33 451 Wijziging van onder meer de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 december 2012

De vaste commissie voor Veiligheid & Justitie1 heeft tijdens de vergadering van 4 december jl. onder andere gesproken over wetsvoorstel 33 451, te weten de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel. De leden van de vaste commissie constateren dat artikel XXXIII van het wetsvoorstel open laat op welk moment de wet in werking zal treden, indien deze zou worden aangenomen in de Eerste Kamer: «Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (...).»

Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de minister van Veiligheid en Justitie op 6 december 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 10 december 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 6 december 2012

Tijdens de vergadering van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie op 4 december jl. is onder andere gesproken over wetsvoorstel 33 451, te weten de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel. De leden van de vaste commissie constateren dat artikel XXXIII van het wetsvoorstel open laat op welk moment de wet in werking zal treden, indien deze zou worden aangenomen in de Eerste Kamer: «Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (...).»

De commissie vreest een open einde regeling voor de inwerkingtreding en verwacht niet anders dan dat het wetsvoorstel, bij aanneming ervan, inwerking treedt op 1 januari 2013, gelijktijdig met het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart (32 891). Dit is ook hetgeen van meet af aan beoogd is met het aannemen van de motie-Beuving tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart op 3 en 10 juli jl.2

De leden van de commissie menen dit ook recent te hebben kunnen begrijpen uit uw uitlatingen tijdens het mondeling overleg op 27 november jl.3 U zette uiteen dat de splitsing in de arrondissementen Gelderland en Overijssel materieel per 1 januari 2013 een feit zou zijn, ook al zou het formele traject nog niet zijn afgerond. De leden hebben dit zo verstaan dat indien het wetsvoorstel voor 1 januari door de Eerste Kamer zou zijn behandeld – dus afronding van het formele traject – niets de inwerkingtreding ervan per 1 januari 2013 in de weg zou staan. Dat is ook de reden waarom zij bij u hebben aangedrongen op spoedige behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer.

Graag zien de leden van de commissie bevestigd dat de wet inderdaad per 1 januari 2013 in werking zal treden.

Wellicht ten overvloede, het moge duidelijk zijn dat de commissie zeer hecht aan gelijktijdige inwerkingtreding van de wetsvoorstellen herziening gerechtelijke kaart (32 891) en het wetsvoorstel dat strekt tot splitsing van het arrondissement Oost-Nederland in de arrondissementen Gelderland en Overijssel (33 451).

De commissie ziet uw antwoord graag uiterlijk maandag 10 december 16.00 uur tegemoet, opdat de brief nog kan worden besproken in de commissievergadering van 11 december a.s.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2012

Naar aanleiding van uw brief van 6 december jl., kenmerk nr. 151791U, inzake het wetsvoorstel dat strekt tot de splitsing van het arrondissement Oost-Nederland (Kamerstukken 33 451, hierna ook: de Splitswet) bericht ik u als volgt.

In de voornoemde brief verzoekt u mij te bevestigen dat de Splitswet gelijktijdig met de Wet herziening gerechtelijke kaart op 1 januari 2013 in werking zal treden. Met uw commissie ben ik van mening dat de Splitswet op zo kort mogelijke termijn in werking moet treden. Dit is niet alleen, zoals u in uw brief aangeeft, van meet af aan beoogd met het aannemen van de motie-Beuving, maar is ook mijn oogmerk. Ook de Rechtspraak onderschrijft dat doel. Om die reden zijn al aanstonds, op een moment dat nog niet zeker was of de Splitswet tijdig beide Kamers van de Staten-Generaal zou kunnen passeren, voorbereidingen getroffen om in de praktijk vanaf 1 januari a.s. al zoveel mogelijk te werken alsof er twee rechtbanken in Oost-Nederland zijn. Materieel wordt daarmee uitvoering gegeven aan de motie. Vanaf 1 januari 2013 wordt bij de zaakverdeling van de rechtbank Oost-Nederland onderscheid gemaakt tussen Gelderse en Overijsselse zaken. Gelderse zaken worden alleen in Gelderland voorbereid en ter zitting gebracht en Overijsselse zaken worden alleen in Overijssel behandeld. Het personeel van de Rechtspraak in deze regio wordt volgens hetzelfde principe ingezet: personeel met standplaats in een gemeente in Gelderland zal uitsluitend voor Gelderse zaken worden ingezet. Ook op bestuurlijk vlak is voorgesorteerd op de splitsing: het na de president Oost-Nederland eerstbenoemde rechterlijk lid van het gerechtsbestuur wordt na inwerkingtreding van de Splitswet van rechtswege de president van de rechtbank Overijssel. In het Koninklijk Besluit van 27 november jl. mr. T. Avedissian als zodanig, en derhalve als beoogd president Overijssel, opgenomen. Met voortvarendheid is er derhalve op ingezet dat vanaf 1 januari 2013 in de praktijk de situatie ontstaat die uw Kamer met de motie heeft beoogd te bereiken en die ten grondslag heeft gelegen aan de indiening van de motie.

Op één onderdeel echter konden nog niet de noodzakelijke voorbereidingen volledig worden getroffen. Achter de wetswijziging, die met grote voortvarendheid ter hand is genomen, gaat een ingewikkeld invoeringstraject op automatiseringsgebied schuil. De financiële, bedrijfsvoering- en informatiesystemen van de Rechtspraak behoeven wijziging. Dat geldt ook voor de informatiesystemen van ketenpartners, zoals het openbaar ministerie, de politie en het CJIB. Vanaf de datum waarop de Wet herziening gerechtelijke kaart is aangenomen door het parlement, is alle inzet gericht op de invoering van die wet op 1 januari a.s. Omdat er nog geen zekerheid bestond dat de Splitswet vóór 1 januari 2013 beide Kamers ongewijzigd zou hebben gepasseerd kon in het implementatietraject nog niet worden uitgegaan van de totstandkoming van elf arrondissementen. Het traject van ICT-aanpassingen kon niet dermate flexibel worden ingericht dat latere wijzigingen nog konden worden ingepast. Wachten met de start van het implementatietraject totdat die zekerheid er wel zou zijn, was evenmin een optie, aangezien daarmee de tijdige invoering van de nieuwe gerechtelijke kaart in gevaar zou komen.

Op het gebied van ICT is de invoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart een veelomvattend en complex traject gebleken, met name voor de strafrechtketen. De invoering van de Splitswet betekent voor de regio Oost-Nederland feitelijk een herhaling van de aanpassingen in de werkstromen die nodig zijn voor de invoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart. Dat nieuwe invoeringstraject is nog ingewikkelder, aangezien in de regio Oost-Nederland niet langer sprake zal zijn van een volledige congruentie van Rechtspraak, openbaar ministerie en politie. Dit vergt noodzakelijkerwijs enige tijd.

Inwerkingtreding van de Splitswet op 1 januari 2013, vóórdat de ICT-aanpassingen kunnen zijn gerealiseerd, acht ik niet haalbaar en niet verantwoord. Dat zou betekenen dat in ieder schriftelijk stuk of ander document dat van de betreffende rechtbanken uitgaat handmatig aanpassingen moeten worden doorgevoerd, hetgeen het risico van vertraging en vormfouten doet ontstaan. Doordat in de strafrechtrechtketen dan deels geautomatiseerd, deels handmatig moet worden gecommuniceerd ontstaat een groot risico op fouten. Een fout in een justitieel document kan verstrekkende gevolgen hebben voor een rechtszaak, met – afhankelijk van de situatie – als uiterste consequentie dat uitspraken in hoger beroep wegens vormverzuim vernietigd worden, de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen niet kan plaatsvinden, vonnissen niet betekend en geëxecuteerd kunnen worden, etc. Dergelijke risico’s wil ik zoveel mogelijk uitsluiten.

Om die reden ben ik voornemens de datum van inwerkingtreding van de Splitswet te bepalen op 1 april 2013. Ik acht dit de eerstmogelijke datum waarop inwerkingtreding uitvoeringstechnisch haalbaar en verantwoord is.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Zie ook Handelingen I 2012/13, 36, p. 76.

X Noot
3

Kamerstukken I 2012/13, 33 400 VI, A.

Naar boven