Besluit van 12 september 2008, houdende wijziging van het Besluit Rijksgebouwendienst 1999

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 8 september 2008, nr. BJZ2008086789, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Rijksgebouwendienst 1999 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Er is een Rijksgebouwendienst, die in organisatorische zin ressorteert onder het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De dienst heeft de status van agentschap.

  • 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt de kaders vast ten aanzien van het rijksbrede beleid inzake de rijkshuisvesting.

  • 3. Onze Minister is verantwoordelijk voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting.

C

Hoofdstuk 2, afdeling 5, vervalt.

D

Hoofdstuk 3 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2008. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2008, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 oktober 2008.

Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 september 2008

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Uitgegeven de vijfentwintigste september 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit wijzigt het Besluit Rijksgebouwendienst 19991 (hierna: het besluit). Aanleiding voor de wijziging is de op 21 september 2007 door de ministerraad aangenomen nota Vernieuwing Rijksdienst. Daarmee is onder andere besloten om de verantwoordelijkheid voor de kaders voor het rijksbrede beleid op de terreinen van personeel en organisatie, informatie en ICT, inkoop, facilitaire zaken en huisvesting bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen. Ten aanzien van de rijkshuisvesting is vastgesteld dat de Rijksgebouwendienst in organisatorische zin onder het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer blijft ressorteren en dat de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie verantwoordelijk is voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting. Het vorenstaande is tot uitdrukking gebracht in de artikelen 1, onderdeel a, en 2 (nieuw) van het besluit.

Rechtstreekse gevolgen van het besluit van de ministerraad om de verantwoordelijkheid voor de kaders voor het rijksbrede beleid op het terrein van de huisvesting bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen, zijn dat het Rijkshuisvestingsberaad zal worden opgeheven en dat de verplichting voor ondergetekende om een meerjarenbeleidsplan op te stellen niet langer noodzakelijk is. De artikelen 15a (hoofdstuk 2, afdeling 5) en 16 (hoofdstuk 3) van het besluit zijn om die reden vervallen. Het Rijkshuisvestingsberaad is, naar aanleiding van de evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel in 2004, in 2006 ingesteld om te adviseren over de vaststelling van de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel. Die taak wordt overgenomen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De op artikel 15a van het besluit gebaseerde Regeling Rijkshuisvestingsberaad 2006 en de daarop gebaseerde benoemingsbesluiten zijn met het vervallen van artikel 15a van het besluit van rechtswege vervallen.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Stb. 1998, 552, gewijzigd bij besluit van 18 juli 2006 (Stb. 360).

Naar boven