33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2022

Onlangs heeft uw Kamer de motie van de leden Slootweg (CDA) en Helder (PVV) die oproept de uitzonderingsgrond in artikel 184 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) helemaal te schrappen of in te korten tot 3 uur met een verplicht bloedonderzoek, aangenomen (Kamerstuk 33 552, nr. 96; Handelingen II 2021/22, nr. 91, Stemmingen moties Slachtofferbeleid). Na afloop van de stemming over deze motie heeft dhr. Slootweg verzocht over de uitwerking van deze motie nog voor de start van het zomerreces een brief te ontvangen. Met deze brief doe ik ook de toezegging om de mogelijke negatieve gevolgen van deze uitzonderingsgrond bij mij onder de aandacht te brengen, gedaan door de Minister van Rechtsbescherming tijdens het commissiedebat slachtofferbeleid op 1 juni jl., af (Kamerstuk 33 552, nr. 101).

Het is verboden de plaats van een ongeval waarbij je als bestuurder betrokken bent, te verlaten. Artikel 184 van de Wegenverkeerswet regelt dat bestuurders die zich binnen 12 uur alsnog bij de politie melden, niet vervolgd worden voor het doorrijden na een aanrijding. Tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid op 1 juni jl. en in schriftelijke Kamervragen van de leden Koerhuis en Michon-Derkzen (beide VVD) zijn zorgen geuit over deze uitzonderingsgrond omdat hier door personen die onder invloed hebben gereden, misbruik van gemaakt zou worden (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3363). Door 12 uur te wachten kunnen de alcohol en/of drugs uit het bloed verdwijnen, waardoor niet langer aangetoond kan worden dat de bestuurder onder invloed was. Niet iedereen die doorrijdt na een ongeval doet dit echter bewust of heeft kwade zin. Soms is een ongeval niet opgemerkt of ontstaat er uit paniek een vluchtreactie. De 12-uurs termijn die in artikel 184 WVW is opgenomen, is voor dit soort gevallen bedoeld. Het stimuleert mensen om zich, als het besef komt dat er een ongeluk is geweest, alsnog te melden. Dat is in het belang van slachtoffers, onder andere omdat de schade dan verhaald kan worden en omdat het voor de verwerking van het ongeluk van belang is. De vervolgingsuitsluitingsgrond geldt niet voor die gevallen waarbij het slachtoffer in hulpeloze toestand wordt achtergelaten (artikel 7, eerste lid, onder c WVW 1994) of als de verdachte al is aangehouden of verhoord. Er moet vaststaan dat de verdachte zich geheel vrijwillig en op eigen initiatief meldt bij de politie. Als de bestuurder weet dat de politie naar hem of haar op zoek is, kan er wel degelijk vervolgd worden voor doorrijden na een ongeval. Bij een ernstig ongeval doen de politie en het OM altijd uitgebreid onderzoek. Als er signalen zijn dat de bestuurder onder invloed was ten tijde van het ongeval, zal dit onderzocht worden door de politie en meegenomen worden door het OM in de zaak.

De 12-uurs termijn is dus al met al geen vrijbrief en de politie en het OM geven desgevraagd aan geen signalen te hebben dat van deze termijn regelmatig misbruik wordt gemaakt. Ik zal naar aanleiding van de aangenomen motie wel met de politie en het OM in gesprek gaan en onderzoeken hoe deze uitzonderingsgrond in artikel 184 WVW eventueel ingeperkt kan worden om mogelijk misbruik nog verder te voorkomen. Omdat het in het belang van de slachtoffers is dat daders zich melden, wil ik samen met politie en OM goed kijken hoe we tot een zo optimaal mogelijke regeling kunnen komen. Ik zal uw Kamer hierover voor het eind van dit jaar nader informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven