33 576 Natuurbeleid

Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2022

Tijdens de begrotingsbehandeling 2022 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op 2 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 30, item 10) is de motie van het lid Thijssen over bosbeheer (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 45) aangehouden. De motie van het lid Thijssen verzoekt de regering met passend kapbeleid uitkap te bevorderen en vlaktekap te minimaliseren, dit kapbeleid met ingang van de achtste nationale bosinventarisatie te monitoren en het bestaande systeem van kapmeldingen zodanig te verbeteren dat dit een goed beeld geeft van de omvang en schaal van de vlaktekap in Nederland. De toenmalige Minister van LNV zegde toe in gesprek te gaan met terreinbeheerders over het bosbeheer en de voorstellen die in genoemde motie worden benoemd. In deze brief treft u de resultante van dat gesprek aan, mede in relatie tot de uitvoering van de Bossenstrategie waaraan door provincies en rijk nu invulling wordt gegeven en waarin kleinschalig bosbeheer een belangrijke rol speelt in de gestelde doelen voor een vitaal bos. Ook wil ik de verbinding leggen met de gedragscode bosbeheer, die op 1 juli 2022 afloopt en nu wordt geactualiseerd. Ten slotte ga ik in op monitoring, ook een element dat in de motie van het lid Thijsen wordt genoemd.

Gesprek met terreinbeheerders

Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling hebben vertegenwoordigers van mijn ministerie een gesprek gevoerd met bos- en natuurbeheerders, verenigd in de Vereniging voor Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). Het doel van dit gesprek was te toetsen in hoeverre het verzoek in de aangehouden motie-Thijssen zich verhoudt tot de praktijk van het huidige natuurbeheer.

Beheerders benadrukken dat het bosbeheer in Nederland zich al steeds meer ontwikkelt in de richting van kleinschalig, vaak zelfs boomsgewijs, bosbeheer. Voor deze ontwikkeling is dan ook al langere tijd in vakkringen veel aandacht, bijvoorbeeld via diverse kennisprogramma’s zoals het Eco2Eco programma uit 2020. De nieuwe norm van 0,5 hectare als maximale omvang van een kapvlakte, aangekondigd in de landelijke Bossenstrategie en verankerd in de ontwerpgedragscode soortenbescherming bosbeheer (zie verderop in deze brief) is hierbij een belangrijke mijlpaal, maar tegelijkertijd ook de bevestiging van wat al steeds vaker als maximum in de sector gezien werd. Daarbij is het voor beheerders wel van belang dat voldoende recht wordt gedaan aan hun vakmanschap om, binnen de gestelde randvoorwaarden, keuzes te maken in het dagelijkse beheer. Een verdere aanscherping van de regels is volgens de natuurbeheerders dan ook niet wenselijk.

De afgelopen decennia is de functie van bijna alle bossen in Nederland sterk verbreed. Waar met name in de jaren »30 en tijdens de wederopbouwperiode grootschalige, rationele bossen werden aangelegd om efficiënt hout te produceren, is er vanaf de jaren »80 steeds meer aandacht gekomen voor de natuur- en belevingswaarde van die bossen. Anno 2021 krijgt in circa 40% van de bossen de natuurwaarde voorrang, met medegebruik door recreatie als ondergeschikt doel. De overige bossen worden tegenwoordig zo beheerd dat productie een (belangrijke) nevenfunctie is binnen een bos dat waardevol is voor de natuur én voor recreanten. Beheerders brengen verschillende accenten aan in hun bossen, maar trachten deze drie functies in een evenwicht te verenigen. Het bosbeheer in Nederland is, om dat te bereiken, steeds kleinschaliger geworden. In de brief van 7 december 2021 aan uw Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 256) is wat dieper ingegaan op het waarom. Deze ontwikkeling in bosbeheer heeft als gevolg gehad dat grote kapvlakten, die vanuit efficiëntieoverwegingen, maar ook voor specifieke natuurdoelen werden ingezet, nu alleen nog bij uitzondering worden gebruikt.

De beheerders geven aan heden ten dage reeds vooral systemen van dunning en uitkap en van groepenkap te gebruiken. Middels deze verschillende vormen van kap, van uitkap tot en met groepenkap, kan bruikbaar hout worden geoogst, terwijl het middels het zorgvuldig kiezen welke bomen te kappen, ook voor meer structuur in het bos zorgt, habitats voor verschillende soorten flora en fauna in het bos creëert en behoudt en de variatie de weerbaarheid van het bos vergroot. Bosbeheerders geven aan met dit kleinschalige beheer, zoals in de bossenstrategie bepleit, goed uit de voeten te kunnen. Extra beleid om dit beheer verder te bevorderen zien zij dan ook niet als wenselijk. Waar Nederland qua oppervlakteaandeel bos in Europa niet hoog scoort, behoren we naar mijn mening met de huidige benadering van het bosbeheer wel tot de kopgroep in Europa.

Als gevolg van ziekten in het Nederlandse bos, zoals de essentaksterfte of de aantasting van fijnsparren door de letterzetter, staan terreinbeheerders de komende tijd nog wel voor grote opgaven om zieke bomen te vervangen en hier toekomstbestendig gemengd bos van te maken. En in het kader van de Natura 2000-afspraken worden terreinbeheerders ook nog wel eens geconfronteerd met omvormingsopgaven van bos naar korte vegetaties zoals heide op de zandgronden of in veengebieden zelfs weer naar open water om de ontwikkeling van trilveenvegetaties mogelijk te maken. Voor deze laatste grote omvormingen, waar altijd ontheffingen voor nodig zijn, is in de Bossenstrategie afgesproken dat ze worden gecompenseerd. Hiervoor zijn ook al de eerste hectares aangelegd door terreinbeheerders. Ik ben, zoals aangekondigd in de landelijke Bossenstrategie, bezig met aanpassing van het Besluit activiteit leefomgeving, waar de relevante wetgeving uit de Wet natuurbescherming in opgaat, om naar de toekomst te borgen dat het areaal bos niet verder achteruit loopt. Boscompensatie wordt voortaan ook verplicht als er gekapt wordt voor een natuurdoel.

Gedragscode soortenbescherming bosbeheer

De huidige gedragscode bosbeheer loopt af op 1 juli 2022. Met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) werk ik aan de totstandkoming van een nieuwe gedragscode Soortenbescherming bosbeheer, die uiterlijk 1 juli 2022 moet ingaan. Mijn inzet daarbij is de staat van instandhouding van beschermde soorten te borgen. Van de voorstellen die de VBNE aan mij zal voorleggen, is een belangrijke wijziging ten opzichte van de huidige gedragscode dat groepenkap tot maximaal een halve hectare mogelijk wordt, waar nu geen beperking op de grootte van kapvlaktes bestaat. Met deze gedragscode zijn de terreinbeheerders in staat hun bijdrage aan de klimaat-, natuur- en recreatieopgave uit te voeren binnen de kaders van de Wet natuurbescherming.

Monitoring

De aangehouden motie vraagt ook om de monitoring van kap in de 8e Nederlandse Bosinventarisatie op te nemen en het kapmeldingensysteem zo aan te passen dat er meer inzicht komt in de schaal van de kap. Monitoring is een van de prioriteiten bij de uitwerking van de landelijke Bossenstrategie. Nog tijdens dit parlementaire jaar verschijnen de resultaten van de 7e Nederlandse Bosinventarisatie. Het afgelopen jaar is deze 7e bosinventarisatie geëvalueerd met betrekking tot de gehanteerde methoden, de efficiency van de inzet van mensen en middelen, de aansluiting bij actuele ontwikkelingen in beheer en beleid van het Nederlandse bos en de internationale rapportageverplichtingen zoals in het kader van het klimaatbeleid. Voor de uitvoering van de Bossenstrategie is een monitoringsystematiek in ontwikkeling waarin ook de schaal van het beheer kan worden opgenomen. Met deze versterking van de monitoringinzet hopen provincies en rijk sleutels in handen te hebben om te kunnen bijsturen in geval realisatie van de ambities uit de Bossenstrategie, een gezond, toekomstbestendig en maatschappelijk gewaardeerd bos, uit beeld dreigt te raken.

Gelet op het bovenstaande ben ik van oordeel dat de motie zoals deze is geformuleerd door het lid Thijssen (PvdA), binnen de Bossenstrategie uitvoerbaar is en het oordeel Kamer kan krijgen. Vooral via kennisontwikkeling en verspreiding kunnen de mogelijkheden om kleinschalig te werken steeds breder verspreid worden.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven