33 529 Gaswinning

Nr. 840 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de gewijzigde inzet van Norg om zo de gaswinning uit het Groningenveld versneld te kunnen beëindigen. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van het lid Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 686) en de tweede nader gewijzigde motie van het lid Nijboer c.s. (Kamerstuk 35 350, nr. 13). Eerder is uw Kamer meerdere malen vertrouwelijk geïnformeerd over de onderhandelingen en de principe-afspraak Norg.

In de brief van 26 mei 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 768) is aan uw Kamer gemeld dat er werd gewerkt aan een overeenkomst waardoor de gasopslag Norg tot en met 30 september 2027 wordt ingezet voor het sneller verminderen van het Groningenvolume. De gewijzigde inzet van de gasopslag Norg zorgt er voor dat de versnelde beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld kan worden voortgezet. Hierdoor kan vanaf medio 2022 de gaswinning volumematig naar nul in een wat temperatuur betreft gemiddeld jaar. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld leidt deze gewijzigde inzet van Norg tot extra kosten voor NAM. Daarom betaalt de Staat hiervoor een vergoeding aan NAM ten behoeve van de Maatschap Groningen. Deze vergoeding bestaat uit de volgende elementen: de extra inkoopkosten van GasTerra voor het pseudo-Groningengas dat opgeslagen wordt in de gasopslag Norg, de extra transportkosten, de extra kosten door het wegvallen van flexibele inzet van Norg, en gederfde inkomsten door het wegvallen van optimalisatiemogelijkheden bij de verkoop van gas door GasTerra. De vaststelling van de precieze hoogte van de vergoeding voor de gewijzigde inzet van Norg wordt voorgelegd aan een onafhankelijk arbitragepanel.

De overeenkomst voor de gewijzigde inzet van Norg en de arbitrage-overeenkomst voor de vaststelling van de vergoeding zijn inmiddels uitgewerkt en liggen klaar voor ondertekening. Op verzoek van uw Kamer (Kamerstuk 35 350, nr. 13) bied ik, voordat ik de overeenkomsten teken, uw Kamer een vertrouwelijke briefing aan over de inhoud van de overeenkomsten. Ik hecht hierbij aan vertrouwelijkheid mede gelet op de positie van de Staat in de arbitrageprocedure.

Er is nog geen arbitrage-overeenkomst uitgewerkt voor het herstel van de balans van het gehele pakket aan afspraken uit het Akkoord op Hoofdlijnen. Graag licht ik ook dit nader toe in een vertrouwelijke briefing.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ‘t Wout

Naar boven