33 605 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2012

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII)

Aangeboden 15 mei 2013

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (x € 1.000)

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

     

A.

Algemeen

7

 

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

7

 

Leeswijzer

11

     

B.

Beleidsverslag

13

1

Beleidsprioriteiten

13

2

Beleidsartikelen

25

 

1. Openbaar bestuur en democratie

25

 

2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

30

 

3. Woningmarkt

36

 

4. Woonomgeving en bouw

44

 

5. Integratie en maatschappelijke samenhang

51

 

6. Dienstverlenende en innovatieve overheid

56

 

7. Arbeidszaken overheid

66

 

8. Kwaliteit Rijksdienst

73

 

9. Uitvoering Rijkshuisvesting

77

 

10. Vreemdelingen

80

     

3

Niet-beleidsartikelen

89

 

11. Centraal apparaat

89

 

12. Algemeen

91

 

13. Nominaal en Onvoorzien

92

 

14. VUT-fonds

93

     

4

Bedrijfvoeringsparagraaf

94

     

C.

Jaarrekening

99

1

De departementale verantwoordingsstaat

99

2

De samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastendiensten

100

3

Jaarverantwoording baten-lastendienstent per 31 december 2012

102

 

3.1 Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

102

 

3.2 Doc-Direkt

108

 

3.3 Centrale Archief Selectiedienst

113

 

3.4 Logius

117

 

3.5 P-Direkt

125

 

3.6 De Werkmaatschappij (DWM)

134

 

3.7 FMHaaglanden

141

 

3.8 Immigratie en Naturalisatiedienst (IND)

149

 

3.9 Rijksgebouwendienst (RGD)

156

 

3.10 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

171

4

De saldibalans

179

     

D.

Bijlagen

191

1

Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s

191

2

Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel

194

3

overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2012

197

4

Extra-Comptabel Overzicht Stedenbeleid 2012

198

5

Conversie tabel

200

6

Wet normering topinkomens

203

7

Afkortingenlijst

204

8

Trefwoordenregister

208

A. ALGEMEEN

A1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bieden wij, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Wonen en Rijksdienst, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2012 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal ons decharge te verlenen over het in het jaar 2012 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012;

  • b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2012 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2012 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2012, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2012 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

A2. LEESWIJZER

Het beleidsverslag

In het beleidsverslag 2012 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2012. Het beleidsverslag bestaat uit vier onderdelen: het verslag over de beleidsprioriteiten 2012, de beleidsartikelen, de niet-beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringparagraaf.

In het verslag over de beleidsprioriteiten wordt verantwoording afgelegd over de resultaten uit het afgelopen jaar. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan opmerkelijke (politieke) prestaties. De pijlers van de beleidsprioriteiten in 2012 zijn de belangrijke stappen op weg naar een compacte overheid, een streng en rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid en het scheppen van voorwaarden voor een beter werkende woningmarkt.

Begrotingsstructuur en budgettaire gevolgen van beleid

Dit jaarverslag is vormgegeven conform de voorschriften van Verantwoord Begroten voor zover deze in de begroting 2012 al waren doorgevoerd. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en eerder.

De nieuwe presentatie betekent dat in deze begroting alle begrotingsartikelen zijn ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

De nieuwe presentatie betekent dat in deze begroting alle begrotingsartikelen zijn ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Na het vaststellen van de begroting 2012 is gebleken dat er nog een significant aantal wijzigingen moesten worden doorgevoerd om te voldoen aan de juiste definities van «Verantwoord Begroten». Omdat deze (technische) wijzigingen een inhoudelijk relevante presentatie van de realisatie in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in de weg staan, is ervoor gekozen om in het jaarverslag 2012 (tabel budgettaire gevolgen van beleid) te werken met een «herziene stand OW2012». In de bijlage (D5) is een conversietabel opgenomen die de mutaties verklaard van de oorspronkelijk gepresenteerde «stand OW2012» naar de «herziene stand OW2012».

Voor de tabel budgettaire gevolgen van beleid, zijn als gevolg van de structuurwijziging in de begroting in verband met «Verantwoord Begroten», geen budgettaire gegevens beschikbaar van de jaren 2008 t/m 2011. Voor het toelichten van verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar, is de absolute norm aangehouden van € 1 mln.

Diensten die een baten-lastenstelsel voeren

In de jaarrekening is de financiële verantwoording van de baten-lastendiensten opgenomen. In de jaarrekening wordt voor deze diensten middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2012. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie kort toegelicht.

Opbouw Jaarverslag 2012

Het jaarverslag 2012 is als volgt opgebouwd:

  • A. een algemeen deel met de dechargeverlening.

  • B. het beleidsverslag 2012 over de prioriteiten en de beleidsartikelen.

In deel B is tevens de bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen.

  • C. de jaarrekening 2012.

Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaten van het departement en de baten-lastendiensten, de departementale saldibalans en het overzicht van de gefinancierde topinkomens.

  • D. de bijlagen:

    • 1. overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s;

    • 2. overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel;

    • 3. overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2012;

    • 4. extra-comptabel overzicht stedenbeleid 2012;

    • 5. conversie tabel;

    • 6. afkortingenlijst;

    • 7. trefwoordenregister.

B. BELEIDSVERSLAG

B1. BELEIDSPRIORITEITEN

1. Inleiding

Het jaar 2012 heeft voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in het teken gestaan van de drie overkoepelende prioriteiten van het kabinet: het huishoudboekje van de overheid op orde brengen, een compacte en krachtige overheid realiseren en meer ruimte creëren voor groei, dynamiek en innovatie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hieraan een substantiële bijdrage geleverd, met als rode draad een hernieuwde invulling van de relatie tussen de overheid en de burger. Op basis hiervan had het ministerie voor 2012 drie prioriteiten gesteld:

  • 1. een compacte, slagvaardige en dienstverlenende overheid;

  • 2. een streng en rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid;

  • 3. een aangepast beleid voor integratie, burgerschap en woon- en leefomgeving.

Met het aantreden van het nieuwe kabinet op 5 november 2012 is de samenstelling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties veranderd. De onderdelen Vreemdelingenzaken en Integratie zijn overgedragen aan respectievelijk het ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Conform de afspraak met betrekking tot verantwoording, zullen de vertrekkende onderdelen in dit verslag aan bod komen. Het onderdeel Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB), dat van het ministerie van Financiën naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgeheveld is, zal behandeld worden in het jaarverslag van Financiën.

2. Een goed werkende en efficiënte compacte overheid

Er is een aantal belangrijke stappen gezet op weg naar een compacte overheid. Om dit doel te bereiken is er in 2012 ingezet op een doelmatiger openbaar bestuur, een efficiëntere en effectieve bedrijfsvoering van de Rijksoverheid en een betere verhouding tussen overheid en samenleving in combinatie met minder regeldruk.

Een doelmatig openbaar bestuur

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen moeten in samenhang fungeren als een herkenbare eenheid voor burgers en bedrijven. Taken moeten zo dicht mogelijk bij de burger worden belegd. Medeoverheden kunnen zo een geïntegreerd beleid voeren dat recht doet aan de specifieke lokale omstandigheden en wensen van mensen. In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over decentralisaties. De kaders hiervoor zullen in 2013 verder worden uitgewerkt.

Daarnaast was een belangrijke doelstelling om de bestuurlijke inrichting verder te vereenvoudigen en terug te brengen tot de oorspronkelijke drie bestuurslagen. Dit zou uitgevoerd worden door middel van de afschaffing van deelgemeenten en WGR+-regio’s. Het wetsvoorstel om de WGR+-regio’s af te schaffen, is door de val van het vorige kabinet niet meer in 2012 ingediend. Daarentegen is het wetsvoorstel om een aantal natuurtaken naar provincies te decentraliseren in 2012 wel bij de Tweede Kamer ingediend. Dit geldt eveneens voor het nieuwe hoog waterbeschermingsprogramma, waarin afspraken worden gemaakt over de financiering van de primaire waterkeringen. Het wetsvoorstel afschaffing deelgemeenten is in juli 2012 door de Tweede Kamer aanvaard. In het najaar van 2012 heeft de schriftelijke behandeling door de Eerste Kamer plaatsgevonden.

Het aantal politieke ambtdragers in besturen en volksvertegenwoordigingen wordt teruggebracht. Hierbij is bij de vorige formatie het aantal bewindspersonen teruggebracht en een wijziging van de Provincie- en Gemeentewet voorbereid. Het huidige kabinet heeft evenwel besloten dat de vermindering van het aantal leden in de Eerste en Tweede Kamer niet wordt doorgezet. Ten aanzien van vermindering van een aantal politieke ambtsdragers bij gemeenten zal worden aangesloten bij het initiatiefwetsvoorstel (dualiseringscorrectie) van de heer Heijnen. Dit wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer en wacht op plenaire behandeling. Het wetsvoorstel tot vermindering van het aantal politieke ambtsdragers bij provincies is in voorbereiding en zal medio maart voor advies naar de Raad van State worden gezonden.

De doelstelling van een compacte en slagvaardige overheid geldt ook voor Caribisch Nederland. Om de taken en de financiële randvoorwaarden beter op elkaar te laten aansluiten is de ontwikkeling van een referentiekader voor Caribisch Nederland afgerond en, met bijbehorend kabinetsstandpunt, in juni jl. aan de Tweede Kamer aangeboden. Met dit kader zijn ook de normen geschetst van het voorzieningenniveau dat voor de eilanden van toepassing is.

Een efficiëntere en effectieve bedrijfsvoering Rijksoverheid

Het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst draagt bij aan de totstandkoming van een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid. Een overheid die minder geld kost, die met minder ambtenaren en bestuurders toe kan en die zich richt op haar kerntaken. Het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst heeft betrekking op de opgave voor de rijksoverheid.

Het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst kent drie programmalijnen:

  • 1. de verdere opbouw van een rijksbrede infrastructuur voor de ondersteunende bedrijfsvoering;

  • 2. een concentratie van de ondersteunende bedrijfsvoering bij de kerndepartementen;

  • 3. clustering van de uitvoering en van het toezicht.

De eerste programmalijn voorziet in de inrichting van een rijksbrede infrastructuur voor de bedrijfsvoering. In 2012 behaalde BZK concrete resultaten op de terreinen personeel, informatie- en communicatietechnologie (ICT), organisatie, huisvesting, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Het is van belang dat de departementen samen inkopen om hiermee belangrijke besparingen te realiseren. Met dit inzicht is er toegewerkt naar 20 inkoopuitvoeringscentra per 2013, waarvan er inmiddels 19 zijn aangewezen. Dit is een grote vooruitgang in vergelijking met de oorspronkelijke 350 inkooppunten. De aanbestedingsprocedure voor een datacenter is afgerond en de procedure voor een tweede datacenter loopt. Daarnaast zijn er rijksbrede afspraken gemaakt over informatiebeveiliging. Ook is er verder gewerkt aan de ontwikkeling van de masterplannen voor kantoorhuisvesting. Als laatste is de overstap van medewerkers tussen departementen vereenvoudigd.

Binnen de tweede programmalijn is verder gewerkt aan de concentratie van de bedrijfsvoering voor de kerndepartementen. Per 1 januari 2012 is de Haagse Inkoop Samenwerking met drie ministeries begonnen. Bij de shared serviceorganisatie voor facilitaire zaken, FMHaaglanden, zijn per 1 januari 2012 de ministeries van OC&W en VWS toegetreden, waardoor er inmiddels 7 departementen in FMHaaglanden samenwerken. Het SSC-ICT is in juni jl. uitgebreid met de toetreding van BZK, waardoor er nu vier departementen samenwerken. Bij het project SSO voor de internationale functie is in oktober 2012 de kwartiermakersorganisatie aan de slag gegaan onder de naam 3W (WereldWijd Werken), vooruitlopend op de formele start per 15 april 2013.

De laatste programmalijn van de Compacte Rijksdienst is gericht op het voorkomen van dubbeling bij taken in uitvoering en toezicht. De Instellingswet voor de oprichting van de Autoriteit Consument en Markt (een fusie van OPTA, NMa en Consumentenautoriteit) is in oktober 2012 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Na instemming van de Eerste Kamer zal de Autoriteit haar werkzaamheden beginnen. Het project «clustering van subsidies aan bedrijven» heeft toegewerkt naar de inwerkintreding van het rijksbreed bindend Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies met ingang van 2013. Binnen het project «vastgoed» is toegewerkt naar een fusie van RGD en RVOB per 2014.

Een betere verhouding tussen overheid en samenleving en minder regeldruk

In 2012 is het thema «maatschappelijk initiatief» door BZK verder op de kaart gezet, onder andere door de «Kracht in Nederland-parade» mede te organiseren. Deze vond op 8 oktober jl. plaats. Professionals van gemeenten, instellingen en het Rijk en ook initiatiefnemers zelf waren aanwezig om van elkaar te leren hoe maatschappelijk initiatief tot wasdom kan worden gebracht. Richting de Tweede Kamer is, in antwoord op het WRR-rapport «Vertrouwen in burgers», het resultaat van een landelijke verkenning gestuurd. Daarin is weergegeven hoe op dit moment in de lokale praktijk met maatschappelijk initiatief wordt omgegaan.

Wat betreft de regeldruk is onder andere in samenwerking met VNG en KING een programma opgezet dat gemeenten ondersteunt in het vergroten van de kwaliteit van dienstverlening. Dit omdat is gebleken dat alleen merkbare vermindering van de regeldruk haalbaar is als de feitelijke interactie (onder andere in dienstverleningsprocessen) tussen mensen en hun overheid verbetert. Door beter aan te sluiten bij de leefwereld van mensen, neemt de beleving van de regeldruk af. In het kader van «Right to Challenge' is een aantal casussen geselecteerd waarin – bij wijze van proef – tijdelijk regels buiten werking worden gesteld. In 2013 worden de resultaten hiervan verwacht.

Een goed werkende arbeidsmarkt voor ambtenaren

Door bezuinigingen zal de werkgelegenheid in het openbaar bestuur afnemen. Om te voorkomen dat onnodig beroep wordt gedaan op de externe inhuur van specialisten is het van belang dat de arbeidsmobiliteit binnen het openbaar bestuur toeneemt. Hiervoor zijn er acties ingezet door het Programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur. Binnen de ABD is door de bredere inzet van interim en adviespools gewerkt aan een verdere terugdringing van de externe inhuur op managementniveau. Daarnaast is ter bevordering van de uitwisseling van managers tussen de grote gemeenten en de Rijksoverheid een samenwerkingsconvenant afgesloten met de G4. Om de mobiliteit te vergroten zou het ambtenarenrecht gelijkgetrokken worden met het arbeidsrecht. Dit is tevens afgesproken in het huidige regeerakkoord. Desalniettemin is door de val van het vorige kabinet het initiatiefwetsvoorstel eind van 2012 stil komen liggen.

Het kabinet hanteert in plaats van een nullijn voor de contractloonstijging een budgettaire nullijn voor de loonsom van overheidspersoneel in 2012 en 2013. Dat betekent dat er geen loonsverhoging plaatsvindt. Op voorwaarde van modernisering van CAO’s en het in lijn brengen van de secundaire arbeidsvoorwaarden met het kabinetsbeleid, kunnen financiële besparingen door het afschaffen van secundaire arbeidsvoorwoorden in dezelfde CAO-periode worden ingezet voor stijging van het primair loon, mits de CAO’s worden gemoderniseerd. De minister van BZK coördineert dit beleid.

Veiligheid en integriteit zijn van belang om een goed werkende arbeidsmarkt te garanderen. Het programma Veilige Publieke Taak is ingezet om personeel bescherming te bieden tegen agressie en geweld. In 2012 is de «Handreiking voorkomen van agressie en geweld» ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan alle werkgevers met een publieke taak. Alle projecten in het kader van de stimuleringsregeling Veilige Publieke Taak zijn in 2012 afgerond. Er zijn onderzoeken uitgevoerd en aan diverse pilots op het gebied van het voorkomen van agressie en geweld is ondersteuning geboden.

Ook op het gebied van integriteitsbeleid is vooruitgang geboekt in 2012. In het laatste kwartaal van dat jaar is de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (opvolger van de Commissie Integriteit Overheid) begonnen. De OIO is een extern integriteitsmeldpunt voor Defensie, Rijk en Politie. Provincies zijn ook aangesloten en naar alle waarschijnlijkheid zullen ook de waterschappen zich aansluiten.

Bescherming van de democratie, rechtsstaat en veiligheid

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staat garant voor de borging van de kernwaarden van de democratie en de rechtsstaat, met de Grondwet als basis. In dit kader is in 2012 naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie Grondwet een ontwerp wijziging van artikel 13 Grondwet in internetconsultatie gegaan. In dit voorstel wordt het brief-, telefoon- en telegraafgeheim omgezet in een brief- en telecommunicatie geheim, waardoor de grondwet op dit punt minder gevoelig wordt voor technologische vernieuwingen. Daarnaast is het wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet met betrekking tot de inpassing van de eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius in eerste lezing door de Tweede Kamer aanvaard. Een belangrijk moment was de start in het najaar van 2012 van het College voor de Rechten van de Mens, het nationale mensenrechten instituut, dat tot taak heeft de mensenrechten in Nederland te beschermen, het bewustzijn van deze rechten te vergroten en de naleving te bevorderen.

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft ook in 2012 de Nederlandse overheid, en andere belanghebbende afnemers van eigen geverifieerde en gevalideerde inlichtingeninformatie voorzien, waarover zij via reguliere weg niet kunnen beschikken. Daarmee zijn bedreigingen voor de nationale veiligheid en voor Nederlandse belangen in het buitenland afgewend.

De eerder gesignaleerde trends van internationalisering en technologisering waren ook in 2012 van invloed op de uitvoering van de wettelijke taken door de AIVD. Nieuwe (terroristische) dreigingen konden zich, door de toenemend dynamische en onzekere internationale omgeving, op onvoorspelbare wijze, in korte tijd en van buitenaf ontwikkelen. Daarnaast werden de risico’s en bedreigingen voor de Nederlandse veiligheidsbelangen in 2012 sterk beïnvloed door snelle ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. De AIVD heeft in 2012 flexibel gereageerd op dergelijke onverwachte gebeurtenissen en werkte daarbij actief samen met de veiligheidspartners.

Mede met het oog op de trends van internationalisering en technologisering heeft de AIVD in 2012 gewerkt aan een verdere versterking van de samenwerking binnen het netwerk van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook heeft de samenwerking met de nationale politie en de MIVD verder vorm gekregen en is bijstand verleend aan de Veiligheidsdienst van Sint Maarten. In 2012 zijn er daarnaast investeringen gepleegd op het gebied van (technische) inlichtingenmiddelen, zoals Signal Intelligence, cybertechnologie en een betere benutting van grote datastromen.

3. Een streng en rechtvaardig asiel- en immigratiebeleid

Nederland biedt bescherming en opvang aan personen die in hun eigen land worden vervolgd. Hierbij staan snelle, duidelijke en zorgvuldige procedures centraal. Voor migranten die om andere redenen naar Nederland willen komen, geldt een selectief toelatingsbeleid. In 2012 is bij een aantal van de processen van de vreemdelingenketen verbeteringen doorgevoerd, die hieronder nader wordt toegelicht.

Het asielbeleid

Snelheid in de asielprocedure zorgt ervoor dat vreemdelingen snel weten waar ze aan toe zijn en voorkomt maatschappelijke onrust en onbegrip. Op dit moment krijgt het grootste deel van de asielzoekers binnen acht dagen een antwoord op het asielverzoek. Wel is in 2012 het aantal vervolgprocedures toegenomen. In het Programma Stroomlijning Toelatingsprocedures zijn maatregelen uitgewerkt om het stapelen van verblijfsprocedures tegen te gaan en doorlooptijden van procedures te verkorten.

Om te voorkomen dat jongeren de dupe worden van lange procedures – mogelijk mede het gevolg van stapelen van procedures of niet meewerken aan vertrek door ouders – heeft dit kabinet besloten een definitieve regeling en een overgangsregeling te treffen. Op grond daarvan kunnen jongeren, die al jaren in Nederland verblijven zonder zicht op een verblijfsvergunning, onder bepaalde voorwaarden alsnog in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. De voorwaarden voor de definitieve regeling zullen op onderdelen strenger zijn, bijvoorbeeld op het punt van dat er meegewerkt moet zijn aan terugkeer. De Tweede Kamer is in december 2012 geïnformeerd over deze voornemens, die in 2013 zullen worden uitgevoerd.

Asielzoekers worden tijdens hun procedure opgevangen bij het COA. Na afloop van de procedure, en eventueel de vertrektermijn, verlaten zij de opvang. Vergunninghouders krijgen huisvesting toegewezen in gemeenten. In 2012 is een snellere toewijzing van woningen gerealiseerd. Door de uitspraak van het Hof Den Haag en de bevestiging daarvan door de Hoge Raad in de zaak Ferreira (21 september 2012) wordt sinds eind 2011 aan gezinnen die in de opvang zitten en moeten vertrekken onderdak in een gezinslocatie geboden, totdat het jongste kind 18 jaar is. In 2012 was de instroom in gezinslocaties groter dan de uitstroom, ondanks de inzet van de Dienst Terugkeer en Vertrek, die gedurende het hele jaar gericht is geweest op een zo groot mogelijke vrijwillige en gedwongen terugkeer vanuit gezinslocaties. Het feit dat gedwongen terugkeer in belangrijke landen van herkomst het afgelopen jaar beperkt mogelijk was, in combinatie met het Ferreira arrest van de Hoge Raad en het uitzicht op de regeling voor jongeren met langdurig verblijf, was hier debet aan. Hierover is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

In de verblijfsregeling voor slachtoffers van mensenhandel (B9-regeling) staat bescherming van het slachtoffer en bijdragen aan de opsporing van de daders centraal. Per 1 juni 2012 is het aantal plaatsen in de categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel in de B9-bedenktijd uitgebreid. Tevens is er een begin gemaakt met een betere doorstroming vanuit eerste opvang naar huisvesting in de gemeenten, door B9-vergunninghouders op te nemen in de huisvestingtaakstelling voor vergunninghouders. Om oneigenlijk gebruik van de B9-regeling minder aantrekkelijk te maken, is in 2012 een aantal maatregelen genomen, met name gericht op verkorting en versnelling van de procedure.

Het immigratiebeleid

Het kabinet Rutte–Verhagen heeft de eisen aan gezinsmigranten aangescherpt, met de bedoeling om fraude en misbruik te voorkomen en integratie te bevorderen. Per 1 oktober 2012 is een aantal maatregelen getroffen die betrekking hebben op de gezinshereniging en -vorming. Het beleid voor verruimde gezinshereniging, waaronder ouderenbeleid, en het beleid inzake familiebezoek is komen te vervallen. Verder kunnen vanaf 1 oktober 2012 mensen met een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd pas een partner naar Nederland halen als zij ten minste één jaar rechtmatig in Nederland verblijven. De termijn om in aanmerking te kunnen komen voor voortgezet verblijf is verlengd van drie naar vijf jaar. Verder is de termijn, waarna in ieder geval wordt aangenomen dat het hoofdverblijf naar het buitenland is verplaatst, teruggebracht van negen naar zes maanden. Tenslotte is in EU-verband, op voorstel van onder meer Nederland, een expertgroep aan de slag om voorstellen te ontwikkelen voor richtlijnen om fraude en misbruik op het gebied van gezinsmigratie te bestrijden.

Met het aantreden van het nieuwe kabinet is het wetsvoorstel tot aanscherping van de voorwaarden ter verkrijging van het Nederlanderschap ingetrokken. Een nieuw voorstel is in voorbereiding om de naturalisatietermijn te verhogen van 5 naar 7 jaar. Ook de voorwaarde dat partners gehuwd moeten zijn of een geregistreerd partnerschap moeten zijn aangegaan, komt te vervallen.

Op 26 april 2012 heeft het EU-Hof geoordeeld dat de Nederlandse leges voor langdurig ingezetenen die uit het buitenland komen «onevenredig en overdreven hoog» zijn en in strijd met de desbetreffende richtlijn. Op 9 oktober 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een vergelijkbare uitspraak gedaan over de leges voor gezinsmigratie. In reactie op onder meer deze uitspraken zijn de leges voor de verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen uit een ander EU-lidstaat, gezinshereniging en studie verlaagd naar respectievelijk € 150, € 225, € 300.

In juli 2012 heeft de toenmalige minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aangekondigd de uitvoering van het nareisbeleid te wijzigen. De aanpassing ziet op het vaker toepassen van DNA-onderzoek om de gezinsband van ouders en hun biologische minderjarige kinderen aan te tonen. Eerder werden voornamelijk identificerende interviews gehouden om de gezinsband vast te stellen, na geconstateerde fraude. Deze is succesvol aangepakt en hiervoor blijft nog steeds aandacht.

Een betere handhaving van het beleid

Een consequente handhaving van het vreemdelingenbeleid is essentieel voor een geloofwaardig vreemdelingenbeleid. In 2012 is ingezet op verbeteringen op het gebied van binnenlands vreemdelingenentoezicht, effectief en efficiënt grenstoezicht en terugkeer. Het binnenlands vreemdelingentoezicht richt zich op het tegengaan van illegaal verblijf en het tegengaan van onrechtmatig verkregen verblijf. Er wordt prioriteit gegeven aan de verwijdering van criminele vreemdelingen, vreemdelingen die overlast veroorzaken en aan de aanpak van op toelating gerichte fraude (migratiecriminaliteit). Het in 2012 aan de Kamer verzonden wetsvoorstel Biometrie in de Vreemdelingenketen beoogt door eenduidige en eenmalige vaststelling van vingerafdrukken documenten- en identiteitsfraude tegen te gaan. Als een vreemdeling zich schuldig maakt aan crimineel gedrag kan dit gevolgen hebben voor zijn verblijfsrecht. Het VRIS-protocol (Vreemdelingen in de strafrechtketen) is een werkwijze om de rechten van vreemdelingen te kunnen verbinden aan strafrechtelijke gedragingen door vreemdelingen. In 2012 zijn verduidelijkte werkinstructies ingevoerd, en is geïnvesteerd in verbeterde informatie-uitwisseling tussen de vreemdelingenketen en strafrechtketen. Met ingang van 1 augustus 2012 worden MTV-controles (Mobiel Toezicht Veiligheid) ondersteund door het camerasysteem @migoboras. Hiermee gaat de Koninklijke Marechausse meer informatiegestuurd werken. In 2012 is een wetsvoorstel voorbereid om illegaal verblijf strafbaar te stellen. Dit voorstel is in januari 2013 aan de Kamer gezonden. Ook is er een wetsvoorstel aangenomen waardoor verblijfsvergunning niet wordt verstrekt als de aanvrager eerder illegaal in Nederland verbleef of fraude heeft gepleegd. Daarnaast is de glijdende schaal aangescherpt en is een verdere aanscherping daarvan voor 2013 voorzien.

In 2012 is gewerkt aan een effectief en efficiënt grenstoezichtproces, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de inzet van geautomatiseerd toezicht en risicogestuurd optreden op basis van vooraf ontvangen informatie over passagiers en hun bagage. Het programma Biometrie in de Vreemdelingenketen heeft er toe geleid dat de authenticiteit en verificatie van (reis-)documenten elektronisch plaatsvinden. Ook is de grenscontrole met vingerafdrukken voor visaplichtige reizigers ingevoerd met het begin van de invoering van het Europees Visa-Informatiesysteem.

In 2012 was een stijgende lijn waarneembaar in zelfstandig vertrek. Deze vorm van vertrek is onder meer gestimuleerd door subsidiëring van terugkeerprojecten in landen van herkomst en het bieden van onderdak aan vreemdelingen die meewerken aan terugkeer. Desondanks moet worden geconstateerd dat in 2012 de terugkeercijfers in algemene zin zijn gedaald. De oorzaak hiervan lag deels bij een verlate invoering van de terugkeerrichtlijn (2008/115/EG) en een tijdelijke stop van het mobiele toezicht veiligheid, maar is vooral een gevolg van een dalende instroom vanuit het vreemdelingentoezicht en de factoren beschreven onder het asielbeleid.

Vreemdelingenbewaring wordt toegepast op het moment dat de vreemdeling niet vrijwillig vertrekt, de begeleiding naar zelfstandig vertrek niet slaagt en er dus geen andere mogelijkheid meer is om het vertrek af te dwingen. Vreemdelingenbewaring kan alleen dan worden toegepast als er ook zicht bestaat op uitzetting. Om de mogelijkheden te verruimen zijn in 2012 vier proeven begonnen die een alternatief moeten vormen voor het opleggen van vreemdelingenbewaring. Deze proeven zullen in 2013 worden geëvalueerd.

Een Europese agenda

De Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement hebben zich gecommitteerd aan de realisatie van de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel voor het einde van 2012. Nederland heeft hierbij wel opgemerkt dat kwaliteit boven snelheid gaat. Bovendien heeft Nederland zich er voor ingezet dat de onderscheiden richtlijnen en verordeningen waar nodig als één pakket zouden worden aangenomen; dit om de onderlinge samenhang van de instrumenten te benadrukken en de invoeringstermijnen op elkaar af te stemmen. Doel van het GEAS is te komen tot een stelsel waarin de asielsystemen zich zodanig tot elkaar verhouden dat een vreemdeling die binnen de EU internationale bescherming vraagt, in alle lidstaten op eenzelfde uitkomst kan rekenen. De meeste onderhandelingen zijn inmiddels afgerond; er is (politiek) akkoord bereikt op de kwalificatierichtlijn, de opvangrichtlijn en de Dublin-verordening. De onderhandelingen over de procedurerichtlijn en de Eurodac-verordening bevinden zich eind 2012 in een afrondende fase.

4. Integratie en burgerschap; woon en leefomgeving

Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van het scheppen van voorwaarden voor een beter werkende woningmarkt. Diverse maatregelen zijn genomen op het terrein van zowel de huur- als de koopwoningmarkt. Daarnaast heeft het kabinet verschillende acties ondernomen om de investeringscondities in de bouw te verbeteren en een bijdrage te leveren aan de voorwaarden voor herstel. Hierbij is het uitgangspunt dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun bestaan en het samenleven met anderen. Het afgelopen jaar is ingezet om voorwaarden te scheppen die mensen in staat stellen om die verantwoordelijkheid te dragen en daarbij samenwerking en steun te vinden bij anderen.

Integratie op basis van eigen verantwoordelijkheid

Integratiebeleid heeft het afgelopen jaar in het teken gestaan van een nieuwe koers zoals uiteengezet in de nota «Integratie, binding en burgerschap». Het integratiebeleid is er op gericht mensen te prikkelen in te burgeren, de taal te leren en structurele oplossingen voor integratieproblemen te formuleren. Centraal hierin staat de eigen verantwoordelijkheid die mensen hebben een zelfstandig bestaan op te bouwen en deel te nemen aan de samenleving. Als mensen steun nodig hebben bij het opbouwen van een zelfstandig bestaan, kunnen zij terecht bij de daarvoor bestaande voorzieningen.

De aangekondigde maatregelen voor dit beleid zijn voor een belangrijk deel gerealiseerd. De nieuwe wet Inburgering is met ingang van 1 januari 2013 in werking getreden. De zorg voor de arbeidsmarktpositie van migrantenjongeren is onverminderd groot. In 2012 zijn er gesprekken geweest met gemeenten, werkgevers en betrokken partijen om te komen tot een gezamenlijke en meerjarige aanpak voor verbetering van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt van migrantenjongeren. Door uitvoering te geven aan de Wet antidiscriminatievoorzieningen, het actieprogramma «bestrijding discriminatie en het indammen van maatschappelijke spanningen», polarisatie en radicalisering in de Nederlandse samenleving, heeft het kabinet een bijdrage geleverd aan het verkleinen van de sociaal-culturele afstand tussen mensen. De samenwerking met gemeenten is in 2012 onder de naam «Gemeenschappelijke Integrale Aanpak» (GIA) voortgezet. Op het terrein van huwelijksdwang is een Actieprogramma Preventie van huwelijksdwang ontwikkeld. Dit programma is inmiddels in uitvoering. In 2012 is de intrekking van de Wet Overleg Minderheden in gang gezet. Ook de wetswijziging remigratie is aan de Tweede Kamer gestuurd voor behandeling, maar kon door de kabinetswisseling nog niet worden behandeld.

Verbeteren van de werking van de woningmarkt

In 2012 heeft de regering verschillende maatregelen genomen om de marktwerking op de huurwoningmarkt te verbeteren. Er is ruimte gecreëerd in het woningwaarderingsstelsel om in schaarstegebieden de waardering van woningen met maximaal 25 punten te verhogen. Daarnaast heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend om voor inkomens vanaf 43.000 euro huurverhogingen van maximaal 5% boven inflatie toe te staan. In het Begrotingsakkoord 2013 is, samen met de fracties van D66, GroenLinks en CU, bovenop de genoemde maatregelen besloten om voor inkomens van 33.000 euro tot 43.000 euro een huurverhoging van maximaal 1% boven inflatie toe te staan. Hiertoe is een wetsvoorstel ingediend. De inkomsten van de huurverruiming worden afgeroomd met de verhuurdersheffing. Ook hiervoor is een wetsvoorstel ingediend.

Op het terrein van de koopwoningmarkt heeft het demissionaire kabinet Rutte–Verhagen, samen met de fracties in het Begrotingsakkoord 2013, stappen gezet om duidelijkheid en rust te scheppen over de toekomst van het beleid. De overdrachtsbelasting is per juli 2012 blijvend verlaagd naar 2%, zodat de belemmering om te verhuizen tot een minimum wordt beperkt.

Het op 5 november 2012 aangetreden nieuwe kabinet Rutte–Asscher zet in op een krachtige en verdergaande hervorming van de woningmarkt. Op de huurmarkt is het kabinet van plan de maximaal toegestane jaarlijkse huurverhoging tot 1,5% boven inflatie te verhogen en het woningwaarderingsstelsel te vereenvoudigen. De door het vorige kabinet ingezette wetsvoorstellen zullen worden gewijzigd op basis van de nieuwe percentages en de verhuurdersheffing zal worden verhoogd. Met deze maatregelen wordt de huur een betere afspiegeling van de waarde van de woning en wordt de doorstroming bevorderd en scheefwonen in de sociale huursector beperkt.

Op de koopmarkt moeten nieuwe hypotheken volledig en ten minste annuitair worden afgelost als men recht wil houden op hypotheekrenteaftrek. Verder wordt ingezet op een geleidelijke beperking van het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek vanaf 2014. Vanaf 1 januari 2013 wordt tevens de maximale «loan-to-value» voor nieuwe hypotheken stapsgewijs verlaagd van 105% in 2013 naar 100% in 2018. Daarnaast wordt vanaf eind 2012 extra geld uitgetrokken om huiseigenaren te ondersteunen die vanaf die tijd met restschulden te maken krijgen en is er geld beschikbaar gekomen voor startersleningen. Met deze maatregelen is gekozen voor blijvende bevordering van het eigenwoningbezit, maar worden de risico’s van hoge schulden beperkt. Deze maatregelen dragen bij aan een houdbare koopwoningmarkt en bieden perspectief en vertrouwen voor de langere termijn.

In het voorjaar van 2012 heeft de Tweede Kamer de herziening van de Woningwet aangenomen. Deze wet voorziet in de versterking van het intern en extern toezicht op woningcorporaties, invulling van het werkdomein van woningcorporaties en de relatie met gemeenten en een scheiding tussen de kerntaken (met staatssteun) en commerciële activiteiten (zonder staatssteun). De Commissie Hoekstra, die werd ingesteld naar aanleiding van de financiële problemen bij Vestia, heeft december 2012 geadviseerd over verbeteringen in het toezicht op woningcorporaties. Mede naar aanleiding van de kwestie-Vestia is de herzieningswet aangescherpt op het punt van toezicht. Per 1 oktober 2012 is een ministeriële regeling van kracht geworden die het derivatengebruik bij corporaties zeer beperkt.

In 2012 zijn wederom stappen gezet bij het ondersteunen van lokale partners om de leefbaarheid – daar waar die onder druk staat – op innovatieve wijze te versterken. De rol van het Rijk is daarbij ondersteunend. In 2012 is de Rotterdamwet geëvalueerd en is wetgeving gericht op huisjesmelkers voorbereid. Het Nationaal programma Rotterdam Zuid is in uitvoering genomen. Het leernetwerk rond de frontlijnaanpak van multiprobleemgezinnen (1 gezin – 1 plan – 1 regisseur) is fors uitgebreid en de methode is verder ontwikkeld. Tevens zijn maatwerkafspraken gemaakt met aandachtswijken en krimpregio’s. De experimenten met wijkondernemingen van het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken lopen. De wijkengids is opgeleverd, waarin de lessen uit vijf jaar lang wijkenaanpak staan beschreven. Bovendien is de monitormix uitgebreid met een instrument om de gevolgen van krimp op de leefbaarheid in beeld te brengen.

Het stimuleren van woningbouw en energiebesparing

Het kabinet heeft verschillende acties ondernomen om de investeringscondities in de bouw te verbeteren en een bijdrage te leveren aan de voorwaarden voor herstel. Om innovatie, flexibiliteit en kostenreductie in de bouwsector te bevorderen, heeft het kabinet in januari 2012 samen met de bouwsector en andere betrokken partijen het Bouwteam geïnstalleerd. Het Bouwteam heeft in mei jl. een Actieagenda Bouw opgeleverd. Hierin zijn 17 actievoorstellen opgenomen om de bouw sterker uit de crisis te laten komen.

Om de kantoorleegstand te verminderen en het woningaanbod te stimuleren heeft het kabinet in het voorjaar van 2012 het startsein gegeven voor het Expertteam Kantoortransformatie. Dit expertteam ondersteunt inmiddels circa 40 projecten bij het transformeren van leegstaande kantoren in woningen. In juni 2012 hebben Rijk, provincies, gemeenten en marktpartijen het Convenant Aanpak Leegstand Kantoren getekend.

In juni 2012 is een wetsvoorstel om de Crisis- en herstelwet permanent te maken door de Tweede Kamer aangenomen; het voorstel is vervolgens aan de Eerste Kamer aangeboden. Ook is in 2012 een wetsvoorstel ingediend waarin de maximale termijnen voor tijdelijke verhuur van sloop- en renovatiewoningen en van woningen in een gebouw (bijvoorbeeld een kantoor) worden verruimd. Tevens vervalt de maximale huurprijsgrens. Er zijn verschillende stappen gezet om de bouwregelgeving te vereenvoudigen en verbeteren. Het kabinet heeft verder uitvoering gegeven aan de adviezen van de commissie-Dekker en heeft onderzoek gedaan naar een nieuw stelsel van private kwaliteitswaarborging. Op 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden, waarbij een betere samenhang tussen de bouw- en gebruikstechnische voorschriften is gerealiseerd. In het kader van meer flexibiliteit wordt gewerkt aan eenvoudige voorschriften voor eenvoudige bouwwerken zoals woningen en aan een risicobenadering voor complexe bouwwerken.

Het kabinet heeft ingezet op verschillende maatregelen om de energiebesparing in de gebouwde omgeving te verbeteren. In het Blok-voor-Blok-proefproject verkennen marktpartijen, corporaties, gemeenten, provincies en andere maatschappelijke partijen in veertien projecten wat de beste manier is om landelijk te komen tot grootschalige energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. Verder zijn Green Deals gesloten met maatschappelijke partijen om energiebesparing te versnellen en belemmeringen weg te nemen. Er zijn aanbestedingen uitgeschreven voor innovatieve projecten die moeten leiden tot energieneutrale nieuwbouw en renovatie. Het Nationaal Plan voor het bevorderen van bijna energieneutrale gebouwen is in het kader van de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen (EPBD) aan de Europese Commissie gezonden. Het wetsvoorstel Kenbaarheid energieprestatie gebouwen is in 2012 door de Tweede Kamer verworpen. Het kabinet beraadt zich op het vervolg en komt in de eerste helft van 2013 met nadere voorstellen over de wijze waarop Nederland aan de verplichtingen met betrekking tot het energielabel zal voldoen.

Beleidsdoorlichtingen

Artikel

Realisatie

Toelichting

 

2010

2011

2012

 

1. Openbaar bestuur en democratie

       

1 Bestuurlijke en financiele verhoudingen

     

Agendering stond in 2012 gepland. Beleidsdoorlichting is in 2012 gestart met uitvoering. De oplevering wordt verwacht in 2013.

2 Participatie

       

2. Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

       

1 Apparaat

       

2 Geheim

       

3. Woningmarkt

       

1 Betaalbaarheid

       

2 Onderzoek en kennisoverdracht

       

4. Woonomgeving en bouw

       

1 Energie en bouwkwaliteit

     

Agendering stond in 2012 gepland. De beleidsdoorlichting is verplaatst naar 2014.

2 Woningbouwproductie

       

3 Kwaliteit woonomgeving

       

5. Integratie en maatschappelijke samenhang

     

Agendering stond gepland in 2012 en voorbereidingen zijn gestart. Echter i.v.m. de ontvlechting is de verantwoordelijkheid voor de doorlichting nog voor de feitelijke start overgedragen aan SZW.

1 Faciliteren Inburgering

       

2 Maatschappelijke en economische zelfredzaamheid

       

6. Dienstverlenende en innovatieve overheid

       

1 Verminderen regeldruk

 

x

   

2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

 

x

   

3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

 

x

   

4 Burgerschap

   

x

 

5 Reisdocumenten en basisadministratie personen

       

7. Arbeidszaken overheid

       

1 Overheid als werkgever

     

Is gestart maar nog niet afgerond.

2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

       

8. Kwaliteit Rijksdienst

       

1 Kwaliteit Rijksdienst

       

9. Uitvoering Rijksdienst

       

1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk vd Rijksdienst

       

10. Vreemdelingen

       

1 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

       

2 Terugkeer en bewaring vreemdelingen

       

B2. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

In 2012 is het nieuwe kabinet aangetreden. Het nieuwe regeerakkoord bevat een ambitieuze paragraaf op het vlak van de bestuurlijke organisatie (onder andere decentralisatie, gemeentelijke en provinciale herindeling). Het kabinet streeft ernaar deze hervormingsagenda waar mogelijk in goed overleg met de bestuurlijke partners uit te voeren.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur, zowel op centraal als op decentraal niveau en binnen de kaders van de regelgeving van de Europese Unie. Hij is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen), maar ook voor goede bestuurlijke en financiële verhoudingen. Daarmee schept de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties randvoorwaarden voor voldoende bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die in staat zijn hun taken – zowel in autonomie als in medebewind – goed te kunnen uitvoeren. Dat draagt bij aan de legitimatie van ons bestuurlijke stelsel. Binnen het openbaar bestuur wordt aan de compacte overheid gewerkt door een doelmatige taakverdeling. In principe worden overheidstaken over maximaal twee bestuurslagen verdeeld.

Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel, daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen.

C Beleidsconclusies

Met betrekking tot de uitvoering en beoogde resultaten hebben zich in 2012 geen bijzonderheden voorgedaan. De uitvoering is verlopen conform verwachting. Een nadere toelichting op de uitgevoerde activiteiten is opgenomen bij de instrumenten van de twee artikelonderdelen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1 Openbaar bestuur en democratie
         

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

31.897

22.668

9.229

                 

Uitgaven:

       

25.209

22.668

2.541

                 

1.1

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

       

6.806

3.916

2.890

 

Subsidies

       

4.246

3.481

765

 

Diverse subsidies

       

1.600

1.080

520

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

       

2.646

2.401

245

                 
 

Opdrachten

       

2.560

435

2.125

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

       

2.560

435

2.125

                 

1.2

Participatie

       

18.403

18.752

– 349

 

Subsidies

       

14.600

15.810

– 1.210

 

Politieke partijen

       

14.600

15.810

– 1.210

                 
 

Opdrachten

       

3.803

2.942

861

 

Kiesraad

       

540

320

220

 

Verkiezingen

       

3.263

2.622

641

                 
 

Ontvangsten

       

24.694

21.965

2.729

E Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Subsidies

Diverse subsidies

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt bij aan verschillende Europese kenniscentra. Het European Urban Knowledge Network (EUKN) beoogt de sociaal-economische positie van steden in de Europese Unie te versterken door kennis te verspreiden en ervaringen uit te wisselen. Het EUKN heeft per 7 december 2012 de Europese rechtspersoonlijkheid EGTS (Europese Groepering voor Territoriale samenwerking), waar tien lidstaten in deelnemen. Het URBACT II programma richt zich op de ontwikkeling van netwerken van Europese steden en concentreert zich in het bijzonder op duurzame stedelijke ontwikkeling. Het Kenniscentrum Europa Decentraal is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Economische Zaken, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de decentrale overheden.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ook in 2012 bijgedragen aan het Actieprogramma Lokaal Bestuur. Dit Actieprogramma draagt bij aan de kwaliteit van het lokaal bestuur, met aandacht voor nieuwe rollen, het samenspel in het lokaal bestuur en de relatie tussen het lokaal bestuur en de veranderende samenleving. Het Actieprogramma biedt begeleiding aan raden/raadsleden en wethouders om op een adequate manier invulling te geven aan hun veranderende rollen en taken».

Het Actieprogramma Lokaal Bestuur heeft in 2012 diverse activiteiten uitgevoerd. Zo zijn gemeenten door het Actieprogramma ondersteund door middel van de inzet van het instrument Quick Scan Lokaal Bestuur en zijn gemeenteraden ondersteund door middel van het workshop-programma Kennis&Kunde. Daarnaast zijn er lokale en regionale bijeenkomsten voor raadsleden georganiseerd om hen op specifieke onderwerpen te trainen en kennis en ervaring uit te wisselen. Ook heeft het Actieprogramma een raadsledenprogramma op het VNG-jaarcongres georganiseerd.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2012 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgde de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. Daarnaast is gewerkt aan de voorbereiding van een uitbreiding van het Ereveld Loenen.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Ten aanzien van een aantal uiteenlopende beleidsrelevante onderwerpen zijn het afgelopen jaar de nodige communicatie-activiteiten ondernomen. In dat verband zijn ze gewezen op onder meer het handboek Wet revitalisering generiek toezicht. Met betrekking tot de vervoegde Kamerverkiezingen zijn enkele onderzoeken uitgevoerd (evaluatie, volmachten). Op het vlak van de regionalisering hebben er enkele regionale bijeenkomsten plaatsgevonden, is de website van de regio-atlas in de lucht en is de herindelingskaart gerealiseerd. Ook is er op het vlak van de implementatie van de WolBES en de FinBES het nodige gebeurd: de gezaghebbers zijn ondersteund, terwijl het Actieprogramma Lokaal Bestuur BES verder vorm heeft gekregen. Ook is het secretariaat van de commissie-BBV uitbesteed aan de VNG.

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

In 2012 ontvingen 11 politieke partijen subsidie op basis van de Wet subsidiëring politieke partijen, te weten: VVD, PvdA, SP, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks, SGP, Partij voor de Dieren, 50PLUS en OSF. De realisatie van de subsidie voor politieke partijen is lager uitgevallen dan geraamd. De hoogte van de uitbetaalde subsidies wordt vooral bepaald door de subsidiabele uitgaven die partijen daadwerkelijk hebben gedaan in het jaar waarover zij zich verantwoorden. De in 2012 gedane betalingen hebben betrekking op de afrekening van de subsidie over 2011 en de voorschotten voor 2012.

Tabel 1.1 Subsidies politieke partijen

Kengetallen

Subsidies op grond van de Wet subsidiering politieke partijen

   

Partij

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

Te verlenen subsidie 2012 (indicatief)1

CDA

3.689.447

3.278.622

2.129.837

2.324.237

PvdA

3.123.645

2.926.487

2.769.171

2.952.659

SP

2.394.179

2.142.686

1.696.472

1.822.135

VVD

2.204.470

2.204.390

2.737.051

2.919.558

GL

967.414

952.569

1.149.220

1.204.404

CU

986.719

921.732

855.599

905.537

D66

684.230

827.851

1.273.866

1.337.659

SGP

816.707

759.919

737.401

766.189

PvdD

540.977

529.866

538.846

576.534

OSF

375.589

355.292

377.161

396.000

50+

   

224.935

403.745

X Noot
1

De definitieve vaststelling van de bedragen over 2012 moet nog plaatsvinden, de genoemde bedragen betreft de bedragen waar bij de bevoorschotting over 2012 van uit is gegaan. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de aanpassing van de Wet subsidiëring politieke partijen met het oog op de verlaging van de subsidies, die op 27 juni 2012 in het Staatsblad is gepubliceerd. Voor 2012 zal dit leiden tot een subsidiekorting van de in wet genoemde bedragen met 8%, bij de definitieve vaststelling van de subsidie zal hier rekening mee worden gehouden.

Opdrachten

Kiesraad

De Kiesraad is het centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europees Parlement. In 2012 vond na de val van het kabinet een ontbindingsverkiezing plaats voor de Tweede Kamer. Daarbij besliste de Kiesraad onder meer over de registraties van aanduidingen, de nummering van de kandidatenlijsten en stelde de Raad de verkiezingsuitslag vast. Ook benoemde de Raad de nieuwe Tweede Kamerleden en werden Kamerleden benoemd in tussentijdse vacatures (Tweede Kamer: 18, Eerste Kamer: 3 en Europees Parlement: 1).

De Kiesraad adviseert regering en beide kamers der Staten-Generaal over uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen. De Raad bracht in 2012 vier adviezen uit: drie aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en één aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Voor de Tweede Kamerverkiezing en de herindelingsverkiezingen vervulde de Kiesraad in 2012 een rol in het verschaffen van informatie aan onder meer kiezers, gemeenten, politieke partijen en media.

De Kiesraad behandelde in 2012 33 registratieverzoeken. De meeste verzoeken hingen samen met de vervoegde Tweede Kamerverkiezing (31). Eén verzoek betrof de registratie van een aanduiding voor de verkiezing van het Europees Parlement. Eén verzoek werd afgewezen. De Raad schrapte 29 politieke partijen uit het register voor Tweede Kamerverkiezingen.

De Raad valt onder de Kaderwet adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Raad worden gepubliceerd op de website van de Raad, www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Raad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau, zijn in rechte toetsbaar.

Ontvangsten

Bij de afrekening van de subsidies hebben politieke partijen geld moeten terugbetalen, omdat bij de voorschotverlening nog geen rekening was gehouden met de taakstelling op deze subsidies. Tevens zijn er meer ontvangsten van waterschappen in het kader van hun jaarlijkse bijdrage in de WOZ-kosten.

Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

A Algemene doelstelling

Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving, en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De AIVD voert zijn wettelijke taken (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002) uit in het belang van de nationale veiligheid. Dat wil zeggen «de bescherming van de democratische rechtsorde, dan wel de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat». De AIVD is in staat gebleken om bestuurders, beleidsmakers, veiligheidspartners en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau, tijdig en adequaat aan te sporen tot handelen. Hiermee zijn dreigingen in binnen- en buitenland tegen Nederlandse belangen weggenomen en is een substantiële bijdrage aan de (inter)nationale veiligheid geleverd. In 2012 zijn er in Nederland of tegen Nederlandse belangen in het buitenland geen aanslagen gepleegd. De AIVD heeft diverse spionageactiviteiten onderkend en het uitreizen van jihadstrijders voorkomen. Ook is een beter inzicht verworven in de politieke intenties van een aantal landen van zorg.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De eerder door de AIVD gesignaliseerde trends van internationalisering en technologisering kwamen ook in 2012 tot uiting binnen de uitvoering van de wettelijke taken van de AIVD. Zo kregen de risico’s en bedreigingen voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving een sterker internationaal karakter. Dat wil zeggen dat zij voortkomen uit een in toenemende mate dynamische en onzekere internationale omgeving. Nieuwe terroristische dreigingen konden zich hierdoor op onvoorspelbare wijze, in korte tijd en van buitenaf (exogeen) ontwikkelen. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkelingen gedurende het afgelopen jaar in Syrië en Mali. Tegelijkertijd heeft de voortgaande technologisering, en dan specifiek het gebruik van een scala aan hoogwaardige informatie- en communicatietechnologie door onderzoekssubjecten van de AIVD, geleid tot een bemoeilijkt zicht op risico’s en bedreigingen voor de Nederlandse veiligheidsbelangen.

In 2012 heeft de AIVD, mede met het oog op de toenemende internationalisering, ingezet op een verdere versterking van de internationale samenwerking binnen het netwerk van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarnaast heeft ook de nationale samenwerking verder vorm gekregen. Zo is er ten aanzien van de samenwerking met de nationale politie gewerkt aan de (voorbereidende) personele en technische inrichting van de Regionale Inlichtingendiensten, waarbij de focus ligt op de complementariteit van de taakuitvoering. Daarnaast is er in 2012 door de AIVD bijstand verleend aan de Veiligheidsdienst Sint Maarten. Ook is er intensiever samengewerkt met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). In het bijzonder betrof het hier die terreinen waar specifieke expertise en (toekomstige) grote investeringen benodigd zijn, zoals ten aanzien van cyber security en signal intelligence. Voor dit laatste aandachtsgebied is inmiddels de gezamenlijke eenheid Symbolon opgericht, waarin personeel van de MIVD en de AIVD intensief samenwerkt. Met het oog op de toenemende technologisering is, naast Sigint- en Cyberinvesteringen, door de AIVD ook ingezet op een betere benutting van grote datastromen en op een verdere doorontwikkeling van de informatiehuishouding en het strategisch informatiemanagement van de AIVD. De technologische investeringen door de AIVD hebben daarbij geleid tot een vergroting van de operationele slagkracht van de dienst in een steeds technologischer omgeving.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De Minister legt zo veel mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer. De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIVD) onderzoekt de rechtmatigheid van de taakuitvoering door de AIVD. De Algemene Rekenkamer controleert de rechtmatigheid van ontvangsten en uitgaven van de dienst en onderzoekt de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Daarnaast onderzoekt de Auditdienst Rijk (ADR) de rechtmatigheid en het financieel beheer van de AIVD.

De AIVD staat voor de nationale veiligheid. De AIVD onderkent tijdig dreigingen, politieke ontwikkelingen en risico’s die niet direct zichtbaar zijn. Hiervoor verricht de AIVD onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de onderzoeksresultaten zet de AIVD belanghebbenden op verschillende niveaus aan tot handelen. Hiertoe informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties) en door gericht relatiemanagement.

Tabel 2.1 Kengetallen

Kengetallen

Waarde 2011

Waarde 2012

Aantal openbare publicaties

7

6

Aantal ambtsberichten aan het OM1

41

42

Aantal ambtsberichten aan EZ2

59

38

Aantal dreigingsinformatieproducten t.b.v. stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e WIV 2002)3

129

133

Aantal dreigingsinformatieproducten t.b.v. beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c WIV 2002)

6

12

Aantal vertrouwensfuncties

75.556

63.948

Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken

9.017

8.497

Aantal geweigerde VGB’s (Verklaring van Geen Bezwaar)4

621

990

X Noot
1

In 2012 heeft de AIVD 103 ambtsberichten uitgebracht: waarvan 42 aan het OM, 38 in het kader van exportcontroles en 23 aan overige afnemers.

X Noot
2

Dit zijn berichten in het kader van exportcontrole op strategische goederen (o.a. dual use): 32 aan het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en 6 aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken (voormalig onderdeel van EZ).

X Noot
3

De gerapporteerde stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse en risicoanalyse.

X Noot
4

Hiervan hebben in 2012 929 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

C Beleidsconclusies

Om invulling te geven aan de ambities voor 2012 vertaalt de AIVD zijn algemene doelstelling naar operationele doelstellingen en onderzoeksprojecten. Onderstaand worden de daarbij gehanteerde onderzoeksprioriteiten van 2012 uiteengezet, samen met een aantal resultaten. Een nadere uiteenzetting van taken en activiteiten van de AIVD in 2012, zijn te vinden in het Jaarverslag AIVD 2012.

(Jihadistisch) terrorisme: de AIVD heeft in 2012 met prioriteit gewerkt aan het verder uitbouwen van een eigen hoogwaardige inlichtingenpositie met betrekking tot personen en organisaties in Nederland én het buitenland die een concrete of zeer voorstelbare jihadistisch-terroristische dreiging vormen voor Nederland of Nederlandse belangen elders. Om dit de realiseren heeft de AIVD mede gebruik gemaakt van informatie die inzicht geeft in reisbewegingen. In januari van 2012 heeft de AIVD het rapport «Het jihadistisch internet: kraamkamer van de hedendaagse jihad» gepubliceerd over de rol van jihadistisch internet op het nationale en internationale dreigingsbeeld. Daarnaast signaleert de AIVD een stijgende trend van Nederlanders en andere Europeanen die uitreizen naar jihadistische strijdgebieden. Wanneer Nederlandse jihadisten uitreizen naar strijdgebieden in het buitenland, vormen zij bij terugkeer naar Nederland een potentieel risico. Zij hebben immers in het buitenland (gevechts)vaardigheden en contacten opgedaan en kunnen bovendien getraumatiseerd terugkeren. In november van 2012 zijn door de Nationale Recherche, op basis van ambtsberichten van de AIVD, enkele jihadgangers aangehouden, die van plan waren uit te reizen naar Syrië om zich daar aan te sluiten bij de jihadistische strijd. Op basis van onderzoek door de AIVD naar de in Nederland verboden organisatie Koerdische Arbeiders Partij (PKK), samen met de in dat verband door de AIVD uitgebrachte ambtsberichten, heeft de Nationale Recherche in december 2012 een bijeenkomst van de PKK in Zeeland verstoord en zijn meerdere aanhoudingen verricht.

Radicalisme en Extremisme: de laatste jaren weet een aantal activistische radicaal islamitische bewegingen in Nederland de aandacht op zich te vestigen. Van deze bewegingen kan een polariserend effect uitgaan, doordat zij antidemocratische en onverdraagzame opvattingen uitdragen. Ook creëren ze door hun opvattingen en ambivalente houding ten aanzien van geweld een klimaat waarin de toepassing van geweld steeds acceptabeler wordt. De actiebereidheid en het organisatorisch vermogen van de Nederlandse bewegingen zijn wisselvallig. Zo ondernam Shariah4Holland in de laatste maanden van 2012 nauwelijks meer publiekelijk zichtbare activiteiten. Achter de schermen waren individuele kernleden van Shariah4Holland echter wel betrokken bij jihadgang naar Syrië.

In 2012 is in links-extremistische kringen het verzet tegen het Nederlandse en Europese asiel- en vreemdelingenbeleid toegenomen. Dat komt met name door de definitieve start van het No Border Netwerk, waarbinnen activisten en extremisten de krachten hebben gebundeld om de samenwerking en coördinatie te bevorderen. Naast de gebruikelijke actiegroepen werden in 2012 ook andere (voor een deel nieuwe) groeperingen actief, die bijvoorbeeld directe hulp verleenden aan vluchtelingen op straat. Ook verlegden enkele antifascistische groeperingen hun focus naar het verzet tegen het asiel- en vreemdelingenbeleid.

Heimelijke activiteiten van andere landen: de AIVD heeft zich in 2012 gericht op het vroegtijdig onderkennen, in beeld brengen en het inschatten van de potentiële schade die wordt toegebracht door ongewenste en heimelijke activiteiten van andere landen in Nederland. Prioriteit is daarbij gegeven aan de inlichtingenactiviteiten van waarbij in ieder geval is gelet op de volgende vormen van inmenging: politiek-bestuurlijke beïnvloeding, de aantasting van vitale overheidstructuren en ICT-infrastructuur en de verwerving van (kwetsbare) wetenschappelijke/technische kennis en technologie. Digitale spionagedreiging tegen de nationale en economische veiligheid is omvangrijk en neemt voortdurend toe. Daarnaast blijven buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook de klassieke vormen van spionage toepassen. Het rekruteren en inzetten van menselijke bronnen is een cruciaal onderdeel van de activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten. Niet alleen voor het verzamelen van informatie, maar ook bij de beïnvloeding van migranten in ons land. In 2012 heeft de AIVD onderzoek gedaan naar een Nederlander die verdacht wordt van het lekken van staatsgeheimen. De identiteit kon door de AIVD worden vastgesteld, waarop een ambtsbericht is uitgebracht. De AIVD heeft daarnaast in 2012 sterk ingezet op het verhogen van de weerbaarheid tegen (digitale) spionage door het geven van briefings aan de overheid en raden van bestuur van het bedrijfsleven.

Inlichtingen buitenland: om de complexe en samenhangende ontwikkelingen in de wereld te kunnen volgen en duiden is de inzet van een inlichtingendienst als de AIVD één van de instrumenten die de Nederlandse regering ter beschikking staat bij de vorming van het buitenlandbeleid. De AIVD levert informatie die via reguliere diplomatieke kanalen niet beschikbaar komt. De inlichtingen die de AIVD inwint zijn zoveel mogelijk complementair aan de informatie die via de reguliere, diplomatieke kanalen worden ingewonnen en dragen bij aan het buitenlands beleid van de Nederlandse regering. Deze taak wordt uitgevoerd in nauw overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken en is gebaseerd op Aanwijzingsbesluit Buitenlandtaak.

Door de opkomst van nieuwe politieke en/of economische mogendheden veranderen de internationale verhoudingen. Nieuwe mogendheden kenmerken zich door een soms agressieve wijze waarop zij hun belangen behartigen, met name op het gebied van energievoorzieningszekerheid, en het verkrijgen van schaarse grondstoffen en hoogwaardige technologie en kennis. Deze ontwikkelingen leiden tot spanningen tussen staten en binnen regio’s, die op hun beurt (bijvoorbeeld via migratie of politieke druk) weer andere landen of regio’s kunnen beïnvloeden en destabiliseren. Met name de regio’s aan de grenzen van Europa (Noord-Afrika en het Midden-Oosten) kenmerken zich steeds meer door instabiele regimes en toenemende dreiging van terrorisme.

Proliferatie van massavernietigingswapens: de AIVD heeft in 2012 gezamenlijk met de MIVD onverminderd inspanningen verricht om (eventuele) verwervingspogingen op het gebied van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen door de zogenoemde «landen van zorg» tegen te gaan. Daarnaast heeft de AIVD met de MIVD onderzoek verricht naar de aard en omvang van de diverse (wapen)programma’s van «landen van zorg», dat wil zeggen de chemische, biologische, radiologische en nucleaire aspecten daarvan. Door een zo sterk en zelfstandig mogelijke informatiepositie met betrekking tot de landen van zorg en door intensieve samenwerking met buitenlandse collega-diensten is de Nederlandse regering voorzien van relevante inlichtingenproducten op het gebied van de proliferatie van massavernietigingswapens. Ook zijn in het kader van de exportcontrole door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in 2012 door de AIVD ambtsberichten verstrekt aan dit ministerie.

Informatie- en verbindingsbeveiliging en veiligheidsbevordering: de AIVD heeft in 2012 fors geïnvesteerd in onderzoek naar complexe digitale aanvallen, met name spionage door staten. Op basis van onderzoek van de AIVD zijn diverse organisaties in staat gesteld om maatregelen te nemen om de schade van deze digitale aanvallen te beperken. De dienst is een belangrijke partner in de uitvoering van de Nationale Cyber Security Strategie en is actief betrokken bij het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). Vanaf de start in januari 2012 is een AIVD-liaison in het NCSC geplaatst. Ten behoeve van de bevordering van informatie- en verbindingsbeveiliging heeft de AIVD in 2012 zijn partners binnen de Rijksoverheid voorzien van het noodzakelijke handelingsperspectief om (hoger) gerubriceerde of gevoelige informatie te beschermen tegen gerichte ICT aanvallen en ICT-gerelateerde dreigingen. Ook is het rapport «Bring your own device, choose your own device» gepubliceerd over het gebruik van privé tablets en smartphones in werkomgevingen. Voorts heeft de AIVD in 2012 de inspanning op het gebied van veiligheidsbevordering (C- en E-taak), gecontinueerd. Daarbij is onder meer een e-learning module uitgebracht voor de Rijksoverheid en vitale infrastructuur om de weerbaarheid tegen spionage te verhogen.

Vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken:

door of onder mandaat van de AIVD zijn in 2012 circa 40.140 veiligheidsonderzoeken uitgevoerd en afgerond naar personen die een vertrouwensfunctie (gaan) vervullen. Hiervan zijn 990 afgesloten met een weigering of intrekking van de Verklaring van geen bezwaar (Vgb). De AIVD voerde 1.474 A-onderzoeken uit; dit zijn de meest diepgaande veiligheidsonderzoeken. In 2012 is 94% van de rechtstreeks bij de AIVD aangemelde veiligheidsonderzoeken uitgevoerd binnen de wettelijk vastgestelde behandeltermijn.

Het AIVD-project «Herijking B-taak» dat in 2012 is uitgevoerd heeft geresulteerd in verbetervoorstellen die in 2013 worden geïmplementeerd. Zo is een scherper aanwijzingsbeleid ontwikkeld waarbij vertrouwensfuncties in het kader van de nationale veiligheid worden aangewezen op grond van ernst en voorstelbare dreiging. Voorts zijn zowel de werkwijze als de uitvoeringsprocessen van de veiligheidsonderzoeken herijkt. In de uitvoering van veiligheidsonderzoeken zal de AIVD meer nadruk leggen op de relatie tussen de vertrouwensfunctie en het risico voor de nationale veiligheid door het benutten van risicoprofielen. Tenslotte heeft de AIVD de invoering van tarifering van de veiligheidsonderzoeken voorbereid. Vanaf 1 januari 2013 worden de aangevraagde veiligheidsonderzoeken voor de publieke sector van een tarief voorzien. De onderzoeken voor de private sector zullen, na wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken in 2013, vanaf 2014 worden getarifeerd.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

200.112

200.328

– 216

                 

Uitgaven:

       

198.945

200.328

– 1.383

                 

2.1

Apparaat

       

188.302

190.560

– 2.258

                 

2.2

Geheim

       

10.643

9.768

875

                 
                 
 

Ontvangsten

       

3.170

1.191

1.979

E Toelichting op de financiële instrumenten
2.1 Apparaat

Er zijn minder apparaatsuitgaven gerealiseerd dan geraamd, omdat voor het project Symbolon (een samenwerking met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst), op het terrein van signal intelligence en cyber intelligence, minder SIGINT (Signals Inteligence-)-middelen zijn aangeschaft.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten betreffen de bijdrage van de MIVD in de investeringen in het kader van Symbolon.

Artikel 3: Woningmarkt

A Algemene doelstelling

Uitgangspunt voor de regering is het belang van een vrije woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben. De Minister voor Wonen en Rijksdienst draagt ervoor zorg dat er voldoende goede en betaalbare huisvesting voor iedereen beschikbaar is en met name voor die groepen die vanwege hun inkomenssituatie of andere persoonlijke omstandigheden moeite hebben op eigen kracht in passende huisvesting te voorzien. Woningcorporaties spelen daarbij een belangrijke rol, waarbij het huisvesten van huishoudens tot een bepaald maximum inkomen in sociale huurwoningen tot hun kerntaak behoort.

De koopmarkt is in principe een vrije woningmarkt die ondersteund wordt door de fiscale aftrek van hypotheekrente. Daarnaast speelt in het kader van de doorstroming de structureel verlaagde overdrachtsbelasting een rol. Een groot aantal van de woningen wordt verder ondersteund door de Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Wat de huurmarkt betreft is vastgelegd dat woningcorporaties nog maar 10% van de woningen mogen toewijzen aan huishoudens met een inkomen boven een zekere grens (2012: € 34.085). In aanvulling hierop zijn maatregelen in de huurprijssfeer voorbereid die de doorstroming zullen bevorderen en waardoor meer sociale huurwoningen beschikbaar komen voor de laagste doelgroep.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is systeemverantwoordelijk voor:

  • het via regelgeving bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet en de Rotterdamwet;

  • het zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen op het terrein van wonen;

  • het scheppen van voorwaarden voor de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen, onder meer door huurprijsregulering en voorgestelde herzieningswetgeving voor woningcorporaties;

  • betaalbaarheid van wonen – in het bijzonder voor de lagere inkomensgroepen en middeninkomens (onder andere op grond van de Wet op de Huurtoeslag);

  • de beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag en het budgettair beheer hiervan op grond van de Wet op de Huurtoeslag. De uitvoering van de huurtoeslag is, op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. Deze dienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

  • het beleid met betrekking tot de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen;

  • het ontwikkelen van kaders om onrechtmatige bewoning tegen te gaan;

  • de beleidsmatige vormgeving en de kwaliteit van het toezicht op woningcorporaties, het uitoefenen van dit toezicht via het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen (BBSH) en de verantwoording hierover;

  • het waarborgen van een laagdrempelige huurgeschillen beslechting. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7.249 t/m 7.261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie, is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C Beleidsconclusies

Verlagen van de overdrachtsbelasting van 6 naar 2 procent tot 1 juli 2012: Tot 1 juli 2012 was het tarief voor de overdrachtsbelasting voor woningen als een tijdelijke maatregel verlaagd van 6% naar 2%. Per 1 juli 2012 is de tariefsverlaging naar 2% voor woningen structureel geworden.

Extra huurverhoging van maximaal 5 procent voor hogere inkomens in gereguleerde woningen: Om de doorstroming binnen het gereguleerde huursegment te bevorderen is ervoor gekozen om huishoudens met een inkomen van meer dan € 43.000 een hogere huurverhoging toe te staan, te weten van maximaal 5% boven inflatieniveau. Het wetsvoorstel daartoe, huurverhoging op grond van inkomen (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 129), is op 12 april 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. De behandeling bij de Eerste Kamer is nog niet afgerond. In het Begrotingsakkoord 2013 van mei 2012 is een aanvullende maatregel genomen: maximaal 1% extra huurverhoging voor huishoudens met een inkomen tussen € 33.000 en € 43.000. Dit wetsvoorstel, huurverhoging op grond van een tweede inkomenscategorie, is op 6 juli 2012 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 330, nr. 1). De Eerste Kamer heeft besloten de behandeling van het wetsvoorstel met betrekking tot de extra huurverhoging van 5% pas te hervatten op het moment dat ook het wetsvoorstel over de extra huurverhoging met 1% begin 2013 bij de Eerste Kamer is ingediend.

Ontwikkeling van de huurstijging: De maximale huurverhoging voor alle huishoudens is in 2012 uitgekomen op het inflatiepercentage van 2011, te weten 2,3%.

Grafiek 3.1 Gemiddelde huurstijging, exclusief huurharmonisatie, nominaal en reëel (1997–2012)

Grafiek 3.1 Gemiddelde huurstijging, exclusief huurharmonisatie, nominaal en reëel (1997–2012)

Bron: CBS Huurenquête

Uit de grafiek blijkt het inflatievolgend huurbeleid vanaf 2007; vanaf dat moment komt de reële huurstijging uit op nul.

Uitwerken van het recht voor huurders om hun woning te kopen

Het beleid ten aanzien van het kooprecht voor huurders van woningen van toegelaten instellingen is uitgewerkt in een voorstel tot wijziging van de Woningwet. Gezien de demissionaire status van het kabinet Rutte I is het wetsvoorstel niet in 2012 bij de Tweede Kamer ingediend.

Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties

Op 5 juli 2012 is het wetsvoorstel Herziening Woningwet (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 769, nr. 1–3) door de Tweede Kamer aanvaard. Ter verbetering van het bestel voor woningcorporaties wordt daarmee onder andere het in- en externe toezicht op woningcorporaties versterkt. Het wetsvoorstel zal worden aangepast door middel van een novelle.

In 2012 is de Tweede Kamer het Sectorbeeld Realisaties Woningcorporaties toegezonden. Hierin is ingegaan op de volkshuisvestelijke (investeringen, verkopen, e.d.) en financiële prestaties (vermogensontwikkeling, kasstromen, bedrijfslasten e.d.) van de corporatiesector in 2011.

In 2012 is op basis van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), die per 1 januari 2013 in werking is getreden, een regeling voor de woningcorporatiesector tot stand gebracht. Deze regeling die de sector in in een aantal grootteklassen met onderscheiden beloningsplafonds indeelt, is gelijktijdig met de WNT in werking getreden.

In het kader van het toezicht op corporaties zijn in 2012 vier aanwijzingen verstrekt. In het voorjaar van 2012 is een aanwijzing aan Laurentius (Breda) verstrekt in combinatie met het aanstellen van een externe toezichthouder vanwege problemen op het vlak van financiën en integriteit. De Tweede Kamer is hier schriftelijk over geïnformeerd. Daarnaast is aan de corporaties Woongoed 2 Duizend (Reuver) en De Woonplaats (Enschede) een aanwijzing verstrekt in combinatie met een last onder dwangsom vanwege niet-toegestane nevenactiviteiten. Aan Servatius (Maastricht) is een aanwijzing verstrekt met als strekking dat de gerechtelijke procedure tegen het voormalige bestuur en leden van de voormalige Raad van Toezicht van Servatius op het gebied van schadeverhaal dient te worden voortgezet.

Aan alle 389 corporaties is op 30 november 2012 de individuele oordeelsbrief verzonden. In laatstgenoemde brief is voor de eerste keer ook aandacht besteed aan de in 2012 gedane toewijzingen in relatie tot de inkomensgrens voor de staatssteun. Het blijkt dat de sociale huurwoningen over het verslagjaar 2011 gemiddeld in circa 94% van alle gevallen zijn toegewezen aan de doelgroep. Slechts bij 38% van de corporaties was de verantwoording over de 90% -toewijzing juist en volledig. Vier corporaties hebben overigens geen sociale huurwoningen toegewezen in 2011. Omdat er sprake is van een aanloopjaar werd onthouding van staatssteun in de vorm van borging door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw in 2013 nog niet op zijn plaats geacht, hetgeen is medegedeeld in genoemde oordeelsbrief.

Bij het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties (MIW) kan een ieder meldingen doen van fraude en/of zelfverrijking door bestuurders, medewerkers en (intern) toezichthouders bij of gelieerd aan woningcorporaties.

 

Aantal meldingen integriteit woningcorporaties

2009

206

2010

109

2011

92

2012

119

Het aantal bij het MIW binnengekomen meldingen in 2012 is groter dan in 2010 en 2011, maar kleiner dan in het eerste jaar 2009.

De stijging in het aantal meldingen ligt vermoedelijk aan een artikel in het Financieel Dagblad over het meldpunt halverwege 2012 en aan het feit dat meldingen die voorheen buiten het MIW rechtstreeks bij het ministerie binnenkwamen nu bij het meldpunt binnenkomen. Van de 119 binnengekomen meldingen hadden er 74 geen betrekking op integriteit. Dezezijn afgedaan als burgerbrief (vooral huurgeschillen). Van de 45 in behandeling genomen meldingen waren op 31 december 2012 nog 15 meldingen in onderzoek. De overige 30 zijn afgedaan. Na onderzoek bleken er bij deze meldingen onvoldoende aanknopingspunten voor fraude en/of zelfverrijking. Er waren geen meldingen die aanleiding gaven deze over te dragen aan de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Ouderenhuisvesting

Uit de Monitor Investeren voor de Toekomst 2009 is gebleken, dat er tot 2018 gemiddeld jaarlijks 36.000 tot 40.000 woningen voor ouderen extra nodig zijn om de toenemende vergrijzing het hoofd te bieden. Tijdens een Algemeen Overleg op 24 november 2011 is de Tweede Kamer een actieplan Ouderenhuisvesting toegezegd dat medio 2012 gereed moest zijn. In juli 2012 is aan de Kamer bericht, dat dit wacht op onderzoeksgegevens. Deze worden in de eerste helft van 2013 verwacht.

EU arbeidsmigranten

In maart 2012 is door BZK een nationale verklaring Arbeidsmigranten6 opgesteld en door de minister, samen met VNG, Aedes en werkgeverskoepels ondertekend. In vervolg hierop zijn en worden bestuurlijke afspraken hierover gemaakt met negen regio’s.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3 Woningmarkt

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

2.817.288

2.844.460

– 27.172

                 

Uitgaven:

       

2.857.598

2.786.655

70.943

                 

3.1

Betaalbaarheid

       

2.846.876

2.778.378

68.498

 

Subsidies

       

60.267

41.327

18.940

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

       

751

0

751

 

Bevordering eigen woningbezit

       

58.243

32.982

25.261

 

Eigen woningenregelingen

       

0

6.984

– 6.984

 

Woonconsumentenorganisaties

       

1.272

1.361

– 89

                 
 

Opdrachten

       

703

1.672

– 969

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

       

703

1.672

– 969

                 
 

Inkomensoverdracht

       

2.766.870

2.694.518

72.352

 

Huurtoeslag

       

2.766.870

2.694.518

72.352

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

0

21.982

– 21.982

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap NL)

     

0

1.982

– 1.982

 

Overige uitvoeringsinstanties

       

0

20.000

– 20.000

                 
 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

       

19.036

18.879

157

 

Huurcommissie

       

18.879

18.879

0

 

Overige uitvoeringsinstanties

       

157

0

157

                 

3.2

Onderzoek en kennisoverdracht

       

10.722

8.277

2.445

 

Subsidies

       

5.880

5.678

202

 

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

       

5.880

5.678

202

                 
 

Opdrachten

       

4.842

2.599

2.243

 

Onderzoek en kennisoverdracht

       

4.842

2.599

2.243

                 
 

Ontvangsten

       

468.840

556.140

– 87.300

E Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Betaalbaarheid

Subsidies

Bevordering eigen woningbezit

De gunstige leningsfaciliteit voor starters van de Stichting Volkshuisvesting Nederland is bij Najaarsnota 2012 uitgebreid. Hiertoe is € 20 mln. ondergebracht bij de Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVN) als stimuleringsbijdrage voor startersleningen. In 2012 zijn er geen startersleningen meer verstrekt.

Daarnaast was er bij de BEW en de eigen woningregelingen sprake van hoger dan verwachte uitstroom uit de regelingen bij de periodieke inkomenstoetsen en verhuizingen.

Eigen Woningregelingen

Tabel 3.1 Indicatoren NHG-garanties en aandeel eigenwoningbezit
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

NHG verstrekking

90 000

84 000

97 000

130 000

136 500

122.600

Aandeel eigenwoningbezit

56,6%

57,3%

57,8%

59,3%

59,7%

59,3%

Bron NHG verstrekkingen 2012: kwartaalbericht 4e kwartaal 2012 Stichting WEW

Bron aandeel eigenwoningbezit: BZK/WB Systeem Woningvoorraad (Syswov)

Opdrachten

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voert voor het programma betaalbaarheid verschillende activiteiten uit. Op het punt van de huurtoeslag maar ook op het gebied van ouderenhuisvesting heeft monitoring plaatsgevonden op zowel woonlasten als beschikbaarheid, zoals het jaarlijks verslag over de Huurtoeslag. Verschillende acties zijn ondernomen ten aanzien van het toezicht op woningcorporaties.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

In 2012 is meer uitgegeven aan huurtoeslag dan begroot. De overschrijding wordt veroorzaakt door hogere voorschotten als gevolg van een hoger aantal aanvragen in 2012. Een deel van de overschrijding was bij voorjaarsnota al voorzien als gevolg van een stijging van het aantal bijstandsgerechtigden. De uiteindelijke overschrijding hoger is uitgevallen.

Met behulp van het kengetal netto-huurquote wordt het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren voor de huishoudens met lage inkomens zichtbaar gemaakt. De in onderstaande tabel opgenomen netto huurquote geeft aan welk deel van het belastbaar inkomen wordt besteed aan netto-huurlasten (huur minus huurtoeslag). Daarbij is gerekend met de gemiddeld geldende huur voor de betreffende groep.

De tabel laat naast de in de begroting 2012 verwachte ontwikkeling van de netto-huurquote de gerealiseerde ontwikkeling van de netto-huurquote over 2012 zien.

Kengetallen

         

Begroting

Realisatie

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

Eenpersoonshuishouden

minima

17,3%

17,3%

17,3%

17,3%

17,6%

17,8%

Meerpersoonshuishouden

minima

14,4%

14,3%

14,2%

14,2%

14,8%

15,1%

Eenpersoonsouderhuishouden

minima

20,3%

20,1%

20,1%

20,1%

20,7%

20,9%

Meerpersoonsouderhuishouden

minima

14,8%

14,5%

14,5%

14,5%

15,1%

14,9%

Eenpersoonshuishouden

boven minimaal

19,7%

19,4%

19,4%

19,4%

19,8%

20,0%

Meerpersoonshuishouden

boven minimaal

15,9%

15,6%

15,6%

15,5%

16,1%

16,2%

Eenpersoonsouderhuishouden

boven minimaal

19,5%

17,7%

17,8%

17,9%

18,7%

18,7%

Meerpersoonsouderhuishouden

boven minimaal

16,3%

13,8%

13,9%

14,0%

14,5%

14,4%

Bron: WB

Ten opzichte van 2011 is sprake van een stijging door bezuinigingsmaatregelen. Deze bezuiniging bestond uit een verhoging van de kwaliteitskortingen in de huurtoeslag met 10%-punt. Daarnaast is de eigen bijdrage per 2012 verhoogd met € 0,73 per maand.

Voor de gepresenteerde huishoudens komt de huurquote in sommige gevallen iets hoger uit dan voorzien in de begroting 2012. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een andere inkomensontwikkeling dan verwacht.

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Overige uitvoeringsinstanties

De meevaller op het geraamde budget voor de uitvoeringskosten voor de inkomensafhankelijke huurprijsstijging is ingezet als dekking voor de bij voorjaarsnota geraamde tegenvaller in de huurtoeslag.

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

Huurcommissie

Afhandeling huurgeschillen

Afhandeling 2011

Afhandeling 2012

Huurprijsgeschillen

5.235

4.938

Servicekostengeschillen

3.093

2.801

Huurverhogingsgeschillen

587

629

Huurtoeslagverklaringen

458

245

Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv)

5

Totaal

9.373

8.618

Bron: Jaarverslag Dienst van de Huurcommissie

In 2012 heeft de Huurcommissie minder verzoeken binnen gekregen dan in 2011. De Huurcommissie handelde net als in 2011 wel meer verzoeken af dan er binnenkwamen, waardoor de voorraad in behandeling zijnde verzoeken verder werd verlaagd.

Doorlooptijd afhandeling ten opzichte van de geldende norm

Realisatie 2011

Norm 2012

Realisatie 2012

Huurprijsgeschillen

92% binnen 6 mnd.

> 80% binnen 5 mnd.

66%

Servicekostengeschillen

83% binnen 7 mnd.

> 80% binnen 5 mnd.

57%

Huurverhogingsgeschillen

93% binnen 6 mnd.

> 80% binnen 5 mnd.

95%

Bron: Jaarverslag Dienst van de Huurcommissie

De beoogde versnelling van de doorlooptijden is bij de reguliere huurprijs-geschillen en de servicekostengeschillen in 2012 nog niet gehaald. De oorzaak hiervan is dat de Huurcommissie in 2012 is gestart met relatief veel verzoeken die al langere tijd in behandeling waren. Deze verzoeken zijn met voorrang afgehandeld. In de loop van 2012 zijn de doorlooptijden sterk verbeterd. Eind 2012 lagen de doorlooptijden op een niveau dat de voor 2013 afgesproken verdere verkorting (ten minste 90% afgehandeld binnen vier maanden) mogelijk maakt.

3.2 Basisonderzoek en kennisoverdracht

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen (Platform 31)

De instelling is breed werkzaam en behandelt vele voor BZK relevante thema’s. De inhoudelijke domeinen van Platform31 zijn wonen, ruimte, duurzaamheid, sociale vraagstukken, economische vraagstukken en organisatie en bestuur.

Opdrachten

Onderzoek en kennisoverdracht

Het budget is in 2012 besteed aan opdrachten onder meer op het gebied van verkenningen, de uitvoering van het Woon Onderzoek Nederland 2012, monitoring van beleid en ramingmodellen.

In 2012 zijn hiertoe ondermeer de volgende onderzoeken en verkenningen opgeleverd:

  • Onderzoek Behoefteraming stedelijke vernieuwing en woningbouw

  • Onderzoek Koopstarters op de woningmarkt

  • Onderzoek Moelanders

  • Onderzoek naar en krimpfaciliteit voor bevolkingdaling

  • Onderzoek Mogelijke effecten kabinetsmaatregelen op woningmarkt.

Ontvangsten

De ontvangsten bij de huurtoeslag zijn lager uitgevallen dan verwacht. Dit is voornamelijk het gevolg van lagere terugvorderingen bij de definitieve vaststelling van de toeslag. Daarnaast lag het in invorderingstempo lager dan geraamd als gevolg van later terugbetalende debiteuren.

Artikel 4: Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven om de kwaliteit van woningen en gebouwen te verbeteren en daarmee energie te besparen en woonlasten te beperken. Het bevorderen van de woningbouwproductie waarbij aanbod en diversiteit zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte van Nederland. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

In 2012 stond het versterken van het functioneren van de woningmarkt en het nemen van energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving centraal, mede om de gevolgen van de crisis af te zwakken. Nadruk lag op stimulering van gemeenten en marktpartijen om op een slimme manier met de effecten van de crisis om te gaan en om de woningmarkt weer in beweging te krijgen. Stimuleren van de bouwkwaliteit en een goed stelsel van de bouwregelgeving draagt bij aan de doelstelling. Energiebesparing in de gebouwde omgeving, met een substantieel potentieel, zorgt voor een beter beheersbare energierekening van burgers en bedrijven, creëert extra omzet en werkgelegenheid in de bouw- en installatiesector en draagt bij aan de afgesproken Europese doelstellingen op het gebied van reductie van CO2-uitstoot.

B Rol en verantwoordelijkheid
  • Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot binnen de sector gebouwde omgeving. Het belangrijkste instrument om dit te bereiken is het plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving. Dit plan, mede van belang voor de bijdrage van Nederland aan de Europese CO2 reductiedoelstelling in 2020, biedt een lange termijnvisie en richt zich op medewerking van marktpartijen. Daarnaast zijn er convenanten (Meer Met Minder bestaande bouw, Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw en Energiebesparing Sociale-Huursector), wet- en regelgeving (verplicht energielabel op basis van Energieprestatie van gebouwen (EPBD)), en onderzoek met als doel het verspreiden van kennis.

  • Op basis van de Woningwet (hoofdstuk 2) is de minister verantwoordelijk voor het opstellen van bouwregelgeving, de naleving hiervan en het stimuleren van bouwkwaliteit.

  • Op basis van de Grondwet, artikel 22 lid 2 en de Woningwet (hoofdstuk V) is de minister verantwoordelijk voor woningbouw; hetgeen de zorg omvat voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Het kabinet wil de sector stimuleren door investeringscondities te verbeteren en belemmeringen weg te nemen, waardoor meer ruimte ontstaat voor kleinschalige natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratie woningen.

  • Op basis van de Woningwet (artikel 80a) heeft de minister een bevorderende en ondersteunende rol in het leefbaar maken en houden van steden en dorpen, waarbij met name aandacht is voor grote of specifieke problemen in bepaalde gebieden (bijvoorbeeld aandachtswijken en krimpregio’s). De charters tussen Rijk en gemeenten met aandachtswijken en het Actieplan bevolkingsdaling zijn de kaders waarbinnen de minister ondersteunt, stimuleert en faciliteert. Belangrijkste maatregelen hiertoe zijn het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving (bijvoorbeeld via de Rotterdamwet), advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten (outcomemonitor Wijken, monitor krimpproblematiek en de ISV3-monitor) en het aanspreken van medeverantwoordelijke collega’s, met het oog op een samenhangende aanpak, bij te dragen aan de leefbaarheid.

C Beleidsconclusies
4.1 Energie en bouwkwaliteit

Energiebesparingsbeleid

Het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving dat in de afgelopen jaren in gang is gezet, heeft een drieledige doelstelling:

  • het beter beheersbaar maken van de woonlasten van huishoudens en de energiekosten van bedrijven;

  • een impuls geven aan de bouw- en installatiesector;

  • een bijdrage leveren aan de realisatie van de doelstelling voor reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving (EU-verplichting).

In het licht van deze doelstellingen is het streven jaarlijks 300.000 gebouwen 20% energiezuiniger te maken. Het aantal gebouwen dat energiezuiniger wordt gemaakt, is echter gedaald van 270.000 in 2010 tot 160.000 in 2011.9 De cijfers voor 2012 volgen in de loop van 2013. De voornaamste reden van deze daling is de slechte situatie op de woningmarkt en de financiële crisis, waardoor investeringen worden uitgesteld. In het Regeerakkoord zijn maatregelen opgenomen om de woningmarkt op orde te brengen. Daarnaast is in 2012 ingezet op versneld verduurzamen van bestaande woningen en andere gebouwen.

Investeren in energiebesparing

In 2012 zijn 393.410 energielabels voor woningen afgegeven. Ultimo 2012 beschikt 33% van de ruim € 7 mln. woningen over een label. Onderscheiden cijfers naar koop- en huurwoningen zijn naar verwachting in maart van dit jaar beschikbaar en te raadplegen via de site www.energielabel.nl.

In 2012 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties diverse nieuwe Green Deals gesloten waarin energiebesparing in de gebouwde omgeving centraal staat. De betrokkenheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bestaat onder meer uit de inzet van specifieke expertise en/of themagerichte ondersteuning. Hiernaast is ook geïnvesteerd in innovatieprogramma’s op het gebied van energiebesparing. In 2012 waren dit o.a. het programma Energiesprong, uitgevoerd door Platform31 en het programma Gebieden Energie Neutraal, uitgevoerd door de coöperatie Gebieden Energie Neutraal. Het doel hierachter is het voorbereiden van de marktintroductie van energieneutrale nieuwbouw en renovatie.

Afspraken met de sector

Drie convenanten (uit 2008) voor de bestaande bouw, de nieuwbouw en de Huursector zijn in 2012 herzien en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s zijn vastgesteld. Daaraan is een koepelconvenant toegevoegd. De herijking was noodzakelijk vanwege bijgestelde kabinetsdoelstellingen en veranderde economische omstandigheden. Het rijk richt zich op het wegnemen van barrières in wet- en regelgeving, het ondersteunen van kennisontwikkeling en -overdracht en het monitoren. De betrokken marktpartijen zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke thema’s zoals kwaliteitsverbetering uitvoering, klantgerichte benadering en nieuwe financiële arrangementen.

Implementatie Europese richtlijnen

De herziene Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen (EPBD) regelt onder meer het energielabel. Het wetsvoorstel Kenbaarheid energieprestatie gebouwen10 is op 20 november 2012 door de Tweede Kamer verworpen. Nadere voorstellen, met daarbij oog voor vereenvoudiging van het label en terugdringen van administratieve lasten, worden momenteel uitgewerkt.

Op 4 december 2012 is de Europese Energy-Efficiency Directive (EED) in werking getreden. Nederland moet de richtlijn binnen 18 maanden implementeren in wet- en regelgeving. De richtlijn beschrijft een kader voor maatregelen om de toepassing van energiebesparende maatregelen te bevorderen ten behoeve van de Europese doelstelling van 20% energiereductie in 2020. De Minister voor Wonen en Rijksdienst is hierbij verantwoordelijk voor energie-efficiëntie in gebouwen. In 2012 is een start gemaakt met de uitwerking van de richtlijn en begin 2013 zal deze aan de Tweede Kamer op hoofdlijnen worden gepresenteerd inclusief voorstellen tot wetswijzigingen.

Bouwkwaliteit

Op 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden. Het aantal algemene maatregelen van bestuur is hierdoor afgenomen. In lijn met de adviezen van de commissie Dekker is een start gemaakt om private kwaliteitsborging en vermindering van publiek toezicht mogelijk te maken. De adviescommissie brandveiligheid heeft de advisering over de toepassing van (brandveiligheids)voorschriften verzorgd De helpdesk bouwregelgeving heeft ondersteund door beantwoording van 2270 vragen in 2012.

4.2 Woningbouwproductie

Woningbouwstimulering inclusief investeringscondities Bouw

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 32 660, nr. 17) is opgenomen dat de programmering van de verstedelijking wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. In de andere regio’s is geen directe rijksbetrokkenheid meer bij de woningbouwprogrammering. In het Bestuurlijke Overleg Meerjarenprogramma infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) overleg zijn in 2012 afspraken gemaakt met medeoverheden over de ontwikkeling van bestaande en nieuwe woningbouwlocaties. Dat geldt in het bijzonder voor de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad, waar op sommige plekken de (kwalitatieve) woningbehoefte groot blijft. In 2012 is gestart met de actualisatie van de Gebiedsagenda’s MIRT uit 2009.

Inmiddels heeft de bouwsector in 2012 de uitvoering van de Actieagenda Bouw ter hand genomen. Hierbij zijn BZK en andere departementen betrokken. Een klein Kernteam bevordert de voortgang van en synergie tussen de acties en zorgt voor de algemene communicatie over de uitvoering.11

Particulier opdrachtgeverschap (Eigenbouw)

Het Expertteam Eigenbouw, ter bevordering van eigenbouw, heeft in 2012 aan 33 gemeenten adviezen verstrekt. De inzet van het team voorziet in een behoefte van gemeenten. Het aantal gerealiseerde woningen in eigenbouw als percentage van de totale bouwstroom, is in 2012 gegroeid van 11% naar 16%. Het Expertteam heeft in 2012 een zgn. toolbox12 voor gemeenten uitgebracht. Hierin zijn handleidingen en methoden opgenomen voor de verschillende deelonderwerpen van particulier opdrachtgeverschap, zoals grondexploitatie, financiering, collectief PO en klushuizen.

Kantoortransformatie

In 2012 is het Expertteam Kantoortransformatie opgericht, dat gemeenten, eigenaren en overige betrokkenen kan ondersteunen. Het Expertteam heeft circa 40 projecten ondersteund, waarvan 15 met extra inhoudelijke betrokkenheid. Hiermee is voldaan aan de beoogde inzet voor 2012. Van de 10 bestaande pilots (uit 2011) is inmiddels de helft doorgezet naar de startfase. BZK is betrokken bij het op 27 juni 2012 door overheden en marktpartijen ondertekende convenant «Aanpak leegstand kantoren» (gecoördineerd door I&M) om de leegstand van kantoren te bestrijden en het bereiken van een beter functionerende kantorenmarkt.

Grondbeleid

In 2012 is in onderzoek door Deloitte, gekeken naar de positie en oplopende tekorten bij de gemeentelijke grondbedrijven die actief op de grondmarkt opereren. Uit het onderzoek, zoals aangeboden aan de Tweede Kamer, blijkt dat gemeenten al voor bijna 3 mld. hebben afgeboekt op hun grondposities en de eerstkomende jaren nog een verlies van ca. € 1–€ 1,5 mld. zullen moeten nemen (ceteris paribus). Samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu en met onder andere VNG en IPO wordt bekeken welke vereenvoudigingen en verbeteringen op gebied van het grondbeleid mogelijk zijn in de rijkswet- en regelgeving, teneinde (woning)bouwprojecten makkelijker en sneller tot stand te laten komen en betere kansen te bieden voor organische gebiedsontwikkeling/uitnodigingsplanologie. Dit wordt meegenomen in de nieuwe Omgevingswet (2018).

4.3 Kwaliteit Woonomgeving

Stedelijke vernieuwing

In juli 2012 is de voortgangsrapportage stedelijke vernieuwing aangeboden aan de Tweede Kamer13. Deze is opgesteld met betrokkenheid van VNG, steden en het IPO. De rapportage laat zien dat de afgelopen decennia de leefbaarheid in steden en dorpen is verbeterd, mede door de inzet van lokale partijen in stedelijke vernieuwing, daarbij gesteund door het Rijk. De analyse van de opgave stedelijke vernieuwing is afgerond en op 12 december 2012 met de Kamer besproken.

Beleidsprogramma woonomgeving

BZK heeft in 2012 een ondersteunende en stimulerende rol gespeeld bij het versterken van de leefbaarheid in regio’s, buurten en wijken. Dat gebeurt via de Agenda Burgerschap, de Wijkenaanpak, het programma Bevolkingsdaling en het Nationaal programma Rotterdam Zuid. Nadruk bij de programma’s ligt op de eigen kracht van burgers en op het integraal samenwerken. Het Rijk is tijdelijk partner en ondersteunt, voert afspraken uit, experimenteert en neemt waar mogelijk (wettelijke) belemmeringen weg. Via de wijkengids zijn kennis en ervaringen ontsloten voor anderen.

Wijkenaanpak en burgerschap

Over de voortgang op de Agenda Burgerschap en de Wijkenaanpak is gerapporteerd via de Voortgangsrapportage leefbaarheid 2012. Aangekondigde aanpassingen van de Rotterdamwet en het wetsvoorstel voor het aanpakken van Huisjesmelkers worden uitgewerkt. Wat betreft de wijkenaanpak is het beeld dat de voortgang per wijk divers is op punten zoals dalende verkoopprijzen van woningen, werken, inkomen en schuldenproblematiek.

Nationaal programma Rotterdam Zuid

September 2011 is het Nationaal programma Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid ondertekend. Het afgelopen jaar hebben de gemeente Rotterdam en haar maatschappelijke partners een uitvoeringsstructuur opgezet. Juli 2012 is het uitvoeringsprogramma 2012 – 2014 gepresenteerd. Het plan focust op de grootste en taaiste problemen op de terreinen scholing, werk en wonen. De eerste concrete resultaten zijn zichtbaar, zo zijn in 2012 extra lesuren ingevoerd op een aantal scholen. Ook zijn 35 voorschoolse groepen opgezet gericht op taal en zijn 2000 gesprekken gevoerd met scholieren over een schoolkeuze die aansluit bij de vraag op de arbeidsmarkt. Er is in 2012 30 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit BZK voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, met name voor fysieke opgaven. De Tweede kamer is op 31 oktober 2012 uitgebreid geïnformeerd via de Voortgangsrapportage Kwaliteitsprong Rotterdam Zuid (Kamerstukken II, 32 847, nr. 35).

Bevolkingsdaling

De Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling 2012 maakt duidelijk dat de krimp- en anticipeerregio’s de uitdaging van bevolkingsdaling oppakken. Het Rijk is ondersteunend aan dit proces en zoekt op basis van concrete casuïstiek naar mogelijkheden om knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen zoals krimpbestendig maken van de Omgevingswet.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Woonomgeving en bouw

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

49.886

44.351

5.535

                 

Uitgaven:

       

46.141

44.033

2.108

                 

4.1

Energie en bouwkwaliteit

       

23.210

35.356

– 12.146

 

Subsidies

       

19.217

25.250

– 6.033

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

626

0

626

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

       

1.626

0

1.626

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

       

9.479

17.000

– 7.521

 

Tijdelijke regeling blok voor blok

       

350

1.000

– 650

 

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing

       

7.136

7.250

– 114

                 
 

Opdrachten

       

3.124

10.106

– 6.982

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

2.209

8.707

– 6.498

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

       

899

1.399

– 501

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

       

16

0

16

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

869

0

869

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

869

0

869

                 

4.2

Woningbouwproductie

       

16.781

2.799

13.982

 

Subsidies

       

1.643

0

1.643

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

       

1.643

0

1.643

                 
 

Opdrachten

       

469

1.072

– 603

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

       

469

1.072

– 603

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

14.669

1.727

12.942

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

       

14.669

1.727

12.942

                 

4.3

Kwaliteit woonomgeving

       

6.150

5.878

272

 

Subsidies

       

4.650

0

4.650

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

       

4.650

0

4.650

                 
 

Opdrachten

       

1.500

5.878

– 4.378

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

       

1.458

5.878

– 4.420

 

Wijkverpleegkundigen

       

42

0

42

                 
                 
 

Ontvangsten

       

3.792

91

3.701

                 
E Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

De uitgaven zullen in 2013 tot betaling komen. De vertraging is veroorzaakt door de verminderde tijdige beschikbaarheid, als gevolg van de voortdurende crisis in de woningbouw- en utiliteitsbouwsector, van kortlopende pilots waarmee kennis- en leerpunten worden opgedaan.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

Agentschap NL voert het werkprogramma Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving uit. De uitvoeringskosten voor de opdracht Agentschap NL waren geraamd binnen het beleidsprogramma Energiebesparing. De opdracht dient echter verantwoord te worden onder het instrument «Kosten uitvoeringsorganisaties». Door middel van verschillende mutaties is dit gecorrigeerd.

4.2 Woningbouwproductie

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

Agentschap NL voert het werkprogramma Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving uit. De kosten voor de uitvoering zijn geraamd binnen het beleidsprogramma Energiebesparing.

Tevens is bij Najaarsnota voor een juiste artikelbelasting het budget ad € 2,1 mln. voor de oude Eigen Woning regelingen van artikel 3 Woningmarkt naar dit artikel overgeboekt.

Ontvangsten

Het Rijk heeft tot 1 januari 2011 de woningbouw (via gemeenten) ondersteund met de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouw. Voor zover gemeenten een bijdrage hadden ontvangen voor projecten, die niet vóór 1 januari 2011 van start zijn gegaan, is dit terugbetaald aan het Rijk.

Artikel 5: Integratie en maatschappelijke samenhang

A Algemene doelstelling

Het bevorderen van maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering, met als doel dat iedereen met een migrantenachtergrond net als iedere andere burger zelfredzaam is en – naar vermogen – deelneemt aan de samenleving.

De mate waarin de algemene doelstelling van het integratiebeleid is gerealiseerd, wordt afgemeten aan de ontwikkeling van de drie kengetallen, deze zijn: percentage netto-arbeidsparticipatie van de bevolking (15–64 jaar), percentage met startkwalificatie van de niet schoolgaande bevolking (15–64 jaar) en het aantal verdachten per 1.000 van de bevolking van 12 jaar en ouder. Deze gegevens zijn in april 2013 beschikbaar. Op de langere termijn wordt gestreefd naar evenredige participatie van alle bevolkingsgroepen in Nederland op genoemde indicatoren.

B Rol en verantwoordelijkheid
  • De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de visie van en samenhang binnen het integratiebeleid van het kabinet en de daarvoor benodigde kennis.

  • De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid spreekt de vakdepartementen aan op hun verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun generieke beleid voor alle burgers even effectief werkt.

  • De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering, de Wet inburgering buitenland en de Wet overleg minderhedenbeleid.

Tabel 5.1

Percentage netto-arbeidsparticipatie van de bevolking 15–64 jaar

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Niet-westerse migranten

53,6

56,9

55,2

52,8

53,5

1

Autochtone Nederlanders

68,7

70,0

69,9

69,4

69,6

1

Verschil (afname)

– 15,1

– 13,1

– 14,7

– 16,6

– 16,1

1

Percentage met startkwalificatie van de niet schoolgaande bevolking 15–64 jaar

           

Niet-westerse migranten 2e generatie

68,1

67,1

67,4

67,2

69,5

1

Autochtone Nederlanders

70,5

71,4

72,2

72,9

72,4

1

Verschil (afname)

– 2,4

– 4,3

– 4,8

– 5,7

– 2,9

1

Aantal verdachten per 1.000 van de bevolking van 12 jaar en ouder

           

Niet-westerse migranten

44

41

38

33*

32

1

Autochtone Nederlanders

12

11

10

9*

9

1

Verschil (afname)

32

30

28

24*

23

1

Bron: CBS kernindicatoren jaarlijkse aanlevering conform onderzoeksopdracht

X Noot
1

Cijfers niet bekend bij publicatie jaarverslag.

C Beleidsconclusies

Omdat de cijfers uit tabel 5.1 ontbreken, kunnen er geen beleidsconclusies worden getrokken.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Integratie en maatschappelijke samenhang

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

222.546

245.633

23.087

                 

Uitgaven:

       

238.496

251.633

– 13.137

                 

5.1

Faciliteren inburgering

       

187.867

197.293

– 9.426

 

Opdrachten

       

8.523

11.242

– 2.719

 

Programma inburgering

       

8.523

11.242

– 2.719

                 
 

Leningen

       

4.157

0

4.157

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)*

       

4.157

0

4.157

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

4.201

21.956

– 17.755

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)*

       

4.201

21.956

– 17.755

                 
 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

       

4.209

4.090

119

 

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

       

4.209

4.090

119

                 
 

Bijdragen aan medeoverheden

       

166.776

160.005

6.771

 

Gemeenten uitvoering Wet Inburgering

       

166.776

160.005

6.771

                 

5.2

Maatschappelijke en economische zelfredzaamheid

       

50.629

54.340

– 3.711

 

Subsidies

       

12.198

9.632

2.566

 

Forum

       

5.885

6.000

– 115

 

Programma integratie

       

3.280

2.600

680

 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

       

3.033

1.032

2.001

                 
 

Opdrachten

       

1.579

7.706

– 6.127

 

Programma integratie

       

1.579

6.006

– 4.427

 

Remigratie

       

0

1.700

– 1.700

                 
 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

       

36.852

37.002

– 150

 

Sociale Verzekeringbank (SVB)

       

36.852

37.002

– 150

                 
 

Ontvangsten

       

3.578

32.425

– 28.847

E Toelichting op de financiële instrumenten
5.1 Faciliteren Inburgering

Opdrachten

Programma Inburgering

Een deel van de inburgeringstaken is centraal uitgevoerd onder regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met het aantreden van het kabinet Rutte II zijn deze taken overgedragen aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarbij gaat het om het onderhoud van de examens, de monitoring van de inburgeringsresultaten en het keurmerk inburgering. De uitvoering verloopt via opdrachten aan diverse organisaties.

Een deel van het budget beschikbaar voor inburgering is in 2012 niet besteed, omdat aanvragen, wensen en claims van meerdere gemeenten bij het afronden van de oude Wet Inburgering (die loopt t/m 2012) zijn afgewezen of er is besloten om pas in latere jaren te bezien.

Wet basisexamen inburgering buitenland (WIB)

Voor de zorgvuldige uitvoering van de Wet basisexamen inburgering buitenland zijn opdrachten verstrekt gericht op het faciliteren van de voorbereiding op het basisexamen inburgering in het buitenland door huwelijks- en gezinsmigranten. Onder meer is een product in de markt ontwikkeld in 2012 waarbij kandidaten wereldwijd individuele ondersteuning kunnen krijgen bij de voorbereiding voor het basisexamen inburgering buitenland met behulp van afstandsleren. Tweejaarlijks verschijnt over de stand van zaken rond het basisexamen inburgering buitenland, een monitor.

Tabel 5.2 Kengetallen inburgering Nederland1
 

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2012

Realisatie 2012

Aantal deelnemers dat voor het inburgeringsexamen is geslaagd2

7.373

18.006

27.425

25.037

25.000

17.202

Slagingspercentage

81

75

72

69

70

68

Bron: Informatiesysteem Inburgering (ISI) van DUO, stand per ultimo 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012.

X Noot
1

De meetbare gegevens (tabel 5.2 en 5.3) van de onderdelen van het integratiebeleid waarvoor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties specifiek verantwoordelijk is, zijn hier opgenomen. Voor de meetbare gegevens inzake de delen van het integratiebeleid die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen zijn de betreffende bewindslieden verantwoordelijk.

X Noot
2

De geslaagden per jaar kunnen in datzelfde jaar of in eerdere jaren zijn gestart. Bijvoorbeeld: geslaagden in 2012 zijn in 2012 of in eerdere jaren gestart en hebben hun traject in 2012 met succes afgerond.

Bijdragen aan baten- lastendiensten

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

Aan DUO zijn middelen ter beschikking gesteld voor de organisatie van de inburgeringsexamens, het beheer van het Informatiesysteem Inburgering (ISI) en het verstrekken van leningen en vergoedingen. Daarnaast heeft DUO in 2012 de voorbereidingen getroffen om de gewijzigde Wet inburgering uit te voeren. Dit betreft de handhaving van inburgeringsplichtige nieuwkomers per 1 januari 2013, aanpassingen van het huidige leenstelsel en de inrichting van een nieuw inburgeringsexamen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA heeft een tweetal programma’s uitgevoerd ten behoeve van asielgerechtigden die in afwachting zijn van huisvesting binnen een gemeente. Daarmee kunnen de asielgerechtigden een beter voorbereide start maken met hun inburgering. In de loop van 2012 is gestart met aanpassing van het programma zodat het beter aansluit op de gewijzigde Wet inburgering die per 1 januari 2013 in werking is getreden.

Bijdragen aan medeoverheden

Gemeenten uitvoering Wet Inburgering (WIN)

In 2012 heeft het Rijk in totaal € 196,7 mln. beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de uitvoering van de wet inburgering. Hiermee kunnen gemeenten inburgeraars een aanbod doen. Een deel van de bijdrage is toegevoegd aan het gemeentefonds (€ 36,7 mln.) voor uitvoeringskosten, het resterende deel is toegevoegd aan het Participatiebudget.

De afrekening van de Wet Inburgering heeft langer geduurd dan gepland, met als gevolg dat uitgaven, gepland voor 2011 in 2012 hebben plaatsgevonden.

5.2 Maatschappelijke en economische zelfredzaamheid

Subsidies

Forum

FORUM heeft in 2012 vanuit zijn expertise op het integratie beleid diverse belangrijke inhoudelijke bijdragen geleverd aan initiatieven om kennis op het beleidsterrein te vergaren en verdelen. Hierbij valt te denken aan de succesvolle Rondetafelgesprekken, themabijeenkomsten en het opstellen van de plannen van aanpak ter bevordering van criminaliteitspreventie en bestrijding van obesitas onder migranten.

VluchtelingenWerk Nederland (VWN)

Vluchtelingenwerk Nederland heeft conform de afspraken de subsidie ingezet voor de steunfunctie van de primaire dienstverlening van de regionale stichtingen van VWN aan de integratie van asielgerechtigden. De digitale kennisbron Vluchtweb voor vrijwilligers en medewerkers wordt daarvan onderhouden en een gespecialiseerde telefonisch helpdesk en de training en scholing voor vrijwilligers en medewerkers zijn bekostigd uit de subsidie.

Opdrachten

Programma integratie

Versterking regulier beleid

Voor monitoring van het integratieproces zijn opdrachten uitgevoerd door o.a. het CBS en SCP, bijvoorbeeld ten behoeve van de Jaarrapporten integratie. Ten behoeve van kennisontsluiting, methodiekontwikkeling, onderzoek en evaluatie zijn opdrachten aan diverse partijen verstrekt.

Maatschappelijke binding en burgerschap

In het kader van het programma burgerschap is de verkenning curriculum burgerschap in het primair onderwijs uitgevoerd, is er in het kader van het moderatiebeleid op het internet een moderatiewijzer ontwikkeld en is het programma «Expeditie burger» gestart. Ook is invulling gegeven aan het project «betrokken jongeren» waarbij maatschappelijk actieve jongeren (peer educators) in verschillende netwerkbijeenkomsten samengebracht worden. In 2012 is eveneens een wetsvoorstel voor het verbod op gelaatsbedekkende kleding gepresenteerd aan de Kamer.

Huwelijk- en gezinsmigratie

Op het terrein van huwelijks- en gezinsmigratie wordt ingezet op het verwerven van inzicht en kennis en op de preventie van huwelijksdwang, eergerelateerd geweld en achterlating. Er wordt een onderzoek uitgevoerd door het SCP naar de achtergronden van migratie en de leefsituatie in Nederland. Dit onderzoek is eind 2013 gereed. Daarnaast wordt ingezet op voorlichting vòòr de komst van huwelijksmigranten om hen beter voorbereid naar Nederland te laten vertrekken. De pilot in drie talen (Chinees, Turks en Marokkaans) is geëvalueerd in 2012 en wordt op basis van de evaluatie bijgesteld en uitgebreid.

Preventie huwelijksdwang

Voor de preventie van huwelijksdwang wordt ingezet op bewustwording en gedragsverandering in de gemeenschappen door het bespreekbaar maken van taboe onderwerpen. Op landelijk niveau faciliteert het kabinet de bewustwording van jongeren en hun sociale omgeving met de campagne van Movisie «Your right to choose». Ook wordt ingezet op deskundigheidsbevordering van professionals. Dit gebeurt concreet door training van docenten en de ontwikkeling van een e-learning module voor beroepsgroepen in de gezondheidszorg en hulpverlening.

Remigratie

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan het Nederlands Migratie Instituut (NMI) een meerjarige opdracht verstrekt ten behoeve van de voorlichting Remigratiewet voor de periode 2011–2014

Tabel 5.3 Kengetallen Aanpak rassendiscriminatie
 

20071)

20081)

20092)

2010

2011

2012

Aantal meldingen bij een antidiscriminatievoorziening van discriminatie op grond van ras.

1.835

2.003

2361

2376

2918

PM

Bron: Kerncijfers 2010 en 2011, Landelijke Branchevereniging Antidiscriminatievoorzieningen (LBA).

PM: realisatiecijfer 2012 is medio 2013 beschikbaar

Bijdragen

Sociale Verzekeringsbank

De wet is conform de afspraken uitgevoerd. De behandeling van het voorstel tot wijziging van de Remigratiewet door de Tweede Kamer heeft door de kabinetswisseling nog niet plaatsgevonden.

Tabel 5.4 Kengetallen Facilitering remigratie
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Aantal remigranten met een periodieke uitkering per einde jaar

11.386

11.876

12.369

12.300

12.550

12.780

Bron: Jaarlijkse opgave van de Sociale verzekeringsbank (SVB) van het aantal rechthebbenden en de raming daarvan.

Het jaarcijfer 2012 is de realisatie volgens opgave van de SVB begin januari 2013.

Ontvangsten

Aan de ontvangstenkant is de realisatie op het beleidsterrein van Integratie en Samenleving (I&S) € 28 mln. lager dan geraamd. De reden hiervoor is dat de afrekening Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV) is vertraagd. De ontvangsten zullen in 2013 gerealiseerd worden bij SZW. Bij de ontvlechting van I&S van BZK naar SZW zijn hier afspraken over gemaakt.

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid

A Algemene doelstelling

Een compacte overheid, door minder regeldruk, voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap).

In 2012 is de nullijn voor regeldruk gerealiseerd en konden de eerste stappen worden gezet naar een afname van 5% in 2013. In dit jaar is een start gemaakt met een programma waarmee BZK een eigen bijdrage levert aan actief burgerschap. Via samenwerkingsrelaties worden de mensen en de kennisbronnen voor het ondersteunen van deze beweging van de kracht in Nederland bijeengebracht. Het inzetten van meer ICT door de overheid is opnieuw een belangrijke schakel gebleken om de overheidsdienstverlening sneller en makkelijker toegankelijk te maken. Dat kan alleen als de ICT ook betrouwbaar en veilig is. In navolging van Diginotar is er in 2012 geïnvesteerd in meer veiligheid en de bewustwording van het belang daarvan. Het veiligheidsaspect is bij alle voorzieningen verzwaard en de governance rond dit thema is met alle overheidssectoren georganiseerd. Daarnaast is er geïnvesteerd in de kwaliteit van de gegevens in de GBA in samenwerking met gemeenten en uitvoeringsorganisaties.

Het juist vermeld staan in de basisregistraties van de overheid is in 2012 een speerpunt geworden met het tegengaan van identiteitsfraude en -fouten. Naar aanleiding van Europese afspraken zijn ouders en kinderen geïnformeerd over de nieuwe regels voor paspoorten en konden nieuwe paspoorten zonder al te grote problemen tijdig worden verstrekt.

De realisatie van het stelsel van basisregistraties stond in 2012 in het teken van de transitie van het verder vervolmaken van het aanbod naar aandacht voor het versnellen van het gebruik. Binnen het stelsel zijn verbindingen tussen Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens (GBA), Wet waardering onroerende zaken (WOZ), Nieuw Handelsregister (NHR) en de Basisregistratie Kadaster (BRK) gerealiseerd. Knelpunten die gebruik van het stelsel in de weg staan zijn via een vraaggerichte benadering inzichtelijk gemaakt. Gewerkt is aan het aandragen van oplossingen en het informeren van betrokkenen en belangstellenden, opdat men van elkaars ervaringen kan leren.

Het gebruik van DigiD heeft zich in het afgelopen jaar gestaag ontwikkeld. Inmiddels zijn meer dan 600 overheidsdiensten aangesloten en zijn er 9,8 miljoen gebruikers, waarvan 4,6 miljoen met DigiD basisniveau en 5,2 miljoen met DigiD middenniveau. In totaal zijn daarmee meer dan 72 miljoen authenticaties gerealiseerd (in 2011 waren dat er nog ongeveer 50 miljoen). De beschikbaarheid van DigiD was over heel 2012 99,83%.

In 2012 heeft Nederland bij de VN public service awards voor de elektronische overheid de eerste prijs van Europa en de tweede plaats van de wereld gewonnen. Reden is dat zowel het aanbod van elektronische voorzieningen en het gebruik daarvan vanuit het oogpunt van dienstverlening aan de burger vooroploopt en als voorbeeld geldt voor andere landen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een regierol voor het verminderen van administratieve lasten en regeldruk voor burgers, professionals en interbestuurlijke regeldruk. Daarnaast is de minister systeemverantwoordelijk voor het stelsel van basisregistraties. Hij is vanuit de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens verantwoordelijk voor een goed functionerende Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) en vanuit de Paspoortwet verantwoordelijk voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. De minister stelt voor de basisregistratie het beleid vast en is verantwoordelijk voor de uitvoering.

De minister is coördinerend verantwoordelijk voor het gebruik en de implementatie van e-overheidvoorzieningen en is als opdrachtgever verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van diverse e-overheidvoorzieningen.

De minister heeft een regierol voor het bevorderen van burgerschap.

C Beleidsconclusie

Met betrekking tot de uitvoering en beoogde resultaten hebben zich in 2012 geen bijzonderheden voorgedaan. De uitvoering is verlopen conform verwachting. Een nadere toelichting op de uitgevoerde activiteiten is opgenomen bij de instrumenten van de vijf artikelonderdelen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

193.538

125.170

68.368

                 

Uitgaven:

       

145.866

125.170

20.696

                 

6.1

Verminderen regeldruk

       

3.711

2.800

911

 

Opdrachten

       

3.711

2.800

911

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

       

3.711

2.800

911

                 

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

       

37.699

25.166

12.533

 

Opdrachten

       

30.066

25.166

4.900

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

       

29.593

17.166

12.427

 

Baten-lastendienst Logius

       

473

0

473

 

Implementatie NUP (VNG)

       

0

8.000

– 8.000

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

7.632

0

7.632

 

Baten-lastendienst Logius

       

7.006

0

7.006

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius)

       

626

0

626

                 

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

       

50.967

45.852

5.115

 

Opdrachten

       

9.915

10.171

– 256

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen

       

7.023

7.063

– 40

 

Officiële publicaties en wettenbank

       

2.893

3.108

– 215

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

41.052

35.681

5.371

 

Baten-lastendienst BPR

       

2.973

3.296

– 323

 

Baten-lastendienst Logius

       

37.166

30.885

6.281

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius)

       

913

1.500

– 587

                 

6.4

Burgerschap

       

5.136

4.942

194

 

Subsidies

       

4.831

4.442

389

 

Comité 4/5 mei

       

140

119

21

 

Huis voor Democratie en rechtstaat

       

3.898

4.323

– 425

 

Programma burgerschap

       

793

0

793

                 
 

Opdrachten

       

305

500

– 195

 

Programma burgerschap

       

305

500

– 195

                 

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie personen

       

48.354

46.410

1.944

 

Subsidies

       

179

0

179

 

Beleid GBA en reisdocumenten

       

179

0

179

                 
 

Opdrachten

       

27.111

29.510

– 2.399

 

Beleid GBA en reisdocumenten

       

9.834

4.758

5.076

 

Modernisering GBA

       

16.376

8.752

7.624

 

ORRA

       

900

16.000

– 15.100

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

21.064

16.900

4.164

 

Baten-lastendienst BPR

       

21.064

16.900

4.164

                 
 

Ontvangsten

       

21.569

500

21.069

E Toelichting op de financiële instrumenten
6.1 Verminderen regeldruk

Opdrachten

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

Tabel 6.1

Indicatoren

Beginstand 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2014

Streefwaarde 2015

Vermindering administratieve lasten van de burger in tijd en kosten bij de overheid (t.o.v. het jaar daarvoor)

78,2 mln. uur

€ 945,7 mln.

0%

0%

– 5%

– 5%

– 5%

Bron: Opgaven van verschillende departementen van door hen gerealiseerde vermindering van administratieve lasten.

In 2010 bedroegen de administratieve lasten voor burgers 78,2 mln. uur en € 945,7 mln. In 2012 gold een nullijn (toename van lasten moet worden gecompenseerd door dezelfde kwantitatieve afname) en het streven was om de lasten van burgers in 2015 met 15% te verminderen ten opzichte van 2010.

Tot het demissionair worden van het vorige kabinet lag de realisatie van deze kwantitatieve doelstelling op schema. In de Voortgangsrapportage Regeldruk (Kamerstukken II, 2011–2012 29 362, nr. 203) werd onderstaande prognose gegeven tot 2015.

Totaal lastenreductie 2010 – 2015

– 17.006.676

– 116.587.519

Reductiepercentage 14 oktober 2010 – 31 december 2015

– 20,3%

– 15,4%

6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Opdrachten

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding van het kabinetsstandpunt op het rapport «iOverheid» van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (Kabinetsreactie op WRR-rapport iOverheid, Kamerstukken II, 2011–2012, 26 643 nr. 211) onderzocht hoe het portaal MijnOverheid (https://mijn.overheid.nl) verder kan worden ingezet voor de toegankelijkheid van persoonsgegevens en daarmee het versterken van de informatiepositie van de burger. Zoals in een brief aan de Tweede Kamer (Aanbieding onderzoek «Het versterken van de informatiepositie van de burger», Kamerstukken II, 2012–2013, 26 643 nr. 254) is aangegeven, is er naar aanleiding van dit onderzoek opdracht gegeven de voorbereidingen te treffen voor, mits redelijkerwijs te realiseren, additionele functionaliteiten binnen MijnOverheid voor persoonsgegevens in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Tevens is in 2012 een nieuwe functionaliteit aan MijnOverheid toegevoegd die de WOZ-waarde van onroerend goed in het bezit van burgers toont.

Bestendiging maatregelen Diginotar

In 2012 is extra aandacht besteed aan het verbeteren en versterken van het PKIoverheid certificatenstelsel. Daartoe is een beleidsintensiveringsimpuls gegeven aan Logius. Dit heeft geleid tot een eengepast programma van eisen en invulling van eerstelijnstoezicht door middel van gerichte bedrijfsbezoeken bij certificatenleveranciers. Daarnaast is naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid begonnen met het voorbereiden en initaliseren van een zogenaamde Taskforce Bewustzijn Informatiebeveiliging. Deze zal zich bezighouden met het door de OVV geconstateerde gebrek aan informatiebeveiligingsbewustzijn bij bestuurders.

eNIK

De invoering van de eNIK is in een breder perspectief van elektronische identiteit (eID) geplaatst. In interdepartementaal verband is een ambtelijke strategische verkenning uitgevoerd, om actief gezamenlijk beleid op het terrein van elektronische identiteiten voor burgers en bedrijven te ontwikkelen en te implementeren. Dit beleid is gericht op het meer in samenhang brengen van en voortbouwen op bestaand beleid met gebruik van bestaande middelen.

Er is een aanvang gemaakt met het uitwerken van de governance en afspraken voor dit beleid, als ook met het scenario voor een eID-middel voor burgers met een hogere betrouwbaarheid van authenticatie.

ICT-beveiligingsassessements DigiD

In het kader van de verbetering van de beveiliging van de ICT-omgeving van de afnemers van DigiD, is voorgeschreven dat zij jaarlijks een ICT-beveiligingsassessement DigiD dienen te ondergaan. Conform planning hebben de grote afnemers [met name uitvoeringsorganisaties] het assessement in 2012 uitgevoerd. De andere afnemers [met name gemeenten] zullen het assessement in 2013 uitvoeren. De voorbereiding daarop is evenwel al in 2012 ter hand genomen, onder meer door het aanbieden van een ondersteuningsaanpak. Daartoe is een convenant gesloten met VNG/KING, die de uitvoering daarvan zal verzorgen. Inmiddels zijn in dit kader reeds regiobijeenkomsten gehouden waarbij uitleg is gegeven over de asessments en de ondersteuningsaanpak.

Implementatie NUP (VNG)

Het ministerie van BZK draagt samen met de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu bij aan de implementatieondersteuning voor gemeenten. Het bij KING ondergebrachte programma biedt generieke implementatieondersteuning aan gemeenten.Tussen november 2011 en december 2012 is een solide basis voor de verdere uitvoering van het programma gelegd. Ook is de eerste concrete ondersteuning aan gemeenten geleverd.

Als onderdeel van de basisondersteuning zijn veertien impactanalyses uitgevoerd. Hiermee is een helder beeld ontstaan over de beschikbaarheid van de NUP bouwstenen vanuit gemeentelijk perspectief en is een routeplanner opgesteld die gemeenten helpt bij het plannen van de NUP- implementaties. Verder is de i-NUP Academy van start gegaan en zijn de i-Versnellers BAG-WOZ en Webrichtlijnen begonnen. Met de i-versneller worden gemeenten gedurende zes maanden «tot op de drempel – ondersteund in hun implementatietraject. De i-NUP Academy is een driejarige opleiding die erop gericht is een blijvende versterking van de i-functie binnen gemeenten te realiseren. Het verschil in realisatie en budget is te verklaren door het boeken van de in de begroting genoemde kosten van de ontwikkeling van basisregisters ten laste van het budget voor (door-)ontwikkeling van e-overheidsbudget. Dit verklaart ook grotendeels het verschil op dit laatstgenoemde budget.

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Opdrachten

Beheer e-overheidsvoorzieningen

Onder het beheer van de bij het ministerie van BZK ondergebrachte dienst Logius is in 2012 verdergegaan met het efficiënt en effectief leveren van e-overheidsdienstverlening via het internetportaal voor burgers; MijnOverheid. Het gebruik door het aantal burger nam in 2012 gestaag toe. Het aantal burgers dat gebruik maakt van MijnOverheid steeg van circa 150.000 naar circa 300.000. Via het MijnOverheid-portaal zijn in 2012 meer dan 1 miljoen berichten verstuurd. Ook het gebruik van andere e-overheidsvoorzieningen is toegenomen. Zo gebruiken nu bijna 10 mln burgers DigiD en is de dienstverlening van overheidsorganisaties nu mede afhankelijk van een goed functionerend DigiD. Deze ontwikkelingen sporen met de ingezette beleidslijnen

Officiële publicaties en wettenbank

Het Kenniscentrum- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties, waar ondermeer de Staatscourant, het Staatsblad en wetten.nl worden beheerd, is per 1 januari 2012 in zijn geheel overgegaan van de Stichting ICTU naar De Werkmaatschappij. De redactionele werkzaamheden voor wetten.nl zijn na een Europese aanbesteding opnieuw gegund aan Sdu.

Bijdragen aan baten- en lastendiensten

Baten- en lastendienst Logius

Logius stimuleert het gebruik van en aansluitingen op de voorzieningen DigiD/DigiD buitenland, stelselvoorzieningen digikoppeling, -melding en levering, Public Key Infrastructure (PKI), DigiD-machtiging standaarden/voorzieningen toegankelijkheid overheidsinformatie (waaronder de webrichtlijnen), www.overheid.nl en MijnOverheid. De kosten van het beheer van de e-overheidsvoorzieningen neemt sinds een aantal jaren toe, doordat het gebruik van de voorzieningen toeneemt. In 2012 heeft de beheerorganisatie meer kosten gemaakt, dan er financiële middelen beschikbaar waren op de rijksbegroting. Door het toenemende gebruik en de voornemens van het kabinet om in 2017 de overheidsdienstverlening zoveel mogelijk te digitaliseren, zal er de komende jaren een structureel tekort ontstaan om de beheerlasten van de e-overheidsvoorzieningen te kunnen bekostigen.

6.4 Burgerschap

Subsidies

Het Comité 4 en 5 mei

Met de subsidie die het Nationaal Comité 4 en 5 mei van BZK ontvangt, wordt jaarlijks een deel van het inhoudelijke programma op de 14 Bevrijdingsfestivals gerealiseerd onder de noemer Debat en Dialoog. Binnen het jaarthema van 2012 «Vrijheid geef je door» zijn door de Bevrijdingsfestivals in totaal ca. 60 verschillende projecten uitgevoerd. Vanuit het NC zijn daar nog overkoepelende projecten aan toegevoegd, te noemen: «Heldententoonstelling deel II», »Studenten Festivaljournaals» en «22Tracks Social Media playlist».

Aan de projecten hebben in totaal ca. 450 mensen vrijwillig meegewerkt en is ca. 70% van het festivalpubliek bereikt (ca. 500.000 mensen). Daarnaast zijn via Social Media met deze projecten nog eens 40.000 unieke bezoekers bereikt.

Huis voor Democratie en Rechtsstaat (ProDemos)

ProDemos heeft tot doel om mensen te informeren over de democratische rechtsstaat en hen te stimuleren om een actieve rol daarin te spelen. ProDemos heeft zijn activiteiten in 2012 uitgebreid. In Den Haag en elders «op locatie» namen in totaal ruim 130.000 mensen waarvan ongeveer 72.500 scholieren, deel aan ProDemos-activiteiten die kennis en bewustwording van onze democratische rechtsstaat bevorderen. In samenwerking met vijf rechtbanken heeft ProDemos ter plekke publieksgerichte pilotprojecten uitgevoerd, variërend van educatieve programma's voor jongeren tot een meet-the-judge programma voor winkeliers en een training voor begeleiders die binnen de rechtbank groepen ontvangen. ProDemos was ook actief in het onderwijs, zo hebben bijvoorbeeld respectievelijk 729 basisscholen en 436 scholen voor voortgezet onderwijs aan kinder- en scholierenverkiezingen meegedaan.

Opdrachten

Programma Burgerschap

In de bijlagen bij de kabinetsreactie naar aanleiding van het WRR-advies «Vertrouwen in Burgers», die op 22 juni 2012 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 2011–2012, 29 614, nr 33) is uitgebreid verantwoord welke activiteiten bij deze verkenning zijn ondernomen en welke kwesties daarbij zijn tegengekomen. De verkenning heeft opgeleverd dat er in het veld behoefte is aan uitwisseling, erkenning van vernieuwende activiteiten, kennisontwikkeling en experimenten. Dit zijn dan ook materiële bijdragen die BZK in 2012 heeft geleverd aan de beweging van onderop. Partnerschappen met de coöperatie i.o. Kracht in Nederland, met het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken, het Actieprogramma Lokaal Bestuur van de VNG, Kenniscentra Platform31 en Movisie, Greenwish en andere ondersteuningsorganisaties van maatschappelijke initiatiefnemers en startende sociaal ondernemers, hebben de reikwijdte van de inspanningen van het ministerie hierbij aanzienlijk vergroot. Een voorbeeld waren in 2012 geslaagde conferenties als de Parade Kracht in Nederland en de De Wijk Verdient het over wijkondernemingen. De minister van BZK heeft zich tevens bereid verklaard om zo nodig regelgeving en werkwijzen aan te passen die het uitoefenen van maatschappelijke verantwoordelijkheden in de weg staan. Die bereidheid bestaat nog steeds, hoewel op deze mogelijkheid in 2012 nog geen beroep is gedaan.

6.5 Een betrouwbare GBA en betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten

Opdrachten

Beleid GBA en reisdocumenten

In 2012 investeerde BZK met name in het ondersteunen van gebruikers en gemeenten in hun werkprocessen opdat zij optimaal kunnen meehelpen aan het verhogen van de kwaliteit. Daarnaast ging het om het aanpassen van regelgeving en het doen van een aantal onderzoeken en pilots. De stand van zaken rond deze diverse acties is toegelicht in de brief van 5 juli 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 27 859, nr. 60).

Specifiek betrof het acties rond gerichte adresonderzoeken en bestandsvergelijkingen, en het versterken van de informatiepositie van de burger (inzage- en correctierecht) door de inzet van MijnOverheid. Eerste conclusies naar aanleiding van onderzoek duiden er op dat de groep niet-geregistreerden klein is (minder dan 50.000) en weinig maatschappelijke en financiële schade veroorzaakt. Voor die gevallen waarin er vraagtekens zijn over de juistheid van het adres is gericht adresonderzoek gestart. Het onderzoek adresvergelijking UWV – GBA Amsterdam is gestart, met financiële steun van het ministerie van BZK en SZW. Hierbij wordt gekomen tot een werkproces dat over alle gemeenten kan worden uitgerold in 2013. De pilot van het evaluatie-instrument is succesvol afgerond: het instrument (dat de huidige audit gaat vervangen) is goed bruikbaar voor gemeenten en wordt nog uitgebreid met monitoring van terugmeldingen. De pilot deskundigheidsbevordering burgerzakenambtenaar is gestart in samenwerking met de NVVB en loopt tot 2014, waarna bezien zal worden of het concept voor alle gemeenten toegepast kan worden. De toegezegde transparantie-maatregelen zijn uitgevoerd: autorisatieproces (voor verstrekking van gegevens uit de GBA), autorisatiebesluiten (welke gegevens worden aan welke organisatie en voor welk doel verstrekt) en resultaten audit zijn beschikbaar gesteld via de website van het ministerie van BZK.

Samen met Caribisch Nederland wordt gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de drie bevolkingsadministraties «PIVA». De openbare lichamen hebben in 2012 de bestuurlijke vaststelling van straatnamen en huisnummers opnieuw opgepakt, op basis van de eerste voorbereidingen die in 2009 en 2010 met financiële steun van het ministerie van BZK waren uitgevoerd.

Inzake de eventuele vervanging van de sédula door de Nederlandse identiteitskaart is een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de beoogde vervanging. De resultaten zijn vervolgens met een beleidsvoorstel aan de openbare lichamen voorgelegd. Dit consultatieproces is nog in 2012 afgerond.

Ouders die kinderen in hun paspoort bijgeschreven hadden staan zijn geïnformeerd dat als gevolg van Europese regelgeving hun kinderen vanaf 26 juni 2012 een eigen document moesten hebben om te kunnen reizen. Aan alle kinderen waarvoor tijdig een eigen paspoort of Nederlandse identiteitskaart was aangevraagd, is voor 26 juni 2012 een document verstrekt.

Modernisering GBA

Het programma modernisering GBA realiseert het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens en een betere controle op de kwaliteit van de GBA, zoals is vastgelegd in het bestuurlijke akkoord met de VNG op 5 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 859, nr. 17). Net als in 2011 is in 2012 een Gateway Review uitgevoerd op het programma modernisering GBA. Geconstateerd werd dat de weg die vorige Gateway heeft aanbevolen goed is ingeslagen. Een andere belangrijke constatering is dat het belang en de doelen van het programma nog steeds breed worden onderschreven en dat het draagvlak groot is. Aanbevelingen betreffen onder andere een consequente sturing van opdrachtgevers en stuurgroep op product, tijd en geld en het heroverwegen van de implementatiestrategie. In mei heeft de Minister het rapport van de Gateway Review aan de Tweede Kamer toegestuurd (Kamerstukken II, 2011–2012, 27 859, nr. 59). In juli en november heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de aanbevelingen (Kamerstukken II, 2011–2012, 27 859, nr. 60 en Kamerstukken II, 2012–2013, 27 859, nr. 61).

In juni en september hebben drukbezochte «BRPreviews» plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst konden gemeenten, afnemers en andere geïnteresseerden voor het eerst «live» kennismaken met de Basisregistratie Personen (BRP), die de GBA gaat vervangen.

Overeenkomstig de aanbeveling van de Gateway Review is de implementatiestrategie in 2012 herijkt. De implementatiestrategie richt zich op een goed geregisseerde en beheerste implementatie van de moderne basisregistratie personen (BRP) waarin gemeenten en afnemers van 2014 tot de einddatum (1 juli 2016) geleidelijk aansluiten op de BRP. Gemeenten en afnemers worden bij de voorbereidingen en de feitelijke aansluiting op de BRP ondersteund door programma mGBA, KING en het agentschap BPR. Begin 2012 hebben de gemeenten die als eerste zullen aansluiten een convenant afgesloten, daarmee zijn de eerste stappen richting de implementatie gezet. Een andere belangrijke stap in de richting van de oplevering van de BRP in 2012 was het opleveren van de GBA-V Full Service. Deze migratievoorziening is onderdeel van de implementatie.

De overschrijding van het budget wordt grotendeels verklaard door de aanpassing van het budget aan de in 2011 aangepaste.programmabegroting. Bij Voorjaarsnota 2012 is het programmabudget opgehoogd met € 3,6 mln. Bij Najaarsnota 2012 is er nog eens € 1,7 mln. aan het budget toegevoegd.

ORRA

In de brief van 12 april 2012 (Kamerstukken II, 2011 – 2012, 25 764, nr. 57, p. 4) is onder meer aangegeven dat er geen sprake zal zijn van centrale opslag van vingerafdrukken. Over de vraag of de ORRA daadwerkelijk zal worden gerealiseerd, en zo ja in welke vorm, moet nog besluitvorming plaatsvinden.

Omdat er nog geen sprake is van de ORRA, is besloten de bijhouding van de gegevens die noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van de Paspoortwet, zoals die op dit moment in de Wet GBA plaatsvindt voort te zetten in de Wet BRP (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 219, nr. 7). In genoemde brief van 12 april 2012 is tevens aangegeven dat om het aanvraag- en uitgifteproces van de reisdocumenten voor de toekomst beter in te richten, een doorlichting ervan noodzakelijk is waarbij per onderdeel van het proces wordt geïdentificeerd waar de risico’s liggen en welke maatregelen er opgenomen moeten worden om de risico’s weg te nemen. De doorlichting is in 2012 gestart en wordt in 2013 afgerond (Kamerstukken 2012–2013, 33 400 VII, nr. 2, p. 51) Over mogelijke wijzigingen in het aanvraag- en uitgifteproces zal de Kamer worden geïnformeerd. Onderdeel hiervan kan zijn de inrichting van een centrale administratie van reisdocumentengegevens.

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Baten-lastendienst BPR

Bijdragen zijn verstrekt voor het organiseren van vijf regionale bijeenkomsten, de roadshows GBA, gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen gemeenten en uitvoeringsorganisaties en het uitdragen van de beleidsprioriteiten op het terrein van de kwaliteit van de GBA. In verband met de uitvoering van de financieringssystematiek van de GBA, waarbij middels de afspraken op het terrein van de budgetfinanciering via departementale begrotingsoverboekingen wordt voorzien in een deel van de kosten in verband met de uitvoering van de Wet GBA. Ook is een bijdrage verstrekt ten behoeve van de korting die wordt gegeven op het tarief van de Nederlandse identiteitskaart indien de aanvrager jonger is dan 14 jaar. Ten slotte is een bijdrage verstrekt ten behoeve van het functioneren en verbeteren van de identiteitsinfrastructuur van de openbare lichamen. Dit omvat het beheer van de PIVA-V en de sédula, de ondersteuning van de openbare lichamen bij de kwaliteitsverbetering van PIVA en de inzet van BPR op het traject voor de vervanging van de sédula door de NIK (inventariserend onderzoek en vervolgacties). Aan de baten-lastendienst BPR is in 2012 een hogere bijdrage verstrekt dan oorspronkelijk was begroot. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat er begin 2012 nog jeugd-NIK’s zijn afgerekend die eind 2011 waren aangevraagd, maar toen niet konden worden geleverd als gevolg van de grote toeloop op identiteitskaarten die eind 2011 plaatsvond. Dit heeft begin 2012 nog tot een betaling van € 2,3 mln. geleid.

Ontvangsten

Voor de ontwikkeling van e-overheidprojecten heeft het ministerie van BZK een budget van het ministerie van EZ ontvangen in het kader van het Programma Implementatie Agenda ICT beleid (PRIMA-gelden). Daarnaast heeft BZK in 2012 het resultaat van BPR op de in 2011 afgezette reisdocumenten ontvangen; dit resultaat is grotendeels ingezet voor de dekking van de kosten van de genomen maatregelen voor het opvangen van de verwachte toename van aanvragen van jeugd-NIK’s als gevolg van het vervallen van de geldigheid van de kinderbijschrijvingen in de paspoorten van ouders.

Artikel 7: Arbeidszaken overheid

A Algemene doelstelling

Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.

Voor een rechtmatig en doelmatig opererende overheid zijn competent, integer overheidspersoneel en competente integere bestuurders van doorslaggevende betekenis.

Enerzijds daalt de werkgelegenheid in de publieke sector door de bezuinigingen, anderzijds ontstaan er tekorten doordat vraag en aanbod niet op elkaar aansluiten en is er op middellange termijn sprake van een krapper wordende arbeidsmarkt. Met het oog daarop is een arbeidsmarktbeleid gevoerd. Het project «Beter werken in het Openbaar Bestuur (BWOB) richt zich onder andere op het bevorderen van arbeidsmobiliteit door het wegnemen van bestaande belemmeringen. Door het bevorderen van «slimmer werken» kan het beroep van de overheid op een krapper wordende arbeidsmarkt worden verkleind. Verder is er aandacht voor de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever. Daaronder valt ook het programma dat gericht is op het veilig kunnen uitoefenen van een publieke taak (Programma Veilige Publieke Taak) en het verminderen van de interne bureaucratie.

Zich integer gedragende en zich transparant opstellende overheidsorganisaties en bestuurders dragen bij aan het vertrouwen van de burgers in de overheid. Op deze aspecten is beleid ontwikkeld en geïmplementeerd. Hierbij kan gedacht worden aan het op 1 oktober 2012 van start gegane Adviespunt Klokkenluiders, de herziene klokkenluidersregeling, het (anoniem) kunnen melden van integriteitsschendingen, de jaarlijkse rapportage over topinkomens, het bevorderen van benchmarks, en de aandacht voor de professionalisering van het ambt van burgemeesters.

B Rol en verantwoordelijkheid

Op grond van onder andere de Ambtenarenwet en de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties systeemverantwoordelijk voor de coördinatie van het arbeidsvoorwaardenbeleid in de publieke sector, waaronder het creëren van voorwaarden om agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak tegen te gaan. Verder is de minister verantwoordelijk voor het bevorderen van integriteit van ambtenaren en bestuurders en het bevorderen van de professionaliteit van bestuurders. De minister creëert voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector. De minister bevordert mobiliteit binnen het openbaar bestuur door belemmeringen weg te nemen en gaat excessieve beloningen in de publieke en semi-publieke sector tegen. Ook bevordert de minister het moderniseren van de rechtspositieregelingen voor politieke ambtsdragers (in het verlengde van de Dijkstal-voorstellen).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koningin, leden van de Raad van State en de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.

C Beleidsconclusies

Het programma Veilige Publieke Taak (VPT) richt zich op het verminderen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. In 2012 is alleen de monitor onder het openbaar bestuur uitgevoerd. Daaruit blijkt een toename van agressie en geweld tegenover politieke ambtsdragers en een gelijkblijvend slachtofferschap onder ambtenaren.

Een stevige inzet een aandacht blijkt noodzakelijk. Het beleid lijkt voldoende ontwikkeld, maar de implementatie van de maatregelen in betrokken organisaties (onder eigen verantwoordelijkheid) is een punt van aandacht. Het programma wordt in ieder geval tot en met 2014 voortgezet.

Bij de overige instrumenten op dit beleidsartikel hebben zich in 2012 geen bijzonderheden voorgedaan. De uitvoering is verlopen conform verwachting. Een nadere toelichting op de uitgevoerde activiteiten is opgenomen bij de instrumenten van de twee artikelonderdelen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Arbeidszaken overheid

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

38.068

47.192

– 9.124

                 

Uitgaven:

       

44.797

47.192

– 2.395

                 

7.1

Overheid als werkgever

       

16.124

14.244

1.880

 

Subsidies

       

10.696

5.436

5.260

 

Diverse subsidies

       

2.802

2.150

652

 

Programma Veilige Publieke Taak

       

2.098

0

2.098

 

Subsidies Overlegstelsel

       

5.587

3.286

2.301

 

Subsidies internationaal

       

209

0

209

                 
 

Opdrachten

       

5.428

8.808

– 3.380

 

Arbeidsmarktbeleid

       

3.117

3.058

59

 

Programma Veilige Publieke Taak

       

130

4.800

– 4.670

 

Zorg voor politieke ambtsdragers

       

2.181

950

1.231

                 

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

       

28.673

32.948

– 4.275

 

Inkomensoverdracht

       

8.242

9.904

– 1.662

 

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

       

8.242

9.904

– 1.662

                 
 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

       

20.431

23.044

– 2.613

 

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

       

20.431

23.044

– 2.613

                 
 

Ontvangsten

       

2.485

820

1.665

E Toelichting op de financiële instrumenten
7.1 Overheid als werkgever

Subsidies

Programma Veilige Publieke Taak

Het programma Veilige Publieke Taak werkt langs 3 hoofdlijnen: het voorkomen van agressie en geweld, het aanpakken van de dader en het ondersteunen van werkgevers.

Er zijn subsidies toegekend aan verschillende organisaties voor de uitvoering van pilots om maatregelen ter voorkoming van agressie en geweld te toetsen. In 2012 zijn alle projecten in het kader van de stimuleringsregeling afgerond.

Vanuit VPT wordt de vorming van intensiveringsregio’s gestimuleerd. Er zijn bijdragen verleend voor het kunnen uitvoeren van activiteiten gericht op het veilig kunnen uitoefenen van een publieke taak. Binnen een intensiveringsregio wisselen verschillende werkgevers met een publieke taak (zorg, openbaar vervoer, ambulance, brandweer, openbaar bestuur, onderwijs etc.) informatie met elkaar uit (good practices) over de wijze waarop zij agressie tegen hun medewerkers tegengaan. Implementatie van de acht VPT-maatregelen16 staat centraal. Ook politie en OM maken deel uit van dit samenwerkingsverband, zodat de dadergerichte aanpak met concrete afspraken verstevigd kan worden. Gebleken is dat dit stimulerend werkt.

In het kader van de Taskforce Veiliger Openbaar Vervoer is op 9 juli 2012 het convenant Sociale Veiligheid in het openbaar vervoer door vervoerders, concessieverleners en vakbond CNV ondertekend. Er is mede door het ministerie van BZK geld beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de afgesproken maatregelen, waaronder cameratoezicht op alle bussen.

Sinds 2011 is het expertisecentrum VPT operationeel, dat zich richt op de praktische ondersteuning van werkgevers. Het Ministerie van BZK draagt financieel bij aan het in stand houden van dit centrum.

Het verschil tussen de begroting en gerealiseerde uitgaven wordt veroorzaakt door het feit dat het voor VPT beschikbare budget in de begroting in zijn geheel op de categorie «Opdrachten» was geboekt, terwijl dit budget ook bedoeld was voor het toekennen van subsidies.

Subsidies Overlegstelsel

Ten behoeve van een adequaat overlegstelsel zijn er subsidies verstrekt aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP). Een deel van het bedrag is per abuis onder «Veilige Publieke Taak» geboekt in de begroting 2012. Het budget dient echter verantwoord te worden onder «Subsidies Overlegstelsel».

Opdrachten

Arbeidsmarktbeleid

In 2012 is via het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur gewerkt aan bevordering van de kwaliteit en flexibiliteit van het ambtenarenapparaat. In januari is een grote bestuurdersconferentie georganiseerd waarbij aandacht is gevraagd voor de noodzaak van vernieuwingen op het gebied van personeel en organisatie van de ambtelijke dienst. Verder is de totstandkoming van dan wel de aansluiting van overheidsorganisaties op regionale arbeidsmarktnetwerken bevorderd vanuit het programma. Dit met het doel om personele mobiliteit binnen en tussen overheidslagen te bevorderen, alsook tussen overheid en marktsector. Mobiliteitsbelemmeringen in regelgeving zijn geïnventariseerd. Met sociale partners wordt besproken hoe deze kunnen worden weggenomen. Ook is een proeftuin vernieuwende arbeidsrelaties opgezet waarin overheidorganisaties kunnen experimenteren met andersoortige arbeidsrelaties dan de gangbare vaste aanstelling of het zeer tijdelijke arbeidscontract. Met Rijk en Gemeenten wordt een initiatief uitgewerkt voor het opzetten van een interbestuurlijke jongerenpool. Gekeken wordt naar mogelijkheden om ondanks personele taakstellingen toch jongeren binnen te halen bij de overheid.

In een door Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gefinancierd ICTU programma is een aanvang gemaakt met de ontwikkeling en exploitatie van het zogenoemde »Vensters voor Bedrijfsvoering». Het betreft een instrument voor bestuurders van organisaties die vanuit verschillende perspectieven zicht willen krijgen op de kwaliteit van hun bedrijfsvoering. De ICTU heeft hiertoe een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Verenging van Gemeentesecretarissen (VGS) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). Op dit moment zijn al 70 gemeenten en een aantal waterschappen betrokken bij de ontwikkeling.

Programma Veilige Publieke Taak

In 2012 is de Handreiking voorkomen van agressie en geweld ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan alle werkgevers met een publieke taak. Om weerbaarheid van medewerkers onder de aandacht te brengen bij werkgevers met een publieke taak, is op 11 oktober 2012 de conferentie «Veerkracht» georganiseerd.

De Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) over de werkwijze van politie en Openbaar Ministerie bij VPT-zaken zijn geëvalueerd. De afspraken worden goed nageleefd, maar dat er wel verbeterpunten zijn voor politie en OM, zonder dat dit leidt tot nieuw beleid. Het aangeven en verklaren onder nummer – een nieuwe vorm van anonimiteit bij aangifte – voor slachtoffers en getuigen is sinds 30 september 2012 landelijk mogelijk. Uit de evaluatie van de pilot schade-verhaal blijkt dat niet of nauwelijks schade wordt verhaald op de dader indien een verzekeringsmaatschappij de schade heeft vergoed.

In het kader van de ondersteuning van werkgevers is, evenals voorgaande jaren, een VPT-beurs georganiseerd, waarbij de VPT-award is uitgereikt. Doel is het delen van best-practices.

In 2012 is een tweede onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers van gemeenten, provincies en waterschappen, en tegen overheidsmedewerkers. De monitor 2012 laat een toename zien van agressie en geweld door burgers tegen politieke ambtsdragers van 32% van de politieke ambtsdragers in 2010 naar 38% in 2012. Het percentage (40%) agressie en geweld tegen overheidsmedewerkers is gelijk gebleven, maar van de overheidsmedewerkers met burgercontacten krijgt de helft met agressie en geweld te maken. Burgemeesters vormen samen met gemeenteambtenaren de grootste risicocategorie. Verder blijkt dat een deel van de overheidsorganisaties niet alle 8 maatregelen voor een effectief VPT-beleid invoeren, maar slechts een deel.

Uit de monitor komt tevens naar voren dat er een verschil is tussen het formele beleid en de beleving van het beleid in de organisatie.

Het verschil tussen de begroting en gerealiseerde uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat het voor VPT beschikbare budget in de begroting in zijn geheel op de categorie «Opdrachten» was geboekt, terwijl een deel van het budget was bedoeld voor subsidies.

Zorg voor politieke ambtsdragers

Vanwege het succes van het eerste, in 2012 afgesloten, oriëntatieprogramma voor burgemeesters, is in november 2012 een nieuwe editie van start gegaan. Het programma wordt gezamenlijk door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de provincies uitgevoerd.

Voor de eerste keer is gezamenlijk en volgens dezelfde methode een integrale integriteitscan toegepast binnen de verschillende sectoren. Op 4 december 2012 is deze monitor Bestuurlijke Integriteit door de verantwoordelijke bestuurders gepresenteerd, vergezeld van een gemeenschappelijke verklaring van koepels en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Partijen verbinden zich daarin tot blijvende inspanningen voor een integer openbaar bestuur. De monitor is uitgevoerd onder ambtenaren (waaronder gemeentesecretarissen en griffiers) en politieke ambtsdragers en geeft een kwantitatief beeld van de stand van zaken van het integriteitsbeleid en van de beleving en het bewustzijn van integriteit. Voornaamste uitkomst is dat de bestaande wet- en regelgeving voldoet en dat de meeste aandacht uit moet gaan naar preventie en implementatie. Afgesproken is om deze scan elke 4 à 5 jaar te herhalen, zodat er zicht ontstaat op de effectiviteit van interne integriteitsmaatregelen. In vervolg op casuïstiekonderzoek in 2011 op het gebied van integriteit is een tweede onderzoek uitgevoerd in 2012, waarbij de focus lag op de dimensies die een rol spelen bij het ontstaan van integriteitsproblemen en de te definiëren risicofactoren. De uitkomsten van dit onderzoek (het rapport «Grijs») zijn betrokken bij de reactie van 29 oktober 2012 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de motie Heijnen/Schouw (Kamerstukken II, 2012–2013, 28 844, nr. 67). In dat kader is nagegaan of de wettelijke regels op integriteitsgebied uitgebreid of gewijzigd dienen te worden. Vastgesteld is dat de huidige regelgeving voldoende basis biedt, wel moet er blijvend geïnvesteerd worden in de toepassing van regels en gedragsnormen. Beroepsorganisaties en koepels worden ondersteund in het ontwikkelen van initiatieven voor een preventieve aanpak van integriteit. Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) heeft een bijdrage geleverd aan het wethouderscongres in november 2012, door het organiseren van een workshop integriteit.

Tabel 7.1 Overheid als werkgever
 

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

Waarde 2012

1. Aantal onvervulde vacatures in de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Rechterlijke Macht, Waterschappen, Onderwijs, Politie en Defensie.1

20.700

10.500

7.700

7.200

2. Bevorderen van aantrekkelijk werkgeverschap: Aandeel werknemers, dat tevreden is met de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. 2

59%

 

77,4%

3. Driejarig gemiddelde afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt3

0,42%

0,18%

– 0,35%

4

X Noot
1

CBS, 2012 (Statline)

X Noot
2

In POMO wordt gevraagd naar de tevredenheid over de baan en de organisatie. Dit zegt ook iets over het aantrekkelijk werkgever zijn van de overheid. De tevredenheid over de baan en de organisatie kunnen een indicatie geven over de arbeidsmarktpositie van de overheid.

Bron: POMO 2012 (Personeelsonderzoek 2012)

X Noot
3

Bron: CPB

X Noot
4

Waarde niet bekend bij publicatie jaarverslag

7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers.

Op basis van deze regelingen zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan gewezen politieke ambtsdragers. De lagere uitgaven dan begroot zijn het gevolg van het feit dat er geen waardeoverdracht heeft plaatsgevonden en van een minder beroep op de uitkeringsregeling dan verwacht.

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige gebiedsdelen

Op basis van deze regelingen zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan deze specifieke groepen. De uitgaven voor SAIP (Stichting Administratie Indonesische Pensioenen) zijn lager uitgevallen dan begroot. Demografische factoren liggen hieraan ten grondslag.

Ontvangsten

De meerontvangsten betreffen met name terugontvangsten met betrekking tot eerder verstrekte subsidies. Daarnaast is er een niet begrote ontvangst van € 1 mln. gerealiseerd die verband houdt met de uitbetaling door de Vereffeningscommissie uit de boedelscheiding van de voormalige Nederlandse Antillen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had een claim op deze boedel gedaan vanwege de betaling van achterstallige salaris betalingen aan personeel van de voormalige Nederlandse Antillen.

Artikel 8: Kwaliteit Rijksdienst

A Algemene doelstelling

Een goed presterende rijksoverheid op het gebied van bedrijfsvoering en het bevorderen van de kwaliteit van het management van de Rijksdienst.

De algemene doelstelling is gericht op het functioneren van de totale rijksoverheid. Een goed functionerende overheid, die integer, effectief en kostenbewust is, vergroot de legitimiteit van het overheidshandelen.

In 2012 zijn de volgende mijlpalen bereikt:

  • Alle departementen hebben in 2012 de implementatie van het Functiegebouw Rijk gerealiseerd. In 2012 zijn de voorbereidingen van de implementatie bij de Belastingdienst gestart;

  • Er zijn 18.917 uniforme digitale werkplekken uitgerold en operationeel;

  • Alle departementen maken gebruik van de interdepartementale samenwerkingsfunctionaliteit;

  • Alle departementen, op IenM (volgt later) en Defensie na, maken gebruik van het Rijksportaal;

  • Er zijn 75.000 actieve Rijkspassen in omloop;

  • Het programma Documentdiensten is gestart waardoor de departementen worden ondersteund in hun digitalisering.

B Rol en verantwoordelijkheid

Voor een optimale beleidsvoorbereiding en -uitvoering moet de interne beheersing en sturing van de bedrijfsprocessen in rijksbreed verband op orde zijn. Deze bedrijfsprocessen moeten naast dienstbaar aan het beleid, ook effectief en doelmatig zijn. Daarvoor zijn heldere kaders nodig. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt in samenwerking met de andere ministeries deze kaders en brengt daarin meer samenhang, met als doel een beter bestuurbare en meer efficiënte bedrijfsvoering binnen de rijksdienst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk voor het rijksbrede beleid en de rijksbrede kaders op terreinen als personeel, informatie- en communicatietechnologie (ICT), organisatie, huisvesting, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Tevens is de minister verantwoordelijk voor de primaire arbeidsvoorwaarden van het Rijk.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst investeert vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid in het concernbrede zicht op talent en in specifieke ontwikkeltrajecten voor managers. Daartoe bevordert de minister de uitstroom en flexibiliteit, een kleinere topstructuur van het Rijk, samenwerking tussen leidinggevenden, toekomstgerichtheid van managementtalent en de plaatsing van Nederlandse topposities bij Europese instellingen. Dit laatste gebeurt in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Vanuit een uitvoerende rol is de Minister voor Wonen en Rijksdienst verantwoordelijk voor de rol van werkgever voor de Topmanagementgroep, daar waar het gaat om benoemingen, arbeidsvoorwaarden en ontslag.

C Beleidsconclusies

Met uitzondering van Doc-Direkt waren het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. Gedurende het jaar hebben departementen, in het kader van rijksbrede samenwerking, budget overgeheveld voor de uitvoering van opdrachten voor de bedrijfsvoering Rijk.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Kwaliteit Rijksdienst

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

53.218

28.964

24.254

                 

Uitgaven:

       

54.736

28.964

25.772

                 

8.1

Kwaliteit Rijksdienst

       

54.736

28.964

25.772

 

Subsidies

       

3.400

3.400

0

 

Subsidie A&O-fonds

       

3.400

3.400

0

                 
 

Opdrachten

       

29.409

7.828

21.581

 

Bedrijfsvoering Rijk

       

29.408

7.828

21.580

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

21.927

17.736

4.191

 

Arbeidsmarkt Communicatie

       

5.955

5.955

0

 

Doc-Direkt

       

15.972

11.781

4.191

                 
 

Ontvangsten

       

3.496

2.550

946

E Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Subsidie A&O-fonds

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een subsidie van € 3,4 mln. aan het Arbeidsmarkt- en opleidingenfonds (A&O-fonds) Rijk verstrekt. Deze subsidie is ingezet voor de kwaliteitsagenda 2012 waaronder verschilende projecten vallen, zoals: Agressie & Geweld, Loopbaanstappen en Leerlijnen, Leidinggeven in een veranderende context en het «gezonde» nieuwe werken.

Opdrachten

Bedrijfsvoering Rijk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk voor het rijksbrede beleid en kaders voor de bedrijfsvoering. De opdrachten voor de bedrijfsvoering Rijk wordt mede door de departementen zelf gefinancierd. Hiertoe wordt door departementen tijdens het begrotingsjaar budgetten overgeheveld. Daarnaast is het Eigen Vermogen bij de baten- en lastendiensten De Werkmaatschappij (DWM) en Logius voor € 10 mln. versterkt. Dit verklaart het verschil tussen begroting en realisatie. Om de kwaliteit van de rijksdienst te verbeteren werd in 2012 op het terrein van organisatie en personeel het functiegebouw Rijk bij alle departementen geïmplementeerd. De Belastingdienst implementeert het functiegebouw Rijk later.

Op het gebied van ICT heeft BZK, samen met de andere departementen, maatregelen uit de I-strategie Rijk (Kamerstukken II, 2011, 26 643 nr 216) verder uit- en ingevoerd. In 2012 is in kaart gebracht hoe de CIO-rol bij ministeries is gepositioneerd en hoe de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de CIO's zijn ingevuld. In 2012 is de Rekenkamer gestart met een «lessons learned» onderzoek naar de maatregelen ten aanzien van de beheersing van ICT-projecten. De resultaten van beide onderzoeken zullen worden betrokken bij de ontwikkeling van nieuw beleid vanaf 2013.

Er zijn 18.917 uniforme digitale werkplekken uitgerold en operationeel. Alle departementen maken in 2012 gebruik van de interdepartementale samenwerkingsfunctionaliteit en op (het ministerie van IenM (volgt later) en het ministerie van Defensie na) ook van het Rijkportaal. Eind van het jaar zijn er 75.000 actieve Rijkspassen in omloop.

De Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR) is vastgesteld. Dit kader vervangt vijf interdepartementale kaders voor specifieke onderwerpen en de individuele baselines van de departementen en uitvoeringsorganisaties.

De informatiehuishouding is zo ingericht dat ministeries documenten zoveel mogelijk rijksbreed toegankelijk maken. In 2012 is het programma Documentdiensten gestart dat de departementen ondersteunt in hun digitalisering.

Categoriemanagement is een inrichtingsprincipe voor het gezamenlijk inkopen van generieke producten en diensten. Het inrichtingsprincipe is verder uitgewerkt. Bestaande categorieën zijn verstevigd en verder uitgebouwd binnen de rijksdienst.

Er is verder gegaan met de invoering van de standaardisatie voor de fysieke werkomgeving Rijk. De normen en kaders zijn de basis voor de kantooromgeving van het Rijk en worden toegepast op gebouwen die aan renovatie of verbouwing toe zijn. De normen zijn tevens het uitgangspunt voor de masterplannen.

Rijksbrede kengetallen over de bedrijfsvoering staan vermeld in de jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk die medio mei naar de Kamer wordt verstuurd.

Bijdragen

Arbeidsmarkt Communicatie

Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van De Werkmaatschappij heeft een nieuwe arbeidsmarktaanpak geformuleerd. De website www.werkenvoornederland.nl maakt daar onderdeel vanuit.

Doc-Direkt

Doc-Direkt heeft in 2012 6,6 kilometer archief weggewerkt (cumulatief komt het aantal kilometers op 44). Dit is lager dan het streefcijfer van 30 kilometer per jaar. Er was bij het aangeboden werk sprake van een mismatch tussen de benodigde expertise voor het werk en de voorhanden zijnde expertise bij het personeel.

Tabel 8.1 Kengetallen en indicatoren

Indicatoren

 

Waarde 2010

Waarde 2011

Streefwaarde 2012

Waarde 2012

Aantal strekkende kilometers wegwerken archief ná 1975 (cumulatief)

22,4

37,4

30

44

Bron: Doc-Direkt

Artikel 9: Uitvoering Rijkshuisvesting

A Algemene doelstelling

Het verzorgen van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene zaken en het Koninklijk Huis, het in stand houden van Rijksmonumenten en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid.

Het doel en de onderliggende operationele doelstellingen zijn in 2012 (vrijwel) gerealiseerd.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Wonen en Rijksdienst is op basis van het Besluit Rijksgebouwendienst 1999 (KB), als opdrachtgever en uitvoerder verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • de instandhouding van de monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst, ook als die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

C Beleidsconclusies

De Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn binnen de beschikbare budgettaire kaders gehuisvest. Aan de Koning zijn de drie staatspaleizen Huis ten Bosch, Paleis op de Dam en Paleis Noordeinde ter beschikking gesteld.

De doelgroep heeft de beschikking over ca. 260.000 m2 bruto vloeroppervlak, waarop onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Aan diverse monumenten zijn onderhoudwerkzaamheden uitgevoerd. Een belangrijk monument dat thans veel inzet vergt is het Jachtslot St. Hubertus in het Nationaal Park Hoge Veluwe dat tot en met 2014 wordt gerestaureerd.

De doelstelling om in 2012 op de totale huisvestingsvoorraad in 900.000 m2 de maatregelen van Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB) te hebben toegepast, is niet gerealiseerd. Zie de toelichting hieronder bij E.

Met het oog op een doelmatige uitvoeringspraktijk is geadviseerd aan beleidsmakers over bijvoorbeeld brandveiligheid in de bouwregelgeving, duurzaam inkopen en EU-richtlijnen m.b.t. energiebesparing.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Uitvoering Rijkshuisvesting

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

60.414

58.053

2.361

                 

Uitgaven:

       

60.414

58.053

2.361

                 

9.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting

       

60.414

58.053

2.361

 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

60.414

58.053

2.361

 

Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

       

35.613

38.042

– 2.429

 

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

       

13.923

10.130

3.793

 

Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting

       

10.878

9.881

997

                 
 

Ontvangsten

       

504

2.626

– 2.122

E Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan RGD

Bij de uitgaven voor Rijkshuisvesting is sprake van incidenteel lagere uitgaven voor de huisvesting van HoCoSta’s/AZ/paleizen en hogere uitgaven bij de monumenten. Bij de huisvesting HoCoSta’s/AZ/paleizen is sprake van later dan geraamde afronding van projecten wat leidt tot vertraagde facturering (van 2012 naar 2013) aan BZK. De hogere uitgaven voor de monumenten is in belangrijke mate een gevolg van de renovatie van het Jachtslot St. Hubertus op de Hoge Veluwe.

Ontvangsten

De verkoop van het pand op de Anna Palownastraat is gerealiseerd in december. Echter vanwege administratieve redenen worden deze niet meer gerealiseerd ten bate van de begroting van BZK in 2012.

Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB)

Het programma FCIB heeft in 2012 een grote inspanning geleverd om de FCIB maatregelen te realiseren. Dit heeft geresulteerd in het afronden van FCIB in 300.000 m2 van de voorraad rijkshuisvesting (de kopgroep; gebruikers die zich zelf hebben aangemeld als bv. de Belastingdienst). Ruim 700.000 m2 van de voorraad is momenteel in uitvoering. De werkzaamheden hiervoor zullen in 2013 worden afgerond.

De doelstelling om in 2012 in 900.000 m2 de maatregelen van Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB) te hebben toegepast, is niet gerealiseerd. Dit kwam enerzijds omdat in 2012 met de departementen is overeengekomen dat per object nog voor de start van FCIB een kostenafweging wordt gemaakt. FCIB moet in een object aantoonbaar binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend om in aanmerking te komen voor uitvoering. Dit heeft geresulteerd in een terugloop van m2's, omdat bijvoorbeeld in objecten met een energielabel G of in objecten waarvoor grootschalig planmatig onderhoud op de planning staat FCIB niet meer binnen het programma wordt uitgevoerd. Anderzijds vergen discussies met marktpartijen en gebruikers over de uitvoering nog steeds meer tijd dan voorzien.

Bijdrage aan RGD voor het beheren van monumenten

Gerealiseerde prestaties voor 2012 zijn:

Tabel 9.1 Prestatie-indicator

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Periode

Realisatie

Aantal monumenten in beheer

43 (1281)

2011

43 (1281)

2012

42(127)

Gebruiksgraad monumenten

95%

2009

95%

2012

95%

Bron: BZK/Rgd administraties

X Noot
1

dit betreft het totaal aantal objecten.

Artikel 10. Vreemdelingen

A Algemene doelstelling

Een gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland of terugkeer van vreemdelingen, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord is.

Ondanks de val van het kabinet Rutte I is de algemene doelstelling in belangrijke mate gerealiseerd. Enkele grote beleidswijzigingen, zoals de voorwaarden voor toelating in het kader van gezinsmigratie en een verdere versnelling van de asielprocedures, zijn gerealiseerd. In de uitvoering is een toename van vrijwillig vertrek gerealiseerd, maar moet een afname van gedwongen terugkeer worden vastgesteld. In het kader van handhaving en optreden tegen fraude zijn successen geboekt. Daarnaast heeft het jaar in het teken gestaan van de voorbereiding op ingrijpende wijzigingen in het komende jaar; de invoering van modern migratiebeleid en de stroomlijning van toelatingsprocedures, zijn hiervan voorbeelden. Het asiel- en migratiebeleid is met deze maatregelen restrictiever en selectiever geworden conform de doelstelling van Rutte 1.

B Rol en verantwoordelijkheid

Met het aantreden van het kabinet Rutte II is de verantwoordelijkheid voor het vreemdelingenbeleid overgegaan van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Deze staatssecretaris is systeemverantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid, de coördinatie en afstemming binnen de vreemdelingenketen en voor de uitvoering van het beleid, ook voor nationaliteit dat voorheen onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties viel. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor het integratiebeleid.

De staatssecretaris van V&J is verantwoordelijk voor de uitvoeringsdiensten Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Deze uitvoeringsdiensten vallen rechtstreeks onder het ministerie van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris onderhoudt bovendien een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (KMar), de Vreemdelingenpolitie en de Zeehavenpolitie. Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) vallen onder de directe verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. Voor een effectieve uitvoering van het vreemdelingenbeleid is ketensamenwerking tussen alle genoemde ketenpartners van groot belang.

De verantwoordelijkheid van de staatssecretaris beslaat zowel het asielbeleid als het beleid ten aanzien van reguliere vreemdelingen (die geen – internationale – bescherming zoeken, zoals huwelijk en gezinsmigranten). Het beleid biedt bescherming aan personen die worden bedreigd in eigen land en biedt het kansen aan personen die een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving vanwege hun kennis, arbeid, studie of dienstverlening.

Bij een onterecht beroep op bescherming moet de asielzoeker Nederland verlaten. Vrijwillig vertrek is hierbij uitgangspunt en wordt maximaal gestimuleerd. DT&V heeft hierbij, samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), een leidende rol. Indien wordt vastgesteld dat de asielzoeker mag blijven, dan volgt zo snel mogelijk huisvesting in een gemeente zodat de relatief hoge kosten van de opvang kunnen worden beperkt en de nieuwkomer kan gaan participeren in de samenleving. Het stimuleren van integratie en participatie ligt ook ten grondslag aan het reguliere toelatingsbeleid, dat selectief is, en uitnodigend waar mogelijk. Verblijfsaanvragen worden in beginsel nog uitsluitend vanuit het buitenland gedaan.

Deze beleidsuitgangspunten zijn ook leidend voor de Nederlandse inzet in Europa. Om de kenniseconomie in Europa te versterken en om concurrentie (zowel negatief als positief) tussen Europese lidstaten uit te sluiten is Europese samenwerking noodzakelijk. Uitgangspunt is dat in alle lidstaten asielzoekers en migranten gelijk behandeld worden, op een zelfde beoordeling kunnen rekenen en dezelfde rechten kunnen verwerven. Ook inzake de bewaking van de Schengen-buitengrens en het terugkeerbeleid wordt in Europees verband samengewerkt. Bij deze praktische samenwerking heeft het European Asylum Support Office (EASO) een belangrijke ondersteunende rol gespeeld.

Het vreemdelingenbeleid functioneert in een keten die begint bij (een verzoek om) toelating en eindigt bij verblijf of vertrek. Om een streng en rechtvaardig immigratie- en asielbeleid te kunnen uitvoeren is handhaving van cruciaal belang. Hierbij ligt de nadruk op de samenwerking tussen de verschillende uitvoerende diensten; zij zijn van wederzijdse informatie afhankelijk. De staatssecretaris is voor de gehele keten verantwoordelijk.

Tabel 10.1 Kengetallen1 Vreemdelingenketen (in aantallen)
 

Realisatie

Realisatie

Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Opvang, Toegang, Toelating en Toezicht

       

Asielinstroom

15.150

14.630

15.000

13.630

Overige instroom2

8.570

9.130

5.810

8.280

Regulier (asielgerelateerd)3

1.150

1.200

2.330

870

         

Instroom in de opvang

15.300

13.760

15.000

13.300

Uitstroom uit de opvang

13.200

18.640

16.000

14.800

Gemiddelde bezetting in de opvang

20.100

18.720

17.155

14.400

         

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

53.600

49.720

11.000

46.600

Verblijfsvergunningen regulier (VVR)

55.500

58.930

27.200

58.520

Toelating en Verblijf (TEV)

Nvt

Nvt

42.400

Visa

3.400

2.420

4.000

1.480

         

Aantal naturalisatie verzoeken

26.280

26.300

32.000

28.890

         

Streefwaarden Terugkeer

       

Zelfstandig vertrek

16%

20%

20%

20%

Gedwongen vertrek

35%

32%

30%

29%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht

49%

48%

50%

50%

X Noot
1

De cijfers zijn afgerond op tientallen. Als gevolg van afrondingen is het mogelijk dat het totaal aantal van een kolom niet correspondeert met de optelsom van de afgeronde cijfers in de betreffende kolom.

X Noot
2

Tot de overige asielinstroom behoren zij-instroom, uitgenodigde vluchtelingen, aanvragen voor verlenging van een asielvergunning en herbeoordelingen/intrekkingen van asielvergunningen.

X Noot
3

Tot de categorie regulier (asielgerelateerd) behoren de verlengingsaanvragen van reguliere asielgerelateerde vergunningen, de ongewenstverklaringen en de overige reguliere asielgerelateerde vergunningen.

Toelichting

Asiel

De daling van de asielinstroom die al sinds 2009 zichtbaar is, heeft zich in 2012 sterker voortgezet dan verwacht. Als gevolg hiervan viel ook de daling van de instroom in de opvang lager uit dan het begrote aantal. De overige asielprocedures daarentegen vertoonden een aanzienlijke stijging, om verschillende redenen. In eerste plaats kwamen meer asielzoekers in aanmerking voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd in verband met het aflopen van de tijdelijke asielvergunning. Daarnaast is extra ingezet op handhaving: de herbeoordeling van circa 1.200 vergunningen heeft geleid tot de intrekking van het grootste deel van deze vergunningen. De aanzienlijk lagere instroom van reguliere (asielgerelateerde) aanvragen kan tot slot verklaard worden door het feit dat een groot deel van de vreemdelingen heeft gekozen voor naturalisatie in plaats van hun verblijfsvergunning te verlengen.

Regulier

In 2012 zouden de procedures voor het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) en de daarop volgende verblijfsvergunning regulier (VVR) vervangen worden door de nieuwe procedure Toelating en Verblijf (TEV). Het uitblijven van de implementatie van MoMi, waar de TEV-procedure een onderdeel van uitmaakt, verklaart de hoge aantallen MVV- en VVR-aanvragen en de afwezigheid van TEV-aanvragen.

De begrote instroom van visa werd niet gerealiseerd, omdat de diplomatieke posten steeds meer visumaanvragen zelfstandig beslissen en de aanvragen zodoende niet meer bij de IND terechtkomen. Voor 2013 is de prognose voor het aantal visumaanvragen bij de IND bijgesteld naar 2.500.

Naturalisatie

In 2012 voldeed de groep vreemdelingen met een RANOV-vergunning (ruim 26.000) aan de verblijfstermijn van vijf jaar die noodzakelijk is voor naturalisatie. De verwachting was dat 5.500 van deze vreemdelingen van deze gelegenheid gebruik zouden maken om een naturalisatieverzoek in te dienen. Dit bleken er echter 4.000. Daarnaast was ook de normale instroom van naturalisatieverzoeken lager dan verwacht. Door de RANOV-groep was het aantal verzoeken weliswaar hoger dan in 2011 maar lager dan begroot voor 2012.

C Beleidsconclusies

In het afgelopen jaar zijn de toelatingsprocedures verder gestroomlijnd en is ingezet op het terugdringen van doorprocederen. Vreemdelingen krijgen sneller duidelijkheid over de uitkomst van de procedure. Wel is in 2012 het aantal vervolgprocedures toegenomen. In 2012 is het categoriaal beschermingsbeleid voor alle landen beëindigd, wat betekent dat aan een vluchtelingenstatus in beginsel altijd een individuele afweging ten grondslag moet liggen. Ook is er gewerkt aan bevordering van opvang in de regio. De aanpak van fraude in nareiszaken is succesvol geweest.

De inzet op vrijwillige terugkeer van vreemdelingen die Nederland moeten verlaten is succesvol geweest; deze vorm van terugkeer is in 2012 gestegen. Hier staat tegenover dat het aantal uitgeprocedeerde vreemdelingen, dat gedwongen terugkeert, is gedaald als gevolg van -voornamelijk- gebrek aan medewerking van sommige herkomstlanden. In reactie hierop is in 2012 de strategische landenbenadering verder ontwikkeld. Op het gebied van vreemdelingenbewaring en op het terrein van uitzetting zijn initiatieven ontwikkeld om een alternatief te bieden voor de vergaande maatregel van detentie. In het publieke debat over terugkeer hebben vooral de verschillende tentenkampen, waarmee uitgeprocedeerde vreemdelingen aandacht vroegen voor hun situatie, een belangrijke rol gespeeld.

De voorwaarden voor gezinsmigratie zijn in 2012 aangescherpt. Ook zijn maatregelen genomen om misbruik van de B9-regeling voor slachtoffers van mensenhandel tegen te gaan. In het kader van handhaving is een wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van illegaal verblijf voorbereid, zijn maatregelen genomen om fraude tegen te gaan en is de glijdende schaal om vreemdelingen uit te zetten als zij zich schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit, aangescherpt. Op het gebied van grenstoezicht zijn belangrijke praktische stappen gezet, door inzet van geautomatiseerd en risicogestuurd toezicht.

Het is in 2012 niet mogelijk gebleken het nieuwe digitale systeem van de IND, Indigo, volledig te implementeren. Wel zijn hiervoor in 2012 belangrijke stappen gezet, evenals voor de invoering van het moderne migratiebeleid, dat daarmee samenhangt. Door de inspanningen die in 2012 zijn geleverd, zal dit systeem en dit beleid in 2013 in werking treden. Daarnaast heeft het jaar in het teken gestaan van de voorbereiding op ingrijpende wijzigingen; de invoering van modern migratiebeleid en de stroomlijning van toelatingsprocedures, zijn hiervan voorbeelden. Het asiel- en migratiebeleid is met deze maatregelen restrictiever en selectiever geworden conform de doelstelling van Rutte 1. In het kader van hervorming 6 uit het Kabinet-Rutte 1 zijn de categoriale vergunningen van Irakezen herbeoordeeld. Als onderdeel van het programma stroomlijning van toelatingsprocedures wordt het categoriale beleid afgeschaft.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Vreemdelingen

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

944.427

793.065

151.362

                 

Uitgaven:

       

739.537

793.065

– 53.528

                 

10.1

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

       

709.467

761.366

– 51.899

 

Subsidies

       

6.942

7.928

– 986

 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

       

6.942

7.928

– 986

                 
 

Opdrachten

       

21.995

45.315

– 23.320

 

Programma Biometrie

       

4.872

16.500

– 11.628

 

Programma Vernieuwing Grensmanagement

       

6.673

8.390

– 1.717

 

Programma keteninformatisering

       

936

15.800

– 14.864

 

Versterking vreemdelingenketen

       

9.514

4.625

4.889

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

297.199

282.254

14.945

 

Immigratie- en naturalisatiedienst

       

297.199

282.254

14.945

                 
 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

       

383.330

425.869

– 42.539

 

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

       

383.330

425.869

– 42.539

                 

10.2

Terugkeer en bewaring Vreemdelingen

       

30.070

31.699

– 1.629

 

Subsidies

       

6.800

6.800

0

 

REAN-regeling

       

6.800

6.800

0

                 
 

Opdrachten

       

0

4.200

– 4.200

 

Vreemdelingenbewaring

       

0

4.200

– 4.200

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

23.270

20.699

2.571

 

Terugkeer vreemdelingen

       

23.270

20.699

2.571

                 
                 
 

Ontvangsten

       

14.768

467

14.301

E Toelichting op de financiële instrumenten
10.1 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN)

VluchtelingenWerk Nederland is een onafhankelijke organisatie die opkomt voor de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN voert activiteiten uit die gericht zijn op de begeleiding in de asielprocedure, zoals individuele voorlichting en individuele procesbegeleiding gebaseerd op persoonlijke situatie en fase van de asielprocedure.

Opdrachten

Programma Biometrie

Drie Biometrie in de Vreemdelingenketen projecten (BVK) kennen een vertraging van enkele maanden om de volgende redenen: – de bredere invoering bij Binnenlands vreemdelingentoezicht; – de opname van biometrische gegevens op het Vreemdelingendocument; en de invoering van het vreemdelingendocument met biometrische kenmerken op Caribisch Nederland. Voor alle drie de projecten geldt dat de geraamde uitgaven over meerdere jaren plaatsvinden.

De voornaamste afwijking van de begroting wordt verklaard door de inrichting van het centraal apparaatartikel en de operatie verantwoord begroten. Andere oorzaken zijn gelegen in de afronding van meerdere projecten (zie jaarverslag IDMI) en vertraging van drie projecten onder het programma Biometrie in de Vreemdelingenketen.

Programma Vernieuwing Grensmanagement (VGM)

Op Schiphol zijn elektronische poorten in gebruik genomen voor self-service paspoortcontrole, ter vergroting van de mobiliteit en veiligheid in Nederland. De Koninklijke Marechaussee (KMar) en Douane hebben aangegeven vanuit het bestaande samenwerkingsverband Joint Data Analysis Centre (JDAC) samen met de andere met grenscontrole belaste overheidsdiensten te willen groeien naar een Nationaal Informatie- en Analysecentrum Grens (NIAG); de blauwdruk hiervoor is in november opgeleverd. Tevens is het systeem voor Elektronische Vettingapplicatie (geautomatiseerd achtergrondonderzoek van kandidaat-geregistreerde reizigers) in gebruik genomen.

Eind 2012 zijn nagenoeg alle noodzakelijke documenten opgeleverd die ten grondslag zouden moeten liggen aan de investeringsbeslissing om te kunnen starten met de verwerving van het passagiersinformatie-systeem PARDEX (Passenger-related Data Exchange). De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft in de december besloten om het project te bevriezen; de aanbesteding van het systeem heeft daarom niet plaatsgevonden. Hierdoor is de realisatie over 2012 achtergebleven op de raming.

Programma Keteninformatisering

In 2012 is door studies en analyses de basis gelegd voor keuzes over de wijze waarop de informatie-uitwisseling zodanig kan worden verbeterd dat de vreemdelingenketen op termijn volledig digitaal kan werken. Op basis van deze studies is ingestemd met voorstellen voor de vervanging van de huidige papieren formulieren in de vreemdelingenketen door digitale informatie-uitwisseling. Tevens zijn de principes van de informatiearchitectuur voor de vreemdelingenketen vastgesteld, welke de basis vormden voor impactanalyses per ketenpartner en voor de ketenvoorzieningen. Verder is in 2012 gestart met de aanbesteding van een nieuw systeem voor Ketenmanagementinformatie. Ook is de informatie uit de basisvoorziening vreemdelingen nu raadpleegbaar vanaf de mobiele apparatuur van de politie. De voornaamste afwijking van de begroting wordt verklaard door de inrichting van het centraal apparaatartikel en de operatie verantwoord begroten. Tevens is budget overgeboekt naar het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Versterking vreemdelingenketen

In 2012 is vanuit dit budget de subsidie aan Comensha verstrekt voor de registratie van slachtoffers van mensenhandel en de coördinatie van de opvang van deze doelgroep. Daarnaast is een bijdrage verstrekt aan de naturalisatietoets voor Caribisch Nederland.

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van de brede uitrol van INDIGO. Ook is in 2012 gestart met de verdere doorontwikkeling van de bekostigingssystematiek van de IND en de hieraan gerelateerde kostprijzen. De overschrijding is het resultaat van een aantal mutaties die dit jaar zijn doorgevoerd. De belangrijkste oorzaak van dit verschil is de toegekende prijsbijstelling en de tegenvaller met betrekking tot archiveringskosten.

Tabel 10.2 % Vreemdelingenzaken waarop binnen de gestelde wettelijke termijn is besloten
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Asiel

65

73

82

88

88

85

3

Regulier

88

93

95

87

89

100

– 11

Naturalisatie

84

95

96

87

91

100

– 9

Bron: IND

Toelichting

De streefwaarde van 100% voor regulier is in 2012 niet gerealiseerd, dit is mede het gevolg van de vertraging van de implementatie en de conversie naar INDIGO. Ook is de termijn die voor bezwaar geldt in de praktijk lastig te realiseren. In de nog niet ingevoerde mvv-wet is een ruimere beslistermijn voor bezwaar opgenomen.

Van de naturalisatieverzoeken uit Nederland worden 97% binnen de wettelijke termijn van 52 weken afgehandeld. De lagere realisatie van gemiddeld 91% wordt verklaard doordat de naturalisatieverzoeken vanuit Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland gemiddeld pas na 52 weken door de IND worden ontvangen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT

Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)

Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is de organisatie die zorg draagt voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. In opdracht van de Staatssecretaris voor Veiligheid en Justitie biedt het COA de vreemdelingen huisvesting. In 2012 heeft het COA zes gezinslocaties geopend. Op een gezinslocatie verblijven gezinnen met minderjarige kinderen die op basis van het arrest van de hoge raad in de zaak Ferreira (21 september 2012) recht hebben op onderdak. De gemiddelde bezetting bij het COA is in 2012 gedaald, als gevolg hiervan heeft het COA in 2012 capaciteit afgebouwd. Het personeelsbestand van het COA is hierop aangepast.

De uitgaven voor opvang van asielzoekers vallen lager uit. In de eerste helft van 2012 liet de bezetting bij het COA een substantiële en snelle daling zien, hierdoor vallen de uitgaven aan opvang lager uit.

Tabel 10.3 Indicatoren: gemiddelde verblijfsduur (in maanden)
 

realisatie

realisatie

begroting

realisatie

2010

2011

2012

2012

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

6.6

5

3

4

Gemiddelde verblijfsduur opvang

171

15

10

14

Bron: COA

X Noot
1

Peildatum 1-5-2011

Toelichting

De gemiddelde opvangduur na vergunningverlening is in 2012 achtergebleven bij de begroting. Dit komt doordat de invoering van een nieuwe systematiek voor de uitplaatsing van statushouders in de loop van 2012 is ingevoerd. De gemiddelde opvangduur in de centrale opvang blijft achter bij de verwachting. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het feit dat uitgeprocedeerde gezinnen met kinderen de opvang vaak niet verlaten. Hen wordt onderdak geboden in een gezinslocatie.

10.2 Terugkeer en bewaring Vreemdelingen

Subsidies

REAN-regeling

IOM biedt financiële ondersteuning aan vreemdelingen die zelfstandig willen vertrekken uit Nederland op basis van de REAN-regeling (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands). De IOM doet dit onder meer door het geven van voorlichting en advies over vrijwillige terugkeer en extra ondersteuning voor kwetsbare groepen. Ook het procesmatig voorbereiden en begeleiden van de terugkeer (zoals het verkrijgen van reisdocumenten) hoort tot de activiteiten van IOM.

Opdrachten

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Vreemdelingenbewaring

Op beperkte schaal is door middel van een viertal pilots gestart met het opdoen van ervaring met alternatieven voor vreemdelingenbewaring. De doelgroep van de pilots waarbij de vreemdeling een meldplicht wordt opgelegd dan wel aan de vreemdeling de keuze voor een borgsom wordt voorgesteld, is uitgebreid met vreemdelingen die op grond van een Dublin-claim dienen te vertrekken uit Nederland. Een aantal NGO’s is gestart met het begeleiden van vreemdelingen naar zelfstandige terugkeer naar het land van herkomst.

De pilots «alternatieven voor bewaring» zijn gezien de beperkte doelgroep in 2012 nog niet volledig uitgerold. De resterende middelen worden overgeheveld naar 2013, voor de verdere ontwikkeling van alternatieven.

Terugkeer vreemdelingen

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen door de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen te voeren. Dat gebeurt onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Daarnaast bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met landen van herkomst en landen van de Europese Unie.

De voornaamste afwijking van de begroting wordt verklaard door de inrichting van het centraal apparaatartikel en de operatie verantwoord begroten.

Ontvangsten

De meerontvangsten zijn gerealiseerd door extra ontvangsten vanuit de partners van de vreemdelingenketen voor de bijdragen aan het ketenbrede informatiesysteem Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV).

B3. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 11. Centraal apparaat

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de AIVD (zie artikel 2) en de agentschappen.

Tabel 11 Centraal apparaat

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

422.040

309.905

112.135

                 

Uitgaven:

       

411.850

305.445

106.405

                 

11.1

Apparaat (exclusief AIVD)

       

411.850

305.445

106.405

 

Personeel

       

221.888

304.639

-82.751

 

Eigen personeel

       

195.399

304.639

– 109.240

 

Externe inhuur

       

20.299

0

20.299

 

Overig personeel

       

6.190

0

6.190

 

Materieel

       

189.962

806

189.156

 

Bijdrage SSO`s

       

64.657

0

64.657

 

ICT

       

85.523

0

85.523

 

Overig materieel

       

39.783

806

38.977

                 
 

Ontvangsten

       

138.353

32.232

106.121

E. Toelichting

Het verschil op totaalniveau tussen de ontwerpbegroting en de uiteindelijke realisatie is grotendeels te verklaren uit de volgende factoren.

In de oorspronkelijk vastgestelde begroting werd er van uit gegaan dat het Shared Service Centre ICT (SSC-ICT) in 2012 een agentschap zou zijn. Omdat de oprichting met een jaar is uitgesteld, worden de uitgaven en ontvangsten voor deze dienst verantwoord ten laste van het centraal apparaat.

Voorts heeft BZK een zero base opbouw van haar apparaatsbudgetten doorgevoerd, Gedurende het jaar is bij de invoering van Verantwoord Begroten budgetten verschoven van programma naar apparaat en vice versa. Dit betrof voornamelijk de uitgavencategorie externe inhuur.

De verschuivingen tussen de verschillende uitgavencategorieën, die zichtbaar zijn in de tabel, zijn het gevolg van het stapsgewijs gedurende 2012 doorvoeren van de juiste definities voor de uitgavencategorieën die in Verantwoord Begroten worden voorgeschreven.

Uit de tabel Apparaat per dienstonderdeel blijkt de budgettaire betekenis van het uitstel van de vorming van een SSC-ICT. Het verschil bij het dienstonderdeel Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (OBR) wordt hier voor bijna € 117 mln. door verklaard. Voorts zijn bij OBR middelen toegevoegd voor de uitvoering van projecten in het kader van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk. De lagere realisatie bij de Dienst Concernondersteuning en Bedrijfsvoering (DCB) wordt grotendeels verklaard door de overheveling van het BZK-budget voor de SSC-ICT naar OBR. En door vertraging realisatie van investeringen in «nieuwbouw BZK». De apparaatuitgaven bij het Bureau Algemene Bestuursdienst (BABD) zijn lager uitgevallen door lagere loonkosten bij de Topmanagementgroep (TMG) en een verschuiving van apparaat naar programma. Bij de directoraten-generaal Vreemdelingenzaken (DGVz) en Bestuur en Koninkrijksrelaties (DGBK) zijn de apparaatuitgaven in 2012 iets hoger uitgekomen door onder andere externe inhuur waarvoor budget is overgeheveld vanuit programma.

Tabel 11.2 Apparaat per dienstonderdeel van BZ- kerndepartement
Uitgaven x € 1.000

DG

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

BABD

22.484

26.444

– 3.960

DCB

130.963

147.691

– 16.728

DGBK

26.912

25.785

1.127

DGOBR

138.721

13.856

124.865

waarvan SSO-ICT i.o.

116.759

   

DGVZ

65.389

62.286

3.103

DGWB

26.152

25.706

446

Kiesraad

1.313

1.580

– 267

Totaal

411.934

303.348

108.586

Artikel 12. Algemeen

A Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten en de werkzaamheden van internationale zaken begroot en verantwoord.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Algemeen

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

2.466

2.272

194

                 

Uitgaven:

       

14.704

14.084

620

                 

12.1

Algemeen

       

692

1.480

– 788

 

Subsidies

       

181

184

– 3

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

       

181

184

– 3

                 
 

Opdrachten

       

511

1.296

– 785

 

Internationale Samenwerking

       

3

475

– 472

 

Opdrachten

       

508

821

– 313

                 

12.2

Verzameluitkeringen

       

14.012

12.604

1.408

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

       

14.012

12.604

1.408

 

IPSV en impulsbudget

       

13.923

12.604

1.319

 

Oude regelingen wonen

       

89

0

89

                 
 

Ontvangsten

       

0

0

0

E Toelichting op de financiële instrumenten
12.2 Verzameluitkeringen

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) en Impulsbudget

Voor de uitfinanciering van afgegeven beschikkingen op het gebied van Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing en Impulsregeling Stedelijke Vernieuwing heeft er bij Najaarsnota 2012 een technische correctie plaatsgevonden van 2013 naar 2012 om er voor te zorgen dat het budget hierop aansluit.

Artikel 13. Nominaal en Onvoorzien

Tabel 1 Nominaal en onvoorzien

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

0

35.427

– 35.427

                 

Uitgaven:

       

0

32.027

– 32.027

                 

13.1

Loonbijstelling

       

0

4.461

– 4.461

                 

13.2

Prijsbijstelling

       

0

10.721

– 10.721

                 

13.3

Onvoorzien

       

0

16.595

– 16.595

E. Toelichting

De middelen zijn aangewend voor de uitvoeringsproblematiek 2012.

Artikel 14. VUT-fonds

Tabel 14 VUT-fonds

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

190.000

100.000

90.000

                 

Uitgaven:

       

190.000

100.000

90.000

                 

14.1

VUT-fonds

       

190.000

100.000

90.000

                 
 

Ontvangsten

       

15.892

14.600

1.292

Toelichting

Gebleken is dat steeds meer mensen besluiten om later gebruik te maken van FPU (Flexibel Pensioen en Uittreden). De liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds is daardoor sterk gewijzigd. Dit heeft (al in 2009) geleid tot een nieuwe aangepaste leenovereenkomst tussen de Staat en het fonds. Verder kan het VUT-fonds op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van de lening en is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Daardoor kan het fonds beter inspelen op de actuele liquiditeitsbehoeften.

B4. BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt ingegaan op aandachtspunten en relevante kwaliteitsverbeteringen in de bedrijfsvoering van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het verslagjaar 2012.

De bedrijfsvoeringparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voorgeschreven is dat de bedrijfsvoeringparagraaf in ieder geval ingaat op de aandachtspunten in het financieel- en materieel beheer, de rechtmatigheid, de totstandkoming van de niet-financiële beleidsinformatie, en de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer inzake het rechtmatigheidonderzoek.

Daarnaast wordt in deze bedrijfsvoeringparagraaf de stand van zaken gemeld op enkele overige aspecten van de bedrijfsvoering uit het Management Control Systeem.

1. Rechtmatigheid

De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2012 bij het departement voor een bedrag van circa € 60 mln. aan rechtmatigheidsfouten en niet gecorrigeerde getrouwheidsfouten in de uitgaven geconstateerd. Hierdoor wordt de rapporteringstolerantie op begrotingshoofdstukniveau overschreden. Circa € 51 mln. wordt veroorzaakt door de huurtoeslag, dat wordt verantwoord op het beleidsartikel 03 Woningmarkt. De overige fouten zitten met name op de artikelen 4 en 10.

Bij artikel 11 is de maximale rechtmatigheidsfout bij de aangegane verplichtingen groter dan de rapporteringstolerantie op het artikel. Dit geldt eveneens ten aanzien van de onzekerheden. Dit houdt in dat de meest waarschijnlijke fout c.q. onzekerheid moet worden gemeld in de bedrijfsvoeringsparagraaf. De meest waarschijnlijke omvang van de fouten bedraagt circa € 12,8 mln. Voor de onzekerheden bedraagt dit bijna € 9,5 mln.

Huurtoeslag

De huurtoeslag wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. Eventuele rechtmatigheidfouten worden in de uitvoering verantwoord in het beheersverslag van de Belastingdienst. De uitgaven worden verantwoord op de begroting van BZK. Er zijn fouten geconstateerd in de uitgaven en definitieve toekenningen van huurtoeslag. De fouten in de huurtoeslag overschrijden de rapporteringstolerantie van het begrotingshoofdstuk.

De Rijksbegrotingsvoorschriften schrijven met ingang van 2012 voor dat, indien bij statistische steekproeven de meest waarschijnlijke of maximale fout de tolerantiegrens overschrijdt, hierover in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording moet worden afgelegd.

Op basis van de maximale fout wordt de tolerantiegrens van de uitbetaalde voorschotten met circa € 31 mln. en de definitief toegekende huurtoeslagen met circa € 37 mln. overschreden.

Op basis van de meest waarschijnlijke fout voor de uitbetaalde voorschotten (€ 51 mln.) en de definitief toegekende huurtoeslagen (€ 53 mln.) wordt de tolerantiegrens van € 57 mln. overigens niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het ministerie van Financiën.

Bij de totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag van 2011 vormde de tijdigheid van de dossiervorming en de kwaliteit van de indicatoren een aandachtspunt. Het proces van totstandkoming van de beleidsinformatie is voor 2012 beheerst verlopen. Het aantal indicatoren is met de komst van Verantwoord Begroten gestroomlijnd. Dit gaf mede een impuls aan de efficiency van het totstandkomingproces en de uiteindelijke kwaliteit.

Een bijzondere categorie binnen de niet-financiële informatie zijn de beleidsdoorlichtingen en subsidie-evaluaties. In de begroting voor 2012 stonden drie beleidsdoorlichtingen gepland.

De beleidsdoorlichting »bestuurlijke en financiële verhoudingen» is in 2012 gestart en zal in 2013 worden afgerond. De beleidsdoorlichting «integratie, inburgering en maatschappelijke samenhang» is in 2012 gestart, echter niet afgerond. Samenhangend met de departementale herverkaveling is de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van deze beleidsdoorlichting overgegaan naar het ministerie voor SZW. Vanwege het recent in werking treden van nieuwe regelgeving is de beleidsdoorlichting «energiebesparing gebouwde omgeving en bouwkwaliteit» verschoven naar 2014.

3. Financieel- en materieelbeheer

EU-aanbestedingen

De aandacht voor fouten in de EU-aanbestedingsprocedure heeft er toe geleid dat in 2012 het aantal fouten is afgenomen. Bij het kerndepartement zijn slechts enkele onrechtmatigheden geconstateerd van niet materiële aard.

Rijksdienst Caribisch Nederland

Na de oprichting van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) in 2010 is in de eerste instantie veel aandacht uitgegaan naar de inrichting van de RCN en was eind 2011 het financieel- en materieelbeheer nog niet helemaal op orde. In 2012 zijn de inspanningen hierop gericht en is het financieel- en materieelbeheer verder verbeterd. Het beheer van o.a. de personeelsdossier, naleving van de inkoopprocedures en het hebben van een toereikende administratieve organisatie vormen voor 2013 nog een aandachtspunt.

Verantwoording toepassing open standaarden

BZK heeft in 2012 gehandeld conform artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». Er zijn in de regel geen ICT-diensten of -producten aangeschaft waarbij is afgeweken van de open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van College Standaardisatie. Een «explain» geldt voor het gebruik van de open standaard DKIM (e-mailauthenticatie). De implementatie van deze standaard hangt samen met de interdepartementale implementatie van een standaard mailadres. Deze implementatie is echter uitgesteld.

Een tweede «explain» geldt voor de aanschaf van tooling voor de dienstverleningssystemen van P-Direkt. Doordat de dienstverlening draait op gesloten systemen, kan de tooling niet op basis van open standaarden worden geselecteerd. Logius past relevante open standaarden toe in haar overheidsbrede ICT-producten, zoals MijnOverheid, e-Herkenning en DigiD. In een paar producten worden nog niet alle relevante open standaarden toegepast en daarvoor geldt een «explain». De implementatie van deze standaarden is wel gepland. Het gaat met name om de standaarden PDF/A (archiveerbaar documentformaat), DNSSEC (veilig «telefoonboek» van internet), IPv6 (internetnummers) en DKIM (e-mailauthenticatie.

Toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer

De toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer hebben betrekking op de zeven onvolkomenheden die bij het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2011 zijn geconstateerd. Hieronder wordt kort ingegaan op deze toezeggingen.

Single information, single audit

Het verbeterplan SiSa is in 2012 door BZK voortvarend uitgevoerd, zoals is aangegeven in de voortgangsrapportage van eind december 2012 aan de Tweede Kamer. BZK heeft het proces als systeemverantwoordelijke departement op een toereikende wijze aangestuurd.

Uit de eindrapportage single review 2012 van de Auditdienst Rijk (ADR) blijkt dat de ministeries bij de vaststelling van hun specifieke uitkeringen over 2011 – met inachtneming van enkele met name genoemde bevindingen van beperkte aard – kunnen steunen op de SiSa-bijlagen over 2011.

De Algemene Rekenkamer (AR) onderschrijft deze conclusie. Ten aanzien van de resterende onzekerheden als gevolg van de negatieve resultaten van de single review 2011 (over het jaar 2010) hebben AR en ADR afgesproken dat de ADR gezamenlijk met de departementen per regeling analyseert of voldoende maatregelen zijn of worden getroffen om de onzekerheden in voldoende mate op te heffen.

Vanaf Single Review 2013 zal de kwaliteitsbeheersing bij de accountantskantoren en – diensten een belangrijke rol spelen bij de oordeelsvorming. BZK, ADR, NBA, AR en de accountantskantoren en – diensten hebben overeenstemming bereikt over deze nieuwe aanpak, die in samenspraak met deze partijen nader zal worden uitgewerkt. De accountantskantoren gaan nadrukkelijk investeren in een betere SiSa-controle-aanpak. Er zijn nog enkele maatregelen die BZK volgens de Algemene Rekenkamer nog moet oppakken (o.a. Terugvorderingsbeleid en onderzoek accountantskantoor).

Het terugvorderingsbeleid betreft primair de uniformering en aanscherping van rijksregelgeving die ten grondslag ligt aan de specifieke uitkeringen, inclusief duidelijke terugvorderingsgronden. Daarnaast wordt onderzoek uitgevoerd door het accountantskantoor Ernst & Young naar de inbedding van SiSa in de financiële cyclus van gemeenten.

Deze acties worden in het eerste halfjaar van 2013 uitgevoerd. Belangrijk aandachtspunt is dat het single reviewproces, inclusief de beoordeling door de Algemene Rekenkamer uiterlijk 1 december 2013 is afgerond om tijdige vaststelling door de ministeries mogelijk te maken.

Inkoopbeheer FMHaaglanden (FMH)

FMH heeft een verbeterplan uitgevoerd. De volledigheid en juistheid van aanbestedingsdossiers en het contractenregister zijn verbeterd, maar zullen ook in 2013 nog aandacht vragen.

Inkoopbeheer kerndepartement

De EU-aanbestedingen voor het kerndepartement verlopen vanaf 2012 via de Haagse Inkoop Samenwerking (HIS). Daarnaast zijn diverse maatregelen getroffen om het contractbeheersysteem en het aanbestedingsdossiers verder te professionaliseren.

Personeelsbeheer Rijksgebouwendienst (Rgd) en IND

De IND en Rgd hebben de benodigde controlsheets van P-Direkt opgenomen in hun controleplan Personeelsbeheer en deze controles in uitvoering genomen over heel 2012. De tekortkomingen van onvoldoende aanvullende controlemaatregelen zijn daarmee eind 2012 opgelost.

Informatiebeveiliging en vertrouwensfuncties

De actualisatie van de informatiebeveiligingsplannen, de afhankelijkheids- en kwestbaarheidsanalyses zijn voor de meeste dienstonderdelen eind december 2012 gerealiseerd. In het eerste kwartaal 2013 zijn de laatste plannen gerealiseerd. De borging van de toekomstige actualisatie van deze plannen wordt door de Beveiligingsautoriteit (BVA) in samenwerking met de dienstonderdelen in 2013 verder uitgewerkt. Voor een deel is deze borging geregeld via de Planning en Controlcyclus en wordt de voortgang gemonitord via de management informatierapportage en de managementafspraken.

De Algemene Rekenkamer constateerde over 2011 dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) inzake de vertrouwensfunctie rijksbreed onvoldoende invulling gaf aan de systeemverantwoordelijkheid. Met betrekking tot de vertrouwensfuncties blijkt dat de AIVD op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), slechts een uitvoerende taak heeft. Voor de systeemverantwoordelijkheid speelt de RijksBVA een belangrijke rol op het gebied van informatiebeveiliging, waarvan de vertrouwensfunctie een aspect vormt. In het eerste kwartaal van 2013 wordt conform de toezegging aan de AR het proces rondom vertrouwensfuncties en de verantwoordelijkheden verder verhelderd. Voor BZK is in 2012 de lijst met vertrouwensfuncties overigens actueel en sluitend.

Controlraamwerk P-Direkt

P-Direkt heeft in 2012 het controlraamwerk verder op orde gebracht. Er zijn verbeteringen doorgevoerd bij de processen voor het beheer van de autorisaties SAP-HR/BW en voor de wijzigingsprocedure van de programmatuur van het personeelsinformatiesysteem (SAP-HR) die qua opzet effectief werkend zijn. Bij een beperkt deel van het proces van de handmatige mutatieverwerking moeten ten aanzien van de juistheid, volledigheid en tijdigheid nog stappen worden gezet. Voor het changemanagementproces SAP-HR is navolgbaarheid van uitgevoerde processtappen nog een aandachtspunt doordat detailuitwerking van procedures nog niet is afgerond. De werking van het gebruikers- en autorisatiebeheer SAP-HR/BW is voor geheel 2012 niet volledig geborgd geweest. De bevindingen zijn door P-Direkt grotendeels al in 2012 opgepakt en afronding staat voor 2013 op de agenda.

Financieel beheer De Werkmaatschappij (DWM)

In 2011 is vastgesteld dat de onderbouwing van de volledigheid van de verantwoorde opbrengsten bij enkele bedrijfseenheden onvoldoende was. De planning & controlcyclus van De Werkmaatschappij is in 2012 zodanig ingericht dat het tussentijds sturings- en beheersinginformatie oplevert over de omzet. Maandelijks wordt de omzet bepaald van alle bedrijfseenheden, zodat eventuele onzekerheid eerder wordt vastgesteld en tijdig kan worden gecorrigeerd. DWM heeft hier goede vooruitgang geboekt. De verwachting is medio 2013 het probleem tot het verleden behoord.

Baten-lastendiensten

Centrale Archiefselectiedienst

Per 1 november 2012 is de Centrale Archiefselectiedienst (CAS) opgeheven. Vanwege onzekerheid over de waardering van het onderhanden werk is een controleverklaring met een oordeelsonthouding afgegeven.

Doc-Direkt

Ultimo 2012 is in overleg met het ministerie van Financiën de tijdelijke baten-lastendienst status van Doc-Direkt ingetrokken, omdat Doc-Direkt niet voldoet aan de gestelde normen in de nieuwe regeling agentschappen, en beperkte voortgang is geboekt met het Verbeterplan financieel beheer dat begin 2012 is opgesteld. Doc-direkt blijft voortbestaan als kasdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Vanwege een onvoldoende werkend systeem van interne controle is een controleverklaring met oordeelsonthouding bij de jaarrekening 2012 afgegeven.

Met de aangepaste businessarchitectuur en de nieuwe organisatie-inrichting wordt de doelstelling om het financieel beheer op orde te krijgen in 2013 alsnog mogelijk.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Externe inhuur

De realisatie van de uitgaven externe inhuur voor BZK komt uit op 16,4% over heel 2012. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door de inhuur bij de rijksbrede baten-lastendiensten van BZK. In de bijlage «Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel» zijn de uitgaven van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor externe inhuur in 2012 toegelicht. In een brief naar de Tweede Kamer over de vaststelling van de plafonds externe inhuur 2013 maakt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met ingang van 2013 onderscheid tussen inhuur voor BZK en de inhuur voor de Rijksdienst via interdepartementaal opdrachtgeverschap.

Betaalsnelheid

De betaalsnelheid lag in geheel 2012 boven de Rijksnorm om 90% van facturen tijdig af te handelen. Hiermee is de positieve ontwikkeling uit 2011 vastgehouden.

Totstandkoming jaarverslag

Het proces van de totstandkoming van het jaarverslag, en dan met name die van de saldibalansen, is voor verbetering vatbaar. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen, zoals de in- en ontvlechting van het departement, de verhuizing en ICT-problematiek en een gebrekkige aandacht voor beheersmatige aspecten van de administratie. De reeds in 2012 genomen maatregelen om het hoofd te bieden aan de diverse problemen renderen nog onvoldoende. In 2013 zal BZK aan de hand van een verbeterplan het totstandkomingsproces oppakken.

C. JAARREKENING 2012

C1. DE DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2012

   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

4.809.317

665.607

 

5.028.293

701.141

 

218.976

35.534

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Openbaar bestuur en democratie

22.668

22.668

21.965

31.897

25.209

24.694

9.229

2.541

2.729

2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

200.328

200.328

1.191

200.112

198.945

3.170

– 216

– 1.383

1.979

3

Woningmarkt

2.844.460

2.786.655

556.140

2.817.288

2.857.598

468.840

– 27.172

70.943

– 87.300

4

Woonomgeving en bouw

44.351

44.033

91

49.886

46.141

3.792

5.535

2.108

3.701

5

Integratie en maatschappelijke samenhang

245.633

251.633

32.425

222.546

238.496

3.578

– 23.087

– 13.137

– 28.847

6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

125.170

125.170

500

193.538

145.866

21.569

68.368

20.696

21.069

7

Arbeidszaken overheid

47.192

47.192

820

38.068

44.797

2.485

– 9.124

– 2.395

1.665

8

Kwaliteit Rijksdienst

28.964

28.964

2.550

53.218

54.736

3.496

24.254

25.772

946

9

Uitvoering Rijkshuisvesting

58.053

58.053

2.626

60.414

60.414

504

2.361

2.361

– 2.122

10

Vreemdelingen

793.065

793.065

467

944.427

739.537

14.768

151.362

– 53.528

14.301

                     
 

Niet beleidsartikelen

                 

11

Centraal apparaat

309.905

305.445

32.232

422.040

411.850

138.353

112.135

106.405

106.121

12

Algemeen

2.272

14.084

0

2.466

14.704

0

194

620

0

13

Nominaal en onvoorzien

35.427

32.027

0

0

0

0

– 35.427

– 32.027

0

14

VUT-fonds

100.000

100.000

14.600

190.000

190.000

15.892

90.000

90.000

1.292

C2. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT BATEN-LASTENDIENSTEN

Samenvattende verantwoordingsstaat 2012 inzake baten-lastendiensten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bijdragen x € 1.000)

Naam

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Basisadministratie Persoonsgegevens en reisdocumenten

       

Totale baten

99.220

106.257

7.037

118.755

Totale lasten

99.220

97.633

– 1.587

104.144

Saldo van baten en lasten

0

8.624

8.624

14.611

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

 

Totale kapitaaluitgaven

– 500

– 14.018

– 13.518

8.881

         

Doc-Direkt

       

Totale baten

25.354

25.569

215

19.692

Totale lasten

25.104

30.960

5.856

24.136

Saldo van baten en lasten

0

– 5.391

– 5.391

– 4.444

         

Totale kapitaalontvangsten

0

5.676

5.676

1.288

Totale kapitaaluitgaven

0

– 3.732

– 3.732

732

         

Centrale Archiefselectiedienst

       

Totale baten

0

934

934

5.330

Totale lasten

0

3.705

3.705

5.369

Saldo van baten en lasten

0

– 2.771

– 2.771

– 39

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

Totale kapitaaluitgaven

0

0

0

0

         

Logius

       

Totale baten

71.912

82.000

10.088

75.683

Totale lasten

70.158

76.099

5.941

76.675

Saldo van baten en lasten

1.754

5.901

4.147

– 992

         

Totale kapitaalontvangsten

6.880

9.072

2.192

2.325

Totale kapitaaluitgaven

– 8.531

– 6.277

2.254

658

         

P-Direkt

       

Totale baten

71.530

74.813

3.283

79.215

Totale lasten

70.053

70.424

371

79.156

Saldo van baten en lasten

1.477

4.389

2.912

59

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

2.400

Totale kapitaaluitgaven

– 11.800

– 11.637

163

17.653

         

De Werkmaatschappij

       

Totale baten

96.540

113.700

17.160

96.905

Totale lasten

96.345

119.180

22.835

98.500

Saldo van baten en lasten

195

– 5.480

– 5.675

– 1.595

         

Totale kapitaalontvangsten

4.000

10.449

6.449

2.602

Totale kapitaaluitgaven

– 6.622

– 1.732

4.890

1.996

         

FMHaaglanden

       

Totale baten

100.624

104.965

4.341

91.922

Totale lasten

100.624

101.814

1.190

89.147

Saldo van baten en lasten

0

3.151

3.151

2.775

         

Totale kapitaalontvangsten

38.064

18.933

– 19.131

14

Totale kapitaaluitgaven

– 42.920

– 22.289

20.631

4.817

         

Immigratie en Naturalisatiedienst

       

Totale baten

352.988

364.463

11.475

383.324

Totale lasten

345.988

363.989

18.001

357.092

Saldo van baten en lasten

7.000

474

– 6.526

26.232

         

Totale kapitaalontvangsten

10.200

18.478

8.278

13.626

Totale kapitaaluitgaven

– 35.290

– 38.033

– 2.743

35.549

         

Rijksgebouwendienst

       

Totale baten

1.450.671

1.455.562

4.891

1.427.486

Totale lasten

1.448.817

1.477.383

28.566

1.481.149

Saldo van baten en lasten

1.854

– 21.821

– 23.675

– 53.663

         

Totale kapitaalontvangsten

612.627

428.602

– 184.025

530.556

Totale kapitaaluitgaven

– 1.004.637

– 900.715

103.922

951.684

         

Dienst van de Huurcommissie

       

Totale baten

20.232

16.569

– 3.663

19.272

Totale lasten

20.232

19.053

– 1.179

18.683

Saldo van baten en lasten

0

– 2.484

– 2.484

589

         

Totale kapitaalontvangsten

1.372

0

– 1.372

2.900

Totale kapitaaluitgaven

– 2.744

– 564

2.180

1.210

C3. JAARVERANTWOORDING BATEN-LASTENDIENSTEN PER 31 DECEMBER 2012

3.1 Baten-lastendienst Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

Inleiding

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) beheert de stelsels van de identiteitsgegevens van burgers in Nederland. De missie van BPR is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten.

BPR streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat BPR betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt.

GBA

Voor de financiering van het GBA stelsel is vanaf januari 2012 een nieuw financieringsmodel geïntroduceerd. Het nieuwe financieringsmodel is gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De structuur van het stelsel van jaarabonnementen wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij ministeriele regeling vastgesteld. De structuur wordt jaarlijks mede vastgesteld op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal verzonden berichten.

Met het nieuwe financieringsmodel ontvangen zij nog maar één factuur per jaar. Dit betekent een verlichting van de administratieve lasten.

Voor de gebruikers geldt een klasse die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere klasse en ontvangen ze een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde klasse vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de gebruikers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.

Reisdocumenten

De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en de buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De kostprijs van zowel de paspoorten als de identiteitskaarten is in 2012 1,1% lager dan in 2011. De oorzaak van deze daling is dat eind 2011 een gunstige prijsonderhandeling voor een nieuw contract voor de productie van de reisdocumenten heeft plaatsgevonden. De productie- en distributiekosten conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering) van de producent zijn daarentegen gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten voor 2012 is bijna 4 mln. stuks. De toename (van ca 1 mln.) wordt, onder andere, veroorzaakt door de extra productie van documenten in verband met de afschaffing van de kinderbijschrijving.

Eind 2011 is besloten de prijs van een identiteitskaart voor jeugdigen te laten stijgen van € 9,22 naar € 30. Hierdoor is de oorspronkelijke vastgestelde begroting, bijdrage moederdepartement, verlaagd met € 11,8 mln.. De opbrengst derden is met een bedrag van € 1,8 mln. gestegen omdat de leges op de identiteitskaarten voor jeugdigen die de uitgevende instanties aan BPR afdragen ook stijgen. Ook zijn de materiële kosten met € 10 mln. gedaald ten opzichte van de oorspronkelijke vastgestelde begroting doordat de vergoeding aan gemeenten (door het besluit de prijs voor een identiteitskaart aan jeugdigen te verhogen van € 9,22 naar € 30) niet meer plaats vindt.

Het beheer van de beheervoorziening BSN, PIVA V en Sedula wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van BZK.

Bedrijfsvoering

In 2012 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden. Er is sprake van een getrouwe weergave van de cijfers.

De exploitatie van de GBA is in 2012 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Binnen deze structuur zijn er afnemers die vallen onder de budgetfinanciering (betaling BZK) en afnemers die zelf zorgdragen voor de betaling (tariefgefinancierd). Voor de begroting 2012 is er een raming gemaakt van het verwachte gebruik. De realisatie in 2012 is ruim 11% meer dan de raming. De hogere bevragingen hebben vooralsnog geen invloed op de opbrengsten omdat dit binnen de marge van de abonnementstructuur valt.

GBA Berichten verkeer

Soort

Begroting 2012

Realisatie 2012

Verschil

Tarieffinanciering

60

65,90

5,90

Budgetfinanciering

100

114,30

14,30

Totaal

160

180,20

20,20

De begroting 2012 was gebaseerd op 1,7 mln. paspoorten, 1 mln. Nederlandse identiteitskaarten (NIK’s) en 0,5 mln. jeugdNIK die geleverd worden aan de uitgevende instanties. In 2012 zijn er bijna 2,3 mln. paspoorten, 1,2 mln. identiteitskaarten en 0,5 mln. jeugd NIK verstrekt.

Reisdocumenten

Soort

Begroting 2012

Realisatie 2012

Verschil

PN

1,70

2,26

0,56

NIK

1,03

1,18

0,15

JNIK

0,47

0,541

0,07

Totaal

3,20

3,98

0,78

X Noot
1

Hiervan hebben 0,21 mln. documenten betrekking op 2011. Deze documenten waren eind december 2011 aangevraagd en zijn in januari/februari geleverd.

Exploitatie

Baten-lastendienst BPR
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen in € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t/m december

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

31.955

26.645

– 5.310

35.204

Omzet overige departementen

0

0

0

853

Omzet derden

67.215

79.547

12.332

82.460

Rente baten

50

65

15

238

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

99.220

106.257

7.037

118.755

         

Lasten

Apparaatskosten

98.720

97.425

– 1.295

102.877

• personele kosten

8.175

7.140

– 1.035

6.767

– waarvan eigen personeel

6.375

5.713

– 662

0

– waarvan externe inhuur

1.800

1.427

– 373

0

• materiële kosten

90.545

90.285

– 260

96.110

Rente lasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

500

208

– 292

1.248

• inventaris en installaties

500

208

– 292

192

• RAAS

0

0

0

1.056

• ORRA

0

0

0

0

• modernisering GBA

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

19

• dotaties voorzieningen

0

0

0

0

• rente lasten

0

0

0

19

• bijzondere lasten

0

0

0

0

         

Totaal lasten

99.220

97.633

– 1.587

104.144

voorlopige exploitatie resultaat

8.624

8.624

14.611

waarvan te restitueren aan GBA gebruikers

 

129

 

3.772

waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc.

 

8.495

 

10.839

saldo van baten en lasten

 

0

 

0

Toelichting:

  • Omzet moederdepartement

    De opbrengst moederdepartement is lager dan geraamd. Dit komt doordat de oorspronkelijk vastgestelde begroting voor de jeugdNIK bij eerste suppletoire begroting 2012 is verlaagd. De opbrengst budgetfinanciering GBA loopt evenredig met de oorspronkelijke vastgestelde begroting. BPR heeft per 1 januari 2012 PIVA V en Sedula in beheer genomen. De beheerskosten van Sedula en PIVA V worden gefinancierd door BZK. Omdat de in beheername RNI van oktober 2012 naar 2013 is verschoven, zijn er geen kosten gemaakt.

  • Omzet derden

    De opbrengst derden bestaat uit het tariefgefinancierde GBA berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de opbrengst GBA loopt bijna evenredig aan hetgeen begroot was. De realisatie van de opbrengst reisdocumenten is hoger dan geraamd was. Dit komt doordat enerzijds meer identiteitskaarten zijn verstrekt ten opzichte van de begroting. Anderzijds heeft in de voorjaarsnota een mutatie plaatsgevonden waarbij de oorspronkelijke vastgestelde begroting op de identiteitskaarten is verhoogd met € 1,8 mln..

  • De afschrijvingskosten voor de inventaris en installaties zijn lager dan begroot omdat er, in verband met de verhuizing van BPR in 2012, bijna niet is geïnvesteerd.

  • Resultaat

    Over het jaar 2012 is een positief exploitatieresultaat behaald van € 0,129 mln. bij het beheer van de GBA. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de GBA.

    De gebruikers bepalen of het batig saldo wordt ingezet voor een verlaging van de tarieven dan wel voor verdere ontwikkeling van de GBA.

    Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van ruim € 8,5 mln. behaald. Conform regelgeving wordt dit bedrag verrekend met de opdrachtgever van de reisdocumenten. Het positieve exploitatieresultaat komt door dat in de maanden januari en februari de buffer van 2012 is geproduceerd en gedistribueerd (€ 2,3 mln.); hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 1,3 mln.); hoger aantal uitgegeven documenten (€ 3,9 mln.) en de extra productie van documenten in verband met de afschaffing van de kinderbijschrijving (€ 1 mln.).

    Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgever is in DVO’s afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.

Balans

Baten-lastendienst BPR
Balans per 31 december 2012
Bedragen in € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

3.248

277

• grond en gebouwen

0

0

• installaties en inventarissen

161

277

• overige materiële vaste activa

3.087

0

Voorraden

0

0

Debiteuren

3.624

3.507

Nog te ontvangen

213

570

Liquide middelen

45.710

59.197

Totaal activa

52.796

63.551

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

5.162

5.162

• exploitatiereserve

5.162

5.162

• onverdeeld resultaat

0

0

Leningen bij het MvF

0

0

Voorzieningen

0

0

Crediteuren

8.122

6.617

Nog te betalen

39.512

51.772

Totaal passiva

52.796

63.551

Toelichting

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is in 2012 € 0,3 mln. minder dan de gemaximeerde omvang. Deze wordt vooralsnog niet opgehoogd. Het resultaat 2012 is voor een deel toegevoegd aan het tegoed van de opdrachtgever reisdocumenten (€ 8,5 mln.) en voor een ander deel toegevoegd aan het tegoed van de gebruikers van de GBA (€ 0,129 mln.). Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans. De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst BPR
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen in € 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

30.047

59.197

29.150

2.

Totaal operationele kasstroom

500

531

31

 

Totaal investeringen (–/–)

– 500

– 3.179

– 2.679

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 500

– 3.179

– 2.679

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 10.839

– 10.839

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

– 10.839

– 10.839

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012

30.047

45.710

15.663

Toelichting

De eenmalige uitkering aan moederdepartement (€ 10,839 mln.) heeft betrekking op het resultaat reisdocumenten over 2011. Dit bedrag is in mei 2012 aan BZK overgemaakt.

Doelmatigheid

Baten lastendienst BPR
Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

2009

2010

2011

2012

2012

 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Realisatie

Kostprijzen per product:

         

• GBA (in centen)

17

13

10

10

10

• Reisdocumenten: Paspoort (in euro's)

22,40

22,95

23,70

23,45

23,45

• Identiteitskaart (in euro's)

17,37

17,80

18,34

18,15

18,15

           

Omzet per productgroep:

         

• GBA

26.291

20.404

17.043

16.025

16.841

• Reisdocumenten

79.993

84.841

98.214

77.535

79.083

           

FTE totaal (excl. externe inhuur)

87

81

70

95

96

         

Saldo van baten en lasten (%)

0

0

0

0

0

           

Geretourneerde documenten:Reisdocumenten

0,18%

0,12%

0,16%

0,20%

0,10%

Berichten via netwerk GBA

60%

61%

57%

50%

60%

Omschrijving Specifiek Deel

2009

2010

2011

2012

2012

ICT Diensten

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Realisatie

Kwaliteitsindicatoren

         

Beschikbaarheid GBA-V

99,90%

99,90%

99,00%

99,90%

100,00%

Beschikbaarheid GBA

99,00%

99,90%

99,90%

99,00%

99,90%

Betrouwbaarheid NGR

99,90%

100,00%

99,90%

99,90%

99,90%

Betrouwbaarheid BSN

99,80%

99,80%

99,80%

99,80%

100,00%

Klanttevredenheid1

X Noot
1

De afgelopen jaren is er geen klanttevredenheidsmeting door BPR uitgevoerd. Hierdoor heeft BPR op dit moment niet goed in beeld of de producten en diensten naadloos aansluiten bij de wensen en verwachtingen van de externe partijen. Daarom wil BPR periodiek een klanttevredenheidsmeting laten uitvoeren om inzicht te krijgen hoe de omgeving BPR en de kwaliteit van de producten en diensten van BPR ervaart. In januari 2013 is de klanttevredenheidsmeting gestart.

De in 2012 geraamde doelmatigheidsindicatoren zijn volledig gerealiseerd.

3.2 Tijdelijke baten-lastendienst Doc-Direkt

Inleiding

De tijdelijke baten-lastendienst Doc-Direkt is op 1 januari 2011 gestart als nieuwe organisatie. Met ingang van 1 januari 2012 is de Shared Service Organisatie Enterprise Content Management (SSO-ECM) bij Doc-Direkt ondergebracht. Deze bestaande dienst is uitgeplaatst door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met als doel de komende jaren uit te groeien tot een rijksbrede dienstverlener op het gebied van digitaal documentbeheer en documentmanagement.

De cijfers van SSO-ECM zijn in de jaarrekening 2012 voor het eerst verwerkt waardoor baten, lasten en balanstotalen in 2012 hoger zijn dan 2011 omdat in 2011 de cijfers van SSO-ECM niet waren opgenomen.

In 2012 zijn de resterende activa en passiva van de Centrale Archief Selectiedienst op basis van de slotbalans overgedragen aan Doc-Direkt.

Op 18 december 2012 is besloten de status van tijdelijke baten-lastendienst van Doc-Direkt in te trekken. Dit omdat de vanaf 1 januari 2013 geldende Regeling agentschappen voorwaarden stelt waaraan Doc-Direkt niet kan voldoen. Doc-Direkt kan niet voldoen aan een verwachte omzet van meer dan € 50 mln. op jaarbasis en eveneens niet voldoen aan de aanvullende voorwaarde dat de gemiddelde afschrijvingskosten per jaar meer dan 5% van de totale lasten bedragen. Verder moet Doc-Direkt nog een ontwikkeling doormaken om te functioneren als een volwaardige baten-lastendienst terwijl de huidige financieringsstructuur het toelaat om in een kasverplichtingenadministratie te functioneren.

De organisatie Doc-Direkt heeft drie hoofdtaken:

  • 1. Bewerken en beheren van de reguliere instroom;

  • 2. Wegwerken van de achterstanden van na 1976 (incl. het tussentijds benodigde beheer). Alle achterstanden moeten in 2019 (totaal 10 jaar) zijn weggewerkt;

  • 3. Digitale archiefbewerking waarmee in 2012 door de toevoeging van SSO-ECM mee is gestart.

In 2012 heeft Doc-Direkt de doelstelling om het financieel beheer op orde te krijgen niet gerealiseerd. De bedrijfsprocessen kunnen ook in 2012 niet als voldoende ordelijk en beheerst worden gekenmerkt. De combinatie van de aangepaste business-architectuur en de nieuwe organisatie-inrichting moeten het realiseren van die doelstelling in 2013 alsnog mogelijk maken.

Het negatieve resultaat van Doc-Direkt 2012 bedraagt ca. € 5,4 mln., waarbij het bedrijfsonderdeel SSO-ECM een positief resultaat van ca. € 1,0 mln. heeft gerealiseerd. Dit betekent dat het resultaat zonder de bijdrage van SSO-ECM een verlies van ca. € 6,4 mln. is.

Teneinde toekomstige verliezen te voorkomen heeft Doc-Direkt eind 2012/begin 2013 nieuwe financieringsafspraken met de zorgdragers gemaakt en is Doc-Direkt een reorganisatie ingegaan met als doelen een hogere productie en lagere kosten te realiseren.

Slotbalans

In het kader van de beëindiging van Doc-Direkt als batenlastendienst is er tevens een slotbalans opgesteld die overeenkomt met de balans uit de jaarrekening Doc-Direkt 2012. De slotbalans is voorzien van een controleverklaring van oordeelsonthouding.

Exploitatie

Baten-lastendienst Doc-Direkt
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Aangepaste Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

11.781

16.662

4.881

5.881

Omzet overige departementen

13.573

6.887

– 6.686

5.664

Omzet derden

0

156

156

176

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

1.864

1.864

4.969

Totaal baten

25.354

25.569

215

16.690

         

Lasten

       

Apparaatskosten

24.866

30.131

5.265

23.270

– personele kosten

14.315

16.673

2.358

13.215

– materiële kosten

10.551

13.458

2.907

10.055

Afschrijvingskosten

214

761

547

727

– immaterieel

0

0

0

0

– materieel

214

761

547

727

Overige lasten

24

68

44

111

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– rentelasten

24

68

44

111

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

25.104

30.960

5.856

24.108

         

Saldo van baten en lasten

250

– 5.391

– 5.641

– 7.418

Aanpassing cijfers 2011 voor vergelijkingsdoeleinden

De vergelijkende cijfers 2011 zijn in de verantwoordingsstaat 2012 aangepast voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van aanvullende informatie die ten tijde van de verantwoording 2011 niet beschikbaar was, maar wel relevant voor het inzicht in het resultaat van Doc-Direkt 2011 en 2012, alsmede de vermogenspositie per 31 december 2011. De aanpassing heeft tot gevolg dat het verlies van Doc-Direkt met € 2,9 mln. is verhoogd hetgeen het totale verlies 2011 op € 7,4 mln. brengt (in plaats van 4,4 mln.).

Omdat in de oorspronkelijke vastgestelde begroting de baten en lasten van SSO-ECM niet zijn opgenomen, is de realisatie vergeleken met de 1e suppletoire begroting en waar nodig van toelichtingen voorzien.

Nadere specificatie staat van baten en lasten 2012
 

Begroot cf 1e sup 2012

Realisatie 2012

Verschil

 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omzet

     

Archiefbewerking Doc-Direkt

14.013

6.513

– 7.500

Omzet projecten ex-CAS

0

3.308

3.308

Omzet Archiefbeheer

3.176

1.160

– 2.016

Omzet overige diensten

1.755

156

– 1.599

Omzet archiefopslag

4.214

4.155

– 59

Omzet digitale dienstverlening

8.437

8.413

– 24

Bijzondere baten

0

1.864

1.864

Totaal omzet

31.595

25.569

– 6.026

Lasten

     

Personele kosten

16.549

16.673

124

Materiële kosten

14.055

13.458

– 597

Rentelasten

70

68

– 2

Afschrijvingskosten

725

761

36

Totaal lasten

31.399

30.960

– 439

Resultaat

196

– 5.391

– 5.587

Omzet

Omzet archiefbewerking

De omzet archiefbewerking ad € 6,5 mln. is ver achtergebleven bij de begrote omvang van € 14 mln. Van het begrote aantal te selecteren kilometers ad 34,9 km. is slechts 6,6 km., afgerond 19%, gerealiseerd. In dit gerealiseerde aantal kilometers zijn ook de verrichte werkzaamheden voor de ex-CAS projecten begrepen. Voor deze sterk achterblijvende productie zijn de volgende oorzaken te onderkennen:

Een deel van het werk is niet snel genoeg beschikbaar geweest waardoor leegloop is ontstaan;

Bij het aangeboden werk was sprake van een mismatch tussen de benodigde expertise en de bij het personeel voorhanden zijnde expertise;

De voor de te realiseren omzet benodigde snelheden worden niet gerealiseerd omdat de efficiëntie in het primair proces te beperkt is.

Omzet projecten ex-CAS

Deze omzet heeft betrekking op in Doc-Direkt gerealiseerde uren ten behoeve van projecten waarvan de kosten in CAS zijn gerealiseerd.

Omzet archiefbeheer

De omzet archiefbeheer wordt met name bepaald door de aantallen gelichte en geretourneerde dossiers. Deze klantvraag is voor Doc-Direkt nauwelijks beïnvloedbaar. Als gevolg van de verdergaande digitalisering neemt deze klantvraag in een hoog tempo af. Met de toename van de toegankelijkheid van digitale dossiers neemt de behoefte tot raadpleging van papieren dossiers af. Deze ontwikkeling gaat veel sneller dan voorzien en verklaart het, ten opzichte van de begroting, achterblijven van de gerealiseerde omzet archiefbeheer. De gerealiseerde omzet is afgerond slechts 30% van de begrote omzet.

Omzet overige diensten

De adviseurs van Doc-Direkt zijn grotendeels ingezet ten behoeve van het beter laten verlopen van de archiefbewerking. In plaats van het verstrekken van betaalde adviezen is de deskundigheid van deze medewerkers ingezet voor de verbetering van het primaire proces.

Bijzondere baten

De bijzondere bate ad € 1,864 mln. betreft een bijdrage van het moederdepartement voor het realiseren van een kwaliteitsverbetering in 2012 voor een bedrag van € 1,700 mln. en een eenmalige bijdrage voor het in dienst nemen van een medewerker van € 0,164 mln. Deze middelen zijn ondermeer aangewend om medewerkers te scholen en op te leiden met als doel de productie in het algemeen te verbeteren. Er zijn geen concrete, in cijfers uit te drukken, verbeteringen te koppelen aan de gerealiseerde output.

Balans

Baten-lastendienst Doc-Direkt
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Balans 2011

   

Aangepast1

 

Activa

Immateriële activa

292

0

0

Materiële activa

2.407

2.611

2.611

– grond en gebouwen

0

0

606

– installaties en inventarissen

1.887

2.190

1.584

– overige materiële vaste activa

520

420

420

Voorraden

111

82

82

Debiteuren

1.496

1.219

1.219

Nog te ontvangen

7.042

5.726

8.677

Liquide middelen

0

– 486

0

Totaal activa

11.348

9.152

12.589

       

Passiva

     

Eigen Vermogen

– 11.858

– 6.228

– 3.254

– exploitatiereserve

– 6.467

1.190

– 4.444

– onverdeeld resultaat

– 5.391

– 7.418

1.190

Voorzieningen

0

0

0

Leningen bij het MvF

0

2.097

2.703

Crediteuren

365

742

742

Nog te betalen

22.841

12.541

12.398

Totaal passiva

11.348

9.152

12.589

X Noot
1

Aangepast: op basis van nieuwe informatie is de balans per 1-1-2011 aangepast.

Verloopstaat Eigen Vermogen
Bedragen x € 1.000
 

2012

2011

Eigen vermogen begin boekjaar

– 6.228

0

Inbreng eigen vermogen ex-CAS

– 5.736

0

Eenmalige stortingen

5.497

1.190

Exploitatiereserve

– 6.467

1.190

Onverdeeld resultaat

– 5.391

– 7.418

Eigen vermogen einde boekjaar

– 11.858

– 6.228

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst Doc-Direkt
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

507

– 486

– 993

2.

Totaal operationele kasstroom

464

– 1.458

– 1.922

Totaal investeringen (–/–)

– 400

– 850

– 450

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 400

– 850

– 450

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

5.497

5.497

Aflossingen op leningen (–/–)

– 214

– 2.882

– 2.668

Beroep op leenfaciliteit (+)

400

179

– 221

4.

Totaal financieringskasstroom

186

2.794

2.608

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

757

0

– 757

Toelichting

De operationele kasstroom blijft ver achter bij de begroting als gevolg van de substantieel lagere omzet waardoor een verlies ontstaat.

De investeringen zijn beduidend hoger, doordat de uitgestelde investeringen uit 2011 in 2012 alsnog uitgevoerd zijn en door de initiële investering van SSO-ECM, die niet in de oorspronkelijke begroting is opgenomen.

Het moederdepartement heeft eenmalige stortingen verricht om de vermogenspositie van Doc-Direkt te versterken. Het totaalbedrag aan rentedragende leningen bij het ministerie van Financiën is, als gevolg van het intrekkingsbesluit Doc-Direkt van 18 december 2012, per 31-12-2012 volledig afgelost. Hierdoor is ook het beroep op de leenfaciliteit beperkt gebleven tot de initiële lening ten behoeve van SSO-ECM.

Doelmatigheid

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

realisatie 2009

realisatie 2010

realisatie 2011

begroting 2012

realisatie 2012

Tarieven/uur

         

– Bewerken

     

66,98

75,98

– Beheren

     

61,07

79,12

– Overige diensten

     

141,84

98,50

Omzet per produktgroep (pxq)

         

– Bewerken, DVO-A

     

11.781

9.821

– Beheren, DVO-I

     

11.377

5.471

– Overige diensten-digitale dienstverlening

     

8.437

8.413

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

   

243,53

318

300

FTE-productief

   

200,8

273

234

Uren per productieve FTE

   

1.103

1.375

1.108

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

   

– 44%

1%

– 21%

           

Realisatie achterstand in km's

   

8,2

30

6,6

Ziekteverzuim in %

   

7,5%

5%

8,6%

Doc-Direkt is er niet in geslaagd om in 2012 doelmatig te opereren.

3.3 Baten-lastendienst Centrale Archief Selectiedienst

Inleiding

De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) was tot 2011 als baten-lastendienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de archiefbewerkingsorganisatie die in opdracht van de zorgdragers werkzaamheden op het gebied van archiefbewerking verricht. Deze activiteiten zijn op 1 januari 2011 overgedragen aan Doc-Direkt, op dat moment ook een baten-lastendienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In november 2011 is besloten het opheffen van de CAS uit te stellen, totdat de administratieve problemen rond het Onderhanden werk zijn uitgezocht. In 2012 is het Onderhanden werk uitgezocht, waarbij het mogelijk werd om de resterende activa en passiva over te dragen aan Doc-Direkt op basis van de slotbalans. Conform artikel 8 lid 3 van de Regeling baten-lastendiensten 2011 betreft deze overdracht ook de rekening-courant verhouding met Financiën. De lening die betrekking had op de materiële vaste activa is al eerder afgewikkeld.

Bedrijfsvoering

Deze jaarrekening heeft betrekking op de periode tot en met 31 oktober 2012. Per die datum is de CAS geliquideerd.

De bedrijfsvoering in 2012 is nog sterk beïnvloed door de administratieve problemen die in het verleden zijn ontstaan, resulterend in een niet betrouwbare productie- en projectenadministratie. In 2012 is een grote inspanning verricht om het Onderhanden werk te analyseren en gereed te maken voor overdracht aan Doc-Direkt. Alleen die projecten zijn overgegaan waar daadwerkelijk nog werkzaamheden op verricht moet worden of waarop nog gefactureerd kan worden.

Ondanks de inspanning blijven de cijfers in de jaarrekening en de waardering van het Onderhanden werk in de jaarrekening omgeven met grote onzekerheid (Is de verliesvoorziening afdoende? Komt het geld dat we nog van klanten tegoed hebben daadwerkelijk binnen, mede, omdat er 2 jaar lang bijna niet gefactureerd is?).

Om die redenen is bij de slotbalans een oordeelsonthouding verstrekt door de ADR.

Omdat Doc-Direkt als baten-lastendienst per 31 december 2012 ook is opgeheven, komen de potentiële risico’s voor rekening van DGOBR.

Exploitatie

Baten-lastendienst CAS
Staat van baten en lasten, periode 1-1-2012 t/m 31-10-2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(4)

Omschrijving

Realisatie 2012

Aangepaste realisatie 2011

Realisatie 2011

Baten

     

Omzet moederdepartement

934

2.039

4.919

Omzet overige departementen

0

0

0

Omzet derden

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

411

411

Totaal baten

934

2.450

5.330

       

Lasten

     

Apparaatskosten

3.705

4.964

4.919

– personele kosten

0

0

0

– materiële kosten

3.705

4.964

4.919

Afschrijvingskosten

0

0

0

– immaterieel

0

0

0

– materieel

0

0

0

Overige lasten

0

450

450

– dotaties voorzieningen

0

0

0

– materiële kosten projecten

0

0

0

– rentelasten

0

0

0

– bijzondere lasten

0

450

450

Totaal lasten

3.705

5.414

5.369

       

Saldo van baten en lasten

– 2.771

– 2.964

– 39

Aanpassing cijfers 2011 voor vergelijkingsdoeleinden

De vergelijkende cijfers 2011 zijn in de verantwoordingsstaat 2012 aangepast voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van aanvullende informatie die ten tijde van de verantwoording 2011 niet beschikbaar was, maar wel relevant voor het inzicht in het resultaat van de CAS 2011 en 2012, alsmede de vermogenspositie per 31 december 2011. De aanpassing heeft tot gevolg dat het verlies van de CAS met € 2,925 mln. is verhoogd hetgeen het totale verlies 2011 op € 2,964 mln. brengt. De aanpassing van het resultaat betreft met name verliesvoorzieningen op Onderhanden werk projecten, waardoor de opbrengst Moederpartement met € 2,88 mln. is verlaagd. Voor de jaarrekening BZK heeft deze herberekening geen gevolgen, omdat dit uitsluitend dient voor het inzicht in de CAS. Voor de jaarrekening van BZK als geheel zijn de aanpassingen immaterieel.

Realisatie 2012

De baten en lasten 2012 zijn bepaald op basis van een gedetailleerde analyse per nog niet afgewikkeld CAS-project. Een analyse waarbij gebruik is gemaakt van de bekende informatie uit het CAS-verleden. Informatie die niet altijd volledig was, waardoor deels op basis van aannames de afwikkeling van het onderhanden werk van CAS heeft plaatsgevonden. Bij het volledig ontbreken van relevante informatie is noodgedwongen afgezien van het realiseren van omzet.

De omzet is bepaald op basis van de voortgang van de werkzaamheden van de projecten minus de noodzakelijk geachte voorzieningen. De materiële kosten ad € 3,7 mln betreffen doorbelastingen vanuit Doc-Direkt voor werkzaamheden die medewerkers van Doc-Direkt op CAS-projecten hebben verricht.

Slotbalans

Baten-lastendienst CAS
Slotbalans per 31 oktober 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 31-10-2012

Aangepaste balans 2011

Balans 2011

Activa

     

Immateriële activa

0

0

0

Materiële activa

0

0

0

– grond en gebouwen

0

0

0

– installaties en inventarissen

0

0

0

– overige materiële vaste activa

0

0

0

Voorraden

0

0

0

Debiteuren

0

0

0

Nog te ontvangen

3.307

2.373

4.031

Liquide middelen

935

2.984

2.984

Totaal activa

4.242

5.357

7.015

       

Passiva

     

Eigen Vermogen

– 5.735

– 2.964

– 39

– exploitatiereserve

– 2.964

0

– 39

– onverdeeld resultaat

– 2.771

– 2.964

0

Voorzieningen

0

0

0

Leningen bij het MvF

0

0

0

Crediteuren

0

0

0

Nog te betalen

9.977

8.321

7.054

Totaal passiva

4.242

5.357

7.015

Balans per 31 oktober 2012

Debiteuren

Per 31 oktober bedroeg het saldo van de vorderingen € 0,157 mln. Voor dit bedrag is een voorziening gevormd voor hetzelfde bedrag, waardoor de waarde in de balans uitkomt op nihil.

Nog te ontvangen bedragen

De nog te ontvangen bedragen betreft het Onderhanden werk. Het Onderhanden werk per 31 oktober 2012 bestaat voor € 6,4 mln. uit Nog te factureren bedragen op Onderhanden projecten minus de kosten ad € 3,1 mln. om de projecten af te ronden.

Omdat er 2 jaar bijna niet is gefactureerd zijn de Nog te factureren bedragen opgelopen. Hierdoor bestaat het risico dat bij facturering de betaling niet of niet geheel plaatsvindt. Omdat de omvang van het risico niet is in te schatten is hiervoor geen voorziening gevormd. Voor € 1,5 mln. is dit risico niet aanwezig omdat dit bedrag in december 2012 in rekening is gebracht en betaald.

De managementinformatie om verliezen op projecten adequaat te kunnen inschatten functioneert nog niet volledig. Hierdoor is er onzekerheid of de verliesvoorziening volledig is.

Nog te betalen bedragen

De nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren:

Nog te betalen bedragen

x € 1.000

Rekening-courant met Doc-Direkt

7.923

Verplichting BZK

2.054

   

Totaal

9.977

De rekening-courant schuld van CAS aan Doc-Direkt loopt bij inbreng in Doc-Direkt weg tegen het spiegelbeeld: de vordering van Doc-Direkt op CAS.

De verplichting BZK heeft betrekking op een aan DGOBR terug te storten bedrag.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst CAS
Kasstroomoverzicht over periode 1-1-2012 t/m 31-10-2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

0

2.984

2.984

2.

Totaal operationele kasstroom

0

– 2.049

– 2.049

 

Totaal investeringen (–/–)

0

0

0

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 oktober 2012 (=1+2+3+4)

0

935

935

3.4 Tijdelijke baten-lastendienst Logius

Inleiding

Missie Logius

De missie van Logius luidt: «Logius, de dienst digitale overheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, biedt publieke dienstverleners een samenhangende ICT-infrastructuur, zodat burgers en bedrijven betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken met hen kunnen doen.» Logius levert daartoe producten en diensten op het gebied van Toegang, Gegevensuitwisseling, Informatiebeveiliging en Standaardisatie.

Kerntaken

  • het beheer en de exploitatie van bestaande producten;

  • de inbeheername van nieuwe producten;

  • de doorontwikkeling van reeds in beheer genomen producten;

  • stimulering van Veilig Gebruik.

In 2012 is door het ministerie van Financiën een groenlichtmeting uitgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Logius met ingang van 2013 de definitieve status van baten-lastendienst heeft gekregen. Verder zijn door Logius in het afgelopen jaar een aantal belangrijke stappen gemaakt op het gebied van organisatie en professionalisering. Dit heeft zich gericht op drie onderdelen, te weten inrichting van besturing en controle met nieuw ingerichte financiële administratie met een volledig intracomptabele order- en projectadministratie en de focus op kernactiviteiten.

In het kader van de herziene strategie richt Logius zich op haar kernactiviteiten en in het bijzonder (alleen) op producten met marktpotentieel, welke wordt beoordeeld door middel van een businesscasestudy (BCS). Deze strategiewijziging heeft eveneens tot gevolg dat een aantal projecten en pilots van onvolwassen producten zijn afgestoten en ondergebracht bij andere beheerorganisaties, zoals NL Alert, Informatieknooppunt, Zoekdienst en de inspectieviews.

Bedrijfsvoering

Doelmatigheidsverbetering

Doelmatigheidsverbetering betreft voor een groot deel forse besparingen op de overheidsuitgaven, forse administratieve lastenvermindering en forse verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. De producten en diensten van Logius leveren een meetbare bijdrage aan een positieve businesscase van de klant; de bijdrage kan zowel kwantitatief als kwalitatief zijn. Een voorbeeld is de digitalisering van de verzenden brieven door de Belastingdienst. Dit levert de Belastingdienst een forse besparing op. Verdere winst komt van het steeds meer gebruik maken van voorzieningen (bijv. meer aansluitingen en meer authenticaties) van Logius. In 2012 heeft dit geleid tot verlaging van de kosten van voorzieningen, zoals DigiD en Digipoort OTP. Dit vertaalt zich door in de gunstigere doelmatigheidsindicatoren van betreffende voorzieningen.

Periodiek laat Logius een benchmark uitvoeren om aan te tonen dat zij haar taken doelmatig uitvoert. In maart 2012 is wederom een benchmark afgerond om de marktconformiteit (prijs/kwaliteit) van enerzijds de Logius extern betrokken diensten en anderzijds de dienstverlening van Logius zelf aan haar klanten te meten. De benchmark betreft de kosten voor gebruik, beheer, onderhoud en (additionele) dienstverlening van de producten DigiD voor Burgers; Digipoort; Haagse Ring (onderdeel van Diginetwerk) en Stelselcatalogus. De uitkomst van deze benchmark laat zien dat het meerendeel van de producten of onderdelen marktconforme prijzen hebben. Logius heeft naar aanleiding van de uitkomsten een analyse gemaakt van de benchmarkresultaten, inclusief een extrapolatie naar de andere producten van Logius. In 2012 zijn naar aanleiding van deze analyse enkele concrete maatregelen genomen: het opnemen van de benchmarkclausule in contracten, een betere commerciële uitnutting van contracten gedurende de gehele looptijd en het inzichtelijk maken van keuzen in beschikbaarheidseisen.

Kostenefficiëntie

In 2012 is de kostenefficiëntie op het gebied van contract- en leveranciersmanagement verder verbeterd. Er is een rationalisatie van alle hostingcontracten doorgevoerd en opnieuw aanbesteed (kavel «managed services»). Daarmee worden in de toekomst de diverse hosting-omgevingen teruggebracht tot één hosting-omgeving en -contract.

Voorts is de beperking van de inhuur van externen in 2012 in gang gezet. Dit heeft geleid tot meer productieve uren tegen lagere personele kosten. Tot slot leidt de kwaliteitverbetering van de financiële informatievoorziening tot betere inzichten in de kostenontwikkeling, waardoor gerichtere kostenbeheersing kan plaatsvinden.

Klanttevredenheid

Elk jaar wordt een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de beleidsopdrachtgevers. De uitkomsten van het onderzoek 2011 zijn meegenomen in de verdere verbetering van de organisatie. Enkele verbeterpunten zijn:

  • aanscherpen klachtenprocedure, zodat doorlooptijd wordt versneld en een juiste afhandeling van de klacht;

  • communiceren op de website wat de reikwijdte is van de dienstverlening van Logius;

  • onderzoeken hoe Logius kan ondersteunen bij het verbeteren in de communicatie naar eindgebruikers;

  • publiceren van de releasekalender op de website, zodat klanten beter kunnen anticiperen op komende ontwikkelingen.

Exploitatie

Baten-lastendienst Logius
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

30.885

42.755

11.870

39.154

Omzet overige departementen

40.822

34.755

– 6.067

28.843

Omzet derden

205

4.490

4.285

7.686

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

71.912

82.000

10.088

75.683

         

Lasten

       

Apparaatskosten

68.329

74.943

6.614

76.223

– personele kosten

22.776

23.322

546

25.774

– materiële kosten

45.553

51.621

6.068

50.449

Afschrijvingskosten

1.592

1.027

– 565

381

– immaterieel

0

0

0

0

– materieel

1.592

1.027

– 565

381

Overige lasten

237

129

– 108

71

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– rentelasten

237

13

– 224

71

– bijzondere lasten

0

116

116

0

Totaal lasten

70.158

76.099

5.941

76.675

         

Saldo van baten en lasten

1.754

5.901

4.147

– 992

Omzet

Voor alle producten beheer & exploitatie en voor de projectmatige werkzaamheden zoals de nieuwe ontwikkelingen, in beheer names, werk in opdracht en de overige producten, geldt dat de omzet de in rekening gebrachte werkelijke (project) kosten zijn. Echter met dien verstande dat waar het gaat om de langlopende en – over de jaargrens van 2012 lopende- projecten (SBR, DigiInkoop/E(B)F etc.) de omzet vastgesteld is op de werkelijk in 2012 gemaakte kosten. Dit betekent dat het resultaat aan het einde van het project vastgesteld wordt.

Omzet moederdepartement

De opbrengsten van het moederdepartement hebben betrekking op de omzet van de producten waarvan BZK beleidsopdrachtgever is. Het betreft de omzet voor:

  • beheer & exploitatie van de producten zoals DigiD (voor burgers), DigiD Machtigen, Digikoppeling, Digilevering en Digimelding, Digipoort OTP, Eenmalig inloggen, PKI Overheid, Stelselcatalogus en Zoekdienst;

  • in beheer name van nieuwe producten in de loop van 2012 zoals DigiD Machtigen, Digilevering, Stelselcatalogus en Zoekdienst;

  • doorontwikkeling van met name DigiD, DigiD Machtigen, Digikoppeling grote berichten en Digilevering;

  • het stimuleren van het gebruik van de producten die in beheer zijn en in beheer komen.

Omzet overige departementen

De opbrengsten van de overige departementen bestaan uit de omzet voor: Ondersteuning van het programma Electronisch Bestellen en Factureren (EZ & BZK/ DGOBR).Ontwikkeling en implementatie van het Standard Business Reporting (SBR)-programma en Bureau Forum Standaardisatie (EZ) en Veiligheidsprojecten NCV, NL-Alert en Informatieknooppunt (V&J).

Voor zowel moeder- als overige departementen is totaal € 5,8 mln. meer omzet gemaakt dan gepland. Dit wordt veroorzaakt door een hogere omzet voor B&E € 1,1 mln, Doorontwikkeling € 1,1 mln, SBR 4,5 mln en DigiInkoop/E(B)F € 6,3 mln en een lagere omzet voor Inbeheernames € 2,3 mln en MijnOverheid € 5 mln.

Omzet derden

De omzet derden is fors hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit wordt vooral veroorzaakt door de bijdragen van derden in de programma’s Mijn Overheid en SBR.

Kosten

Personele kosten

Tot de personele kosten worden gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel en de kosten van inhuur voor de capaciteit die vereist is voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De toename in de omzet is voor een belangrijk deel opgevangen door de inzet van eigen personeel. Het feit dat de totale personeelspost maar een «beperkte» stijging laat zien is dus voor een belangrijk deel te verklaren door de substitutie van extern naar intern personeel. Dit betreft een efficiencyslag in het kader van de taakstelling en een doelmatigheidsverbetering.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn ten opzichte van 2011 beperkt toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door een toename in de orderportefeuille.

Afschrijvingen

De daling van de afschrijvingskosten wordt veroorzaakt door het later dan gepland ontwikkelen en activeren van de investeringen uit hoofde de opschaling MijnOverheid.

Rentelasten

De rentelasten vallen lager uit als gevolg van het feit dat de lening ten behoeve van de investeringen voor de aanschaf van hard- en software in verband met de eigendomsoverdracht van de Berichtenbox van de RDW en voor de opschaling van software Berichtenbox pas eind van 2012 is geëffectueerd.

Bijzondere lasten

Het bedrag onder bijzondere lasten betreft een saldo uit afrekeningen van voorgaande jaren.

Resultaat

Het saldo van baten lasten voor Logius over 2012 is een winst van € 5,902 mln en kan worden verklaard uit 2 componenten, te weten:

Een positief saldo op de overhead als gevolg van lagere kosten overhead en meer dekking overhead als gevolg van het maken van meer direct productieve uren. (De lagere kosten worden veroorzaakt door het efficiënter inkopen en omdat de realisatie lager was dan de prognose.)

Een bezettingswinst als gevolg van het maken van meer direct productieve uren tegen een lager inkoop tarief. Meer productieve uren dan gepland heeft te maken met meer opdrachten van (beleids)opdrachtgevers.

Balans

Baten-lastendienst Logius
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

 

0

Materiële activa

5.398

393

– grond en gebouwen

44

57

– installaties en inventarissen

100

132

– overige materiële vaste activa

5.254

204

Voorraden

0

0

Debiteuren

9.407

4.456

Nog te ontvangen

687

3.462

Liquide middelen

53.470

20.687

Totaal activa

68.962

28.998

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

7.102

– 992

– exploitatiereserve

1.200

0

– onverdeeld resultaat

5.902

– 992

Voorzieningen

0

0

Leningen bij het MvF

5.650

220

Crediteuren

5.067

4.406

Nog te betalen

51.143

25.364

Totaal passiva

68.962

28.998

Materiële activa

De investeringen voor 2012 hebben betrekking op de aanschaf van hard- en software in verband met de eigendomsoverdracht van de Berichtenbox van de RDW en de opschaling hiervan.

Debiteuren

Voor een aantal grote opdrachten zijn de facturen aan het eind van het jaar opgenomen in de administratie waardoor het saldo debiteuren stijgt.

Nog te ontvangen

De nog te ontvangen bedragen zijn voornamelijk baten voor detacheringen, nog te ontvangen projecten en nog te ontvangen bedrijven.

Liquide middelen

De stijging van de liquide middelen ten opzichte van de beginbalans wordt veroorzaakt door vooruit ontvangen bedragen voor werkzaamheden in het eerste kwartaal 2013 en teveel ontvangen voorschotten 2012.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen overschrijdt de toegestane maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Bij de eerstvolgende suppletoire begrotingswet wordt aangegeven hoe dit wordt hersteld.

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2012 is een nieuwe uitvraag van een lening gedaan voor de investeringen van MijnOverheid. Dit betreft de Berichtenbox € 4,3 mln. en de opschaling van de Berichtenbox € 2,6 mln. Eind 2012 bleek de te activeren opschaling € 0,9 mln. vertraagd. De werkzaamheden van de opschaling lopen door in 2013, waarmee de activering van deze kosten doorschuift naar 2013.

Nog te betalen

Deze post bestaat onder andere uit resultaten van projecten € 13,7 mln.. Enerzijds betreffen dit voorschotten voor werkzaamheden die doorlopen in het eerste kwartaal 2013. Anderzijds betreft dit teveel ontvangen voorschotten 2012 die nog moeten worden afgerekend met de opdrachtgevers. Verder zijn er nog te ontvangen facturen van € 8,9 mln. Hiervan hebben de kosten betrekking op 2012. Daarnaast is er vooruit gefactureerd 2013 aan beleidsopdrachtgevers € 17,0 mln. en is vooruit ontvangen € 9,6 mln.. Dit laatste is op initiatief van diverse departementen vooruitbetaald. Als laatste is een reservering opgenomen voor eindejaarsuitkering, vakantiedagen en vakantietoeslag opgenomen van € 0,5, mln.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst Logius
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

0

20.687

20.687

2.

Totaal operationele kasstroom

1.651

29.988

28.337

 

Totaal investeringen (–/–)

– 6.980

– 6.031

949

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 6.980

– 6.031

949

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

2.192

2.192

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 1.551

– 246

1.305

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

6.880

6.880

0

4.

Totaal financieringskasstroom

5.329

8.826

3.497

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

0

53.470

53.470

De operationele kasstroom is fors hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een hoger resultaat € 4,2 mln, het onterecht niet opnemen van de afschrijvingen in de begroting € 1 mln, een toename van de kortlopende vorderingen van € 2,2 mln en een toename van de kortlopende schulden van € 25 mln. De toename kortlopende schulden betreffen openstaande verkoopfacturen per 31 december 2012 die betrekking hebben op geleverde prestaties in 2012. De toename van de kortlopende schulden betreft voornamelijk vooruitgefactureerde bedragen voor het 1e kwartaal 2013 en vooruitontvangen bedragen die door diverse departementen zijn gestort.

Doelmatigheid

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving

realisatie 2009

realisatie 2010

realisatie 2011

begroting 2012

realisatie 2012

Generiek Deel

         

Tarieven/uur

nvt

€ 153

€ 135

nvt

€ 135

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

nvt

82

110

125

136

% FTE primair proces

nvt

84

84

76

78

% FTE Overhead

nvt

16

16

24

22

Saldo van baten en lasten (%)

nvt

– 0,5

– 1,3

2,4

7,2

Klanttevredenheid

nvt

6,9

6,8

7

mrt. 2013 bekend

Betrouwbaarheid/TPM

nvt

ja

ja

ja

ja

Periodieke Benchmark producten Logius

nvt

uitgevoerd

gestart

 

uitgevoerd

Specifiek deel

         

Omzet per productgroep (in %)

         

. Beheer & exploitatie

nvt

54

54

83

51

. In beheername trajecten

nvt

7

1

 

1

. Doorontwikkeling

nvt

4

8

8

8

. Stimulering gebruik

nvt

2

2

4

2

. Projecten

nvt

33

34

5

38

DigiD

         

. Aantal nieuw aangesloten overheidsorganisaties

nvt

17

30

150

20

. Aantal burgers met DigiD

nvt

8,1 mln.

8,8 mln.

8,9 mln.

9,9 mln.

. Aantal DigiD authenticaties

nvt

37,2 mln.

52,9 mln.

60 mln.

75,5 mln.

PKI-Overheid

         

. Aantal nieuwe certificaatverstrekkers

nvt

0

7

0

0

Digipoort (OTP)

         

. Aantal aangesloten bedrijven

nvt

480

604

1500

244

. Aantal berichten via Digipoort

nvt

38,6 mln.

72 mln.

65,0 mln.

70,8 mln.

Overige indicatoren**

         

Vragen/klachten

         

. Aantal vragen/klachten

nvt

14

30

   

. Snelheid van eerste reactie

nvt

3 dagen

3 dagen

 

3 dagen

. Snelheid van afhandeling

nvt

39 dagen

14 dagen

 

15 dagen

Tijd tussen verzoek klant en realisatie

         

. Doorlooptijd

nvt

     

niet aangeleverd

Contract- en leveranciersmanagement

         

. Prijsbenchmark

nvt

gestart

   

afgerond

Aantal inhuurkrachten vs. eigen medew.

nvt

 

93%

Proces inbeheername nieuwe producten

         

. Tijdigheid van overdracht/conform planning

       

100%

. Operationeel conform klantverwachting

       

100%

DigiD:

         

Kostprijs per abonnement (naar authenticaties)

         

. Klein gebruiker

nvt

€ 1.028

 

€ 0

. Middel gebruiker

nvt

€ 11.307

 

€ 75

. Groot gebruiker

nvt

€ 61.676

 

€ 12.000

. Zeer groot gebruiker (individuele abonn. prijs)

nvt

€ 0,1 tot € 2,8

 

€ 386.000

           

Kostprijs per aansluiting (eenmalig)

nvt

€ 670

 

€ 768

Kostprijs per authenticatie

nvt

€ 0,17

 

€ 0,15

           

Digipoort:

         

Kostprijs per abonnement (jaarlijks)

         

. Klein

nvt

€ 53.000

 

€ 37.857

. Middel

nvt

€ 402.000

 

€ 287.143

. Groot

nvt

€ 3.216.000

 

€ 2.923.636

Toelichting op indicatoren

Algemene conclusie is dat de volwassen producten goedkoper worden door meer gebruik en de tarieven zijn ondanks de BTW stijging en een stijging van de personele lasten, lager.

  • Benchmark: elke 2 jaar wordt een van de producten van Logius getoetst op marktconformiteit. Hierbij gaat het om producten die minimaal 2 jaar in beheer zijn.

  • Betrouwbaarheid: om de kwaliteit van de IT-beheerprocessen aan te tonen, laat Logius jaarlijks de IT-beheerorganisatie door een onafhankelijke partij certificeren. Dit certificaat is een Third Party Mededeling (TPM). Het betreft hier producten die twee jaar of langer in beheer zijn.

  • Klanttevredenheid: jaarlijks organiseert Logius een onderzoek naar klanttevredenheid met betrekking tot de prestaties betreffende de dienstverlening. De doelstelling is jaarlijks een score van minimaal een 7 te behalen.

  • DigiD: de kostprijs per aansluiting is toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door groepsaansluitingen, waarvan de kosten niet uit de totale kosten van aansluitingen zijn de scheiden.

Impact/effecten van de taakstellingen

De trendmatige stijging van de lasten (de jaarlijkse inflatie) is door het efficiënter werken opgevangen. Daarnaast zijn in 2012, door slimmer uitbestedingskavels samen te stellen en slimmere contracten met de leveranciers te sluiten, de kosten verlaagd, waarmee de generieke taakstelling van 2012 ad € 1,1 mln is gedekt.

3.5 Baten lastendienst P-Direkt

Inleiding

P-Direkt is dé innovatieve HR-dienstverlener van en voor de ministeries. De verwerking van de personeels- en salarisadministratie voor tien ministeries, een aantal Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin is samengebracht in één organisatie. De dienstverlening bestaat uit HRM-informatie, de personeelsadministratie en salarisverwerking, gebruikersondersteuning via het contactcenter, digitale zelfbediening via het P-Direktportaal met daarbij de digitale personeelsdossiers en managementrapportages.

Bedrijfsvoering

Wat heeft P-Direkt bereikt in 2012.

2012 was voor P-Direkt het eerste jaar dat de volledige dienstverlening geleverd is aan alle ministeries, met uitzondering van het ministerie van defensie, en daarmee aan ruim 125.000 eindgebruikers. De in het jaarplan vastgestelde servicelevels, die zijn vastgesteld in overleg met de opdrachtgevers en de eigenaar van P-Direkt, zijn grotendeels behaald.

Daarnaast vormden de actielijnen uit het Jaarplan de basis waarlangs de geschetste doelstellingen voor 2012 zijn opgepakt. Hieronder worden deze en de resultaten kort toegelicht.

Afronden lopende projecten

Een aantal projecten liepen over naar 2012. De belangrijkste zijn:

Single Sign On. Met SSOn kunnen medewekers zonder apart wachtwoord en gebruikersnaam via hun ICT-werkomgeving bij hun P-Direktportaal. In 2012 zijn SZW en FIN al op deze dienst aangesloten. Het komende jaar zullen ook de andere ministeries SSOn gaan gebruiken.

Salarisstrook Digitaal. In mei 2012 is bij rijksmedewerkers de allerlaatste papieren salarisstrook op de mat gevallen. Met het stopzetten van de papieren verzending is een besparing gemoeid van een half mln euro per jaar. De salarisstrook is digitaal via het P-Direktportaal beschikbaar en wordt ook via de email verstuurd.

Functiegebouw Rijk. P-Direkt is actief betrokken geweest bij de implementatie van het nieuwe Functiegebouw Rijk. Vanaf medio 2011 tot eind 2012 heeft P-Direkt de departementen ondersteund bij de invoering van het FGR: het administratief omzetten van oude functies van medewerkers naar FGR-functies. De verwerkingen zijn goed verlopen. De afronding van het project zal begin 2013 plaatsvinden.

Vereenvoudiging en verbeteringen techniek. Het P-Direkt-«systeemlandschap» is complex. Door voortschrijdende ontwikkelingen in de techniek en door overgang van projectfase naar beheerfase is vereenvoudiging mogelijk. In 2012 heeft een technische upgrade van het Oracle en SAP landschap plaatsgevonden en is de eerste fase van de landschapsverbetering volbracht. Dit heeft gezorgd voor een verbetering van de stabiliteit van het systeem en tevens een goedkoper onderhoud en beheer.

Verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening

Er is al veel bereikt de afgelopen jaren, en P-Direkt wil tot de beste 25 procent shared service centers gaan behoren. Daarvoor moet de kwaliteit van de dienstverlening verder omhoog. Hieronder worden de programma’s weergegeven die P-direkt uitvoert met als doel het verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening.

Programma Verkenningen. Het programma Verkenningen richt zich op het onderzoeken van bezuinigingsopties en kwaliteitsverbetering in de P-Direkt dienstverleningsketen. In 2012 zijn de Verkenningen uitgevoerd en afgerond. Van enkele verkenningen worden de resultaten in 2013 zichtbaar. De resultaten worden meegenomen in vervolgtrajecten.

Programma Optimaal Verbinden. Het programma Optimaal Verbinden is een gezamenlijk programma van ministeries en P-Direkt. Het programma heeft als doel om de kwaliteit en de efficiency van de dienstverleningsketen te verbeteren. De rol van de P-medewerker bij de ministeries (HRO) in combinatie met de dienstverlening van P-Direkt wordt herontworpen. Naast de verbeteringen die doorgevoerd worden levert het programma ook een besparing op van potentieel 10 mln. structureel op jaarbasis.

Programma «De gebruiker centraal». Het programma heeft als doelstellingen het behalen van het gebruikerstevredenheidscijfer 7 per eind 2013 voor de P-Direkt dienstverlening.

In 2012 is, samen met de departementen, gestart met een uitgebreide analyse van de gebruikerstevredenheid vanuit verschillende invalshoeken, zoals usuability-onderzoek, gebruikerstevredenheid onderzoek, data-analyse en gesprekken met gebruikers. Op basis van deze analyse zijn vervolgprojecten gestart, die zorgen voor een verbetering van de gebruikerstevredenheid.

P-Lien. Eind 2011 is P-Direkt gestart met het continu verbeterprogramma P-Lien. De aanpak is gebaseerd op de standaard Lean Six Sigma. P-Lien sluit aan bij de P-Direkt doelstellingen rondom ketenoptimalisatie, efficiënter werken en gebruikerstevredenheid.

Herijken organisatie en formatie van P-Direkt.

O&F plan. Het eerste rapport van de organisatie en formatie was verouderd en gebaseerd op een organisatie in wording waarbij de dienstverlening nog in opbouw was. Deze rapporten en plannen zijn opgesteld tussen 2004 en 2008. Inmiddels zijn alle departementen aangesloten en is er de nodige ervaring opgedaan als Shared Service Organisatie. Het was dan ook tijd om de balans op te maken en de organisatie en formatie van P-Direkt opnieuw te beschrijven. Dit nieuwe O&F rapport houdt rekening met: nieuwe processen, systemen en werkwijzen, dalend personeelsbestand als gevolg van efficiency, dalend aantal gebruikers en de overgang van bedrijfsvoeringstaken naar andere Shared Service Organisaties, creëren van flexibiliteit in de organisatie voor de uitvoering van projecten en het introduceren van nieuwe diensten en het functiegebouw Rijk.

Ziekteverzuim. P-Direkt heeft de afgelopen jaren de nodige acties genomen om het verzuim terug te dringen, maar dat heeft nog te weinig effect gehad op de omvang van het verzuim. In 2012 was het verzuimpercentage voor heel P-Direkt 8,8%. Om goed te begrijpen waarom eerdere maatregelen niet afdoende waren en P-Direkt te laten adviseren over wat anders of extra moet worden gedaan, is een extern bureau gevraagd onderzoek te doen naar de redenen van het hoge verzuim. Met de uitkomsten hiervan start een geïntensiveerde aanpak om in 2013 het ziekteverzuim substantieel te kunnen verlagen.

Exploitatie

Baten-lastendienst P-Direkt
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

5.721

7.035

1.314

6.733

Omzet overige departementen

65.809

67.766

1.957

72.445

Omzet derden

0

12

12

22

Rentebaten

0

0

0

15

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

71.530

74.813

3.283

79.215

         

Lasten

       

Apparaatskosten

54.253

55.169

916

62.855

– personele kosten

27.725

33.839

6.114

39.492

– materiële kosten

26.528

21.330

– 5.198

23.363

Afschrijvingskosten

11.800

11.833

33

11.757

– immaterieel

11.730

11.745

15

11.671

– materieel

70

88

18

86

Overige lasten

4.000

3.422

– 578

4.544

– dotaties voorzieningen

0

0

0

372

– bijzondere lasten

0

0

0

0

– rentelasten

4.000

3.422

– 578

4.172

Totaal lasten

70.053

70.424

371

79.156

         

Saldo van baten en lasten

1.477

4.389

2.912

59

Baten en Lasten

De doorberekening van de reguliere dienstverlening is conform de vastgestelde Jaarplantarieven en het aantal individuele arbeidsrelaties per ministerie. Zowel het saldo van de baten en lasten als de baten en lasten zijn hoger dan begroot.

De hogere baten worden veroorzaakt door de introductie van een aantal nieuwe diensten, de aansluiting van klanten op de volledige dienstverlening en een aantal extra uitgevoerde projecten. De hogere lasten hebben te maken met de extra dienstverlening en projecten die moeten worden uitgevoerd.

Het hogere saldo van baten en lasten wordt veroorzaakt door sturing op kostenreductie dat over de gehele lijn effect heeft gehad. Dit was onder andere nodig om de bezuinigingstaakstelling van Rutte I van € 0,8 mln te kunnen realiseren. Daarbij hebben zich in 2012 ook een aantal incidentele voordelen in de kostensfeer voorgedaan.

Aan de lastenkant is een deel van het extern personeel (ontwikkeling en beheer van de ICT-systemen en interne ontwikkeling) dat begroot was onder de materiële kosten, geherclassificeerd naar de personele kosten. Dit betreft een herclassificatie van 5 mln.

Balans

Baten-lastendienst P-Direkt
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000

Balans 2012

Balans 2011

Activa

Immateriële activa

77.673

89.242

Immateriële activa in aanbouw/ontwikkeling

185

Materiële activa

112

157

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

112

157

– overige materiële vaste activa

   

Voorraden

   

Debiteuren

696

342

Nog te ontvangen

3.697

5.501

Liquide middelen

21.927

18.736

Totaal activa

104.290

113.978

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

6.982

2.593

– exploitatiereserve

2.593

2.534

– onverdeeld resultaat

4.389

59

Leningen bij het MvF

67.251

78.483

Voorzieningen

349

372

Crediteuren

601

1.545

Nog te betalen

29.107

30.985

Totaal passiva

104.290

113.978

Activa

Onder de immateriële activa worden geactiveerd de in beheer genomen investeringen in de nieuwe dienstverlening. Hieronder zijn opgenomen de eigen uren, de kosten van derden, de opslag voor algemene ontwikkelondersteuning zoals de kosten van het bouw-, test- en implementatieteam evenals de rentekosten in relatie tot de opgenomen leningen, tijdens de bouwperiode. De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs of vervaardigingprijs, verminderd met afschrijvingen of bijzondere waardeveranderingen. De afschrijvingen op immateriële vaste activa zijn gebaseerd op een economische levensduur van 10 jaar. Mocht de economische levensduur korter zijn dan geldt onderstaande verrekeningsclausule. Vanwege deze redenen is de afschrijvingstermijn langer dan de richtlijn (2–5 jaar) die is gegeven in de Regeling baten-lastendienst 2011. In het pSG-beraad van 31 augustus 2006 is een convenant opgesteld waarin de deelnemende twaalf ministeries verklaren de diensten van P-Direkt te zullen afnemen en de kosten van de afschrijvingen en het onderhoud en beheer te zullen dragen totdat de activa volledig zijn afgeschreven. Bij voortijdige opzegging van het convenant is er een verrekeningsclausule van de restschuld en eventuele afwikkelingskosten met de deelnemers.

De immateriële activa betreffen het P-Direktportaal, het personeelsinformatie-systeem SAP HR, het salarisverwerkingssysteem SAP Payroll, het Centraal Electronische Personeelsarchief (cRMA), het HRM-portaal en Fase ll (Contactcenter). Deze investeringen zijn bijna volledig gefinancierd door middel van de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën.

De immateriële activa in ontwikkeling / aanbouw betreffen de geactiveerde ambtelijke inzet en externe inhuur ten behoeve van het Project Optimaal verbinden en Tijdschrijven en Roosterplanning.

Debiteuren en Nog te ontvangen

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. De totale vordering wordt als inbaar aangemerkt; derhalve is er geen voorziening voor oninbaarheid in aftrek gebracht. Deze post is per 31-12-2012 hoger dan per 31-12-2011. Dit wordt veroorzaakt door een aantal openstaande facturen aan het ministerie van BZK.

De post Nog te ontvangen bestaat uit nog te factureren opbrengsten betrekking hebbend op 2013 en vooruitbetaalde kosten. De post Nog te onvangen is per 31-12-2012 lager dan per 31-12-2011. Dit wordt veroorzaakt doordat van de post nog te ontvangen Meerwerkkosten 2010/2011 de afbetalings tranches 2012 en 2013 zijn voldaan.

Liquide middelen

Alle tegoeden van P-Direkt worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB).

De stand per 31-12-2012 is hoger dan per 31-12-2011. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de ontvangst van de afbetalingstranches 2012 en 2013 van het Meerwerk 2010/2011.

Eigen Vermogen

De Regeling Baten- en lastendiensten 2011 stelt dat het een baten-lastendienst is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden. Met het resultaat van 2012 wordt de maximaal toegestane reserve met ruim 3 mln overschreden. Met de opdrachtgevers en de eigenaar is gesproken over de bestemming van deze gelden om ulitmo 2013 op het toegestane niveau uit te komen. De bestemmingen zijn onder andere een verbetering van informatievoorziening en de klanttevredenheid en tevens wordt rekening gehouden met een substantieel hogere doorbelasting van de kosten van kantoorautomatisering door SSO-ICT van BZK.

Voorzieningen

In 2011 heeft P-Direkt een eenmalige dotatie gedaan aan een voorziening ten behoeve van toekomstige personele kosten. In 2012 is hier beperkt een beroep op gedaan. Voor de komende jaren verwacht P-Direkt dit uit te putten.

Leningen, Crediteuren en Nog te betalen

De post leningen bestaat uit de leningen ter financiering van de licenties, de dienstverleningssystemen en de softwareontwikkeling van het contactcenter.

De aflossingsverplichtingen van de leningen voor het jaar 2013 van € 11,232 mln. zijn op de balans onder de kortlopende schulden opgenomen.

De facturen die zijn opgenomen onder de post crediteuren per ultimo 2012 zijn nagenoeg allemaal in de eerste weken van 2013 betaald. Onder de post Nog te betalen zijn opgenomen de vooruitontvangen bedragen 2012, de nog te betalen kosten 2012 en de verplichting uit hoofde van vakantiegeld personeel.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst P-Direkt
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

20.884

18.736

– 2.148

2.

Totaal operationele kasstroom

– 4.092

14.828

18.920

 

Totaal investeringen (–/–)

0

– 405

– 405

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

– 405

– 405

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

 

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 11.800

– 11.232

568

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 11.800

– 11.232

568

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

4.992

21.927

16.935

De aflossing op leningen is lager dan begroot. Dit komt omdat een deel van de leningen in 2011 vervroegd is afgelost.

De stand van de Rekening-courant RHB is hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door facturering van de dienstverlening van P-Direkt ten behoeve van 1e kwartaal 2013. Deze facturering is afgestemd op de liquiditeitsbehoefte die P-Direkt in de eerste maanden van 2013 heeft.

Doelmatigheid

P-Direkt verbetert de doelmatigheid in de HR-kolom van de Rijksoverheid en levert een bijdrage aan een slagvaardige rijksdienst. Naast deze «macro»-doelmatigheid streeft P-Direkt naar doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering. Door bundeling van taken van de bestaande dienstverlening uit de verschillende departementen binnen P-Direkt wordt een efficiencyslag gemaakt door verdere automatisering van taken.

P-Direkt heeft zich gecommitteerd aan een jaarlijkse efficiencystijging van 2% in 2008 tot en met 2012 en 3% in 2013 en 2014. Om de 2% efficiencystijging in 2012 te behalen zijn diverse verbeterprojecten gestart. In 2011 is gestart met het P-leanprogramma dat tot doel heeft continu verbeteren. De aanpak is gebaseerd op standaard «Lean Six Sigma». In 2012 had P-lean primair een uitvoeringsfocus.

Dienstverlening

Jaarlijks spreekt P-Direkt met de opdrachtgevers wat de (ontwikkeling in de) dienstverlening is. Deze wordt vastgelegd in het Jaarplan en de daaraan gekoppelde producten- en dienstengids. Ook maakt P-Direkt met hen afspraken over de servicelevels op die dienstverlening in het Servicecharter. Een speerpunt voor 2012 was de gebruikertevredenheid. Er vinden verschillende activiteiten plaats ter verbetering van de gebruikertevredenheid. Maandelijks rapporteert P-Direkt aan de subcontracthoudersraad over de productie en de gerealiseerde servicelevels en de klanttevredenheid in de dienstverleningsrapportage. Over 2012 heeft P-Direkt haar servicelevels nagenoeg allemaal gehaald.

Optimaal beheer bedrijfsvoering

P-Direkt geeft uitvoering aan de doelmatigheidseis door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

  • te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers. Onder andere door bij leveranciers afspraken te maken om de dienstverlening jaarlijks goedkoper af te nemen;

  • te sturen op het niveau van kostprijzen om inzichtelijkheid te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening.

Daarnaast heeft P-Direkt deelgenomen aan een benchmarkonderzoek naar de omvang en de waarde van de overhead in vergelijking met de benchmarkgroep uitvoerende publieke organisaties.

P-Direkt stuurt op een percentage van 17,5% overhead, en zit daarmee onder het gemiddelde dat de agentschappen volgens dit benchmarkonderzoek hebben behaald. In 2012 was dit 17,4% (2007: 24,5%, 2008: 20%, 2009: 18%, 2010: 17%, 2011: 17,5%).

Kengetallen

Voor 2012 is de Producten en DienstenGids (PDG) uitgebreid met de in 2011 nieuw ontwikkelde standaard dienstverlening, loonbeslag en kleine reorganisaties (<50 verplaatsingen). De servicelevels blijven gelijk aan die van 2011.

De servicelevels gelden over het hele jaar en zijn voor alle opdrachtgevers hetzelfde. Dit is inherent aan het shared service karakter van de dienstverlening.

De servicelevels zijn geen doel op zich, maar als minimaal te realiseren normen. De opdrachtgevers mogen er op vertrouwen dat P-Direkt in de dienstverlening streeft naar een zo hoog mogelijke score. De opdrachtgevers worden maandelijks geïnformeerd over de gerealiseerde servicelevels. Samen met hen stelt P-Direkt vast of eventuele tekortkomingen hierin hebben geleid tot onoverkomelijke problemen. Op basis hiervan maakt P-Direkt afspraken voor de servicelevels in de volgende maand(en). Indien nodig zal P-Direkt werkzaamheden (her)prioriteren en aanvullende verbetermaatregelen nemen.

De invulling van de taakstellingen hebben geen invloed gehad op het niveau van de servicelevels.

De score op de servicelevels wordt uitgedrukt in percentages of de score op een schaal van 1 – 10.

Doelmatigheidsindicatoren 2012 Baten-lastendienst P-Direkt

Doelmatigheidsindicatoren

Baten-lastendienst P-Direkt

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Begroting 2012

Realisatie 2012

Omschrijving generiek deel

         

Verloop kostprijs

580

576

575

575

584,6

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

nvt

nvt

100

102

102

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

 

125.904

128.472

121.572

125.959

Totale omzet basisdienstverlening (x € 1.000)

50.677

63.913

72.057

69.904

70.318

Totale omzet overige + projecten (x € 1.000)

   

7.143

1.626

4.495

FTE-totaal, excl. externe inhuur

93

377

432

413

425

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

0,06%

0,06%

0,10%

2,06%

5,95%

Medewerkerstervredenheid (MTO)

nvt

nvt

7

7

7

Omschrijving specifiek deel

         

ICT Diensten Realisatie Servicelevel

         
           

Tijdige afhandeling verwerkingsopdrachten:

         

– nabewerking (CRM)

nvt

97%

98,6%

90%

100%

– centraal proces (CRM)

nvt

95%

96,8%

90%

99,5%

Contactcenter vraagafhandeling

nvt

78,4%

90%

87%

Klachtbehandeling

nvt

83,3%

90%

90,7%

Contactcenter responsetijden

nvt

nvt

97,4 sec

30 sec

35,5

Portal beschikbaarheid

99%

99%

98,1%

98%

99,4%

Rijksweb tijdige plaatsing wet- en regelgeving

nvt

100%

98%

100%

Contactcenter gebruikerstevredenheid

nvt

6

7

6

De specifieke kwaliteitsindicatoren zijn hieronder kort toegelicht.

  • Tijdige afhandeling verwerkingsopdrachten: opdrachten zijn verwerkt bij de afgesproken salarisbetaling. Dit is onder te verdelen in nabewerking invoer via SAP-HR (maar bewerking van P-Direktmedewerker nodig) en centraal proces (binnenkomst via telefoon, mail of post; invoer door P-Direkt medewerker).

  • Contactcenter vraag/klachtafhandeling: P-Direkt handelt de vragen/klachten ingediend per telefoon / e-mail / post binnen 5 werkdagen af.

  • Contactcenter responstijden: de gemiddelde responstijd voor het opnemen van de telefoon is gemiddeld minder dan 30 seconden.

  • Portal beschikbaarheid: de P-Direktsystemen P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het P-Dossier zijn 7x24 uur beschikbaar. Het service-window voor de systemen is van 8.00 uur – 17.30 uur, gedurende deze tijden is de beschikbaarheidnorm van toepassing.

  • Rijksportaal wet- en regelgeving up-to-date: publicatie op Rijksportaal Personeel binnen 2 weken na plaatsing in Staatscourant.

Gebruikerstevredenheid

P-Direkt houdt maandelijks een enquête onder medewerkers (gebruikers) op de ministeries. Willekeurige gebruikers ontvangen een e-mail met een uitnodiging om zes vragen over de dienstverlening van P-Direkt te beantwoorden. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in de tevredenheid over de afhandelingssnelheid van vragen, de inhoudelijke kwaliteit van de beantwoording en de klantvriendelijkheid. Uit deze enquêtes komt het volgende beeld naar voren:

  • De respondenten geven het Contactcenter van P-Direkt een kleine voldoende (rapportcijfer 6) voor de afhandelingssnelheid en kwaliteit van de antwoorden.

  • De respondenten geven de medewerkers van het Contactcenter een ruime voldoende (rapportcijfer 7) voor de klantvriendelijkheid.

P-Direkt is in 2012 een programma gestart, genaamd «de Gebruiker Centraal», met als doel de gebruikerstevredenheid in 2013 op het niveau 7 te brengen.

3.6 Baten-lastendienst De Werkmaatschappij (DWM)

Inleiding

De Werkmaatschappij (DWM) is een baten-lastendienst onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en per 1 januari 2008 officieel ingesteld.

De Werkmaatschappij bestaat eind 2012 uit 13 bedrijfseenheden en 4 samenwerkingsverbanden, met een heterogeen producten en dienstenpakket, verzorgd door deze bedrijfseenheden. Enkele onderdelen zijn: Expertisecentrum O&P, Bureau Gateway, Interim Rijk (IR), Haagse Inkoopsamenwerking (HIS) en KOOP.

Dankzij de ondersteuning binnen De Werkmaatschappij kunnen de bedrijfseenheden een hogere kwaliteit van producten en diensten realiseren tegen een reële prijs. Innovatie is daarbij een dragende kracht.

De afgelopen jaren hebben zich gekenmerkt door pionieren en groei, waarna nu en in de toekomst de focus op professionalisering en integratie komt te liggen. Dit vertaalt zich naar een verdergaande professionalisering van de dienstverlening.

Door op concernniveau producten en diensten aan te bieden wordt schaalvoordeel bereikt. Het is een forse impuls voor de gewenste kwaliteitsverhoging en levert concrete besparingen op bij de afnemende departementen zowel in fte’s als in geld.

Naast de producten en diensten die door de bedrijfseenheden van De Werkmaatschappij voor de onderdelen van de rijksoverheid worden geleverd heeft De Werkmaatschappij een aanvullende taak. Door het organiseren en stimuleren van kennisuitwisseling worden extra synergievoordelen gerealiseerd. De Werkmaatschappij stimuleert innovatie bij de aangesloten bedrijfseenheden en bevordert het uitwisselen en onderling leren van ervaringen. De Werkmaatschappij zet nadrukkelijk in op samenwerking met de overige spelers in haar krachtenveld, met het oogmerk elkaars sterke punten verder te versterken en kennis te delen.

Ontwikkelingen bedrijfsvoering Rijk

Tussen verschillende Bedrijfseenheden ontstaat steeds meer samenhang. De Expertisecentra op het terrein van HRM zijn gebundeld tot het Expertise Centrum Organisatie & Personeel (EC O&P) en zijn op 1 februari 2012 van start gegaan.

De Werkmaatschappij heeft actief geparticipeerd in de verschillende projecten in het kader van het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst. Met name de projecten 2, 6 en 16 hebben energie gevraagd.

Het jaar 2012 laat zien dat het concept dat achter De Werkmaatschappij zit steeds verder inhoud krijgt. Op een aantal terreinen zijn tarieven verlaagd. Tevens is de tendens zichtbaar dat grote uitvoeringsorganisaties producten en diensten van De Werkmaatschappij afnemen.

De opstelling van De Werkmaatschappij is om zoveel mogelijk in partnership met andere dienstverleners te komen tot een optimale dienstverlening (zowel in tarief als geleverde kwaliteit) voor de opdrachtgevers.

Bedrijfsvoering

Financieel Beheer

Het financiële beheer en de financiële verantwoording van De Werkmaatschappij moeten voldoen aan de voorschriften voor baten-lastendiensten. Daarnaast wordt er een aantal algemene bedrijfseconomische beginselen als uitgangspunt genomen. Algemeen uitgangspunt is dat getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht wordt gegeven in de grootte en samenstelling van het vermogen van de baten-lastendienst en de omvang van de baten en lasten, het saldo van baten en lasten, kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten.

Op het gebied van financieel beheer zijn in 2012, naast de bundeling naar één EC O&P en naar Financiën & Control, verbeteringen doorgevoerd

  • in de tariefstructuur en het facturatieproces van het EC O&P;

  • in de dienstverlening en de tariefstructuur van Strategische BeheerOrganisatie (SBO);

  • in het inkoopproces voor geheel DWM;

  • in het verwerkingsproces van de financiële transacties door Financiën en Control en

  • in het betaalproces van De Werkmaatschappij.

Voor de Planning & Control activiteiten binnen DWM is de Regiegroep Control (RGC) opgezet om alle controlactiviteiten te monitoren en ontwikkelingen op het gebied van Planning & Control en financieel beheer met betrokken controllers te delen. Het controlplan 2012–2013 is opgesteld om enerzijds de reguliere planning & control activiteiten uit te voeren en anderzijds om voor de gesignaleerde risico’s op het gebied van financieel en materieel beheer verbetermaatregelen door te voeren om de risico’s te mitigeren.

Medio 2012 is gestart met het maandelijks bepalen van de omzet.

Het maandelijks bepalen van de omzet heeft belangrijk bijgedragen aan de gewenste kwaliteitsverbetering van tussentijdse cijfers. Het management van De Werkmaatschappij heeft daarmee nu tijdig inzicht in de ontwikkeling van de financiële positie en kan tijdig bijsturen.

Bij EC O&P en Vijfkeerblauw heeft dit ertoe geleid dat in mei 2012 duidelijk is geworden dat de problematiek die ten grondslag ligt aan het negatieve resultaat de oplossingsmogelijkheden van De Werkmaatschappij overstijgt. Medio 2013 zullen de uitkomsten bekend zijn van de gestarte strategische verkenningen naar het financieel gezond maken van onderdelen van EC O&P en van Vijfkeerblauw. Voor EC O&P wordt daarnaast onderzocht of andere financieringsvormen beter passen bij de aard en omvang van de dienstverlening van EC O&P Naar aanleiding van de resultaatontwikkeling tot en met oktober 2012 bij Het Buitenhuis 2.0 is in november eveneens een strategische verkenning gestart.

In 2012 zijn de door de AuditdienstRijk geconstateerde fouten en onzekerheden ruim onder de daarvoor geldende tolerantiegrenzen gebleven.

Ontwikkelingen

De ontwikkelingen als het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst en de taakstellingen nopen een uitvoeringsorganisatie als De Werkmaatschappij tot een effectieve, efficiënte en flexibele inrichting van de organisatie. Daarbij zet De Werkmaatschappij met name in op afzetvergroting binnen de rijksoverheid (omdat nog niet alle departementen de volledige dienstverlening van De Werkmaatschappij afnemen), kostenreductie (o.a. door verder te experimenteren met Flexwerken en het stroomlijnen van processen) en het verhogen van de declarabiliteit.

Als instrument voor marktverkenning heeft De Werkmaatschappij de informatie vanuit de rijksbrede spendanalyse gehanteerd om de acquisitie meer te kunnen richten op nieuwe klanten. In het kader van kostenreductie op het gebied van huisvesting is binnen het Beatrixpark een nieuw meer flexibel werkplekconcept geïntroduceerd en is toegewerkt naar een werkpleknorm van 0,7 per fte in 2013.

Ook op het terrein van ICT en het effectief en efficiënt ontsluiten van gegevens in de bedrijfsvoeringondersteunende en primaire basisregistratiesystemen tot betrouwbare managementinformatie zijn verbeteringen gerealiseerd. Begin 2012 is het gebruik van het nieuwe cliënt/zaakregistratiesysteem binnen EC O&P uitgebreid van 2 naar 4 onderdelen. Ook in 2012 is veel geïnvesteerd in het participeren in projectgroepen van Digi-Inkoop om optimaal voorbereid te zijn op de implementatie van Digi-Inkoop binnen DWM en in het stroomlijnen van de websites en het voldoen aan de webrichtlijnen.

Op basis van de prognose, zoals opgenomen in de tweede tertaalrapportage 2012 aan de eigenaar van De Werkmaatschappij heeft de eigenaar besloten het eigen vermogen te versterken. Met het negatieve resultaat 2012 is het eigen vermogen eind december 2012 5,3% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar en ligt daarmee € 0,36 mln boven het toegestane maximum van 5%.

Baten-lastendienst DWM
Baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

17.699

31.817

14.118

31.177

Omzet overige departementen

74.270

77.743

3.473

62.992

Omzet derden

3.953

2.705

– 1.248

1.692

Rentebaten

5

0

– 5

106

Vrijval voorzieningen

0

629

629

252

Bijzondere baten

613

806

193

686

Totaal baten

96.540

113.700

17.160

96.906

         

Lasten

       

Apparaatskosten

92.994

113.859

20.865

96.395

– personele kosten

51.720

76.344

24.624

59.852

– materiële kosten

41.274

37.515

– 3.759

36.543

Afschrijvingskosten

2.935

1.450

– 1.485

1.109

– immaterieel

415

415

335

– materieel

1.035

1.035

774

Overige lasten

416

3.871

3.455

996

– dotaties voorzieningen

0

859

859

821

– rentelasten

416

91

– 325

175

– bijzondere lasten

0

2.921

2.921

0

Totaal lasten

96.345

119.180

22.835

98.500

         

Saldo van baten en lasten

195

– 5.480

– 5.675

– 1.594

Toelichting op belangrijke verschillen:

  • De effecten van de toetreding van HIS, IR en KOOP op de baten (€ 28,87 mln), de lasten (€ 28,718 mln) en het resultaat (€ 0,152 mln) zijn in de 1e suppletoire begroting 2012 (kamerstukken II, 33 280 VII, nr.1) verwerkt.

  • Enkele aannames in de begroting 2012 zijn niet gerealiseerd wat resulteert in belangrijk lagere omzet. Met name bij de bedrijfseenheden van EC O&P is de omzet belangrijk achtergebleven, zonder dat dit in dezelfde mate met kostenbesparende maatregelen is opgevangen. Ook bij Vijfkeerblauw is de omzet achtergebleven.

  • De vrijval van de voorzieningen betreft de vrijval van de voorziening verliesgevende projecten en de vrijval van de voorziening personeel.

  • De bijzondere baten van € 0,806 mln bestaan vooral uit een bijdrage van DGOBR van € 0,6 mln in de ontwikkelkosten EC O&P en € 0,2 mln in de ontwikkelkosten Bureau Gateway.

  • De dotaties voorzieningen betreft de voorziening personeel en de voorziening dubieuze debiteuren. De bijzondere lasten bevat de kosten in 2012 verband houdend met mobiliteit van een aantal medewerkers en een aantal herplaatsingskandidaten, een afkoopsom van een inkoopcontract en de afwaardering van de immateriële vaste activa bij voormalig Flexchange.

Toelichting op saldo van baten en lasten per groep van activiteiten

Algemeen

Het saldo van baten en lasten is negatief € 5,48 mln. Exclusief de bijzondere baten en lasten en de mutaties voorzieningen is het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening bijna negatief € 3,1 mln. Circa 42% van het negatieve saldo baten en lasten wordt bepaald door de bijzondere baten en lasten en de mutaties voorzieningen.

Houdster

Het negatieve resultaat van de houdster is iets hoger door de vorming van de voorziening sociaal flankerend beleid. Bij F&C is sprake van achterblijvende declarabiliteit.

Pijler EC O&P

Het verlies bij EC O&P is een gevolg van vraaguitval en overcapaciteit bij met name het onderdeel Loopbaan & Mobiliteit van het cluster Instroom, Doorstroom, Uitstroom (IDU). Bij het huidige omzetniveau is sprake van een overcapaciteit van circa 40 – 50 fte’s. IDU heeft wel meer mensen dan verwacht kunnen detacheren bij departementen ter beperking van leegloop. Binnen het Cluster Advies is de vraag hoger geweest dan de beschikbare capaciteit, met name op een aantal specialistische functies. Hiervoor is extern ingehuurd. Bij het Cluster Arbeid Vitaliteit en Welzijn (AVW) is de afzet achtergebleven bij de aannames in het jaarplan.

Pijler Facilitair

Het resultaat bij DWR is positief beïnvloed door de lagere beheerkosten voor een deel van de Digitale Werkplek Rijk (DWR)producten en minder benodigde kosten voor de verdere stabilisatie van de dienstverlening. Bij HIS zijn de lager dan verwachte kosten de oorzaak voor het positieve resultaat. Het verlies bij Interdepartementale Post en KoeriersDienst (IPKD) is veroorzaakt door hoger dan verwachte brandstofkosten, huurkosten van een vrachtauto en opleidingskosten. Het resultaat van RijksBeveligingsOrganisatie is achtergebleven bij het jaarplan resultaat door kosten die samenhangen met uitbreiding van het personeelsbestand (opleidingen, dienstkleding). Bij SBO kon door aanvullende projectfinanciering de in 2012 gevormde voorziening verliesgevende projecten van ruim € 0,2 mln vrijvallen. Bij Vijfkeerblauw is geconstateerd dat sprake is van overcapaciteit. Door gerichte acquisitie bij nieuwe klanten is het operationele resultaat beperkt gebleven tot ca € 0,2 mln negatief. De afkoop van een inkoopcontract heeft geleid tot een bijzondere last van € 0,2 mln.

Pijler Rijk/Innovatie

Het negatieve resultaat bij het Buitenhuis 2.0 is een resultante van annuleringen van opdrachten als gevolg van de renovatie van het pand, een te lage declarabiliteit en te lage marges op de opdrachten om de overhead te kunnen dekken. Voor het Buitenhuis 2.0 loopt inmiddels een strategische verkenning. Bij het Bhuro is zichtbaar dat grote projecten (Nieuwbouw Jubitoren) belangrijk bijdragen aan een hogere declarabiliteit van alle medewerkers. Bij IR is de omzet achtergebleven bij de aannames in het jaarplan en is gebleken dat de tarieven niet kostendekkend zijn. Voor 2013 zijn de tarieven verhoogd.

Balans

Baten-lastendienst DWM
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

1.003

1.275

Materiële activa

2.616

3.250

– grond en gebouwen

333

385

– installaties en inventarissen

1.759

2.400

– overige materiële vaste activa

524

465

Voorraden

109

144

Debiteuren

14.207

6.835

Nog te ontvangen

8.313

5.307

Liquide middelen

19.452

19.900

Totaal activa

45.700

36.711

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

5.988

2.368

– exploitatiereserve

11.468

3.962

– onverdeeld resultaat

– 5.480

– 1.594

Voorzieningen

509

570

Leningen bij het MvF

98

1.693

Crediteuren

8.291

5.492

Nog te betalen

30.814

26.587

Totaal passiva

45.700

36.711

Debiteuren

De stijging van de debiteuren is een gevolg van de met ingang van 2012 gewijzigde facturatiesystematiek bij het EC O&P (2 kwartaal voorschotfacturen en in december een voorlopige eindafrekening).

Eigen vermogen

Op basis van de tweede tertaalrapportage 2012 van De Werkmaatschappij heeft de eigenaar besloten een bedrag van € 9,1 mln te storten ter versterking van het eigen vermogen. Het eigen vermogen eind december 2012 is 5,3% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar en ligt daarmee € 0,36 mln boven het toegestane maximum van 5%.

Op 1 januari 2013 verlaat de bedrijfseenheid DWR De Werkmaatschappij en maakt vanaf die datum deel uit van SSC ICT Den Haag, eveneens een baten-lastendienst van het ministerie van BZK. Hierdoor zal het eigen vermogen van De Werkmaatschappij met circa € 1 mln afnemen en komt daarmee onder het toegestane maximum van 5%.

Nog te ontvangen en nog te betalen bedragen

De nog te ontvangen bedragen bestaan uit € 6,1 mln nog te factureren omzet, voornamelijk bij de bedrijfseenheden EC O&P [€ 2,7 mln], RBO [€ 1,2 mln] en Vijfkeerblauw [€ 1,1 mln] en € 1,2 mln onderhanden werken positie.

De voorziening betreft de financiële gevolgen van de gemaakte afspraken op het gebied van flankerend personeelsbeleid voor een aantal medewerkers in verband met het beëindigen van het dienstverband en voor één medewerker op basis van een gerechtelijke uitspraak, waartegen DWM in hoger beroep gaat.

De nog te betalen bedragen bestaan uit € 5,7 mln vooruitgefactureerde bedragen, € 4,7 mln nog te betalen aan derden, € 1,4 mln te verrekenen met uitzendbureaus uit inhuurbemiddeling via Flexchange, € 2,5 mln voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 3,8 mln nog te besteden gelden en € 8,9 mln nog te betalen kosten en voor € 1,6 mln aflossingsverplichting op de leningen bij het MvF.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst DWM
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

17.384

19.898

2.514

2.

Totaal operationele kasstroom

3.130

– 9.165

– 12.295

 

Totaal investeringen (–/–)

– 3.000

– 1.135

1.865

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

504

504

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.000

– 631

2.369

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

9.945

9.945

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 3.622

– 597

3.025

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.000

0

– 4.000

4.

Totaal financieringskasstroom

378

9.348

8.970

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

17.892

19.450

1.558

De investeringen in 2012 bestaan voornamelijk uit de doorontwikkeling van een applicatie van KOOP, aanschaf van vervoermiddelen bij IPKD en aanvullingen op en verbeteringen van bestaande geautomatiseerde primaire systemen bij een aantal bedrijfseenheden. De storting door het moederdepartement betreft de versterking van het eigen vermogen, een bijdrage in de kosten voor voldoen aan de webrichtlijnen en een bijdrage in de ontwikkelkosten van het EC O&P.

Doelmatigheid

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

realisatie 2009

realisatie 2010

realisatie 2011

begroting 2012

realisatie 2012

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

100

98

100,8

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

100

98

98

Omzet per FTE

249.826

203.931

165.850

151.792

147.329

           

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

516

639

578

636

762

           

Saldo van baten en lasten (%)

2,7%

– 0,5%

– 1,6%

0,2%

– 4,9%

           

Kwaliteitsindicator 1 – KTO

6,4

7,5

n.b.

7,1

6,2

Kwaliteitsindicator 2 – MTO

Start 2010

7,5

7,6

7,5

7,5

De begrote omzet per fte bedraagt € 151.792 ten opzichte van een gerealiseerde omzet per fte van € 147.329. Dit is een daling van 3% als gevolg van achterblijvende vraag.

Verloop indexcijfers

DWM heeft rekening gehouden in haar kostprijzen en verkooptarieven met de taakstellingen en compenserende factoren. De gehanteerde tarieven zijn gelijk aan de door de eigenaar goedgekeurde tarieven zoals opgenomen in de begroting. DWM heeft de daling van de vraag onvoldoende kunnen compenseren door kostenreductie in 2012.

3.7 Tijdelijke baten-lastendienst FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is één van de vier landelijke concerndienstverleners en verzorgt de facilitaire dienstverlening voor het Rijk in de regio Haaglanden.

FMH verzorgt de facilitaire dienstverlening voor de departementen van Buitenlandse Zaken (BZ), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Infrastructuur en Milieu (IenM), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Veiligheid en Justitie (VenJ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het rijksverzamelkantoor Beatrixpark.

Missie en visie

FMH gaat ervoor dat de klanten en medewerkers FMHaaglanden desgevraagd aanbevelen bij anderen. De visie daarbij is om de professionele dienstverlener te zijn voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden van gefaciliteerde rijkswerkplekken waardoor klanten comfortabel werken.

Producten en diensten

FM levert producten en diensten op het gebied van gebouwbeheer, exploitatie, consumptieve diensten, risicobeheersing, schoonmaak, verhuizen, post en reprografie, verstrekken van inrichting, voorzieningen, vervoer, facility management en overige diensten.

Organisatieontwikkeling FMH

FMH is als organisatie ontstaan uit een samenvoeging van voormalig FaSam en voormalig 4FM. In 2012 is het organisatie -en formatierapport voor FMH vastgesteld en zijn alle medewerkers per 1 januari 2013 in de nieuwe organisatie geplaatst.

Daarnaast is een belangrijke stap gezet in het integreren van de hoofdprocessen van FMH.

FMH heeft het traject voor de definitieve status van baten-lastendienst met succes afgerond. Naast de groenlichtmeting is gelijktijdig de doorlichting uitgevoerd. De algemene conclusie in het doorlichtingsrapport van het ministerie van BZK en het ministerie van Financiën is dat FMH naar behoren functioneert. FMH heeft in de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet naar een professionele organisatie met zelflerend vermogen. Het is nu zaak om deze ontwikkeling te continueren en te bestendigen.

Aansluitingen

Het nieuwe pand Turfmarkt 147 is op 8 december 2012 in het verzorgingsgebied van FMH gekomen. In december is gestart met de verhuizing van de departementen BZK en VenJ. De hoofdkantoren van de taakorganisaties van VenJ verhuizen ook naar de Turfmarkt en gaan de facilitaire dienstverlening van FMH afnemen, met de taakorganisaties zijn voorlopige afspraken gemaakt ten aanzien van de overdracht en inzet van personeel.

In 2012 zijn de voorbereidingen gestart om de departementen Economische zaken (EZ), Algemene Zaken (AZ) en Financiën (FIN) per 1 januari 2014 aan te laten sluiten.

Landelijk Facilitair Management Overleg (LFMO)

In samenwerking met de overige landelijke concerndienstverleners (Belastingdienst, Dienst Justitiële inrichtingen en Rijkswaterstaat) is verder gewerkt aan de standaardisatie van de dienstverlening, een kostprijsmodel en zijn de «matchingsprocedure» en «uitgangspunten en randvoorwaarden aansluiting rijksdiensten» aan de Interdepartementale Commissie Faciliteiten en Huisvesting (ICFH) aangeboden.

Exploitatie

Baten-lastendienst FMH
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

27.925

32.067

4.142

30.711

Omzet overige departementen

72.699

72.331

– 368

60.202

Omzet derden

0

512

512

18

Rentebaten

0

0

0

10

Vrijval voorzieningen

0

18

18

15

Bijzondere baten

0

37

37

966

Totaal baten

100.624

104.965

4.341

91.922

         

Lasten

       

Apparaatskosten

94.425

96.737

2.312

84.334

– personele kosten

24.204

25.663

1.459

21.023

– materiële kosten

70.221

71.074

853

63.311

Afschrijvingskosten

5.441

4.777

– 664

3.556

– immaterieel

0

0

0

0

– materieel

5.441

4.777

– 664

3.556

Overige lasten

758

300

– 458

1.257

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– rentelasten

758

264

– 494

294

– bijzondere lasten

0

37

37

963

Totaal lasten

100.624

101.814

1.190

89.147

         

Saldo van baten en lasten

0

3.151

3.151

2.775

Baten

De hogere omzet bij het moederdepartement komt doordat FMH per 1 januari 2012 de facilitaire dienstverlening van het rijksverzamelkantoor Beatrixpark heeft overgenomen van de Belastingsdienst.

De omzet derden heeft betrekking op de dienstverlening aan ICTU (Wilhelmina van Pruisenweg 104) en de verkoop van auto’s.

De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Productgroepen

     

Basis

77.695

78.943

1.248

Basis+

7.019

6.428

– 591

Maatwerk

3.947

11.100

7.153

Werkelijk

11.963

7.584

– 4.379

Overige opbrengsten

0

855

855

Totaal

100.624

104.910

4.286

Vrijval voorzieningen

0

18

18

Rentebaten

0

0

0

Bijzondere baten

0

37

37

Totaal baten

100.624

104.965

4.341

Basis

De Productgroep Basis is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

In de omzet van de basisdienstverlening is de tariefverlaging aan de opdrachtgevers van € 1,1 mln verwerkt. Dit betreft het surplus van het eigen vermogen over 2011.

Basis+

De productgroep Basis+ heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt. De prijs (p) staat gedurende het jaar vast, de hoeveelheid (q) is afhankelijk van de afname.

De lagere omzet voor Basis+ doet zich met name voor bij de producten verhuizingen standaard en catering.

Maatwerk en werkelijke kosten

Bij de productgroepen maatwerk en werkelijke kosten zijn zowel de prijs (p) als de hoeveelheid (q) afhankelijk van de afname/vraag.

Het aantal aanvragen voor maatwerk is toegenomen en is met name het gevolg van de implementatie van het masterplan huisvesting en het tijd-, plaats- en apparaatonafhankelijk werken (TPAW).

Een belangrijk aandeel in de omzet van maatwerk is het project «Nieuwbouw van BZK en VenJ» (Turfmarkt 147).

De lagere omzet op de productgroep werkelijke kosten betreft de nutsvoorzieningen en de externe vergaderaccommodaties.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten van € 0,85 mln hebben met name betrekking op de werkzaamheden ten behoeve van diverse aansluitingen en verkoop van auto’s en overige activa.

Bijzondere baten

Het programma bureau Vernieuwing RijksDienst (VRD) heeft aan voormalig 4FM een bedrag toegekend van in totaal € 4,35 mln. als gevolg van de algehele afronding van dit project.

Lasten

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in kosten voor het eigen apparaat en de inkoopkosten van derden voor de dienstverlening. De inkoopkosten bedragen circa 88% van de totale materiële kosten.

Rentelasten en afschrijvingslasten

De rentelasten en afschrijvingslasten zijn lager dan begroot omdat de investeringen lager zijn dan gepland. Daarnaast is het rentepercentage lager dan begroot.

Bijzondere lasten

Dit zijn de kosten die betrekking hebben op het programma Vernieuwing RijksDienst.

Resultaat

Het resultaat over 2012 bedraagt ruim € 3,1 mln. Bij de bepaling van de kostprijzen is rekening gehouden met een risico-opslag van € 1,2 mln voor eventuele tegenvallers. Deze blijkt achteraf niet nodig te zijn geweest. Daarnaast heeft FMH met veel ontwikkelingen in het verzorgingsgebied te maken gehad. Dit heeft geleid tot een grote vraag naar maatwerk. FMH heeft dit met relatief beperkte extra middelen kunnen uitvoeren.

Balans

Baten-lastendienst FMH
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

 

0

Materiële activa

24.033

11.576

– grond en gebouwen

 

0

– installaties en inventarissen

23.338

11.172

– overige materiële vaste activa

695

404

Voorraden

0

0

Debiteuren

3.014

3.236

Nog te ontvangen

3.417

2.501

Liquide middelen

22.853

16.388

Totaal activa

53.317

33.701

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

8.823

5.672

– exploitatiereserve

5.672

2.897

– onverdeeld resultaat

3.151

2.775

Voorzieningen

69

44

Leningen bij het MvF

19.458

7.702

Crediteuren

8.253

8.208

Nog te betalen

16.715

12.075

Totaal passiva

53.317

33.701

Activa

Materiële activa

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs, vermindert met afschrijvingen en bijzondere waardeveranderingen. Afschrijvingen op materiële vaste activa zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur, rekening houdend met eventuele restwaarde. Deze afschrijving vindt lineair plaats.

De hogere balanswaarde per 31 december 2012 is het gevolg van investeringen voor het pand Turfmarkt 147 en de aansluiting van OCW en VWS per 1 januari 2012.

Debiteuren

Het saldo debiteuren betreft vorderingen op departementen.

Nog te ontvangen

De post nog te ontvangen is als volgt samengesteld:

 

31-12-2012

(x € 1.000)

Vooruitbetaalde en vooruitontvangen facturen

176

Nog te factureren bedragen

1.499

Onderhanden werk

1.742

 

3.417

Liquide middelen

De rekening courant bij het ministerie van Financiën per 31 december 2012 bedraagt € 22,8 mln. De toename wordt veroorzaakt door het resultaat en de stijging in overlopende passiva.

Passiva

Eigen vermogen

De Regeling baten- en lastendiensten 2011 stelt dat het eigen vermogen van een baten-lastendienst gebonden is aan een maximum omvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste 3 jaar. Indien een baten-lastendienst korter bestaat dan 3 jaar, wordt de gemiddelde jaaromzet berekend over deze kortere periode.

Voor de berekening van het maximum eigen vermogen is 2011 als eerste jaar van de 3-jaarscyclus genomen.

Het eigen vermogen komt uit op circa € 8,8 mln en is € 3,9 mln hoger dan de maximumomvang. FMH zal het surplus teruggeven aan de opdrachtgevers door middel van een tariefverlaging op de basisdienstverlening 2013.

Leningen bij het MvF

FMH is voor de overgenomen activa van de deelnemende departementen een lening aangegaan bij het ministerie van Financiën. De toename ten opzichte van 2011 is het gevolg van investeringen voor het pand Turfmarkt 147 en de aansluiting van OCW en VWS per 1 januari 2012.

Voorzieningen

Dit betreft een voorziening ambtsjubilea. De toename heeft betrekking op de aansluiting van OCW en VWS.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers en heeft daarnaast voor bijna € 1,8 mln betrekking op de departementen.

Nog te betalen

Onder deze post is voor een bedrag van circa € 7,4 mln aan nog te ontvangen facturen opgenomen en € 5,2 mln voor de aflossing in 2013 van de lening bij het ministerie van Financiën. De overige posten hebben onder andere betrekking op personele verplichtingen (vakantiegeld, -dagen en 13e maand).

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst FMH
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

10.650

16.387

5.737

2.

Totaal operationele kasstroom

5.441

9.821

4.380

 

Totaal investeringen (–/–)

– 37.664

– 18.167

19.497

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

933

933

3.

Totaal investeringskasstroom

– 37.664

– 17.234

20.430

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 5.256

– 4.122

1.134

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

38.064

18.000

– 20.064

4.

Totaal financieringskasstroom

32.808

13.878

– 18.930

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

11.235

22.853

11.618

De investeringen betreffen met name installaties en inventaris. Het lagere beroep op de leenfaciliteit wordt veroorzaakt doordat er bij de inschatting is uitgegaan van de cataloguswaarden, de aanbestedingen waren nog niet afgerond. Er kon dus niet rekening worden gehouden met de aanbestedingsresultaten.

Doelmatigheid

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel

realisatie 2009

realisatie1 2010

realisatie 2011

begroting 2012

realisatie 2012

Verloop tarieven basisdienstverlening (norm 2011)

   

100

 

95,7

Omzet per productgroep (pxq)

         

– Basis

nvt

34.918

68.076

77.695

78.943

– Basis+

nvt

2.255

7.262

7.019

6.428

– Maatwerk

nvt

1.086

6.224

3.947

11.100

– Werkelijk

nvt

6.392

8.031

11.963

7.584

           

Saldo van baten en lasten (in €)

nvt

1.811

2.775

0

3.151

Saldo van baten en lasten (%)

nvt

4%

3%

0%

3%

           

Personele kosten als % van de totale kosten

nvt

21,1%

23,6%

 

25,1%

Materiële kosten als % van de totale kosten

nvt

68,1%

71,0%

 

69,8%

           

Apparaatskosten (in €)

nvt

12.634

27.902

 

34.207

           

Kostenbesparing aanbestedingen (5%) 4FM (per 1 april 2012)

nvt

461

616

1.075

           

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

nvt

 

283,9

 

350,7

X Noot
1

Betreft alleen 4FM.

Algemeen

De realisatie 2010 en de begroting 2011 hebben betrekking op voormalig 4FM, waarvan 2010 voor een periode van 9 maanden.

Door de samenvoeging van voormalig 4FM en FaSam waren voor de begroting 2012 geen doelmatigheidsindicatoren beschikbaar voor FMH. Om te komen tot doelmatigheidsinidcatoren was het noodzakelijk te komen tot één productendienstencatalogus (PDC) en één kostprijsmodel. Dit is gerealiseerd.

Taakstellingen

Evenals de andere departementen en uitvoeringsorganisaties van het Rijk levert FMH een bijdrage aan de taakstelling van de departementen uit het regeerakkoord. Dit bestaat uit een generieke taakstelling van 6% op het eigen apparaat (2012 – 2015). Deze taakstelling is door FMH over 2012 ruimschoots gerealiseerd (norm: 1,5% op eigen apparaat). FMH heeft bij de tariefbepaling over 2012 een daling van de prijs per werkplek voor de basisdienstverlening kunnen bewerkstelligen van 2,5% ten opzichte van 2011 (voorcalculatorisch). Daarnaast heeft FMH heeft met het surplus van het eigen vermogen over 2011 (circa € 1,1 mln) de tarieven voor de basisdienstverlening over 2012 verder verlaagd. De totale tariefdaling ten opzichte van 2011 voor de basisdienstverlening bedraagt 4,3%. Dit percentage is inclusief de besparingen op aanbestedingen.

De additionele taakstelling uit het regeerakkoord ligt bij de departementen en wordt ingevuld met een vermindering van taken dan wel versoberingen. FMH bekijkt samen met de opdrachtgevers wat de mogelijkheden zijn voor een versobering van het dienstverleningspakket. Dit wordt ook meegenomen met nieuwe aanbestedingen.

Kostenbesparing aanbestedingen 4FM (5%)

Bij de start van 4FM is de doelstelling «5% minder inkoopkosten binnen 2 jaar» meegegeven (1 april 2010 – 1 april 2012). Dit houdt een besparing in van circa € 2,3 mln over 2 jaar. De gerealiseerde besparing over deze 2 jaar (per 1 april 2012) bedraagt € 1,5 mln (€ 0,461+ € 1,075) en is lager dan de doelstelling. Dit is met name veroorzaakt door vertraging van grote aanbestedingen. Wanneer gekeken wordt naar de inkoopbesparing op 31 december 2012 dan is het gestelde doel van 5% ruimschoots gehaald (circa € 4,6 mln).

3.8 Baten-lastendienst Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Inleiding

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is de toelatingsorganisatie van Nederland. Als baten-lastendienst wordt uitvoering gegeven aan het beleid zoals is vormgegeven binnen het beleidsartikel 10 «Vreemdelingen».

Exploitatie

Baten-lastendienst IND
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

282.254

290.964

8.710

307.291

Omzet overige departementen

 

0

0

0

Omzet derden

70.534

72.611

2.077

68.033

Rentebaten

200

0

– 200

0

Vrijval voorzieningen

 

888

888

0

Bijzondere baten

 

0

0

8.000

Totaal baten

352.988

364.463

11.475

383.324

         

Lasten

       

Apparaatskosten

326.441

341.988

15.547

327.091

– personele kosten

193.284

210.062

16.778

197.874

– materiële kosten

133.157

131.926

– 1.231

129.217

Afschrijvingskosten

17.840

16.424

– 1.416

15.342

– immaterieel

4.657

8.181

3.524

5.800

– materieel

13.183

8.243

– 4.940

9.542

Overige lasten

1.705

5.577

3.872

14.659

– dotaties voorzieningen

 

4.153

4.153

12.992

– rentelasten

1.705

1.324

– 381

1.667

– bijzondere lasten

 

100

100

0

Totaal lasten

345.986

363.989

18.003

357.092

         

Saldo van baten en lasten

7.002

474

– 6.528

26.232

Baten

Omzet moederdepartement

Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en IND kostprijzen 2012. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd met gelden voor intensiveringen uit het regeerakkoord.

Bij de omzet moederdepartement worden ten slotte ook de gerealiseerde projectopbrengsten verantwoord. De opbrengsten hangen samen met de uitgaven voor de projecten biometrie en IND bij de Tijd. In totaal is in 2012 een bedrag van € 5,2 mln aan projectopbrengsten verantwoord. De IND heeft voor deze projecten in voorgaande jaren een bijdrage ontvangen.

In 2012 is de geleverde prestatie van de hoofdproducten Asiel, Regulier en Naturalisatie lager dan begroot. De daling wordt verklaard door het lagere aanbod (instroom). De voorraden van de producten zijn (op een enkel product na) gedaald. De stijging van de omzet moederdepartement wordt verklaard door lagere legesopbrengsten dan begroot (zie toelichting omzet derden).

Voor de intensiveringen regeerakkoord is in de begroting een bedrag van € 19,6 mln opgenomen. Een deel van dit bedrag (€ 2,5 mln.) is op basis van de in 2011 uitgevoerde autdit bij voorjaarsnota herbestemd binnen de vreemdelingenketen. Voor 2012 is op basis van de gerealiseerde capaciteitsinzet een bedrag van € 17,1 mln. verantwoord.

Omzet derden

In de omzet derden zijn de leges voor het aanvragen van vergunningen opgenomen. De legesopbrengsten 2012 bedragen € 64,5 mln. Daarnaast is in de omzet derden een bedrag van € 8,1 mln. aan overige opbrengsten opgenomen. Deze opbrengsten hangen samen met de verhuur van panden aan ketenpartners en de opbrengsten uit internationale projecten.

De legesopbrengsten voor naturalisatie aanvragen en voor aanvragen om toelating zijn gestegen in vergelijking met 2011. De realisatie is echter lager dan begroot. Dit wordt enerzijds verklaard door de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in april 2012 en de uitspraak van de Raad van State in oktober 2012 over de hoogte van de leges. Anderzijds leiden de lagere instroom regulier en naturalisatie tot lagere legesopbrengsten.

Naar aanleiding van beide uitspraken zijn de leges van bepaalde categorieën aanvragen verlaagd. Op basis van de uitspraak in april heeft restitutie van te veel geïnde leges aan de vreemdeling plaatsgevonden. De legesrestitutie die voortvloeit uit de uitspraak van oktober vindt begin 2013 plaats. Per ultimo 2013 is hiervoor een bedrag van € 4 mln gereserveerd.

Rente

Er is in 2012 geen gebruik gemaakt van de depositofaciliteit. De rente op de rekening courant was in 2012 nihil.

Vrijval voorziening

In 2012 is de voorziening FPU plus (Remkesregeling) op basis van herberekening naar beneden bijgesteld. De initiële voorziening was te hoog ingeschat. Dit heeft geleid tot een vrijval van de voorziening voor een bedrag van € 0,9 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de inhuur van externe capaciteit. De kosten voor externe inhuur in 2012 bedragen in totaal € 36,9 mln. De inzet van externen hangt samen met:

de inzet voor het wegwerken van voorraden mede in het kader van de Wet Dwangsom

de implementatie van INDIGO in het primaire proces

instandhouding van het bestaande informatiesysteem INDIS.

Ook zijn de personele kosten hoger, omdat in de begroting de capaciteitsinzet voor de apart gefinancierde projecten niet is opgenomen. De bijdragen aan deze projecten hebben in voorgaande jaren plaatsgevonden. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden evenwel over meerdere jaren gerealiseerd. In 2012 is totaal € 5,2 mln uitgegeven aan de projecten Biometrie en IND bij de Tijd. Dit is gelijk aan de projectopbrengsten.

Daarnaast is in de begroting rekening gehouden met een positief resultaat van € 7 mln. in verband met het terugbrengen van het negatief eigen vermogen dat per ultimo 2010 is ontstaan. Het realiseren van een positief resultaat kan alleen worden bereikt door het werken onder de vastgestelde kostprijzen. Het effect hiervan is in de begroting voornamelijk verwerkt in de post personele kosten. Per ultimo 2011 is het negatief eigen vermogen omgezet in een positieve stand. De noodzaak tot het werken onder de vastgestelde kostprijzen is hiermee komen te vervallen.

Materiele kosten

De materiele kosten zijn lager dan begroot. Dit wordt verklaard doordat de gerealiseerde besparingen in 2011 op bedrijfsvoering (huisvesting en inkoop) structureel zijn. Daarnaast zijn de huisvestingslasten gestegen vanuit de ingebruikname van het Justitieel Centrum Schiphol (JCS). Het AC Schiphol is daardoor per eind 2012 gesloten en niet meer in gebruik. Voor de resterende huurverplichtingen over de jaren 2013 – 2015 is een voorziening opgenomen. De voorziening is gelijk aan de huurkosten over genoemde periode (€ 4,1 mln.).

Rentelasten

De rentelasten betreffen de betaalde rente over de uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën en de betaalde rekening-courantrente.

Afschrijvingskosten

Deze kosten houden verband met de afschrijvingen op de immateriële en materiële vaste activa. In 2012 is € 8,1 mln. afgeschreven op immateriële activa (INDiGO) en is voor € 8,2 mln. afgeschreven op de materiële vaste activa. Op de materiele vaste activa is € 5 mln. minder afgeschreven dan begroot. Dit wordt verklaard door minder is geïnvesteerd in huisvesting en de aanschaf van hardware. De stijging van de afschrijvingen op de immateriële vaste activa houden verband met de doorontwikkeling van INDIGO.

Saldo van baten en lasten

Om het negatief eigen vermogen van ultimo 2009 in de periode van 2012 – 2015 terug te brengen naar nul is in de begroting rekening gehouden met een positief resultaat van € 7 mln. Door het positieve resultaat en de eenmalige storting in 2011 is ultimo 2011 al een positief eigen vermogen gevormd. De noodzaak tot het realiseren van een positief resultaat van € 7 mln. is daardoor vervallen. De IND heeft uiteindelijk een positief resultaat van € 0,5 mln. over 2012 gerealiseerd.

Balans

Baten-lastendienst IND
Balans per 31 december
Bedragen x € 1.000

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

55.828

54.602

Materiële activa

12.515

14.441

– grond en gebouwen

1.761

3.149

– installaties en inventarissen

1.997

2.380

– overige materiële vaste activa

8.757

8.912

Voorraden

1.687

866

Debiteuren

3.914

4.816

Nog te ontvangen

16.023

18.921

Liquide middelen

47.349

44.855

Totaal activa

137.316

138.501

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

6.517

– 6.019

– exploitatiereserve

6.043

– 32.251

– onverdeeld resultaat

474

26.232

Leningen bij het MvF

53.537

57.367

Voorzieningen

9.392

15.194

Crediteuren

1.834

2.133

Nog te betalen

66.036

69.826

Totaal passiva

137.316

138.501

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa hebben betrekking op de ontwikkelkosten van het systeem INDiGO.

In 2012 zijn forse stappen gezet in de doorontwikkeling en verdere invoering van INDiGO. In een 4-tal releases, waarvan 3 zijn geactiveerd, is de kwaliteit en functionaliteit van INDiGO uitgebreid en geoptimaliseerd. Daarnaast zijn er verschillende wijzigingen doorgevoerd die benodigd zijn voor nieuwe wetgeving zoals Biometrie en MoMi.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa hebben betrekking op verbouwingen, gebouwen, installaties, inventaris en overige activa.

Nog te ontvangen

Deze balanspost betreft onder andere vooruitbetaalde huren aan de RGD en vervoersabonnementen voor medewerkers. De nog te ontvangen bedragen bestaan uit BTW compensatie en nog te factureren posten aan derden voor uitgevoerde diensten.

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat voornamelijk uit de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën.

Voorzieningen

Per ultimo 2012 zijn voorzieningen gevormd voor FPU-plus, kosten INDIS en de sluiting van AC Schiphol.

De eerste heeft betrekking op de zogenoemde «Remkes-regeling» (FPU-plus). De toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de Rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een Flexibele Pensioen Uitkering (FPU-plus arrangement) aan te bieden.

Daarnaast is een voorziening voor INDIS gevormd voor een bedrag van € 4,5 mln.. Deze voorziening hangt samen met de exploitatie- en beheerkosten van het huidige informatiesysteem INDIS en de afbouw van de legacy systemen.

Als laatste is voor de sluiting van het pand AC Schiphol een voorziening getroffen van € 4,1 mln.. Het pand is ontruimd per 31 december 2012. De huur van het pand loopt nog door t/m 2015.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht en betalingen onderweg die op 31 december 2012 nog niet van de bank zijn afgeschreven.

Nog te betalen

Dit zijn betalingen die betrekking hebben op nog te betalen facturen, vakantiegeld en eindejaarsuitkering.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst IND
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

11.161

44.747

33.586

2.

Totaal operationele kasstroom

24.840

22.084

– 2.756

 

Totaal investeringen (–/–)

– 10.200

– 16.653

– 6.453

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

 

928

928

3.

Totaal investeringskasstroom

– 10.200

– 15.725

– 5.525

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

   

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 25.090

– 21.380

3.710

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

10.200

17.550

7.350

4.

Totaal financieringskasstroom

– 14.890

– 3.830

11.060

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

10.911

47.276

36.365

Investeringen

De investeringen zijn hoger dan begroot vanwege de doorontwikkeling en verdere invoering van INDiGO.

In een viertal releases, waarvan drie zijn geactiveerd, is de kwaliteit en functionaliteit van INDiGO uitgebreid en geoptimaliseerd. Daarnaast zijn er verschillende wijzigingen doorgevoerd die benodigd zijn voor nieuwe wetgeving zoals Biometrie en MoMi

Aflossing op lening

De aflossing op de lening is lager, doordat in de begroting is uitgegaan van hogere leningen in jaren 2009 en 2010.

Doelmatigheid

 

2009

2010

2011

Begroting 2012

Realisatie 2012

Generiek

         

Kostprijs per productgroep

         

Asiel

5 859

5 017

5 001

5 267

4687

Regulier

753

828

645

687

736

Naturalisatie

435

487

485

351

458

           

Omzet per productgroep (x miljoen)

         

Asiel

n.v.t.

n.v.t.

159

152,7

155,9

Regulier

n.v.t.

n.v.t.

167,2

180,2

173,9

Naturalisatie

n.v.t.

n.v.t.

18,1

20,0

20,5

           

Legesontvangsten (x € 1.000)

         

Asiel

 

0

0

1.000

0

Regulier

 

38.157

48.569

56.408

52.762

Naturalisatie

 

7.532

11.201

13.126

11.772

           

Gemiddeld FTE (excl. externen)

3.199

3.110

2.924

2.745

2.916

Saldo van baten en lasten

– 10,5%

0,9%

6,8%

2%

0,1%

           

Specifiek

         

Doorlooptijden

         

Asiel

73%

82%

88%

85%

88%

Regulier

93%

95%

88%

100%

89%

Naturalisatie

95%

96%

86%

100%

91%

           

Standhouding beslissing

         

Asiel

78%

77%

77%

85%

86%

Regulier

82%

82%

79%

80%

79%

           

Klachten

         

Asiel

1,1%

0,7%

1,5%

< 2%

1,5%

Regulier

0,6%

0,5%

1,2%

< 2%

1,1%

Naturalisatie

0,1%

0,1%

0,1%

< 0,5%

0,1%

Kostprijzen

Asiel

De daling van de kostprijs Asiel wordt verklaard door hogere afdoening in de AA procedure en efficiëntere inkoop van tolken diensten.

Regulier

De stijging van de kostprijs Regulier wordt verklaard door de intensivering van handhavingstaken en de extra benodigde capaciteit (INDIGO).

Naturalisatie

De stijging in vergelijking met de begroting wordt verklaard doordat in de begroting structureel een te hoog aantal overige verzoeken is opgenomen bij een gelijk kostenniveau. Dit wordt mede bevestigd vanuit de gerealiseerde kostprijzen in voorgaande jaren. De gerealiseerde kostprijzen laten een daling zien in de afgelopen jaren.

Omzet per productgroep

Vanaf 2011 wordt de IND daadwerkelijk afgerekend op basis van output (pxq). De omzet per productgroep wordt berekend op basis van de vastgestelde kostprijs en de gerealiseerde prestaties per productgroep.

Doorlooptijden

Asiel

De realisatie ligt binnen de gestelde norm.

Regulier

De streefwaarde van 100% voor regulier is in 2012 niet gerealiseerd, dit is mede het gevolg van de vertraging van de implementatie en de conversie naar INDIGO. Ook is de termijn die voor bezwaar geldt in de praktijk lastig te realiseren. In de nog niet ingevoerde mvv-wet is een ruimere beslistermijn voor bezwaar opgenomen, waardoor beslissen binnen de wettelijke termijn in bezwaarzaken beter te realiseren zal zijn.

Naturalisatie

Van de naturalisatieverzoeken uit Nederland wordt 97% binnen de wettelijke termijn van 52 weken afgehandeld. De lagere realisatie van gemiddeld 91% wordt verklaard doordat de naturalisatieverzoeken vanuit Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland pas na 52 weken door de IND worden ontvangen.

Standhouding beslissingen

Asiel

Het gerealiseerde percentage instandhouding bij Asiel ligt boven de gestelde norm uit de begroting.

Regulier

Het gerealiseerde percentage instandhouding bij Regulier is nagenoeg gelijk aan de planning.

Klachten

Asiel

Realisatie ruim binnen de norm.

Regulier

Realisatie ruim binnen de norm.

Naturalisatie

Het aantal klachten van Naturalisatie is ruim binnen de in de begroting gestelde doelstelling gebleven.

3.9 Baten-lastendienst Rijksgebouwendienst (RGD)

Inleiding

De Rijksgebouwendienst draagt bij aan het succesvol functioneren van zijn klanten, door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed. De Rijksgebouwendienst heeft de status van baten-lastendienst. Deze status vloeit voort uit het vernieuwde Rijkshuisvestingsstelsel. Het rijkshuisvestingsstelsel is in deze opzet ingevoerd met als doel een rijksbrede vergroting van de doelmatigheid in de huisvesting van de rijksoverheid.

In 2008 is het Besluit Rijksgebouwendienst 1999 gewijzigd (Stb. 2008, 381). Daarmee is onder andere besloten om de verantwoordelijkheid voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid van rijkshuisvesting bij het DG Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te beleggen.

De Rijksgebouwendienst levert de producten huisvesting, services, adviezen en beleidsondersteuning. Het product huisvesting bestaat uit het ontwikkelen, realiseren en leveren van huisvesting. De Rijksgebouwendienst handhaaft de afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting.

Oprichting Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

In november 2011 heeft het kabinet besloten over te gaan tot clustering van rijksvastgoeddiensten. Als eerste stap zullen de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) uiterlijk 1 januari 2014 opgaan in het Rijksvastgoedbedrijf, dat ressorteert onder het ministerie van BZK. Bij de kabinetsformatie in 2012 zijn het RVOB en de directie Rijksvastgoed, overgegaan naar het ministerie van BZK.

Rapportage aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit

De Rijksgebouwendienst heeft een meldpunt mededinging, dat fungeert als aanspreekpunt voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Bij dat meldpunt kunnen zowel medewerkers van de Rijksgebouwendienst als externe partijen vermoedens van prijs- of marktverdelingsafspraken of andere overtredingen van de Mededingingswet melden. In 2012 zijn analyses van inschrijvingsbegrotingen uitgevoerd. Deze analyses zijn periodiek gerapporteerd aan en besproken met de NMa.

Overige prestaties

Indicator/kengetal

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Energieambitie 2020

In 900.000m² rijksgebouwen FCIB gerealiseerd

In 300.000m² rijksgebouwen FCIB gerealiseerd, in 700.000m2 in uitvoering

Aantal monumenten in beheer

43 (128)

42 (127)

Gebruiksgraad monumenten

95%

98%

Voortgang programma Energieambitie 2020

De doelstelling om in 2012 in 900.000 m2 de maatregelen van Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB) te hebben toegepast, is niet gerealiseerd. Dit kwam enerzijds omdat in 2012 met de departementen is overeengekomen dat per object nog voor de start van FCIB een kostenafweging wordt gemaakt. FCIB moet in een object aantoonbaar binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend om in aanmerking te komen voor uitvoering. Dit heeft geresulteerd in een terugloop van m2's, omdat bijvoorbeeld in objecten met een energielabel G of in objecten waarvoor grootschalig planmatig onderhoud op de planning staat, FCIB niet meer binnen het programma wordt uitgevoerd. Anderzijds vergen discussies met marktpartijen en gebruikers over de uitvoering meer tijd dan voorzien.

In 2012 is met het programma FCIB een grote inspanning geleverd om de FCIB maatregelen te realiseren. Dit heeft geresulteerd in het afronden van FCIB in 300.000 m2 van de voorraad rijkshuisvesting (de kopgroep; gebruikers die zich zelf hebben aangemeld als bijvoorbeeld de Belastingdienst). Ruim 700.000 m2 van de voorraad is momenteel in uitvoering. De werkzaamheden hiervoor worden in 2013 afgerond.

Monumenten in beheer

De telling van het aantal monumenten (objecten) in beheer is gebaseerd op de eigen objectenadministratie van de Rijksgebouwendienst.

Gebruiksgraad monumenten

Uit artikel 9 van de begroting van BZK wordt de instandhouding bekostigd van de monumenten met een erfgoedfunctie (maar zonder rijkshuisvestingsfunctie). De gebruiksgraad op 31 december 2012 van deze monumenten met erfgoedfunctie is 98% (was 95% ultimo 2011). De gebruiksgraad is het aantal m2’s bruto vloeroppervlak (bvo) per object dat in gebruik is in verhouding tot het totaal aantal m2’s bvo. Een deel van de monumenten is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze zijn buiten de berekening gehouden.

Financieel deel bij het jaarverslag van de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst

Toelichting op de staat van baten en lasten uitgaande van baten-lastendienst Rijksgebouwendienst:

Deze jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet (CW2001) en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotings- en verantwoordingsvoorschriften (RBV), de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 2007 (RDB 2007) en de Regeling Baten-lastendiensten 2011. De Rijksgebouwendienst heeft bij de invoering van het rijkshuisvestingstelsel met het ministerie van Financiën nadere afspraken gemaakt omtrent bepaalde onderdelen van de jaarrekening. In deze Regeling zijn in beginsel het Burgerlijk Wetboek 2 (BW 2), titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) van toepassing verklaard. De afwijkingen van BW 2 titel 9 en RJ zijn goedgekeurd door het ministerie van Financiën en dFEZ van het moederdepartement. De afwijkingen zijn nader toegelicht bij de betreffende posten van de balans en de staat van baten en lasten. Voor zover niet anders is vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde.

Exploitatie

Baten-lastendienst Rijksgebouwendienst
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Leveren producten/diensten

       

Omzet moederdepartement

20.011

24.044

4.033

21.570

Omzet overige departementen

1.402.355

1.394.204

– 8.151

1.373.204

Omzet derden

12.625

15.212

2.587

12.024

Bedrijfsvoering

       

Vrijval voorzieningen

0

6.007

6.007

1.317

Rentebaten

0

1.498

1.498

3.089

Overige baten

15.680

14.597

– 1.083

16.282

Totaal baten

1.450.671

1.455.562

4.891

1.427.486

         

Lasten

       

Product Huisvesting

       

Apparaatskosten (netto)

67.901

76.540

8.639

87.065

Huren

288.051

276.638

– 11.413

287.781

Rentelasten

310.152

261.618

– 48.534

272.539

Afschrijvingen

353.644

344.029

– 9.615

346.684

Onderhoud

132.191

142.561

10.370

155.775

Dotaties voorzieningen

11.155

24.610

13.455

17.749

Belastingen en heffingen

23.847

23.800

– 47

23.900

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

95.012

141.806

46.794

113.132

PPS lasten

42.900

46.329

3.429

39.218

Overige producten

       

Services

75.245

46.398

– 28.847

48.443

Adviezen

8.888

10.387

1.499

8.818

Beleidsondersteuning

6.981

8.194

1.213

6.941

Overige lasten

32.850

74.473

41.623

73.104

Totaal lasten

1.448.817

1.477.383

28.566

1.481.149

Saldo van baten en lasten

1.854

– 21.821

– 23.675

– 53.663

Baten: leveren producten en diensten

De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:

  • de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen).

  • de PPS – opbrengsten op basis van leveringsovereenkomsten met de ministeries. Deze omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. In de resultatenrekening zijn de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» opgenomen.

  • de à fonds perdu gefinancierde huisvestingsprojecten voor ministeries (investeringen buiten de gebruiksvergoeding);

  • het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie). In 2012 is er sprake van een afname van de egalisatierekening.

Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer (RTB) tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voor zover rijksoverheid, door de Rijksgebouwendienst worden verricht. Services worden door de Rijksgebouwendienst uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten.

De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden.

De klantvraag met betrekking tot serviceprojecten en adviesopdrachten is vooraf lastig in te schatten. Tegenover hogere/lagere baten staan ook hogere/lagere lasten.

De PPS-opbrengsten omvatten de totale vergoeding, die de gebruikers uit hoofde van het DBFMO-contract verschuldigd zijn, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. In de resultatenrekening zijn de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» opgenomen. Deze transacties hebben per saldo geen resultaatconsequenties, aangezien deze opbrengsten gelijk zijn aan de PPS kosten.

Opbrengsten moeder

Onder inputfinanciering buiten de huur-verhuurrelatie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie (inclusief Paleis Soestdijk), de beleidsondersteunende taken van de Rijksgebouwendienst en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorg gedragen door het moederdepartement. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rijksgebouwendienst en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend.

Het verschil tussen de voorschotten en de realisatie (€ 723.523) wordt afgerekend met het moederdepartement. De kosten en opbrengsten zijn per saldo aan elkaar gelijk.

Opbrengsten derden

De opbrengsten van derden betreffen de huuropbrengsten die de Rijksgebouwendienst via het RVOB ontvangt. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van de bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen).

Baten: Bedrijfsvoering

Rentebaten

Specificatie rentebaten

(Bedragen in € 1.000)

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Rentebaten rekening-courant RHB

99

0

0

Rentebaten projecten

1.435

1.273

0

Overige rentebaten

1.555

225

0

Totaal

3.089

1.498

0

Het rentepercentage op de rekening-courant RHB is nagenoeg nihil. Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Tegenover deze baten staan lasten voor de Rijksgebouwendienst als gevolg van voorfinanciering tijdens de realisatiefase.

Overige baten

Specificatie overige baten

(Bedragen in € 1.000)

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Boekwinst verkoop onroerend goed

735

0

1.010

Resultaat op investeringsprojecten

468

1.523

0

Resultaat op nazorg

819

2.562

0

Baten voorgaande boekjaren

3.987

7.530

0

Diverse overige baten

10.273

2.982

14.670

Totaal

16.282

14.597

15.680

De post diverse overige baten betreffen met name de opbrengsten uit de bestemmingsreserve ten behoeve van apparaats- en onderhoudskosten brandveiligheid ad € 3 mln. De bijbehorende kosten worden bij de overige lasten gepresenteerd.

Lasten: product huisvesting

Apparaatskosten

Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet zijn toegerekend aan de overige producten, (huisvestingsprojecten, adviezen, services en beleid) en die gedekt dienen te worden uit 1-opslag Gebruiksvergoeding. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten en ICT – kosten. De correctie technisch advies heeft betrekking op de uitgevoerde advieswerkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen.

Specificatie apparaatskosten

(Bedragen in € 1.000)

 

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Totaal (bruto) kosten Personeel

 

94.387

83.385

89.107

Totaal (bruto) kosten Materieel

+/+

37.640

36.688

41.313

Totaal personele en materiële kosten

 

132.027

120.073

130.420

Correctie Technisch Advies

–/–

2.431

1.700

1.313

Apparaatskosten (bruto)

 

129.596

118.373

129.107

         

Totaal toegerekend aan overige producten

–/–

42.531

41.833

61.206

Totaal apparaatskosten (= netto)

87.065

76.540

67.901

De gerealiseerde bruto apparaatskosten 2012 liggen € 10,7 mln. lager dan begroot. Voor de begroting 2012 is uitgegaan van een gemiddelde ambtelijke bezetting van 862 fte, terwijl de gerealiseerde gemiddelde bezetting over 2012 794 fte bedraagt. Ook de inzet van externen is in 2012 lager geweest dan begroot. De materiële kosten zijn, deels samenhangend met de lagere bezetting, eveneens lager dan begroot (€ 4,7 mln.).

Over 2012 is sprake van een lagere toerekening aan producten dan begroot. Hierdoor zijn de netto-apparaatskosten € 9,6 mln. hoger dan begroot (lagere bruto kosten € 10,7 mln., maar ook een lagere toerekening aan producten met € 19,4 mln.). Deze lagere productie, is in lijn met de ontwikkelingen rond een krimpende rijksoverheid, waardoor de opdrachten van departementen aan de Rijksgebouwendienst afnemen.

Huren

Het betreft hier de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord. De rentelasten in 2012 zijn fors lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de huidige lage rente. De begrotingsraming van de toekomstige rentelasten wordt berekend op basis van de gemiddelde rente over reeds uitstaande, in het verleden afgesloten leningen.

Afschrijvingen

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) verantwoord. De begrotingsraming is gebaseerd op de geplande opleveringen in de totale projectenportefeuille en de daadwerkelijke realisatie is afhankelijk van de werkelijke opleveringen en activeringen. Er is sprake van een kleine afwijking van de raming.

Onderhoud

Onder deze post vallen dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud, het beheer van monumenten en bijzondere objecten.

Voorzieningen

Deze post bestaat enerzijds uit dotaties aan de voorzieningen (ad € 24,6 mln.) en anderzijds uit vrijval van voorzieningen (ad € 6,0 mln.). Een specifieke toelichting op de dotatie of de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij de betreffende voorziening.

Belastingen

Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan het RVOB.

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries alsmede à fonds perdu bijdragen aan investeringsprojecten. Het betreft hier voornamelijk (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.

PPS Lasten

De PPS-lasten omvatten de totale vergoeding, die Rijksgebouwendienst uit hoofde van DBFMO-contracten verschuldigd is aan consortia, gecorrigeerd voor de aflossingscomponent van de langlopende schuld (indien van toepassing). Hier tegenover staan de PPS baten waardoor het resultaat neutraal is.

Overige producten

Services

De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rijksgebouwendienst worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement. De service projecten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks.

Adviezen

De Rijksgebouwendienst levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten. De adviesvraag van klanten aan de Rijksgebouwendienst fluctueert over de jaren heen.

Beleidsondersteuning

Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning.

Overige lasten

Specificatie overige lasten

(Bedragen x € 1.000)

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Boekwaardecorrecties

42.705

47.861

7.575

Resultaat verkoop onroerend goed

 

1.001

 

Resultaat op investeringsprojecten

2.150

8.396

5.050

Lasten voorgaande boekjaren

10.400

3.670

 

Inflatieresultaat

 

2.115

 

Diverse overige lasten

17.849

11.430

20.225

Totaal

73.104

74.473

32.850

De diverse overige lasten betreffen apparaats- en onderhoudskosten brandveiligheid (€ 3 mln.), afkoop/boete (€ 2,1 mln.), bijdrage aan Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR € 1 mln.), bouwkundig tekenwerk (€ 3,8 mln.) en huurkorting (€ 1,5 mln.).

Toelichting op het resultaat

In de onderstaande tabel is het resultaat van de Rijksgebouwendienst gepresenteerd op productniveau.

Specificatie resultaat 2012 per product

(Bedragen x € 1.000)

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Huisvesting

1.387.719

1.412.404

– 24.685

Services

49.227

46.398

2.829

Adviezen

10.422

10.387

35

Beleidsondersteuning

8.194

8.194

0

Totaal

1.455.562

1.477.383

– 21.821

Binnen het product huisvesting is sprake van een categorie die vanuit de tarieven (gebruiksvergoeding, à fonds perdu) wordt gefinancierd. De grootste posten betreffen rente & afschrijving, huren uit de markt, 1-opslag en investeringen buiten de gebruiksvergoeding. Daarnaast is sprake van een component die geen onderdeel uitmaakt van de tarieven (bijvoorbeeld boekwaardecorrecties en dotaties aan voorzieningen). In de eerste categorie is sprake van een positief resultaat (€ 50,2 mln.), terwijl in de tweede sprake is van een negatief resultaat van € 74,9 mln. (met name boekwaardecorrecties € 47,9 mln., vrijval/dotaties aan voorzieningen per saldo € 18,6 mln. negatief, projectresultaten per saldo € 4,3 mln.).

Balans

Baten-lastendienst Rijksgebouwendienst
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

   

Materiële activa

6.340.764

6.330.520

– grond en gebouwen

6.167.045

5.238.090

– onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit)

173.682

1.092.339

– inventaris en overige bedrijfsmiddelen

37

91

Financiële vaste activa

1.032.647

1.045.611

Egalisatierekening

674.158

726.695

– PPS en Afkopen BTW

358.489

318.916

Vlottende activa

121.736

125.551

– onderhanden werk services, adviezen en overig

40.731

51.026

– debiteuren en overige vorderingen

62.297

39.446

– overlopende activa

18.708

35.079

Liquide middelen

357.398

426.206

– bank/kas

0

1

– in bewaring genomen gelden NRA

11.034

6.281

– RHB

346.364

419.924

Totaal activa

7.852.545

7.927.888

   

Passiva

   

Eigen Vermogen

124.499

149.683

– exploitatiereserve

76.337

130.000

– bestemmingsreserves

69.983

73.346

– onverdeeld resultaat

– 21.821

– 53.663

Voorzieningen

70.461

86.095

– asbestverontreiniging

26.902

36.728

– herstel onderhoud

36.215

43.372

– overig

7.344

5.995

Langlopende schulden

6.702.288

6.763.702

– leenfaciliteit Financiën

6.343.383

6.445.188

– overige langlopende schulden

358.905

318.514

Kortlopende schulden

955.297

928.408

– nazorgbudgetten

72.604

42.006

– crediteuren

31.089

32.954

– overige schulden en overlopende passiva

331.683

358.436

– kortlopend deel langlopende schulden

519.921

495.012

Totaal passiva

7.852.545

7.927.888

Materiële Vaste Activa

In 2011 heeft besluitvorming plaatsgevonden over het masterplan Den Haag. Op basis daarvan is per 31 december 2011 een boekwaardeverlies van € 36,4 miljoen genomen. In het licht van een snel veranderende markt is kortelings opnieuw een waardebepaling gedaan op een drietal panden. Dit heeft geleid tot een aanvullend boekwaardeverlies van € 32 mln. Een kanttekening hierbij is dat het ook voor taxateurs in het huidige tijdsgewricht lastig is om tot een adequate waardebepaling te komen. Dat heeft onder andere te maken met het geringe aantal vergelijkbare vastgoedtransacties.

De besluitvorming over de 12 regionale masterplannen is nog gaande. De huidige planning is dat de Minister voor Wonen en Rijksdienst al deze masterplannen eind 2013 vaststelt. Daarna vindt afronding van de besluitvorming plaats in de ministerraad en door de Staten-Generaal. Tot die tijd is het onzeker welke panden uit de voorraad zullen worden afgestoten. Nadat de besluiten zijn genomen zullen er mogelijk boekwaardeverliezen optreden, die zich – gegeven de huidige situatie van de markt – kunnen bewegen tussen de € 100 mln. en € 150 mln. Over de dekking van de boekwaardeverliezen zal besluitvorming moeten plaatsvinden in het kader van de masterplannen.

Bij de voorraad vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen kantoren en specialties. Voorbeelden van specialties zijn penitentiaire inrichtingen en rechtbanken. Mede als gevolg van taakstellingen van het Kabinet Rutte II is de kans groot dat in de komende periode een substantiële hoeveelheid van de specialties zal worden afgestoten. Afstoting zal kunnen leiden tot aanzienlijke afstootkosten, waaronder boekwaardeverliezen. Naar de huidige inzichten zou het daarbij kunnen gaan over een bedrag tussen de € 400 mln. en de € 600 mln. Op basis van de regels van het huidige stelsel zal het grootste deel daarvan niet ten laste van de Rijksgebouwendienst komen, maar ten laste van andere departementen. Het gaat dus om verliezen van het Rijk als geheel.

Egalisatierekening

Het gebruik van de egalisatierekening is verbonden met de regeling Rekenmethodiek Rijksgebouwendienst (RMR). Deze methodiek is, als onderdeel van het rijkshuisvestingsstelsel, door de Ministerraad vastgesteld. Het ministerie van Financiën heeft bij brief BZ 2006–878 d.d. 23/01/2007 ingestemd met de egalisatierekening. Met brief BZ 2007–00220 d.d. 26/11/2007 is de egalisatierekening aangemerkt als geaccepteerde afwijking van de Regeling baten-lastendiensten 2007. Ook de Algemene Rekenkamer heeft aangegeven met de regeling RMR in te stemmen bij brief 6004413R d.d. 31/08/2006. Deze uitzonderingen zijn herijkt in het kader van de Regeling Baten-lastendiensten 2011.

Egalisatierekening
(Bedragen in € 1.000)

Saldo per 1 januari 2012

   

Egalisatie afschrijvingskosten

306.058

 

Egalisatie rentekosten

420.637

 
   

726.695

Mutaties

   

Egalisatie afschrijvingskosten

– 21.244

 

Egalisatie rentekosten

– 25.372

 

Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten

– 2.399

 

Afgekochte egalisatie rentekosten

– 3.522

 
   

– 52.537

Saldo per 31 december 2012

   

Egalisatie afschrijvingskosten

282.415

 

Egalisatie rentekosten

391.743

 

Saldo per 31 december 2012

 

674.158

Financiële Vaste Activa

Vorderingen PPS

De Regeling Baten-lastendiensten 2011 is van toepassing bij de Rijksgebouwendienst. Deze Regeling zou door artikel 17 lid 9 voor de Rijksgebouwendienst tot gevolg hebben dat een ongelijksoortige behandeling van PPS-projecten zou ontstaan. Het ministerie van Financiën heeft toestemming verleend om de huidige verwerkingswijze van de PPS-projecten te handhaven en deze als financieel vast actief in de balans op te nemen.

PPS Contracten
(Bedragen in € 1.000)

Saldo per 1 januari 2012

   

322.581

       

Mutaties

     

Oprenting

+/+

17.026

 

Betalingen

–/–

26.088

 

Nieuw contract

+/+

51.003

 
     

41.941

Saldo per 31 december 2012

   

364.522

       

Toelichting PPS Contracten

(Bedragen in € 1.000)

     

Kortlopend deel

   

10.335

Langlopend deel

   

354.187

Saldo per 31 december 2012

   

364.522

In 2012 is 1 nieuw PPS – project opgeleverd waarbij activering noodzakelijk is. Het gaat om het Justieel Complex Schiphol.

De vorderingen omvatten de geïndexeerde renovatiekosten respectievelijk bouwkosten van een in publiek, private samenwerking (PPS) uitgevoerd project. Tegenover deze vorderingen staat een zelfde bedrag aan schulden aan de consortia in verband met het design, build, finance maintain and operate (DBFMO)-contracten die ten behoeve van deze projecten zijn afgesloten.

Afkoop BTW
(Bedragen in € 1.000)

Saldo per 1 januari 2012

   

6.166

       

Mutaties

     

Afname

–/–

932

 

Afgekochte BTW

+/+

0

 
     

– 932

Saldo per 31 december 2012

   

5.234

       

Toelichting Afkoop BTW

     

(Bedragen in € 1.000)

     

Kortlopend deel

   

932

Langlopend deel

   

4.302

Saldo per 31 december 2012

   

5.234

Activering van afgekochte BTW vindt plaats op basis van goedkeuring van het ministerie van Financiën.

In 2012 hebben zich geen BTW afkopen voorgedaan waarvoor een beroep is gedaan op de leenfaciliteit voor financiering met activering als gevolg. De afkopen worden opgenomen in de gebruiksvergoeding.

Toelichting op het eigen vermogen

Overzicht vermogensontwikkeling 2012
excl. bestemmingsreserves
(Bedragen x € 1.000)

Saldo per 1 januari 2012

149.682

Correctie bestemmingsreserves

– 73.345

Bijdrage door het moederdepartement

0

Uitkering aan het moederdepartement

0

Exploitatiereserve

76.337

Saldo van baten en lasten

– 21.821

Rgd eigen vermogen ultimo 2012 t.b.v. normering eigen vermogen

54.516

Uit voorgaande opstelling blijkt dat het vermogen van de Rijksgebouwendienst het gemaximeerde eigen vermogen van € 130 mln. niet overstijgt. Er wordt voorgesteld om het negatieve resultaat 2012 ten laste van de exploitatiereserve te brengen.

Voorzieningen

Een voorziening wordt opgenomen indien:

  • De Rijksgebouwendienst een bestaande verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden.

  • Het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is.

  • Een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van de verplichting.

Overzicht voorzieningen per 31 december 2012

(Bedragen x € 1.000)

Stand 01-01-2012

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

Stand 31-12-2012

Asbestverontreiniging

36.728

– 11.329

2.533

– 1.030

26.902

Wachtgelden en FPU uitk.

2.187

– 1.361

496

0

1.322

Bodemsanering

2.020

– 231

3.175

– 376

4.588

Verlieslatende contracten

1.578

– 179

0

0

1.399

Herstel onderhoud

43.372

– 21.151

18.401

– 4.407

36.215

Geschillen en rechtsgedingen

210

– 175

0

0

35

Sub-totaal

86.095

– 34.426

24.605

– 5.813

70.461

           

Dubieuze debiteuren

1.454

0

6

– 194

1.266

Totaal

87.549

– 34.426

24.611

– 6.007

71.727

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen bestaan uit:

Post

Omschrijving

Bedrag

Markthuren

De totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt.

looptijd < 1 jaar € 23,3 mln

looptijd > 1 ≤ 5 jaar € 354,7 mln

looptijd > 5 jaar € 1.707,0 mln

Geïntegreerde contracten (PPS)

De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen in het jaarverslag 2012 is identiek aan de gevolgde systematiek in voorgaande jaren.

 
 

Er zijn per 31 december 2012 geen verplichtingen die voortvloeien uit projecten waar financial close heeft plaatsgevonden, die nog niet zijn opgeleverd.

 
 

Opgeleverde DBFMO -contracten waarbij sprake is van een financiële verplichting m.b.t. onderhoud en facilitaire diensten:

 
 

Ministerie van Financiën (Korte Voorhout 7)

€ 159,6 mln.

 

Detentiecentrum Rotterdam

€ 85,4 mln.

 

DUO – groep te Groningen

Aan het einde v.d. looptijd is er een bedrag van € 50,4 mln. verschuldigd aan het consortium.

€ 164,1 mln.

 

Justitieel complex Schiphol

€ 178,8 mln.

PPS contract zonder eigendom

Opgeleverd DBFMO -contract zonder eigendom:

 
 

Belastingkantoor Doetinchem

€ 46,9 mln.

Herstelpremie pensioenlasten

Pensioenlasten en verplichtingen zijn in de jaarrekening verwerkt uitgaande van het «verplichtingen aan de pensioenuitvoerder benadering», waarbij de aan het ABP te betalen premie als last in de resultatenrekening wordt verantwoord. De ABP pensioenregeling is een op het salaris gebaseerde middelloonregeling. De baten-lastendienst Rijksgebouwendienst heeft geen verplichtingen tot het voldoen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het fonds, anders dan hogere toekomstige premies. Per balansdatum bedraagt de dekkingsgraad van het ABP 96%. In 2009 heeft het ABP een herstelplan opgesteld. Dit herstelplan leidt tot een voorwaardelijke verplichting voor de baten-lastendienst tot het betalen van een herstelpremie van 1–3% in de jaren 2009–2013. Wij schatten deze voorwaardelijke verplichting voor de Rijksgebouwendienst in op een bedrag van € 1,1 mln.

€ 1,1 mln.

Maincontracting

De verplichting voor de gehele contractsduur:

€ 9,8 mln.

Projecten

Bij een object is er nog onzekerheid wie de kosten voor het gereed maken van dit object moet dragen. De maximale kosten voor de Rijksgebouwendienst kunnen € 12 mln. bedragen.

€ 6,9 mln.

Projecten

De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2013 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in projectadministratie.

€ 443,6 mln. Allen hebben een looptijd korter dan 5 jaar.

Verplichting afdracht eigen vermogen boven € 130 mln.

De Rijksgebouwendienst draagt het eigen vermogen af voor zover dit het genormeerd eigen vermogen van maximaal € 130 mln. overstijgt dan wel voegt dit toe aan de bestemmingsreserves.

Er wordt voorgesteld het verlies ad € 21,8 mln. t.g.v. het eigen vermogen te brengen.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst Rijksgebouwendienst
Kasstroomoverzicht over 2012
(Bedragen x € 1.000)
   

1

2

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2012

 

367.571

426.205

58.634

         

2. Operationele kasstroom

 

364.452

403.306

38.854

         

3a. Totaal investeringen

–/–

– 521.000

– 407.279

113.721

3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen

+/+

91.627

13.498

– 78.129

         

3. Totaal Investeringskasstroom

 

– 429.373

– 393.781

35.592

         

4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement

–/–

– 855

0

855

4b. Eenmalige storting door moederdepartement

+/+

 

0

0

4c. Aflossingen op leningen

–/–

– 482.782

– 493.436

– 10.654

4d. Beroep op leenfaciliteit

+/+

521.000

415.104

– 105.896

         

4. Totaal financieringskasstroom

 

37.363

– 78.332

– 115.695

         

5. Rekening-courant RHB 31 december 2012

 

340.013

357.398

17.385

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht. In dit model vormen de posten 3a, 4a en 4c de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten egalisatie, voorzieningen en kortlopende activa en passiva en langlopende activa en passiva, voor zover dit niet betreft de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen.

Financieringskasstroom

De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën (€ 493,4 mln.). Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan.

Doelmatigheid

Producten en diensten

2009

2010

2011

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Omzet product huisvesting * € 1.000

1.316.615

1.246.328

1.365.730

1.318.222

1.387.719

Omzet product adviezen * € 1.000

7.384

5.801

8.819

8.888

10.422

Omzet product services * € 1.000

58.303

59.100

45.996

75.245

49.227

           

Saldo van baten en lasten * € 1.000

– 5.717

2.334

– 53.633

1.854

– 21.821

Saldo van baten en lasten (%)

– 0,4

0,2

– 3,8

0,0

– 1,5

           

Huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO

7.157

7.144

7.068

6.888

7.013

Leegstand

3,3%

3,8%

4,8%

6,4%

5,3%

ITK

2,32

2,32

2,21

2,1 – 2,8

2,29

           

Bedrijfsvoering

         

Gemiddelde bezetting fte's

966

927

873

862

794

Gemiddelde loonkosten * € 1

70.528

74.816

75.864

77.668

Bruto Apparaat/omzet

9,3%

9,9%

9,1%

8,9%

8,1%

Bruto Apparaat/m2 * € 1

20,66

20,22

18,34

18,31

Leegstand

De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (5,3%) is lager dan begroot (6,4%). Naar verwachting zal de leegstand in 2013 verder oplopen. De totale huisvestingsbehoefte zal de komende jaren minder worden als gevolg van de afslanking bij de Rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties zullen toenemen. Het RVOB is verantwoordelijk voor het afstoten van door de Rijksgebouwendienst aangemelde objecten. Zowel het tijdstip waarop de afstoot plaatsvindt, als de opbrengstwaarde, zijn niet door de Rijksgebouwendienst te beïnvloeden.

ITK

De indicator technische kwaliteit (ITK) geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De realisatie voldoet aan de doelstelling.

Bezetting in fte’s

De gemiddelde bezetting over 2012 was 794 fte. De werkelijke bezetting per 31 december 2012 bedroeg 786 fte.

Gemiddelde loonkosten

Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken op vakantiegeld en eindejaarsuitkering, alsmede incidentele beloningen. De stijging van de gemiddelde loonkosten is met name het gevolg van een daling van het aantal medewerkers in de lagere loonschalen.

Indicatoren bruto apparaat/omzet en bruto apparaat/m2

De beide indicatoren continueren hun dalende lijn en geven daarmee een indicatie van een toenemende efficiency.

3.10 Baten-lastendienst Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in geschillen tussen huurders en verhuurders omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan verschillen van mening tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen. Via vernieuwde verzoekformulieren, de internetsite en de telefonische helpdesk heeft de Huurcommissie die informatie in 2012 verschaft. Daarnaast beantwoordt de Huurcommissie verzoeken van de Belastingdienst over de redelijkheid van huurprijzen in het kader van de uitvoering van de huurtoeslag door de Belastingdienst.

De Huurcommissie is een landelijk functionerend ZBO. Dit ZBO wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), die de status van baten-lastendienst heeft. Hierdoor wordt het mogelijk om het verband te leggen tussen de kostprijzen enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds.

Jaarlijks verstrekt de directie Woningmarkt (DG Woning en Bouw, DGWB) een opdracht aan DHC voor de uitvoering van de huurgeschilbeslechtings- en overige werkzaamheden. Het leeuwendeel van die werkzaamheden wordt afgerekend op basis van het aantal afgewikkelde zaken en de daarvoor geldende tarieven; deze tarieven behoeven goedkeuring door de eigenaar, de DG Woning en Bouw.

In 2012 is een reorganisatie doorgevoerd die een ingrijpende verandering van de inhoud van functies en werkprocessen inhoudt. De oude organisatie kende een sterke scheiding tussen de verschillende processtappen en daardoor veel overdrachten tussen medewerkers. Gebleken is dat die overdrachtsmomenten het risico op fouten groter maakten en het behandelingsproces vertraagden. In de nieuwe organisatie zijn functies verbreed en behandelen medewerkers een groter deel van het behandelingsproces. Door de combinatiefuncties zijn medewerkers flexiber inzetbaar. Hierdoor kunnen ondermeer kleine pieken in de werklast makkelijker opgevangen worden zonder externe medewerkers in te huren.

Exploitatie

Baten-lastendienst DHC
Staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

18.426

14.085

– 4.341

15.078

Omzet overige departementen

   

0

0

Omzet derden

1.353

986

– 367

954

Rentebaten

0

 

0

2

Vrijval voorzieningen

0

 

0

804

Bijzondere baten

453

1.498

1.045

2.434

Totaal baten

20.232

16.569

– 3.663

19.272

         

Lasten

       

Apparaatskosten

20.859

12.783

– 8.076

14.785

– personele kosten

12.406

7.030

– 5.376

8.382

– materiële kosten

8.453

5.753

– 2.700

6.403

Afschrijvingskosten

1.372

1.104

– 268

1.205

– immaterieel

803

1.007

204

949

– materieel

569

97

– 472

256

Overige lasten

579

5.166

4.587

2.693

– dotaties voorzieningen

0

2.781

2.781

0

– rentelasten

126

0

– 126

0

– bijzondere lasten

453

2.385

1.932

2.693

Nog op te lossen problematiek

– 2.578

 

2.578

 

Totaal lasten

20.232

19.053

– 1.179

18.683

         

Saldo van baten en lasten

0

– 2.484

– 2.484

589

Toelichting op de staat van baten en lasten

Baten

Omzet moederdepartement

De voornaamste bate van DHC bestaat uit de vergoeding door de opdrachtgevende beleidsdirectie Woningmarkt voor het aantal gerealiseerde zaken. Deze vergoeding wordt bepaald door de gerealiseerde aantallen geschilzaken respectievelijk redelijkheiduitspraken te vermenigvuldigen met het tarief per soort zaak.

Over 2012 is de opbrengst als volgt berekend:

Soort zaken

aantal

tarief

vergoedingen

Huurprijsgeschillen

4.938

€ 1.609

7.945.242

Servicekostengeschillen

2.801

€ 1.694

4.744.894

Huurverhogingsgeschillen

629

€ 1.726

1.085.654

Redelijkheid huurprijzen

245

€ 995

243.775

WOHV-geschillen1

5

€ 13.018

65.090

Totaal

8.618

 

14.084.655

X Noot
1

geschillen op grond van de Wet op het overleg huurders en verhuurder

Het negatieve verschil tussen de begrote en gerealiseerde vergoeding is voornamelijk het gevolg van een lagere productie dan geraamd, wat weer veroorzaakt is door een lagere instroom van verzoeken dan verwacht. In de DHC-begroting 2012 was verondersteld dat in 2012 het beleidsvoornemen om 5% extra huurverhoging voor huishoudens met een inkomen vanaf € 43.000 mogelijk te maken, kracht van wet zou krijgen. Verwacht werd dat als gevolg hiervan extra geschillen aan de Huurcommissie voorgelegd zouden worden. Het desbetreffende wetsvoorstel is evenwel in 2012 niet ingevoerd en de verwachte extra verzoeken om geschilbeslechting zijn dan ook niet ingediend bij de Huurcommissie. Ook bij de overige zaken was er sprake van een lagere instroom en als gevolg daarvan een lagere productie dan verwacht.

Omzet derden

De opbrengst van de leges is lager dan bij de begroting de inschatting was. Dit is veroorzaakt door enerzijds de eerder genoemde lagere productie als gevolg van een lagere instroom en anderzijds een gemiddeld genomen lagere legesopbrengst per uitspraak dan verwacht.

Bijzondere baten

Ten behoeve van een aantal specifieke projecten heeft het moederdepartement in 2011 een specifieke bijdrage toegezegd en bij wijze van voorschot betaald. Jaarlijks wordt de definitieve hoogte van deze bijdrage bepaald en (na afloop van het desbetreffend jaar in rekening gebracht) op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten, die in 2012 hoger waren dan ten tijde van de begrotings-voorbereiding waren geraamd (zie lasten). In 2012 zijn kosten gemaakt in verband met de reorganisatie in 2009, waarvoor per ultimo 2011 een voorziening op de balans was opgenomen. Deze voorziening is grotendeels aangesproken ter financiering van deze kosten.

Lasten

Apparaatskosten: personele kosten

De personele kosten waren in 2012 lager dan begroot. Een voorname oorzaak hiervan was een lagere inhuur van externe medewerkers in samenhang met de lagere instroom van verzoeken dan verwacht.

Apparaatskosten: materiële kosten

Ook deze kosten waren lager dan begroot. Deels hangt dit samen met de lagere instroom van verzoeken dan verwacht, deels is dit het gevolg van in 2011 en 2012 getroffen doelmatigheids- en versoberingsmaatregelen alsmede meevallende kosten.

Dotaties voorzieningen

De voorzieningen zijn verhoogd in verband met de kosten als gevolg van de reorganisaties in 2012; zie verder de toelichting op de balanspost «Voorzieningen».

Bijzondere lasten

In 2012 zijn kosten gemaakt voor het nieuwe ICT-systeem, voor het verbeteren van de website van de Huurcommissie, ter voorbereiding van de behandeling van huishoudinkomensgeschillen en de verbetering van de digitale dienstverlening. Tevens zijn kosten gemaakt die voortvloeien uit de reorganisaties van 2009 en 2012. Ook de waardevermindering van onderhanden werk wordt onder deze post verantwoord.

Saldo van baten en lasten

Met het oog op kosten die in 2013 en verder gemaakt zullen worden voor de in 2012 doorgevoerde reorganisatie, zijn de voorzieningen met bijna € 2,8 mln. verhoogd. Vooral als gevolg hiervan is over 2012 een negatief exploitatieresultaat behaald van bijna € 2,5 mln. Ook de kosten van deze reorganisatie in 2012 zelf waren een kostenpost in 2012, waarmee in de begroting geen rekening was gehouden. In verband met deze kosten heeft het moederdepartement eind 2011 een bedrag van € 2,9 mln. toegekend en betaald. Omdat per ultimo 2011 de voornemens ter zake nog niet waren vervat in formele besluiten, kon genoemde bijdrage nog niet worden benut ter financiering van een dotatie aan de voorziening en is deze toegevoegd aan het eigen vermogen. Thans is die € 2,9 mln. alsnog aangewend voor het oorspronkelijke doel.

De reguliere lasten (dat wil zeggen exclusief de lasten die voortvloeien uit de reorganisatie) bedroegen € 14,814 mln., de reguliere baten bedroegen € 15,834 mln. Het saldo van reguliere baten en lasten was derhalve positief (€ 15,834 mln. – € 14,814 mln. = € 1,02 mln.).

Balans

Baten-lastendienst DHC
Balans per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

3.323

3.773

Materiële activa

113

203

– grond en gebouwen

0

0

– installaties en inventarissen

112

139

– overige materiële vaste activa

1

64

Voorraden

2.915

3.357

Debiteuren

516

777

Nog te ontvangen

78

70

Liquide middelen

13.345

8.679

Totaal activa

20.290

16.859

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

2.011

3.895

– exploitatiereserve

4.495

3.306

– onverdeeld resultaat

– 2.484

589

Voorzieningen

2.832

786

Leningen bij het MvF

0

0

Crediteuren

165

100

Nog te betalen

15.282

12.078

Totaal passiva

20.290

16.859

DHC stelt voor het bedrijfsresultaat ad – € 2,484 mln. ten laste van de exploitatiereserve te brengen.

Toelichting op de balans

Activa

Immateriële activa

De immateriële activa bestaan uit aangeschafte software en het Themis bedrijfssoftwarepakket dat in opdracht van de Huurcommissie door derden in 2010 is ontwikkeld en in januari 2011 in gebruik is genomen. Op bedragen van de post Themis wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname, dus vanaf 2011.

Materiële activa

De materiële activa bestaan uit inventaris, hardware, installaties en verbouwingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan aan het kantoor Den Haag van DHC. DHC huurt haar kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa.

Het grootste deel van de activa is begin deze eeuw aangeschaft waardoor de restwaarde beperkt is. Veel activa worden nog gebruikt terwijl ze inmiddels afgeschreven zijn.

Voorraden

Dit betreft het onderhanden werk.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2012. De exploitatiereserve is gevormd door de beginstand per 1 januari 2012 ad € 3,895 mln. en de eenmalige bijdrage van het moederdepartement ad € 0,6 mln. voor het treffen van een voorziening voor de aanpassing van systemen en procedures in verband met de wijziging van wet- en regelgeving inzake de huurprijswetgeving. Deze bijdrage ging niet gepaard met een betaling van het desbetreffend bedrag, maar bestond uit het als eenmalige bijdrage herbestemmen van een bedrag ad € 0,6 mln. dat in 2011 te veel was bevoorschot in het kader van de opdracht-2011. Omdat bij nader inzien de verslagleggingsregels het niet toestaan voor het aanpassen van systemen en processen een voorziening te treffen (een dergelijke aanpassing wordt beschouwd als behorend tot de normale bedrijfsvoering), is de bijdrage te beschouwen als een versterking van het eigen vermogen.

Het onverdeeld resultaat over 2012 bedroeg, zoals hiervoor vermeld en toegelicht – € 2,484 mln.

Als gevolg hiervan is het eigen vermogen gedaald tot € 2,011 mln. Niettemin is het eigen vermogen daarmee nog niet gedaald onder het in de Regeling baten-lastendiensten 2011 vermelde maximum van 5% van de gemiddelde jaaromzet in de jaren 2010–2012, zoals het voornemen was. Dit maximum bedraagt € 0,807 mln. Dit zal naar verwachting in 2013 wel het geval zijn.

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2012 is bij het Ministerie van Financiën in afwijking van het voornemen geen initiële lening opgenomen ter financiering van de betaling aan het moederdepartement voor de overgenomen activa. In 2012 is het Ministerie van Financiën akkoord gegaan met het voorstel die betaling te financieren uit de liquide middelen van DHC. Evenmin is een lening opgenomen ter financiering van de investeringen, deze konden gefinancierd worden uit de beschikbare liquide middelen.

Voorzieningen

De voorziening die op de balans staat betreft kosten in verband met de reorganisaties in 2009 en 2012.

Overzicht voorzieningen per 31 december 2012
Bedragen x € 1.000
 

Stand per 1-1-2012

Onttrekking

Vrijval

Dotatie

Saldo per 31-12-2012

Reorganisatie 2009

786

735

 

151

202

Reorganisatie 2012

0

   

2.630

2.630

Totaal

786

735

0

2.781

2.832

De verhoging van de voorziening door de dotatie komt via de verlies- en winstrekening ten laste van het resultaat.

Crediteuren

Dit betreft in 2012 ontvangen maar per ultimo 2012 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2012.

Nog te betalen

Deze post bestaat uit nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten, vooruitontvangen vergoedingen door de opdrachtgever en het moederdepartement, alsmede verplichtingen jegens het personeel.

Onder deze post is ook de schuld aan het moederdepartement voor de overgenomen activa opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Baten-lastendienst DHC
Kasstroomoverzicht over 2012
Bedragen x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2012

3.340

8.679

5.339

2.

Totaal operationele kasstroom

1.372

5.230

3.858

 

Totaal investeringen (–/–)

– 1.372

– 564

808

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.372

– 564

808

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (–/–)

– 1.372

0

1.372

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

1.372

0

– 1.372

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2012 (=1+2+3+4)

3.340

13.345

10.005

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Ten tijde van het opstellen van de begroting is verondersteld dat de reguliere bedrijfsvoering de liquide middelen zou genereren die nodig zijn voor het aflossen van de lening die in 2012 zou worden opgenomen bij het Ministerie van Financiën. In 2012 is evenwel geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, en was er derhalve ook geen sprake van aflossingen. De uitgaven voor de investeringen konden gefinancierd worden uit de liquide middelen.

Het saldo liquide middelen is ten opzichte van de beginbalans gestegen. Dit is veroorzaakt door vergoeding voor nog te ontvangen facturen (kosten die al wel gemaakt zijn maar nog niet betaald) en vooruitontvangen bedragen voor productie en projecten. Zie ook de toelichting op de post «Nog te betalen» van de Balans.

Zoals vermeld in de toelichting op het eigen vermogen, heeft het moederdepartement in 2012 een eenmalige bijdrage ad € 0,6 mln. toegekend. Deze bijdrage ging niet gepaard met een betaling van het desbetreffend bedrag, maar bestond uit het herbestemmen van een bedrag dat in 2011 in het kader van de opdracht-2011 te veel was bevoorschot. Dit bedrag maakte derhalve al deel uit van de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding per 1 januari 2012 en is daarom niet opgenomen op de regel «Eenmalige storting door het moederdepartement».

Doelmatigheid

Doorlooptijden

Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van vier maanden. Zoals hiervoor is aangegeven, is in 2011 een nieuw ICT-systeem ingevoerd met behulp waarvan de doorlooptijden verkort kunnen worden. De in de begroting vermelde streefwaarden voor 2012 zijn als volgt gerealiseerd:

 

Realisatie

Begroting

% huurprijsgeschillen afgerond binnen 5 maanden

80%

66%

% servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

80%

57%

% huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 5 maanden

80%

95%

De beoogde versnelling van de doorlooptijden is bij de reguliere huurprijs- en de servicekosten-geschillen in 2012 nog niet gehaald. De oorzaak hiervan is dat DHC 2012 is gestart met relatief veel verzoeken die al langere tijd in behandeling waren. Deze verzoeken zijn met voorrang afgehandeld. In de loop van 2012 zijn de doorlooptijden sterk verbeterd. Eind 2012 lagen deze op een niveau dat de voor 2013 beoogde verdere verkorting van de doorlooptijden (ten minste 90% afgehandeld binnen 4 maanden) mogelijk maakt. Op basis van de werkelijke kosten over 2012 en de werkelijke aantallen afgehandelde zaken, zijn de integrale kostprijzen per product bepaald.

Integrale kostprijzen

Raming

Realisatie

Geschil Huurprijs

€ 1.804

€ 1.581

Geschil Servicekosten

€ 1.889

€ 1.706

Verklaring redelijkheid huurprijs

€ 995

€ 885

WOHV-geschillen

€ 13.018

€ 19.571

De gerealiseerde integrale kostprijzen van de behandeling van huurprijs- en servicekostengeschillen en verzoeken van de Belastingdienst over de redelijkheid van huurprijzen zijn lager dan geraamd met name als gevolg van de lagere apparaatskosten. De kosten voor de behandeling van WOHV-geschillen lagen daarentegen hoger dan geraamd. 2012 was het eerste jaar waarin deze geschillen voorgelegd konden worden aan de Huurcommissie, er waren derhalve geen ervaringscijfers beschikbaar bij het opstellen van de raming. De behandeling van deze geschillen is bewerkelijker en vraagt meer tijd dan aanvankelijk is verondersteld.

Personeel

Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal.

Aantal fte (exclusief externe inhuur)

Ultimo 2010

Ultimo 2011

Ultimo 2012

62

74

66

C4. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2012
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: hoofdstuk VII
(bedragen x € 1.000,-)

Debet:

         

Credit:

1)

Uitgaven 2012:

5.028.288

 

2)

Ontvangsten 2012:

701.140

             

3)

Liquide middelen:

21.051

       

 

       

4a)

Rekening-courant RHB Nationale Hypotheekgarantie:

50.000

 

4c)

Rekening-courant RHB Hoofdstuk 7:

4.296.477

4b)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve Asiel:

9.920

 

4d)

Rekening-courant RHB bevoorschotting BES:

16.917

             

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

46.315

 

6a)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

81.120

             
       

6b)

Begrotingsreserve Nationale Hypotheek- garantie:

50.000

       

6c)

Begrotingsreserve Asiel

9.920

             

7)

Openstaande rechten:

0

 

7a)

Tegenrekening openstaande rechten:

0

             

8)

Extra-comptabele vorderingen:

876.669

 

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen:

876.669

             

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden:

0

 

9)

Extra-comptabele schulden:

0

             

10)

Voorschotten:

2.962.245

 

10a)

Tegenrekening voorschotten:

2.962.245

             

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen:

441

 

11)

Garantieverplichtingen:

441

             

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen:

1.201.899

 

12)

Openstaande verplichtingen:

1.201.899

             

13

Deelnemingen:

0

 

13a)

Tegenrekening deelnemingen:

0

TOTAAL:

10.196.828

 

TOTAAL:

10.196.828

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2012

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

Het bedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

1) Kasbeheerders

21.047.202

2) Houders Kleine Kas

4.104

Totaal

21.051.306

Ad 1) Kasbeheerders

Deze post is gebaseerd op de verantwoording 2012 van de kasbeheerders. Deze post bestaat voornamelijk uit het banksaldo van de kasbeheerder RCN/bevoorschotting BES ad € 20 mln. en het bedrag aan contant geld ad € 0,8 mln, aanwezig in de kluis van de kasbeheerder AIVD

Ad 2) Saldo houders Kleine Kas:

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een Kleine Kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van die kashouders.

Op de Rekening-courant met de Rijks Hoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende vier Rekening-courantverhoudingen zijn opgenomen in de balans:

(Bedragen in €)

a)

Rekening-courant Nationale Hypotheek Garantie (NHG)

50.000.000

b)

Rekening-courant Begrotingsreserve Asiel

9.920.000

c)

Rekening-courant Hoofdstuk 7

– 4.296.476.677

d)

Rekening-courant bevoorschotting BES

– 16.916.791

Ad a) De Rekening-courant Nationale Hypotheek Garantie:

In 2011 is de begrotingreserve NHG gevormd. Het doel hiervan is een reservering van middelen ter partiële dekking van een eventuele aanspraak op de achtervang functie van het Rijk door het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Ad b) De Rekening-courant Begrotingsreserve Asiel:

In 2011 is deze begrotingsreserve gevormd met als doel om fluctuaties in de asielstroom en/of andere onverwachte tegenvallers op dit dossier te kunnen opvangen. In overleg met het ministerie van Financiën wordt per jaar bepaald welke meevallers in de reserve kunnen vloeien. In 2012 is € 9,9 mln. in de reserve gestort.

Ad c) De Rekening-courant Hoofdstuk 7:

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk 7.

Ad d) De rekening-courant Bevoorschotting BES:

De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) heeft een eigen rekening-courant bij de RHB. De betalingen die de RCN verricht op Caribisch Nederland namens alle betrokken ministeries, worden maandelijks via de RHB verrekend met de betrokken ministeries.

Het bedrag is opgebouwd uit de volgende posten:

(Bedragen in €)
     

1.

Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten:

1.181.700

2.

Te vorderen van ministeries en derden

13.123.369

3.

Verstrekte subsidies uit Europese fondsen

26.482.605

4.

Intra-comptabele voorschotten

810.220

5.

Intra-comptabele debiteuren

4.716.695

Totaal

46.314.589

Ad 1. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de laatste verantwoordingen over 2012 van de Kasbeheerders. Het bestaat voornamelijk uit de posten van de volgende kasbeheerders:

RCN/bevoorschotting BES:

Vorderingen op derden: € 0,08 mln., vorderingen op departementen € 0,07 mln., te verrekenen voorschotten personeel € 0,24 mln., te verrekenen met het land Aruba € 0,15 mln. en diverse vorderingen € 0,07

mln.

AIVD:

Bevoorschotting personeel € 0,3 mln. en te verrekenen pensioenpremies € 0,07 mln.

Ad 2. Te vorderen van ministeries en derden

In dit bedrag zijn de volgende aan diverse departementen door te berekenen posten opgenomen: een bedrag van € 2,2 mln. aan het ministerie van V&J in verband met het Project Nieuwe Huisvesting (PNH), een bedrag van € 2,3 mln. aan te verrekenen salariskosten en tenslotte een bedrag van € 3,9 mln. aan door te berekenen kosten in verband met uitgevoerde dienstverleningsafspraken.

Daarnaast is in het totaalbedrag een post van € 4,5 mln. opgenomen in verband met vorderingen op andere begrotingshoofdstukken die ook in administratief beheer zijn bij het ministerie van BZK.

Ad 3. Verstrekte subsidies uit Europese fondsen

Het Programmasecretariaat Europese Fondsen beheert een viertal fondsen op het terrein van Migratiebeleid. Vanuit dit fonds worden subsidies verstrekt aan derden voor de uitvoering van programma’s. Na afronding van deze programma’s (cyclus van 3 jaar) vindt de eindafrekening plaats. Het openstaande saldo vertegenwoordigt de verstrekte subsidievoorschotten die nog moeten worden afgerekend.

Ad 4. Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit aan personeel verstrekte voorschotten met betrekking tot uitzendingen naar Caribisch Nederland (€ 0,5 mln.), studiekosten (€ 0,1 mln.) en salaris (€ 0,1 mln.)

Ad 5. Intra-comptabele debiteuren

Het grootste deel betreft ingestelde vorderingen op de Werkmaatschappij en diverse departementen. Het gaat daarbij om een bedrag van € 2.5 mln. aan doorberekening van uitgevoerde dienstverlening en een bedrag van € 1,1 mln. aan doorberekeningen uitzending- en detacheringkosten personeel. Tevens is een bedrag van € 0,4 mln. inbegrepen aan door derden terug te betalen subsidies.

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Ad 6a) Ontvangsten buiten begrotingsverband

Deze balanspost is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

1.

Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

9.215.860

2.

Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

22.835.293

3.

Ontvangen subsidies uit Europese fondsen (PEF)

33.889.216

4.

Overige intra-comptabele schulden

15.179.609

Totaal

81.119.978

Ad 1. Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de laatste verantwoordingen over 2012 van de Kasbeheerders. Het bestaat voornamelijk uit de posten van de volgende kasbeheerders:

AIVD:

Nog af te dragen BTW: € 0,4 mln.

Dienst Terugkeer en Vertrek:

Ontvangen Europese subsidies voor een bedrag van € 4,8 mln.

Rijksdienst Caribisch Nederland:

Betalingen onderweg: € 1 mln., Ontvangen waarborgsommen: € 0,3 mln., Te betalen loonbelasting: € 0,9 mln., Te betalen premies zorgverzekering en pensioen: € 1,7 mln.

Ad 2. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het bedrag betreft de nog af te dragen loonheffing en premies van de inhoudingen over december 2012. Deze worden in 2013 met de Belastingdienst verrekend.

Ad 3. Ontvangen subsidies uit Europese fondsen

Het Programmasecretariaat Europese Fondsen (PEF) beheert een viertal fondsen op het terrein van Migratiebeleid. Jaarlijks ontvangt PEF vanuit Brussel subsidie om de programma’s van deze fondsen te kunnen financieren. Na afronding van deze programma’s (cyclus van 3 jaar) vindt de eindafrekening plaats.

Ad 4. Overige intra-comptabele schulden

Dit saldo bestaat voornamelijk uit financiële bijdragen voor projecten op het terrein van Migratiebeleid.

Waaronder een EU-subsidie van € 2,8 mln. voor het project Visum Informatie Systeem en een EU-subsidie van € 2,3 mln. voor het project Vernieuwing Grens Management (VGM).

Voor het project VGM zijn ook bijdragen van derden ontvangen. Het gaat om de Schipholgelden ad € 3,9 mln. en overige ketenpartners ad € 5,1 mln.

Ad 6b) Begrotingsreserve Nationale Hypotheekgarantie (NHG): € 50 mln.

In 2011 is de begrotingreserve NHG gevormd. Het doel hiervan is een reservering van middelen ter partiële dekking van een eventuele aanspraak op de achtervang functie van het Rijk door het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Ad 6c) Begrotingreserve Asiel: € 9,9 mln.

In 2011 is de deze begrotingsreserve gevormd met als doel om fluctuaties in de asielstroom en/of andere onverwachte tegenvallers op dit dossier te kunnen opvangen. In overleg met het ministerie van Financiën wordt per jaar bepaald welke meevallers in de reserve kunnen vloeien. In 2012 is € 9,9 mln. in de reserve gestort.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingen

Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2012 wordt hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

Ontstaansjaar

(Bedragen in €)

Tot en met 2008

214.536

2009

3.416.948

2010

767.921

2011

670.228.628

2012

202.041.192

Totaal

876.669.225

Het saldo per 31 december 2012 wordt hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving

(bedragen in €)

1

Openbaar bestuur en democratie

26.656

3

Woningmarkt

189.067

4

Woonomgeving en bouw

802.083

5

Integratie en maatschappelijke samenhang

3.833.241

6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

38.243

8

Kwaliteit Rijksdienst

117.948

9

Uitvoering Rijkshuisvesting

3.300.000

10

Vreemdelingen

3.277.783

11

Centraal apparaat

5.084.204

14

VUT-fonds

860.000.000

Totaal

876.669.225

Toelichting:

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Het betreft een bijdrage van de Provincie Friesland aan uitgevoerd onderzoek.

Artikel 3 Woningmarkt

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 0,2 mln. aan vorderingen open. Het betreft vorderingen over de periode 1992 tot en met 2012 in het kader van Eigen Woningregelingen(EW) en de Wet Bevordering Eigenwoningbezit (BEW). Deze vorderingen ontstaan als uitbetaalde bijdragen achteraf worden verlaagd op grond van wijziging van de berekeningsgegevens. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door Agentschap NL.

Artikel 4 Woonomgeving en bouw

Op dit artikel staat een bedrag van € 0,8 mln. aan vorderingen open. Het betreft vorderingen met ontstaansjaar 2010. De vorderingen zijn ontstaan als gevolg van afrekeningen van subsidies aan derden. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door Agentschap NL.

Artikel 5 Integratie en maatschappelijke samenhang

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 3,8 mln. aan vorderingen open. Het betreft voor een bedrag van € 3,4 mln. aan in 2009 via de Dienst Uitvoeringsorganisatie verstrekte leningen aan Inburgeringsplichtigen. Daarnaast is een vordering ingesteld op het Centraal Orgaan Asielzoekers.

Het betreft afrekeningen van de verstrekte gelden voor de regelingen Inburgering A1PLUS en A1MIN 2011.

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 0,013 mln. aan vorderingen open. Het betreft een vordering op de woningcoöperatie Ymere met betrekking tot een bijdrage aan door het ministerie van BZK uitgevoerd onderzoek. Daarnaast is een vordering opgenomen van € 0,025 mln. op de politie Gooi en Vechtstreek met betrekking tot verrekening subsidieverstrekking.

Artikel 8: Kwaliteit Rijksdienst

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 0,1 mln. aan vorderingen open. Het betreft de doorberekening aan diverse departementen van detacheringkosten en producten als onderzoek.

Artikel 9: Uitvoering Rijkshuisvesting

Op dit artikel is een vordering op Rijks Gebouwen Dienst opgenomen in verband met te ontvangen verkoop- en huuropbrengst van een tweetal panden.

Artikel 10: Vreemdelingen

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 3,2 mln. aan vorderingen open. Het gaat om nog te verrekenen bedragen uit 2012 met partners in de keten. Voor de Immigratie en Naturalisatie Dienst (€ 0,285 mln.) betreft dit een verrekening in relatie tot inzet van personeel. Met Schiphol moet nog een verrekening plaatsvinden van € 2,9 mln. over de laatste maanden van 2012.

Artikel 11: Centraal apparaat

Op dit artikel staat een bedrag van ca. € 5 mln. aan vorderingen open. Het gaat om doorberekening dienstverlening en detacheringen aan diverse departementen en baten/lasten diensten.

Een bedrag van € 2,8 mln. betreft nog te ontvangen doorberekeningen m.b.t. door het SSC-ICT geleverde dienstverlening. Een bedrag van € 1,4 mln. betreft nog te ontvangen doorberekeningen met betrekking tot door BZK geleverde (basis) diensten. Een bedrag van € 0,5 mln. betreft nog te ontvangen doorberekeningen in verband met detacheringen BZK-personeel.

Artikel 14: VUT-fonds

Het betreft leningen uit 2011 (€ 670,0 mln.) en 2012 (€ 190,0 mln.) aan het VUT fonds. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door de Rijkshoofdboekhouding.

Ad. 10. Openstaande voorschotten

Ad. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2012 openstaande voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand per 1-1-2012

Verstrekt 2012

Afgerekend 2012

31-12-2012

Tot en met 2008

527.781.061

0

– 19.849.517

507.931.544

2009

549.529.303

0

– 17.783.333

531.745.970

2010

506.243.582

0

– 134.781.627

371.461.955

2011

1.078.704.180

0

– 701.017.880

377.686.300

2012

0

1.180.530.266

– 7.110.997

1.173.419.269

Totaal

2.662.258.126

1.180.530.266

880.543.354

2.962.245.038

De saldi van de per 31 december 2012 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

1

Openbaar bestuur en democratie

20.353.522

2

Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

11.695.976

3

Woningmarkt

144.724.035

4

Woonomgeving en bouw

308.541.326

5

Integratie en maatschappelijke samenhang

1.358.940.078

6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

123.616.143

7

Arbeidszaken overheid

60.721.410

8

Kwaliteit Rijksdienst

7.281.713

9

Uitvoering Rijkshuisvesting

27.404.000

10

Vreemdelingen

662.209.895

11

Centraal apparaat

11.026.934

12

Algemeen

202.286.288

14

VUT-fonds

23.443.718

Totaal:

2.962.245.038

Toelichting:

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het leeuwendeel van deze post betreft voor een bedrag van ruim € 14 mln. de bevoorschotting van de subsidies voor politieke partijen. Daarnaast heeft ook de Oorlogsgravenstichting een voorschot van € 2,6 mln. op de subsidie voor 2012 ontvangen. Al deze voorschotten worden in 2013 afgerekend op basis van de in te dienen verantwoordingen.

Artikel 2: Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit nog vast te stellen bedragen aan FLO- en wachtgelden over de jaren 2010 tot en met 2012. Daarmee is een bedrag van € 11,4 mln. gemoeid.

Artikel 3: Woningmarkt.

Op basis van het regeerakkoord is in 2012 door het rijk € 20 miljoen uitgetrokken om gemeenten en provincies financieel te ondersteunen bij het verstrekken van starters leningen. De bijdrage is verstrekt aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) en is aanvullend op het in 2011 voor dit doel verstrekte voorschot van € 40 miljoen.

Voor de afhandeling van de huurprijsgeschillen ontvangt de Huurcommissie jaarlijks een opdracht van de directie Woningmarkt dat in de vorm van een voorschot wordt verstrekt. Voor 2012 bedroeg het saldo ca € 22,3 mln. waarvan het voorschot uit voorgaande jaren ad € 3,5 mln. naar verwachting in de loop van het jaar 2013 wordt afgewikkeld.

Tevens is in voorgaande jaren een voorschot verstrekt van € 30,6 mln. aan Agentschap NL ten behoeve van de bouwlocatie Kop van Zuid. Dit voorschot zal in 2015 worden afgerekend.

Verder zijn in 2012 en eerder verstrekt aan de verschillende kennisinstellingen voor het uitvoeren van hun werkprogramma’s en hiermee voor het onderzoek in de beleidsvelden Wonen, Woonomgeving en Integratie. Zo zijn er in voorgaande jaren aan het NICIS Institute diverse voorschotten verleend van ruim € 14 mln. Deze programma’s lopen meerjarig en zullen in 2014/2015 worden verantwoord en afgewikkeld.

Artikel 4: Woonomgeving en Bouw

Op dit artikel staat in totaal ca € 308 mln. aan voorschotten die tot en met 2012 zijn verstrekt aan diverse partijen. De bulk van de voorschotten van ca. € 242 mln. loopt via Agentschap NL. Hiervan is € 210 mln. bestemd voor de Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV); deze uitkering is verleend aan 31 gemeenten in het kader van het Grotestedenbeleid voor de periode 2005–2009, incl. herstel- en verlengingsafspraken 2010–2011, welke in 2013 definitief afgerekend zal worden.

Verder heeft € 31,4 mln. betrekking op de vergoeding van mensuren aan het Agentschap NL voor de jaren 2011 tot en met 2012.

Het merendeel van de overige voorschotten zijn in 2012 en eerder verstrekt aan gesubsidieerde projecten, onderzoeksopdrachten, maatwerkafspraken met gemeenten (€ 1,1 mln.) en maatschappelijke kosten/baten analyses wijkenaanpak in het kader van Woon en leefomgeving, het vergroten van de leefbaarheid in wijken en bevolkingsdaling (€ 3,0 mln.). Daarnaast zijn er voorschotten verstrekt van in totaal € 13,8 mln. voor het uitvoeren van het meerjarige programma Energiesprong. Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zullen de voorschotten in de loop van 2014 worden afgewikkeld.

Artikel 5: Integratie en Maatschappelijke samenhang

Van de voorschotten van ca. € 1,3 miljard, heeft € 565 mln. betrekking op oude regelingen Inburgering en regelingen in het kader van de Wet Inburgering voor de NG 31 die uiterlijk in april 2013 moeten worden afgewikkeld. Een bedrag van € 710 mln. heeft betrekking op de Inburgeringsbijdragen in het kader van de Participatiewet over de periode 2010 t/m 2012, waarvan 2010 voor een belangrijk deel is afgewikkeld en met een wijzigingsprotocol zal worden gecorrigeerd voor de overgedragen standen aan SZW. Een bedrag van € 35 mln. heeft betrekking op de bijdragen verstrekt in het kader van de Remigratiewet over 2012 en die in 2013 worden afgewikkeld.

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid

De voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk voorschotten aan de Stichting ICTU ca. € 55,7 mln., de dienst Logius ca. € 35,9 mln. en de dienst BPR ca. € 4 mln. De voorschotten zijn verstrekt voor de ontwikkeling en het beheer van e-overheidsvoorzieningen.

Het gaat bijvoorbeeld om de uitvoering van meerjarige projecten, zoals het programma Modernisering Gemeentelijke Basis Administratie (€ 15,2 mln.), het beheer en de exploitatie van DigiD en DigiD Machtigen (€ 21,6 mln.) en implementatie MijnOverhied (€ 3,8 mln.). Ook heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voorschotten ontvangen in het kader van de Operatie Nationaal Uitvoerings Programma (€ 15,2 mln.). Een groot deel van deze voorschotten kan in 2013 worden afgewikkeld op basis van de te ontvangen verantwoordingsinformatie.

Artikel 7: Arbeidszaken overheid

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voor een belangrijk deel de bevoorschotting van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 18,9 mln.), die pensioenen betaalt aan gewezen overheidspersoneel uit de voormalige overzeese gebieden. Ook is er een voorschot betaald op de subsidie aan de Stichting CAOP (€ 7,8 mln.). Verder heeft de Stichting ICTU voorschotten ontvangen voor het beheer van de Internetspiegel (€ 7,7 mln.). In het kader van het programma Veilige Publieke Taak zijn voorschotten verstrekt tot een bedrag van ca. € 6,6 mln. In het kader van professionalisering, van burgemeesters zijn voorschotten verstrekt (1,8 mln.). Ten slotte betreft een belangrijk deel van de voorschotten op dit artikel de bevoorschotting van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (€ 4,6 mln.) en projecten in het kader van het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur (0,5 mln.). Een groot deel van deze voorschotten zit op dit moment in de afhandelingsfase en wordt in 2013 afgewikkeld.

Artikel 8: Kwaliteit Rijksdienst

De grootste post betreft de subsidieverstrekking aan het A&O-fonds is ten bedrage van € 3,5 mln.

Verder is in het kader van het Informatiseringbeleid Rijk een bedrag van € 2,3 mln. aan voorschotten verstrekt aan de stichting ICTU ten behoeve van de uitvoering van meerjarige projecten op het gebied van de Digitale Informatievoorziening. Alle voorschotten zullen op basis van de afgesproken verantwoordings-informatie in 2013 worden afgewikkeld.

Artikel 9: Uitvoering Rijkshuisvesting

Deze voorschotten zijn verstrekt aan de baten/lastendienst RGD, ten behoeve van de uitvoering van hun bijzondere taken zoals ondersteuning Rijkshuisvesting, Rijksopdrachtgeverschap, Energiebesparing Rijkshuisvesting, Stimulering Architectonische kwaliteit en Beheer Monumenten. Na vaststelling van de jaarrekening van de RGD kunnen deze voorschotten worden afgerekend. Afrekening zal in 2013 plaatsvinden.

Artikel 10: Vreemdelingen

De openstaande voorschotten hebben voornamelijk betrekking op het COA voor de Opvang Asielzoekers (€ 365,3 mln) en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (€ 285,1 mln). Na ontvangst van de jaarrekeningen zullen de voorschotten uit 2012 in 2013 worden vastgesteld en afgehandeld.

Artikel 11: Centraal apparaat

Er zijn voorschotten verstrekt ad € 0,4 mln. aan Prodemos Huis voor Democratie en Rechtstaat, bedoeld voor een onderwijsproject waarin inzicht wordt gegeven in de historische ontwikkeling in de afgelopen 200 jaar van onze Grondwet en het Democratisch bestel.

Tevens is een voorschot verstrekt van € 6,2 mln. ten behoeve van de Werkmaatschappij met betrekking tot de uitvoering van dienstverleningsovereenkomsten. Op dit artikel is verder een voorschot verstrekt van € 3,3 mln. aan het ministerie van V&J in het kader van het project Nieuwbouw.

Artikel 12: Algemeen

Aan gemeenten staat nog een bedrag als voorschot open van € 197 mln. uit hoofde van bijdragen die zijn opgenomen in de verzameluitkering. Deze worden volgens de SISA-systematiek afgerekend op basis van verantwoordingsinformatie van de desbetreffende gemeenten.

Er is voor € 0,2 mln voorschot verstrekt aan Nederlandse School voor openbaar bestuur voor het programma van onderzoek en kennisdeling over sturing in de publieke sector.

Artikel 14 VUT-fonds

Het betreft de betalingen aan Loyalis over de jaren 2008 t/m 2011. Deze voorschotten worden afgerekend na ontvangst van een goedkeurend accountantsrapport.

Ad 11. Openstaande garantieverplichtingen

Ad 11a. Tegenrekening openstaande garantieverplichtingen

Het bedrag van de garantieverplichtingen in de administratie is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

     

Garanties 1 januari 2012

680.443

 

Verleende garanties in 2012

0

+

 

680.443

 
       

Vervallen garanties in 2012

239.693

–/–

Totaal openstaande garanties per 31 december 2012

440.750

 

De garanties betreffen Hypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er zijn ultimo 2012 nog 5 garanties geldig. Het theoretische risico bedraagt € 0,15 mln. Het maximale garantieplafond per 31 december 2012 bedraagt € 0,44 mln.

Specifieke garanties niet in de administratie (het betreft voorlopige cijfers uit het concept jaarverslag 2012 WSW):

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Rijk en de gemeenten staan borg voor de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Voor het WSW geldt dat indien het fondsvermogen na gebruikmaking van de zekerheidsstructuur een zeker minimum heeft bereikt, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, het WSW een beroep kan doen op de achtervangers. Dit beroep is, in beginsel, ongelimiteerd. Het Rijk en de deelnemende gemeenten verstrekken in geval van eventuele liquiditeitsproblemen bij het WSW ieder voor 50% een renteloze lening aan het WSW.

Deze borgstelling vormt de tertiaire zekerheid van het fonds. De primaire zekerheid wordt gevormd door het eigen vermogen van de aangesloten corporaties. Indien de financiële positie van de corporatie, naar de eisen van kredietwaardigheid van het WSW, onvoldoende is, kan onder bepaalde voorwaarden saneringssteun worden verleend door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De secundaire zekerheid wordt gevormd door het vermogen van het WSW. Dit vermogen is opgebouwd uit een borgstellingreserve en een obligo op corporaties. Ultimo 2012 bedroeg de borgstellingreserve € 489 mln. en het totaalbedrag aan obligo’s € 3,3 miljard. De kans dat de tertiaire zekerheid wordt aangesproken is nagenoeg nihil.

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van de stichting WSW.

Kengetallen stichting WSW (x € 1 mln)

Jaar 2012

jaar 2011

jaar 2010

jaar 2009

jaar 2008

Gegarandeerde leningen

88.500

86.300

85.300

75.800

71.700

Eigen vermogen WSW

489

497

482

476

452

Obligoverplichtingen

3.300

3.200

3.200

2.918

2.760

Garantievermogen

3.789

3.697

3.682

3.394

3.212

Totaal aan schadebetalingen

0

0

0

0

0

Bron: jaarrekening WSW 2012/2011/2010/2009/2008

Cijfers over 2012 betreffen voorlopige cijfers

Het WSW heeft tot op heden uit hoofde van haar borgstellingsfunctie nooit schadebetalingen gedaan. Belangrijke reden hiervan is dat het CFV in de praktijk aan financieel noodlijdende corporaties saneringssteun geeft voordat ze niet meer kunnen voldoen aan hun betalingsverplichtingen en de borgstelling van het WSW zou kunnen worden aangesproken.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek garantie (NHG).

Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen.

Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

In 2012 is de aanspraak op de NHG vanwege een gedwongen verkoop sterk opgelopen tot 3.539 huishoudens (2011: 2.004 huishoudens). Deze forse toename is vooral veroorzaakt door de aanhoudende daling van woningprijzen. Dit verhoogt immers de kans dat bij verkoop de opbrengst van een woning lager is dan de resterende hypothecaire lening. Desondanks is het garantievermogen van de stichting in 2012 verder gegroeid naar ongeveer € 785 mln. De hogere verliezen over 2012 zijn dus ruimschoots gecompenseerd door de premie-inkomsten voor nieuwe garanties.

In de liquiditeitsprognose van het WEW voor de periode 2012–2017 wordt geen aanspraak op de achtervang van de overheid voorzien.

In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van het WEW.

Kengetallen stichting WEW (x € 1 mln)

Jaar 2012

jaar 2011

jaar 2010

jaar 2009

jaar 2008

Totaal aan gegarandeerde leningen

149.000

136.207

126.422

108.879

98.255

Garantievermogen

785

729

643

610

529

Totaal aan schadebetalingen

96,9

60,9

38,1

18,1

19,2

Bron: jaarrekening WEW 2012/2011/2010/2009/2008

Cijfers over 2012 betreffen voorlopige cijfers

Ad 12. Openstaande verplichtingen

Ad 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband (BiBV) is als volgt opgebouwd:

     

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen 1 januari 2012

   

1.066.711.742

 

Aangegane verplichtingen in 2012

   

5.227.645.283

+

     

6.294.357.025

 

Tot betaling gekomen in 2012

5.028.287.486

     

Negatieve bijstellingen verplichtingen in eerdere begrotingsjaren

66.702.546

     
     

5.094.990.032

–/–

Totaal openstaande verplichtingen BiBV per 31 december 2012:

1.199.366.993

 

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband (BuBV) is als volgt opgebouwd:

     

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen 1 januari 2012 H VII

   

1.687.430

 

Verplichtingen 1 januari 2012: transport van H IV1

   

6.330.948

 

Aangegane verplichtingen in 2012

   

29.960

+

     

8.048.338

 

Tot betang gekom in 2012

5.516.394

     

Negatieve bijstellingen verplichtingen in eerdere begrotingsjaren

0

     
     

5.516.394

–/–

Totaal openstaande verplichtingen BuBV per 31 december 2012:

2.531.944

 
X Noot
1

De transitie van H IV betrekking heeft op de overgang van de Rijksdienst Caribisch Nederland van H IV naar H VII.

Recapitulatie stand openstaande verplichtingen per 31-12-2012:

 

(Bedragen in €)

Verplichtingen binnen begrotingsverband:

1.199.366.993

Verplichtingen buiten begrotingsverband:

2.531.944

Totaal balans:

1.201.898.937

D. BIJLAGEN

D1. TOEZICHTSRELATIES EN ZBO’s/RWT’s

Naam organisatie

RWT

ZBO

Art.

functie

Financiering van RWT’s

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Verwijzing (URL-link) naar toezichtvisies/

– arrangementen

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

Begrotingsramingen/

Realisatiecijfers van het afgelopen jaar

(x € 1.000)

premies

tarieven

     

Centraal Fonds voor de Volkshuis-vesting (CFV)

X

X

3

Woningmarkt

Het houden van financieel toezicht op corporaties en de sector als geheel. Daarnaast verstrekking van sanering- en projectsteun in het belang van de volkshuisvesting.

0

157

25.409

 

www.cfv.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

Huurcommissie (HC)

 

X

3

Woningmarkt

Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast het toetsen op verzoek van de Belastingdienst van de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag.

18.879

18.879

0

986

www.huurcommissie.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

 

X

3

Woningmarkt

De WEW voert de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) uit.

0

0

134.407

 

www.nhg.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

(Jaarverslag 2011)

Nog niet bekend

over 2012

Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)

X

X

10

Vreemdelingen

5

Integratie

Huisvesting van asielzoekers;

- Het geven van begeleiding en informatie aan asielzoekers;

- Het leveren van goederen aan asielzoekers;

- Het verwerven, beheren en sluiten van opvanglocaties;

- Het handhaven van de veiligheid in opvanglocaties

429.959

387.539

0

0

www.coa.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Bestuur d.m.v. «in control statement» o.b.v. rapport bij jaarrekening van accountant

Nog niet bekend

over 2012

Kiesraad

 

X

1

Openbaar bestuur

en democratie;

11

Centraal Apparaat

Begeleiden en organiseren van het kiesproces

1.900

1.853

0

0

www.kiesraad.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

Bureau Architecten-register

 

X

9

Uitvoering Rijkshuisvesting

Het beheren van het architectenregister. De Wet op de architectentitel heeft tot doelstelling het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig architecten, stedenbouwers, tuin- en landschap- en interieur-architecten, het uitvoeren van de EU- architecten-richtlijn en consumenten-bescherming.

200

347

0

909

www.architectenregister.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

(SAIP)

X

X

7

Arbeidszaken Overheid

11

Centraal Apparaat

Uitvoeren van pensioen-regelingen

23.044

20.431

0

0

www.saip.nl

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2007/07/02/toezicht-bij-bzk.html

Ja

(Jaarverslag 2011)

Nog niet bekend

over 2012

D2. OVERZICHT NIET-FINANCIELE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

Inleiding

In 2009 heeft het kabinet een nieuw sturingsmodel afgesproken voor externe inhuur. Hierbij mogen de uitgaven externe inhuur vanaf 2011 maximaal 10% bedragen van de totale personele uitgaven.

Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform definitie Rijksbegrotingvoorschriften 2013.

Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Verslagjaar: 2012

Uitgaven in 2012 (in € x 1.000)

Programma- en apparaatskosten

1. Interim-management

5.049

2. Organisatie- en Formatieadvies

1.762

3. Beleidsadvies

1.489

4. Communicatieadvisering

755

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

9.055

5. Juridisch Advies

5.712

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

36.101

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

3.678

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

45.491

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

62.806

Ondersteuning bedrijfsvoering

62.806

   

Totaal uitgaven inhuur externen

117.352

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor de baten-lastendiensten betreft het de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingvoorschriften (RBV2013). De baten-lastendiensten die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen RGD, DHC, Doc-Direkt, BPR, IND, P-Direkt, FMHaaglanden, Logius en De Werkmaatschappij.

Toelichting op de uitgaven

De rijksbrede ontwikkeling van de externe inhuur vertoont de afgelopen jaren een dalende tendens. Ook bij BZK is de inhuur voor het kerndepartement de afgelopen jaren gedaald. Dit is echter niet het geval bij de baten- lastendiensten/onderdelen van BZK die rijksbreed opereren.

Hierbij vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen en is de mate van externe inhuur minder beïnvloedbaar door BZK zelf. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur vanwege het tijdelijke karakter van deze opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Dit betreft met name de volgende baten-lastendiensten/onderdelen van BZK.

RGD

De Rijksgebouwendienst is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. Politieke ontwikkelingen en beleidsmatige keuzes hebben ertoe geleid dat de Rijksgebouwendienst zich richt op een kernformatie met daaromheen een flexibele schil van inhuur. Deze constructie is geschikt voor een situatie waarin de vraag naar huisvesting en huisvestingsadviezen, zowel in aard van de kennis als de omvang, fluctueert. Het betreft inhuur op het terrein van vastgoed, bouw- en installatietechniek en verschillende vormen van veiligheid voor met name kantoren, musea, paleizen en gevangenissen.

P-Direkt

P-Direkt is het Shared Service Center voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. De laatste ministeries zijn aangesloten en de opbouw van de organisatie is afgerond. Voor het beheer en onderhoud van het systeem worden, naast ambtelijk personeel, externen ingezet.

Er worden jaarlijks aanpassingen op het systeem gerealiseerd die specialistische kennis vereisen die niet (volledig) in de P-Direkt bezetting is opgenomen, omdat er sprake is van dan wel wisselende kennisgebieden, dan wel beperkte inzet benodigd is. Een 10%-norm voor externe inhuur heeft nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de dienstverlening van P-Direkt. Hierdoor kunnen directe risico’s ontstaan bij onder andere de salarisbetalingen en de beschikbaarheid van de systemen.

SSC-ICT Den Haag

SSC-ICT Den Haag is de Haagse dienstverlener voor de ICT-werkplekdiensten voor verschillende ministeries. De vaste formatie van SSC-ICT Den Haag voorziet in de reguliere dienstverlening. Alle aanvullende klantvragen, in het bijzonder het uitvoeren van de Compacte Rijksdienst projecten 4 (ICT infrastructuur) en 7 (één ICT aanbieder beleidskern), worden ingevuld met tijdelijke capaciteit. Waar het mogelijk is, wordt inhuur vervangen door vast personeel (verambtelijking). SSC-ICT heeft met ingang van 1 januari 2013 de status agentschap in oprichting gekregen.

FMHaaglanden

FMHaaglanden is de facilitaire dienstverlener voor de Haagse kern. FMHaaglanden werkt met een flexibele schil om in te kunnen spelen op de groei en krimp die optreedt als gevolg van de uitvoering Masterplan Den Haag. Tevens zijn er de komende periode veel grote projecten zoals verhuizingen, aansluitingen van nieuwe klanten etc. Dit kan niet opgevangen worden door de staande organisatie.

Logius

Het is vanaf oprichting van Logius het bedrijfsbeleid (mede ingegeven vanuit oogpunt van efficiency) dat alleen de primaire beheer- en exploitatietaken bij vast personeel worden belegd. Voor tijdelijk benodigde (project)capaciteit en expertise op ICT-gebied, zoals voor implementaties en projecten, wordt een beroep gedaan op de markt.

De baten-lastendiensten/onderdelen van BZK die rijksbreed opereren veelal in opdracht van andere departementen komen over 2012 uit op een percentage inhuur van 23,7%.

De overige baten-lastendiensten/onderdelen van BZK komen uit op een percentage inhuur van 11,8%. De verwachting is dat dit laatstgenoemde percentage in 2013 daalt naar 10%. BZK als totaal komt in 2012 uit op een percentage inhuur van 16,6%.

Sturingspercentage BZK 2012

Sturingspercentage 2012 (in € x 1.000)
 

Heel BZK

Kern+BPR+DHC+IND

Overige BLD's

Uitgaven ambtelijk personeel

589.496

372.601

216.895

Uitgaven externe inhuur

117.352

49.983

67.369

Totaal personele uitgaven

706.848

422.584

284.264

Percentage inhuur 2012

16,6%

11,8%

23,7%

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2012 door BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

2012

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

D3. OVERZICHT VAN BURGEMEESTERBENOEMINGEN IN 2012

Verdeling burgermeestersposten per 31 december 2012

Overzicht burgermeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2012

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

126

35,2

4.004.683

26,1

102

24

126

VVD

93

26,0

4.463.787

29,0

70

23

93

PvdA

86

24,0

5.441.875

35,4

72

14

86

D66

23

6,4

757.285

4,9

19

4

23

CU

10

2,8

305.486

2,0

9

1

10

GL

8

2,2

166.676

1,1

4

4

8

SGP

7

2,0

150.214

1,0

7

0

7

OVG

4

1,1

71.591

0,5

4

0

4

Geen

1

0,3

9.749

0,1

1

0

1

Totaal

358

 

15.371.346

 

288

70

358

Ter vergelijking de verdeling van burgermeestersposten per 31 december 2011

Overzicht burgermeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2011

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

130

35,3

4.050.748

26,2

106

24

130

VVD

93

25,3

4.115.391

26,6

69

24

93

PvdA

93

25,3

5.695.853

36,8

74

19

93

D66

22

6,0

820.453

5,3

18

4

22

CU

9

2,4

293.059

1,9

9

0

9

GL

9

2,4

233.685

1,5

5

4

9

SGP

7

1,9

185.411

1,2

7

0

7

OVG

4

1,1

71.490

0,5

4

0

4

Geen

1

0,3

9.799

0,1

1

0

1

Totaal

368

 

15.475.889

 

293

75

368

D4. EXTRA-COMTABEL OVERZICHT STEDENBELEID 2012

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is programmaminister voor het stedenbeleid. Vanuit die coördinerende verantwoordelijkheid voor het bevorderen van de leefbaarheid in steden heeft hij onderhavige overzichtsconstructie tot zijn beschikking, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2013. Het overzicht heeft een informatiefunctie voor de Staten-Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid zichtbaar gemaakt, ook al wordt het beleid door meer ministers uitgevoerd. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.

Beleidsterrein/instrument

Type uitkering 2012

Ministerie

2012

2013

2014

2015

2016

(indicatieve bedragen x € mln)1

             

Sociaal domein

             

Maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid 2

decentralisatie-uitkering

VWS

254

254

254

254

254

               

Gezond in de stad

decentralisatie-uitkering

VWS

5

5

5

5

5

               

Onderwijsachterstandenbeleid

specifieke uitkering3

           

OAB-Besluit van 23 augustus 20104

 

OCW

182

182

182

182

182

OAB-Besluit tot wijziging van 28 november 20115

 

OCW

70

95

95

95

95

               

Participatiebudget6

specifieke uitkering

           

Inburgering

 

BZK

98

47

0

0

0

Volwasseneneducatie7

 

OCW

43

21

21

21

21

               

Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren

decentralisatie-uitkering

           

Voorkomen criminele loopbaan allochtone jongeren (G4)

 

V&J

5

0

0

0

0

               

Jeugd

decentralisatie-uitkering

           

Voortijdig schoolverlaten (accent op aanpak overbelaste jongeren)8

 

OCW

22

22

22

22

22

               

Vrouwenopvang/huiselijk geweld9

decentralisatie-uitkering

VWS

89

89

89

89

89

Totaal beschikbare middelen sociale domein

   

768

715

668

668

668

               

Fysiek domein

             

Investeringsbudget stedelijke vernieuwing

decentralisatie-uitkering

BZK

148

153

139

0

0

Budget voor stedelijke vernieuwing (bodemsanering)

decentralisatie-uitkering

I en M

31

21

21

0

0

Totaal beschikbare middelen sociale en fysieke domein

   

947

889

828

668

668

X Noot
1

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_1

Met het oog op de vergelijkbaarheid met de reeksen in voorgaande jaren wordt uitgegaan van de G4/G27 (G31), tenzij anders vermeld.

X Noot
2

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_2

Het betreft hier de 27 centrumgemeenten maatschappelijke opvang binnen de G31.

X Noot
3

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_3

In eerste instantie geldt de specifieke uitkering voor een periode van vier jaar (tot en met 2014); bij de evaluatie kan worden bezien of oormerking langer wenselijk of nodig is (Staatsblad 2010, 687).

X Noot
4

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_4

De specifieke uitkering gaat naar alle gemeenten met onderwijsachterstandleerlingen (n.a.v. de som van de schoolgewichten in de desbetreffende gemeente); het betreft hier het bedrag voor de G31.

X Noot
5

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_5

Het betreft hier een aanvullende bekostiging bestemd voor vve, schakelklassen en zomerscholen aan G37 (G31, zgn. Ortega-gemeenten – Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer, Zoetermeer – en de gemeente Delft); Staatsblad 2011, 582.

X Noot
6

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_6

Vanaf 2010 zijn voor de G31 de middelen voor inburgering en volwasseneneducatie toegevoegd aan het Participatiebudget. In 2013 zal de verdeling (deels) plaatsvinden op basis van output-verdeelmaatstaven. Hierdoor kan de verdeling van het budget tussen de G31 en de andere gemeenten wijzigen.

X Noot
7

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_7

Het betreft hier volwasseneneducatie aan de G37 (G31, zgn. Ortega-gemeenten – Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer, Zoetermeer – en de gemeente Delft).

X Noot
8

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_8

De uitkering gaat naar de G31 en naar de gemeenten Almere, Apeldoorn, Ede en Zoetermeer.

X Noot
9

http://www.rijksbegroting.nl/2013/voorbereiding/begroting,kst173859_28.html#A5_9

Het betreft hier de 25 centrumgemeenten vrouwenopvang binnen de G31.

D5. CONVERSIE TABEL

art

instrument

regeling

OW2012

Technische correctie

Na herziening

1.1

Subsidies

Actieprogramma Lokaal Bestuur

500

– 500

0

1.1

Subsidies

Diverse subsidies

0

1.080

1.080

1.1

Subsidies

Kenniscentra (EUKN, Urbact, Europa Decentraal)

580

– 580

0

1.2

Opdrachten

Communicatie en kennisdeling

350

– 350

0

1.2

Opdrachten

Kiesraad

0

320

320

1.2

Opdrachten

Verkiezingen

2.022

350

2.372

1.2

Bijdragen

Bijdrage Kiesraad

320

– 320

0

3.1

Bekostiging

Huurtoeslag

2.694.518

– 2.694.518

0

3.1

Opdrachten

Beleidsprogramma betaalbaarheid

3.654

– 1.982

1.672

3.1

Bijdragen

Huurcommissie

18.879

– 18.879

0

3.1

Bijdragen

Overigens uitvoeringsinstanties

20.000

– 20.000

0

3.1

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

0

2.694.518

2.694.518

3.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap NL)

0

1.982

1.982

3.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Overige uitvoeringsinstanties

0

20.000

20.000

3.1

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Huurcommissie

0

18.879

18.879

3.2

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen

3.201

– 3.201

0

3.2

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

0

5.678

5.678

3.2

Opdrachten

Onderzoek en kennisoverdracht

5.076

– 2.477

2.599

4.1

Subsidies

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen

7.250

– 7.250

0

4.1

Subsidies

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing

0

7.250

7.250

4.1

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

0

8.707

8.707

4.1

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing gebouwde omgeving

8.707

– 8.707

0

4.2

Opdrachten

Beleidsprogramma woningbouwproductie

2.799

– 1.727

1.072

4.2

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

0

1.727

1.727

4.3

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving

5.878

– 5.878

0

4.3

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

0

5.878

5.878

5.1

Bijdragen

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

4.090

– 4.090

0

5.1

Bijdragen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

21.956

– 21.956

0

5.1

Bijdragen

Gemeenten uitvoering Wet Inburgering

160.005

– 160.005

0

5.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)*

0

21.956

21.956

5.1

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

0

4.090

4.090

5.1

Bijdragen aan medeoverheden

Gemeenten uitvoering Wet Inburgering

0

160.005

160.005

5.2

Subsidies

Programma integratie

0

2.600

2.600

5.2

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

1.032

– 1.032

0

5.2

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

0

1.032

1.032

5.2

Opdrachten

Programma integratie

8.206

– 2.600

6.006

5.2

Bijdragen

Sociale Verzekeringbank (SVB)

37.002

– 37.002

0

5.2

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Sociale Verzekeringbank (SVB)

0

37.002

37.002

6.2

Opdrachten

Implementatie NUP (VNG)

0

8.000

8.000

6.2

Bijdragen

Implementatie NUP (VNG)

8.000

– 8.000

0

6.3

Opdrachten

Beheer e-overheidsvoorzieningen

8.563

– 1.500

7.063

6.3

Bijdragen

Baten-lastendienst BPR

3.296

– 3.296

0

6.3

Bijdragen

Baten-lastendienst Logius

30.885

– 30.885

0

6.3

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Baten-lastendienst BPR

0

3.296

3.296

6.3

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Baten-lastendienst Logius

0

30.885

30.885

6.3

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius)

0

1.500

1.500

6.5

Bijdragen

Baten-lastendienst BPR

16.900

– 16.900

0

6.5

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Baten-lastendienst BPR

0

16.900

16.900

7.1

Subsidies

Arbeidsmarktbeleid

2.150

– 2.150

0

7.1

Subsidies

Diverse subsidies

0

2.150

2.150

7.1

Subsidies

Overlegstelsel

3.286

– 3.286

0

7.1

Subsidies

Subsidies Overlegstelsel

0

3.286

3.286

7.1

Subsidies

Veilige Publieke Taak

2.000

– 2.000

0

7.1

Opdrachten

personele zorg politieke ambtsdragers

950

– 950

0

7.1

Opdrachten

Programma Veilige Publieke Taak

0

4.800

4800

7.1

Opdrachten

Veilige Publieke Taak

2.800

– 2800

0

7.1

Opdrachten

Zorg voor politieke ambtsdragers

0

950

950

7.2

Bekostiging

Benoemingsregelingen politieke ambtsdragers

188

– 188

0

7.2

Bekostiging

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

9.904

– 9.904

0

7.2

Bekostiging

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen

22.856

– 22.856

0

7.2

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

0

9904

9.904

7.2

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

0

23.044

23.044

8.1

Bijdragen

Arbeidsmarkt Communicatie

5.955

– 5.955

0

8.1

Bijdragen

Doc-Direkt

11.781

– 11.781

0

8.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Arbeidsmarkt Communicatie

0

5.955

5.955

8.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Doc-Direkt

0

11.781

11.781

9.1

Bijdragen

Bijdrage aan Rgd voor huisvesting Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

38.042

– 38042

0

9.1

Bijdragen

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

10.130

– 10.130

0

9.1

Bijdragen

Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting

9.881

– 9.881

0

9.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

0

38.042

38.042

9.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

0

10.130

10.130

9.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting

0

9.881

9.881

10.1

Subsidies

Diverse subsidies Vreemdelingenketen

711

– 711

0

10.1

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN)

7.217

– 7.217

0

10.1

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

0

7.928

7.928

10.1

Opdrachten

Programma keteninformatisering

0

15.800

15.800

10.1

Opdrachten

Programma Optimalisering Proces en Informatievoorziening Vreemdelingenketen

15.800

– 15.800

0

10.1

Bijdragen

Centraal Orgaan opvang Asielzoeker (COA)

425.869

– 425.869

0

10.1

Bijdragen

Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)

282.254

– 282.254

0

10.1

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Immigratie- en naturalisatiedienst

0

282.254

282.254

10.1

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

0

425.869

425.869

10.2

Bekostiging

Terugkeer vreemdelingen

20.699

– 20.699

0

10.2

Bekostiging

Vreemdelingenbewaring

4.200

– 4.200

0

10.2

Opdrachten

Vreemdelingenbewaring

0

4.200

4.200

10.2

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Terugkeer vreemdelingen

0

20.699

20.699

12.1

Subsidies

Koninklijk Paleis Amsterdam

0

184

184

12.1

Opdrachten

Internationale Samenwerking

0

475

475

12.1

Opdrachten

Opdrachten

1.480

– 659

821

12.2

Opdrachten

Opdrachten

12.604

– 12.604

0

12.2

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

IPSV en impulsbudget

0

12.604

12.604

D6. WET NORMERING TOPINKOMENS 2012

De bezoldiging van alle leden van de topmanagementgroep rijk bleef in 2012 onder de maximum bezoldigingsnorm van € 228.599, zoals die is opgenomen in de op 1 januari 2013 van kracht geworden Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipubleke sector (WNT).

D7. AFKORTINGENLIJST

ABD

Algemene Bestuursdienst

ABP

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

ADR

Auditdienst Rijk

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AMC

Arbeidsmarktcommunicatie

AP

Aanvullende post

Appa

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

AWB

Algemene wet bestuursrecht

Awir

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

BAG

Basisregistraties voor adressen en gebouwen

Barvw

het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels

BBSH

Besluit Beheer Sociale Huurwoningen

BE

Bedrijfseenheid

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BEW

wet Bevordering Eigen Woningbezit

BDU SIV

Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid

BPR

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

BRZO

Besluit Risico’s Zware Ongevallen

BSN

Burger Service Nummer

BVK

Biometrie in de Vreemdelingenketen

BVS

Budgetverdeelsysteem

BVV

Basis Voorziening Vreemdelingenketen

BWOB

Project Beter werken in het Openbaar Bestuur

BZ

Buitenlandse Zaken

BZK

Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CAOP

Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel

CAS

Centrale Archief Selectiedienst

CBRN

Chemisch biologisch radioactief en nucleair

CBS

Centraal bureau voor de statistiek

CIVD

Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

COA

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

COELO

Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden

CPO

Chief Procurement Officer

Cmbg

College voor mensenrechten en gelijke behandeling (in oprichting)

CPI

Consumentenprijsindex

CTIVD

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

DGOBR

Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

DHC

Dienst van de Huurcommissie

DigiD

Digitale identificatie

DJI

Dienst Justitiële Inrichtingen

DPD

Digitale cliëntensysteem

DSI

Dienst speciale interventies

DT&V

Dienst Terugkeer en Vertrek

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

DWM

De Werkmaatschappij

DWR

Digitale Werkomgeving Rijksdienst

EED

De Europese Energy-Efficiency Directive

EGO

Energiebesparing Gebouwde Omgeving

ELA

Eenduidige Landelijke Afspraken

EPBD

Energy Performance of Building Directive

EPCIP

EU programma voor bescherming van Vitale Infrastructuur

EPD

Elektronisch Patiënten Dossier

EU

Europese Unie

EUKN

European Urban Knowledge Network

EZ

Economische Zaken

FCIB

Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven

FEC

Financieel expertise Centrum

FPU

Flexibel Pensioen en Uittreding regeling

Fte

Fulltime-equivalent

GBA

Gemeentelijke Basisadministratie

GBA-V

GBA-Verstrekkingen

GHOR

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GMS

Geïntegreerd Meldkamer Systeem

GOB

Gemeenschappelijke Ontsluiting van Basisregistraties

HBO

Hoger Beroepsonderwijs

HRM

Human Resources Management

IAR

Individuele arbeidsrelatie

IBV

Informatie Beleid Veiligheid

IAGO

Innovatieagenda Energie Gebouwde omgeving

IAR

individuele arbeidsrelatie

ICMS

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

ICOP

Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

ICTU

ICT-uitvoeringorganisatie

IDMI

Identiteitsmanagement en Immigratie

IND

Immigratie en Naturalisatiedienst

IOD

Inlichtingen en Opsporingsdienst

IOM

Internationale Organisatie voor Migratie

I&M

Infrastructuur en Milieu

IPO

Interprovinciaal Overleg

I&S

Integratie en Samenleving

ISI

Informatiesysteem Inburgering

KEI

Kennis-, Expertise- en Innovatiecentrum Stedelijke Vernieuwing

KING

Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten

KLPD

Korps Landelijke Politiediensten

KMar

Koninklijke Marechaussee

KTO

Klanttevredenheidsonderzoek

LSA

Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken

mGBA

Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MIW

Meldpunt Integriteit Woningcorporaties

MVV

Machtiging tot voorlopig verblijf

NHG

Nationale Hypotheekgarantie

NICIS

Netherlands Institute for City Innovation Studies

NiROV

Nederlands instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting

NSA

Nieuwe Selectie Aanpak

NUP

Nationaal Uitvoeringsprogramma

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development / Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)

OGS

Oorlogsgravenstichting

OM

Openbaar Ministerie

OPB

Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid

OPI

Optimalisering Proces en Informatievoorziening Vreemdelingenketen

ORRA

Online Raadpleegbare Reisdocumenten Administratie

OSB

Overheidsservicebus

PARDEX

Passenger Related Data Exchange

PDC

Producten en Diensten Catalogi

PeRCC

personeelsinformatie systeem

PIOFACH

Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie, Communicatie en Huisvesting

PIVA-V

Personeelsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba

PKI

Public Key Infrastructure

PLEX

Programma Leiderschap Externe Instroom

PO

Particulier opdrachtgeverschap

POMO

Personeelsontwikkeling en Mobiliteitsonderzoek

RAAS

Reisdocumenten Aanvraag en Afgifte Station

RANOV

Regeling ng Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet

RDW

Rijksdienst voor het wegverkeer

RGD

Rijksgebouwendienst

Real

Programma regeldruk en administratieve lasten

REAN

Return and Emigration of Aliens from the Netherlands

RES

Europese richtlijn hernieuwbare energie

RNi

Register Niet-ingezetenen

RT

Registered Travelers

RWT

Rechtspersoon wettelijke taak

SAIP

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

SBR

Standard Business Reporting

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

SEV

Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting

SVB

Sociale Verzekeringbank

SVN

Stichting Volkshuisvesting Nederland

SVO

Stichting Verdeling Overheidsbijdragen

SZW

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TEV

Toelating en Verblijf

TMG

Topmanagementgroep

TMO

Taskforce management overstromingen

TPM

Third Party Mededeling

Uhw

Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

VenJ

Veiligheid en Justitie

VGB

Verklaring van geen bezwaar

VGM

Vernieuwing Grensmanagement

VGS

Verenging van Gemeentesecretarissen

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VPL

Vut/Prepensioen/Levensloop

VPT

Programma Veilige Publieke Taak

VRD

Vernieuwing Rijksdienst

VSO

Verbond Werkgevers Overheid

VVR

Verblijfsvergunning regulier

VWN

Vluchtelingenwerk Nederland

WEW

Waarborgfonds Eigen Woningen

Wga

Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen

WIb

Wet inburgering in het buitenland

WIN

Wet Inburgering

WIV

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

WNT

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Wohv

Wet op het overleg huurders verhuurder

WOPT

Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens

WRR

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

WWI

Wonen, wijken en integratie

ZBO

Zelfstandig bestuursorgaan

ZPW

Zelfstandige Publieke Werkgevers

D8. TREFWOORDENREGISTER

Additionele taakstelling 147

Agressie en geweld 16, 66, 67, 68, 69, 70

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 4, 16, 30, 35, 97, 99, 204

Apparaatuitgaven 90

Arbeidsmarkt 15, 16, 20, 21, 48, 66, 68, 69, 71, 74, 75, 201, 204

Arbeidsvoorwaarden 16, 66, 71, 73

Asiel 11, 13, 17, 19, 20, 32, 52, 53, 54, 80, 81, 82, 84, 85, 86, 87, 149, 154, 155, 179, 180, 183, 184, 187, 192, 200, 201, 204

Basisregister 60

Basisregistraties 56, 57, 136, 204, 205

Beleidsprioriteit 4, 11, 64

Bestuurskracht 25

BPR 4, 58, 64, 65, 102, 104, 105, 106, 107, 187, 194, 196, 200, 201, 204

BSN 103, 107, 204

Caribisch Nederland 14, 63, 85, 86, 95, 155, 180, 181, 182, 190

Convenanten 39, 44, 45

Decentralisatie 13, 25, 198

Democratische rechtsstaat 62

Dienst van de Huurcommissie 4, 37, 42, 101, 171, 204

Dienstverlening 14, 15, 54, 56, 61, 73, 80, 95, 110, 112, 117, 118, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 134, 135, 136, 137, 141, 142, 143, 144, 145, 147, 158, 159, 173, 181, 184, 188, 195

DigiD 56, 60, 61, 96, 117, 118, 119, 123, 124, 187, 204

Diversiteit 44

Doc-Direkt 4, 74, 75, 76, 98, 100, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 115, 116, 194, 201

E-overheid 23, 57, 58, 59, 61, 65, 187, 200, 201

Externe inhuur 15, 89, 90, 98, 104, 107, 112, 123, 129, 132, 140, 147, 150, 178, 194, 195, 196

FMHaaglanden 4, 15, 96, 100, 141, 194, 195

GBA 52, 56, 57, 58, 59, 62, 63, 64, 65, 69, 86, 97, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 200, 205, 206

Gemeentefonds 54

Gemeenten 13, 14, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 28, 44, 46, 47, 50, 52, 53, 56, 60, 62, 63, 64, 69, 70, 71, 96, 102, 186, 187, 188, 189, 198, 199, 200, 205, 206

Generieke taakstelling 124, 147

Geweld 32, 54, 74, 198

Grondwet 16, 25, 44, 188

Herindeling 25, 27, 28

Huisvesting 4, 14, 17, 18, 36, 39, 40, 41, 53, 73, 77, 78, 81, 86, 99, 136, 142, 143, 151, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 163, 164, 165, 169, 170, 181, 183, 184, 185, 186, 187, 189, 191, 192, 195, 201, 205, 206

Huurcommissie 36, 40, 42, 171, 173, 174, 177, 186, 191, 200

Huurtoeslag 36, 40, 41, 42, 43, 94, 171, 191, 200

Immigratie 4, 11, 13, 17, 18, 19, 80, 81, 84, 86, 101, 149, 184, 187, 201, 205

IND 4, 7, 11, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25, 28, 32, 33, 34, 35, 38, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 50, 51, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 69, 70, 71, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 82, 83, 85, 86, 87, 88, 89, 94, 95, 96, 97, 102, 103, 105, 106, 107, 108, 109, 111, 112, 114, 115, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 132, 134, 136, 137, 138, 139, 140, 144, 145, 147, 149, 150, 152, 153, 154, 155, 161, 162, 164, 165, 166, 167, 168, 170, 173, 174, 177, 178, 181, 182, 184, 187, 188, 194, 196, 198, 199, 201, 204, 205

Informatiebeveiliging 14, 60, 75, 97, 117

Informatiehuishouding 31, 75

Informatievoorziening 118, 129, 187, 201, 206

Integriteit 16, 38, 39, 66, 70, 71, 205

Justitie 7, 8, 13, 80, 85, 86, 141, 150, 151, 168, 206

Kiesraad 25, 26, 28, 29, 90, 192, 200

Kieswet 25

Leenfaciliteit 106, 112, 116, 122, 128, 130, 139, 146, 153, 164, 166, 169, 176

Legitimatie 25

Levensloop 206

Modernisering GBA 58, 63

Monumenten 77, 78, 79, 156, 157, 159, 161, 187, 201

Netto-huurquote 41

Oorlogsgravenstichting 26, 27, 185, 206

ORRA 23, 36, 41, 42, 44, 58, 64, 77, 78, 104, 105, 111, 115, 121, 128, 138, 144, 149, 150, 152, 157, 161, 164, 165, 170, 174, 175, 177, 206

Overdrachtsbelasting 21, 36, 37

Paspoort 56, 63, 65, 85, 102, 103, 107

Paspoortwet 57, 64

P-Direkt 4, 95, 97, 100, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 194, 195

Politieke ambtsdragers 14, 66, 67, 68, 70, 71, 201, 204

Politieke partijen 26, 27, 28, 29, 185

Provincies 13, 14, 16, 22, 23, 25, 46, 70, 71, 186

RANOV 83, 206

REAN-regeling 84, 87

Reisdocumenten 4, 24, 58, 62, 64, 65, 87, 88, 100, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 204, 206

Rijksgebouwendienst 4, 77, 97, 101, 156, 157, 158, 159, 161, 162, 164, 165, 167, 168, 169, 170, 195, 206

RNI 13, 16, 33, 34, 43, 47, 48, 51, 55, 62, 63, 66, 69, 84, 85, 91, 104, 125, 143, 144, 156, 171, 182, 187, 198, 205, 206

Sociale verzekeringsbank 55

Topinkomens 5, 12, 66, 207

VUT 4, 93, 99, 183, 185, 188

Werkmaatschappij 4, 61, 74, 75, 97, 100, 134, 135, 136, 138, 139, 181, 188, 194, 204

WGR 13

Woningcorporaties 22, 36, 38, 39, 41, 205


X Noot
9

Agentschap NL en Meer Met Minder

X Noot
12

http://www.agentschapnl.nl/content/eigenbouw-toolbox De bijlage is een onderbouwing van de percentage eigenbouw in de nieuwbouw, de eerste 3 kwartalen van de afgegeven vergunningen hiervoor zijn door het CBS gepubliceerd. Het gemiddelde hiervan komt uit op 16%. De opgeleverde woningen in particulier opdrachtgeverschap worden door het CBS niet meer bijgehouden.

X Noot
16

Het VPT-beleid voorziet in acht maatregelen: een norm stellen, melden van agressie en geweld, registreren van incidenten, voorlichting en training aan medewerkers, een duidelijk signaal aan daders, het bevorderen van aangifte bij de politie, het verhalen van schade en het bieden van nazorg.

Naar boven