33 529 Gaswinning

Nr. 216 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

Zoals aangegeven in mijn beantwoording van het Schriftelijk Overleg over mijn brief «Gaswinning Groningen en meerjarenprogramma NCG» (Kamerstuk 33 529, nr. 212) informeer ik uw Kamer hierbij over het woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen van de TU Delft. Hiermee geef ik tevens invulling aan mijn toezegging uit het plenaire debat over de gaswinning in Groningen van 9 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 12, item 8.

De TU Delft heeft onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van de aardbevingen op de woningmarkt in het aardbevingsgebied1. Het initiatief tot het onderzoek is genomen door de toenmalige Dialoogtafel. Daarvoor had de Dialoogtafel een begeleidingscommissie ingesteld, die na omvorming van de Dialoogtafel haar werkzaamheden in overleg met de NCG heeft voortgezet en het onderzoek heeft begeleid. Op 22 januari jl. heeft de Nationaal Coördinator Groningen de onderzoeksrapporten uit handen van de voorzitter van de begeleidingscommissie, de heer G.J. ten Brink (burgemeester van de gemeente Slochteren), in ontvangst genomen.

Bij de presentatie van het onderzoek heeft de begeleidingscommissie de volgende punten onder de aandacht gebracht:

  • 29% van de huishoudens in Groningen voelt zich onveilig als gevolg van de aardbevingen;

  • De tevredenheid over de leefbaarheid is sinds 2012 afgenomen van 85% naar 77%;

  • De overheid en NAM worden als te passief gezien;

  • De verhuisgeneigdheid ligt voor het gehele gebied op 10% met uitschieters in de gebieden met meer aardbevingen. Als reden voor verhuizing wordt de aardbevingsproblematiek genoemd;

  • Het aantal verhuizingen blijft achter bij de overige gebieden in de regio en het aantal woningen dat te koop staat is hoog. Tegen iedere verkochte woning staan nog 24 andere woningen te koop (krapte-indicator), terwijl deze verhouding voor heel Nederland gemiddeld 11 is.

Bij de in ontvangst name van de rapporten heeft de Nationaal Coördinator Groningen verwezen naar het meerjarenprogramma en in het bijzonder het daarin opgenomen versterkingsprogramma en de maatregelen ter versterking van de woningmarkt. Bij het opstellen van het meerjarenprogramma is reeds gebruik gemaakt van een tussenrapportage van de begeleidingscommissie, zodat zoveel mogelijk rekening kon worden gehouden met de (tussentijdse) onderzoeksresultaten van de TU Delft. Ik heb de Nationaal Coördinator Groningen gevraagd om de samenhang tussen het onderzoek en het meerjarenprogramma nader te bekijken en te bespreken met de maatschappelijke en bestuurlijke stuurgroepen. Dit zal in het eerste kwartaal van dit jaar gebeuren. Daarbij wordt ook bezien of het onderzoek aanleiding geeft tot aanvullende maatregelen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven