan het operationele planningsproces en daarnaast verzorgt hij rapportages namens CMF. De tweede militair is de Senior Watch Chief. Hij is als medewerker van de sectie inlichtingen van CMF mede verantwoordelijk voor het inwinnen en verwerken van informatie. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de training van nieuw inlichtingenpersoneel. CMF valt onder het US Central Command in Tampa, Florida.

48

In hoeverre wordt u gecompenseerd voor de kosten van hulpverlening/binnenlandse inzet?

De uitgaven die samenhangen met het verlenen van militaire bijstand worden verrekend op grond van het Convenant inzake de financiering nationale inzet krijgsmacht (FNIK). Hiervoor hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten structureel een bedrag overgeheveld naar het ministerie van Defensie. Het ministerie van Defensie verantwoordt deze additionele uitgaven onder artikel 1 – Inzet van de defensiebegroting (in 2012 was dit artikel 20 – Inzet).

49

Wat wordt verstaan onder «militaire steun aan het openbaar belang»? Kunt u een lijst geven van deze missies? Valt hier ook het uitlenen van drone capaciteit onder?

Zoals gesteld in de Regeling militaire steunverlening in het openbaar belang gaat het hier om steunverlening door de krijgsmacht aan een bestuursorgaan in het kader van het openbaar belang, niet zijnde militaire bijstand in de zin van artikel 57 of 58 van de Politiewet 2012 of artikel 51 van de Wet Veiligheidsregio’s. Het openbaar belang wordt gedefinieerd als een belang van een bestuursorgaan, dat samenhangt met de wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden van dat orgaan. De krijgsmacht stelt al haar capaciteiten hiervoor beschikbaar zoals opgenomen in de bestuursafspraken ICMS. Dit betreft ook de voor deze taak gecertificeerde UAV-capaciteit.

In 2012 heeft Defensie 42 keer militaire steun verleend in het openbaar belang, waarvan 27 keer voor het ministerie van Financiën door onderdelen van Defensie (niet zijnde de Koninklijke Marechaussee) die transportcapaciteit en transportfaciliteiten leverden aan de Nederlandsche Bank.

Hieronder is een overzicht opgenomen met de in dit kader uitgevoerde inzet:

Overzicht militaire steunverlening in het openbaar belang in 2012

Maand

Reden

 

Bestuursorgaan

Jan

Wateroverlast Groningen

Legering politie tijdens wateroverlast

Burgemeester

Jan

Wateroverlast Groningen

Ter beschikkingstellen Officier der genie voor advies

Dijkgraaf

Jan

Wateroverlast Groningen

Detachement ter versteviging dijk in Woltersum

Dijkgraaf

Jan

Wateroverlast Groningen

F-16 inzet verkenning zwakke plekken in dijken

Dijkgraaf

Feb

IJsvrij houden havens

Inzet marine sleepboot voor vrije vaart veerdiensten Waddeneilanden

Min I&M

Feb

Drenkeling onder het ijs

Inzet defensieduikers in Duitsland op verzoek burgemeester Horts aan de Maas

Burgemeester

Apr

Controle dijken

F-16 inzet dijken Eemskanaal

Dijkgraaf

Apr

Kazernefaciliteit

Parkeergelegenheid ME voertuigen

Burgemeester

Apr

Kazernefaciliteit

Viertal kazernes voor politie in verband met Koninginnedag

Burgemeester

Jul

Nijmeegse vierdaagse

Installatie loopbruggen

Burgemeester

Aug

Drenkeling

Inzet Defensieduikers opsporing drenkeling Hoornse Plas

Burgemeester

Sep

Analyse-capaciteit

Ondersteunen doelgroeponderzoek ten behoeve van de politie

Burgemeester

Nov

Zoektocht vermiste man

F-16, helikopter en grondeenheden voor zoektocht vermiste man in Weesp

Burgemeester

Dec

Ramp Baltic Ace

Inzet duikcapaciteit na ramp Baltic Ace, Noordzee

Min BZ

Jan-Dec

Transportsteun

Transportsteun De Nederlandsche Bank door niet KMar-eenheden

Min Fin

50

Waar zijn binnen de Marine, Luchtmacht en Landmacht de kosten voor de logistieke bedrijven Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW), DBGS en het Marinebedrijf ondergebracht?

De uitgaven voor logistieke bedrijven zijn ondergebracht bij het desbetreffende operationele commando, onder apparaatsuitgaven/operationele eenheden.

51

Hoe kan het dat bij Commando Zeestrijdkrachten hogere aantallen personeel waren dan begroot, met een kostenoverschrijding ten gevolg?

Het CZSK heeft gedurende het begrotingsjaar toestemming en budget ontvangen voor meer personeel. De instroom was groter dan gepland in de ontwerpbegroting 2012 vanwege de hogere aanstellingsopdracht voor 2012 en de uitstroom was lager dan gepland vanwege de vertraging in de reorganisatie. Per saldo had het CZSK dus meer personeel in dienst dan in de ontwerpbegroting stond gepland.

52

Kunt u aangeven hoeveel de kosten bedroegen in 2012 voor het Sociaal Beleidskader, die ten laste kwamen voor de Defensieonderdelen en kunt u dit per Defensieonderdeel uitsplitsen?

De kosten voor het Sociaal Beleidskader (SBK) bedroegen in 2012 € 177,1 miljoen, en zijn als volgt verdeeld (bedragen in € miljoen):

Commando Zeestrijdkrachten

1,2

Commando Landstrijdkrachten

4,2

Commando Luchtstrijdkrachten

2,1

Koninklijke Marechaussee

3,3

Defensie Materieel Organisatie

0,5

Commando DienstenCentra

0,6

Centraal apparaat

165,2

   

Totaal

177,1

Verreweg de meeste kosten voor het SBK komen ten laste van het centrale SBK-budget. De begroting hiervan maakt deel uit van het Centraal Apparaat. Tot deze kosten behoren onder andere de kosten van de loondoorbetaling vanaf de start van externe bemiddeling, de kosten van ontslagbescherming, de kosten van de SBK-instrumenten en eventuele uitkeringslasten. Alleen de kosten van loondoorbetaling tijdens de periode van interne bemiddeling komen voor rekening van de defensieonderdelen.

53

Waarom is de specifieke gereedheid van de LC-fregatten en van het bootpeleton Caribisch Gebied lager dan gepland en wat wordt hieraan gedaan?

55

Hoe compenseert de hogere organieke gereedheid in het Caribisch gebied voor de lagere realisatie van de specifieke gereedheid bij de LC fregatten en het Bootpeloton Caribisch Gebied?

Deze eenheden waren organiek gereed in plaats van specifiek gereed. Dat is per saldo een hogere gereedheid. CZSK leverde daarmee meer operationele gereedheid dan was opgedragen.

54

Hoe kan het dat de doelstelling voortzettingsvermogen onderzeeboten niet is gehaald? Wat zijn hiervan de gevolgen?

58

Wat betekent het niet halen van de operationele doelstelling 3 voor de inzetbaarheid? Op welke manier wordt gezorgd dat de operationele doelstelling op peil raakt?

Er zijn drie operationele doelstellingen: inzet (1), operationeel gereed (2) en voortzettingsvermogen (3). Eenheden bij de laatste doelstelling zijn niet ingezet en niet operationeel gereed. Ze zijn aan het recupereren of aan het opwerken om weer operationeel gereed te worden. Materieel is in onderhoud. De doelstellingen werken als communicerende vaten. Als er meer eenheden operationeel gereed zijn gesteld of zijn ingezet dan de doelstellingen aangeven, betekent dit automatisch dat er minder eenheden in het voortzettingsvermogen over blijven. Er is hierbij dus geen sprake van een slechtere prestatie, maar juist van een betere: er is meer operationele gereedheid geleverd dan was opgedragen.

Dit is in het voorbeeld van de onderzeeboten uit vraag 54 ook te zien in de tabel op pagina 42 van het jaarverslag: doelstelling 3 is lager, maar op doelstelling 2 (operationeel gereed) wordt juist hoger gescoord dan gepland. Dit betekent dat de onderzeeboten minder lang in onderhoud waren en sneller operationeel.

55

Hoe compenseert de hogere organieke gereedheid in het Caribisch gebied voor de lagere realisatie van de specifieke gereedheid bij de LC fregatten en het Bootpeloton Caribisch Gebied?

Zie het antwoord op vraag 53.

56

Heeft u rekening gehouden met een hoger vullingspercentage, wetende dat bij de landstrijdkrachten een knelpunt bestaat als het gaat om personele vulling en in 2012 de personele uitgaven bijgesteld zijn door «hogere aantallen»?

Nee. Het geplande vullingspercentage voor het CLAS is niet aangepast.

57

Hoe kan het dat er geen rekening is gehouden met hogere personele uitgaven (hogere aantallen), uitkering van loonbijstelling voor sociale premies en de uitgaven voor de eerste drie maanden Sociaal Beleidskader, bij het opstellen van de begroting voor Commando Landstrijdkrachten?

De belangrijkste oorzaak bestaat uit een andere ontwikkeling van in-, door- en uitstroom van personeel in 2012 dan in de Ontwerpbegroting 2012 was verwacht. Daarnaast zijn per 1 maart 2012 de lonen bij Defensie met één procent gestegen en is de eindejaarsuitkering verhoogd. Aangezien deze aanpassingen voortkomen uit het CAO-akkoord van 6 december 2011, was hiermee in de Ontwerpbegroting 2012 geen rekening gehouden. Ook het besluit om de loondoorbetaling voor de eerste drie maanden van de herplaatsingsperiode ten laste van de begroting van de defensieonderdelen te laten komen, is pas genomen na de totstandkoming van de Ontwerpbegroting.

58

Wat betekent het niet halen van de operationele doelstelling 3 voor de inzetbaarheid? Op welke manier wordt gezorgd dat de operationele doelstelling op peil raakt?

Zie het antwoord op vraag 54.

59

Hoe kan het dat de doelstelling voortzettingsvermogen herstelcompagnie niet is gehaald? Wat zijn hiervan de gevolgen?

In 2012 zijn meer herstelcompagnieën van het Operationeel Ondersteuningscommando Land (beperkt) operationeel gesteld dan gepland. Dit houdt automatisch in dat minder van deze herstelcompagnieën ressorteren onder «voortzettingsvermogen». Dit betekent echter niet dat er in 2012 onvoldoende voortzettingsvermogen beschikbaar zou zijn geweest, want dat vermogen kan ook worden geleverd door operationeel gerede eenheden.

60

Wat waren de precieze kwalitatieve beperkingen in de geoefendheid van het personeel van het Grondgebonden Luchtverdedigings Commando?

Delen van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigings Commando (DGLC) zijn minder inzetbaar geweest dan voorzien vanwege de vele personele wisselingen. Het betrof elementen van de staf en AMRAAM-capaciteit (Advanced Medium Range Air-to-Air Missile). Tevens is personeel van het DGLC in 2012 ingezet als Compagnie in de West. Hierdoor is er tijdelijk minder tijd besteed aan de operationele training van personeel op het gebied van de klassieke luchtverdediging. Deze kwalitatieve beperking betrof alleen het personeel dat is ingezet als compagnie in de West en heeft geen negatief effect gehad op de trainingsstandaard van het personeel dat later in dat jaar werd aangewezen voor inzet in Turkije.

61

Waarom staan er geen cijfers onder de realisatie kolom van «jachtvliegtuigen»? Wat zijn die cijfers?

In de tabel op pagina 52 van het jaarverslag is bij de jachtvliegtuigen een regel versprongen. Hieronder treft u de gegevens.

Organieke eenheid

Operationele Doelstelling 1

Totaal eenheden

Operationele Doelstelling 1 + 2

Operationele Doelstelling 3

     

specifiek

Organiek

 
 

doelstelling

realisatie

 

doelstelling

realisatie

doelstelling

realisatie

doelstelling

Realisatie

F-16 jachtvliegtuig

6

6

57

0

6,4

17 [21]1

23,9

40 [36]1

26,7

X Noot
1

De doelstelling is gewijzigd bij de eerste suppletoire begroting. De getallen tussen haken geven daarbij de getallen weer zoals die in de Rijksbegroting 2012 staan vermeld.

62

Wat is de oorzaak van het uitblijven van de operationele subsystemen voor de C130?

Het betreft operationele zuurstofmaskers die nodig zijn voor de inzet van parachutisten. Het verwervingstraject voor een product dat is goedgekeurd voor gebruik in de C-130 duurde lang door de specifieke (militaire) eisen waaraan dit systeem moet voldoen.

63

Wat zijn de gevolgen (operationeel, gereedstelling) van het verschil in verplichtingen bij Defensie Materieel Organisatie (DMO)?

Het verschil in verplichtingen bij de DMO heeft geen directe operationele gevolgen gehad. Er zijn bewust prioriteiten gesteld in het onderhoudsproces om negatieve gevolgen voor de gereedstelling te voorkomen. Deze prioritering is deels debet aan het verschil in verplichtingen (€ 168,7 miljoen), zoals ook is gemeld in het jaarverslag.

64

Wat zijn de gevolgen (operationeel, gereedstelling) van het verschil bij programma-uitgaven bij DMO?

Het verschil bij de programma-uitgaven bij de DMO heeft niet geleid tot directe operationele gevolgen of gevolgen voor de gereedstelling. Een deel van het verschil is ontstaan door herschikking tussen investeringen en exploitatie van defensieonderdelen (€ 54,7 miljoen) waarmee eventuele gevolgen voor de gereedstelling zijn ondervangen.

65

Kunt u een nadere toelichting geven bij de overrealisatie van DMO door de herfasering bij het onderhoud van wapensystemen van 168,7 miljoen euro?

De overrealisatie van € 168,7 miljoen is een gevolg van een aantal grote contracten voor het onderhoud aan enkele wapensystemen, zoals de F-16 en de Patriots, de bestelling van diverse munitiesoorten en brandstof.

66

Waaruit bestaan de herschikkingen bij DMO tussen investeringen en exploitatie van defensieonderdelen die zorgen voor een vermindering van de uitgaven van 54,7 miljoen euro?

Met de tweede suppletoire begroting zijn bij de DMO de investerings- en exploitatiebudgetten neerwaarts bijgesteld. De investeringen zijn bijgesteld vanwege onder meer gewijzigde leveringsschema’s van de CV-90»s en de genie- en doorbraaktanks. De exploitatie is bijgesteld vanwege de neerwaartse bijstelling van de brandstof- en instandhoudingsbudgetten. De herschikkingen hangen samen met de aflossing van de lening voor nieuwbouw op vliegbasis Gilze-Rijen en met hogere pensioenuitgaven.

67

Wat zijn de gevolgen van de vertraagde levering van de Chinook-helikopters?

Door de vertraging in de levering van de nieuwe Chinooks zijn niet alle geplande opleidingen van vliegers en loadmasters in Nederland en de Verenigde Staten (Fort Hood) gerealiseerd. Hierdoor kunnen niet alle beschikbare functies bij het Chinook-squadron worden gevuld. De verplichtingen in het kader van de NATO Response Force en de EU Battlegroup kunnen nog worden nagekomen, maar de geplande full combat ready status van alle vliegers en loadmasters verschuift van 1 januari 2015 naar midden 2015. Het operationele test- en evaluatieprogramma van de nieuwe Chinook F heeft eveneens zes maanden vertraging opgelopen.

68

Is het mogelijk de fabrikant aansprakelijk te stellen voor de kosten van de vertraagde levering van de Chinook-helikopters?

Ja, op basis van de contractuele voorwaarden kan de fabrikant aansprakelijk worden gesteld. Boeing is in gebreke gesteld, maar de schadeloosstelling zal pas worden verrekend na levering van de toestellen.

69

Waar is de realisatie van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) ondergebracht, en wat is het verschil bij de NLDA tussen de realisatie 2012 en de begroting 2012 inclusief Nota van Wijzigingen?

De realisatie van de NLDA is ondergebracht bij de ondersteuning operationele eenheden van het CDC. De realisatie van de NLDA bedraagt € 41,9 miljoen met een budget van € 46 miljoen. De lagere realisatie doet zich met name voor bij de uitgavenpost «opleidingen».

70

De personeelskosten Commando Dienstencentra is met 12% gestegen. Aangegeven is dat dit voor 25,7 miljoen euro te wijten is aan overheveling van facilitaire budgetten. Kunt u een opdeling geven waar de overige 25 miljoen euro vandaan komt?

De hogere personele uitgaven van € 51,4 miljoen worden inderdaad vooral veroorzaakt door overheveling van facilitaire budgetten van de defensieonderdelen naar het Facilitair Bedrijf Defensie (€ 25,7 miljoen). De personele uitgaven zijn voorts bijgesteld door wijzigingen in de ABP-premie en de premie sociale lasten (€ 4,3 miljoen). De overige mutaties met een omvang van € 20,1 miljoen betreffen enerzijds interne herschikkingen, zoals diverse ontvlechtingen van defensieonderdelen naar het CDC (waaronder de internationale functies) en anderzijds technische mutaties, zoals de aanpassing van middensommen, de loonbijstelling en de ontslagbescherming.

71

Wanneer zal de besluitvorming rondom de herijking van de norm voor de strategische voorraad rantsoenen bij DMO voltooid worden?

74

De lage realisatie van het nakomen van afspraken als het gaat om strategische voorraad rantsoenen wordt veroorzaakt door het uitblijven van besluitvorming over de herijking van de normering. Waarom is deze besluitvorming uitgebleven en is de voorraad niet aangevuld tot de norm die totdat nieuwe besluitvorming plaatsvindt geldt?

De besluitvorming over de norm voor de strategische voorraad rantsoenen is voltooid. Het besluit over de speciale rantsoenen, zoals de rantsoenen voor het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers, wordt eind 2013 genomen. De verantwoordelijkheid ligt, conform het Beleidskader Inzetvoorraden, niet bij de DMO maar bij de CDS. Het CDC zorgt voor de uitvoering.

De vertraging van de besluitvorming over de herijking van de normering wordt veroorzaakt door de invoering van de modulaire rantsoenen en de aansluiting op recent aangepaste internationale afspraken. Daarnaast wordt door de Commandant der Strijdkrachten en het CDC onderzocht hoe de rantsoenen, zowel voor de inzetvoorraad als voor de gereedstelling van de operationele eenheden, zo doelmatig mogelijk kunnen worden verworven zodat onnodige afstoting wordt voorkomen.

72

Welke maatregelen neemt u om de problemen met de implementatie van SAP bij het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum te verhelpen?

73

Hoe wordt bij het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum de operationele inzetbaarheid vastgesteld, terwijl de systemen die daarvoor nodig zijn problemen vertonen?

75

Wat zijn de consequenties van het onder de norm blijven van de levering medische gebruiks- en verbruiksartikelen?

De migratie van het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC) naar SAP vergde een aanzienlijke inspanning van het personeel. Inmiddels is de migratie nagenoeg voltooid. De overblijvende verbeterpunten worden ter hand genomen. In het vervolg van dit jaar zal met aanvullende capaciteit worden gewerkt aan de verdere verbetering van SAP en de prestaties van het MGLC. Tijdens de migratie was de levering van artikelen niet altijd toereikend voor de behoefte van de gebruikers. Door de inzet van extra capaciteit en de stroomlijning van procedures is het niveau van de artikelenuitgifte echter snel hersteld.

Operationele problemen hebben zich niet voorgedaan. De inzetbaarheid van operationele eenheden die wordt gemeten bij de desbetreffende eenheden (en niet bij het MGLC), werd door de migratie van het MGLC niet langdurig of ingrijpend beïnvloed.

74

De lage realisatie van het nakomen van afspraken als het gaat om strategische voorraad rantsoenen wordt veroorzaakt door het uitblijven van besluitvorming over de herijking van de normering. Waarom is deze besluitvorming uitgebleven en is de voorraad niet aangevuld tot de norm die totdat nieuwe besluitvorming plaatsvindt geldt?

Zie het antwoord op vraag 71.

75

Wat zijn de consequenties van het onder de norm blijven van de levering medische gebruiks- en verbruiksartikelen?

Zie het antwoord op de vragen 72 en 73.

76

Ziet u een dalende trend wat betreft de bijdrage van lidstaten aan de Europese Unie en kan u iets zeggen over het al dan niet doorzetten van deze trend in de komende jaren?

De lidstaten melden de EU welke militaire capaciteiten in beginsel beschikbaar zijn voor de uitvoering van de zogenoemde Petersberg-taken. Het overzicht dat zo ontstaat wordt de EU Force Catalogue genoemd. Door bezuinigingen op Defensie beschikt de Nederlandse krijgsmacht over minder capaciteiten dan in het verleden. Zodoende is de Nederlandse bijdrage aan de pool capaciteiten waarover de EU in potentie beschikt voor de uitvoering van operaties en missies kleiner geworden. Deze ontwikkeling tekent zich ook in andere lidstaten af. Er zijn geen tekenen die erop wijzen dat de trend van dalende defensiebudgetten in Europa kentert. Deze ontwikkeling baart mij zorgen. Slechts bij een aantal landen is afgelopen jaar (2012 ten opzichte van 2011) een lichte stijging waarneembaar. Het gaat om Duitsland, Estland, Finland, Griekenland en Polen. Bij de overgrote meerderheid van de EU-landen, waaronder Nederland, heeft de daling zich echter doorgezet (tussen de acht en 30 procent tussen 2009–2011). De militaire inzetbaarheid van de EU komt steeds verder onder druk, onder andere door de teruglopende budgetten. De intensivering van internationale defensiesamenwerking met strategische partners is in dit licht steeds meer noodzakelijk, maar kan de vermindering van defensie-uitgaven niet compenseren.

De afgelopen tien jaar is het aantal EU-missies en operaties gestaag toegenomen. Ik zie geen dalende trend in de bereidheid van lidstaten om nieuwe missies te starten en daaraan bij te dragen. De aard van de missies waaraan men bereid is mee te werken is wel gewijzigd. Landen richten zich steeds vaker op civiele missies of (kleinschaliger) militaire trainingsmissies. Via het Athena-mechanisme financieren de lidstaten naar rato van hun Bruto Nationaal Inkomen een deel van de kosten van de gezamenlijke militaire missies en operaties. Dit gaat bijvoorbeeld om transport, accommodatie, medische ondersteuning en inlichtingen. Er is tot slot discussie ontstaan over de gereedstelling van de EU Battlegroup. De lidstaten lijken niet langer bereid het gehele rotatierooster te vullen als het instrument in de praktijk niet wordt benut waarvoor het is bedoeld. Daarom werkt de EU voorstellen uit voor een beter gebruik van het concept, zodat de betrokkenheid van de lidstaten toeneemt.

77

Hoe verwacht u dat de posten «pensioenen» en «wachtgelden» zich de komende jaren zullen ontwikkelen?

De meerjarige uitgavenontwikkeling voor pensioenen en wachtgelden is opgenomen in de Ontwerpbegroting 2013 onder niet beleidsartikel 10 – Centraal Apparaat.

78

Kunt u een overzicht geven van de uitgaven in 2012 binnen het Sociaal Beleidskader 2012, uitgesplitst in de voorzieningen voor vrijwillig- en overtolligheidsontslag?

Uitgaven SBK2012 in 2012

Bedragen in € miljoen

Voorzieningen bij vrijwillig ontslag

 

Stimuleringspremie

€ 5,0

Overigen

€ 0,2

Voorzieningen bij onvrijwillig ontslag

 

Loondoorbetaling tijdens interne herplaatsingsperiode

€ 3,4

Loondoorbetaling tijdens externe herplaatsingsperiode

€ 11,4

Overigen

 

Loonkosten ontslagbescherming

€ 14,8

   

Totaal

€ 34,8

79

Hoeveel personen hebben in 2012 gebruik gemaakt van het Sociaal Beleidskader 2012? Kunt u deze uitsplitsen in de voorzieningen voor vrijwillig- en overtolligheidsontslag?

In 2012 hebben 246 personen gebruik gemaakt van het SBK 2012. Het betreft hier in alle gevallen vrijwillig ontslag.

80

Hoeveel personen hebben in 2012 gebruik gemaakt van het Sociaal Beleidskader 2004?

In 2012 hebben 491 personen gebruik gemaakt van het SBK 2004.

81

Kunt u aangeven of u verwacht dat het Financieel Administratie en Beheerkantoor (FABK) in 2013 volledig operationeel wordt?

Ja, dat verwacht ik. Het FABK is op 3 juni jl. opgericht en zal voor het einde van 2013 volledig operationeel zijn.

82

Hoe wordt er zorg voor gedragen dat de verandertrajecten in de bedrijfsvoering elkaar niet vertragen, dan wel blokkeren?

In de begrotingsbehandeling van december 2012 is de Kamer toegezegd dat Defensie een aantal belangrijke doelstellingen zou herijken. Het ging daarbij om de reorganisatie, SPEER, het beheer en de krijgsmacht op orde die naast elkaar lopen en elkaar wederzijds beïnvloeden. Met de brief over het beheer van 14 februari 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 116) is de Kamer geïnformeerd over de herijking. De trajecten zijn in samenhang bezien, door rekening te houden met de onderlinge afhankelijkheden in het kader van beschikbare capaciteit, kennis of budget. De voortgang wordt voortdurend gemonitord en waar nodig bijgestuurd. Daarbij is ook een prioritering afgesproken: eerst de reorganisatie, dan SPEER, gevolgd door krijgsmacht op orde en daarna het beheer. Deze prioritering geldt alleen in het geval dat de trajecten elkaar dreigen te vertragen of blokkeren.

83

Waarom is het elektriciteitsgebruik in 2012 met 12% gestegen?

Ten opzichte van 2011 is het elektriciteitsverbruik in 2012 met 12 procent gestegen omdat voor het eerst ook het elektriciteitsgebruik van Defensie in het Caribisch gebied is meegerekend. Verder is in 2012 ook het elektriciteitsverbruik van de schepen die binnen liggen meegeteld, wat in 2011 niet is gebeurd.

84

Wordt er voor de komende jaren wel gezocht naar een directe groen gas leverancier in plaats van het kopen van emissierechten?

Ja, maar in Nederland wordt nog te weinig biogas geproduceerd om in de totale gasbehoefte van Defensie te voorzien. Om het door Defensie gebruikte aardgas toch te verduurzamen, worden emissierechten verworven.

85

In welk leeftijdscategorieën valt de uitstroom in te delen? Gaat hierdoor de gemiddelde leeftijd bij defensie omhoog of omlaag?

In de onderstaande tabellen vindt u de uitstroom in 2012 van militairen en burgers per leeftijdscohort, uitgedrukt in vte’n.

Door de achterblijvende instroom van jong personeel en de vertraging van de reorganisaties is de gemiddelde leeftijd van het defensiepersoneel in het afgelopen jaar gestegen.

86

Wat zijn de gevolgen van het niet op orde hebben van de voorraden voor de gereedstelling van eenheden? Welke eenheden/wapensystemen hebben hier momenteel last van en hebben te maken met een verminderde gereedstelling?

De gevolgen hiervan zijn dat systemen en platforms beperkter inzetbaar zijn en daarmee beperkt beschikbaar zijn voor opleiden, trainen en oefenen. Dit geldt voor zowel vliegende platforms, zoals helikopters en de F16, als voor de voertuigen CV-90 en Fennek.

87

Wanneer zullen alle voorraden op orde zijn? Wat zal dit defensie gaan kosten?

Hieronder volgt een overzicht van de verschillende voorraden:

  • De brandstofvoorraden zijn eind 2012 volledig aangevuld en worden op peil gehouden. Deze doelstelling is behaald.

  • De kledingpakketten voor de voorbereiding en de uitvoering van missies zijn op orde. Dit geldt ook voor de opkomst- en de functionele pakketten. Deze doelstelling is eind 2012 behaald.

  • De reservedelenvoorraad is nog niet volledig op orde. De Kamer is daarover geïnformeerd met de brief over de voortgang van de reorganisatie bij Defensie en de krijgsmacht op orde (Kamerstuk 32 733, nr. 81 van 18 september 2012). Er wordt gezocht naar alternatieven, zoals de ontwikkeling samen met de industrie van een ander voorraadbeheer voor het CV-90 voertuig en het zoeken naar nauwere samenwerkingsvormen met de industrie en de NATO Support Agency op het gebied van voorraadbeheer en onderhoud. Samenwerking met de industrie kan er toe bijdragen dat Defensie zelf geen grote voorraden in stand hoeft te houden. De verbeteringen liggen op schema en er is inmiddels sprake van een licht herstel.

  • De beschikbaarheid van munitievoorraden zal de komende jaren verbeteren. De doelstelling van voldoende beschikbaarheid moet in de loop van 2014 worden behaald voor de met prioriteit gemerkte munitiesoorten en in 2015 voor de «overige» munitie. De behoefte en de toegekende middelen zijn nog niet in balans. Deze onbalans zorgt er, samen met de lange levertijden, voor dat het enige tijd duurt voordat de munitievoorraad is aangevuld. De verbeteringen liggen wel op schema.

Defensie wil inzicht in en beschikken over gegarandeerde en tijdig beschikbare inzetvoorraden die de uitvoering van operaties binnen de gedefinieerde inzetdoelstellingen mogelijk maakt. Om dit te effectueren worden de inzetvoorraadnormen vastgesteld. Dit proces is nog gaande.

Voor het op orde brengen van de voorraden is € 135 miljoen euro begroot. De onderstaande tabel toont de verdeling hiervan over de goederenklassen kleding & uitrusting, munitie en reservedelen (bedragen in € miljoen).

 

2012

2013

2014

Totaal

Kleding & uitrusting

4,7

4,7

Munitie

9

12

21

Reservedelen zeesystemen

5

9,3

9

23,3

Reservedelen landsystemen

12,3

16,7

17

46

Reservedelen luchtsystemen

13

15

12

40

 

35

50

50

135

88

Wat zijn de aanvullende maatregelen die getroffen worden om aan de doelen van de personele vullingsgraad te voldoen? Wat zijn de kosten hiervan?

Het instroomproces wordt verder verbeterd en op onderdelen herijkt. In de komende periode zal sprake zijn van een sterkere regionale inbedding van het wervingsproces. Operationele eenheden zullen hierbij – meer dan voorheen – een actieve rol gaan spelen in het regionale netwerk van scholen en bedrijven. Intensivering van inzet van operationele eenheden ten behoeve van de werving wordt uitgevoerd binnen de vastgestelde gereedstellingsbudgetten. Over de maatregelen zal ik u nader informeren in het actieplan werving en behoud, dat ik heb toegezegd in het algemeen overleg personeel van 16 april jl.

89

Kunt u voor alle indicatoren met de prognose oranje aangeven welke mogelijke aanvullende maatregelen hierbij getroffen kunnen worden en wat de kosten hiervan zijn?

Zoals is vermeld in de legenda op pagina 135 van het jaarverslag betekent de prognose oranje dat het nog niet volledig zeker is dat de doelstelling wordt behaald, maar dat aanvullende maatregelen nog niet aan de orde zijn. Aanvullende maatregelen zijn voor deze indicatoren daarom ook nog niet geformuleerd.


X Noot
1

EHR betekent «Restricted area in Nederland». EH is in de luchtvaart de afkorting voor Nederland en R staat voor restricted.

X Noot
2

De genoemde bedragen in dit antwoord zijn * € 1.000.

Naar boven