Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33451 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33451 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten te wijzigen in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de rechterlijke indeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «tien rechtbanken» vervangen door: elf rechtbanken.
2. De onderdelen c tot en met j worden geletterd d tot en met k.
3. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de rechtbank Gelderland;
4. Onderdeel i (nieuw) komt te luiden:
i. de rechtbank Overijssel;
B
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
In artikel 8 vervallen «Anna Paulowna,», «Niedorp,», «Wieringen,» en «Wieringermeer,» en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: Hollands Kroon,.
D
Artikel 11 komt te luiden:
E
Artikel 15 komt te luiden:
De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 16, zesde lid, en 86, achtste lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» telkens vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
B
In de artikelen 49, 55, eerste lid, en 68, eerste lid, eerste volzin, wordt «de rechtbank Oost-Nederland» telkens vervangen door: de rechtbank Gelderland.
C
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Er is een arrondissementsparket in elk van de arrondissementen, genoemd in de Wet op de rechterlijke indeling.
3. In afwijking van het tweede lid is er één arrondissementsparket in de arrondissementen Gelderland en Overijssel gezamenlijk, genaamd arrondissementsparket Oost-Nederland.
D
In artikel 139b wordt «de rechtbank Oost-Nederland» vervangen door: de rechtbank Overijssel.
In de beschrijving van de categorieën 3 en 5 in artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt «, Oost-Nederland en Rotterdam» telkens vervangen door: en Rotterdam en bij het arrondissementsparket in de arrondissementen Gelderland en Overijssel gezamenlijk.
De Wet herziening gerechtelijke kaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel CVII vervalt.
B
In de artikelen CXXI, onderdeel A, onder 4, en CXLIVa, onderdeel B, onder 4, wordt «Oost-Nederland» telkens vervangen door: Gelderland.
C
Artikel CXLIII wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid komt als volgt te luiden:
Rechtbank te Alkmaar |
Rechtbank Noord-Holland |
Rechtbank te Almelo |
Rechtbank Overijssel |
Rechtbank te Amsterdam |
Rechtbank Amsterdam |
Rechtbank te Arnhem |
Rechtbank Gelderland |
Rechtbank te Assen |
Rechtbank Noord-Nederland |
Rechtbank te Breda |
Rechtbank Zeeland-West-Brabant |
Rechtbank te Dordrecht |
Rechtbank Rotterdam |
Rechtbank te ’s-Gravenhage |
Rechtbank Den Haag |
Rechtbank te Groningen |
Rechtbank Noord-Nederland |
Rechtbank te Haarlem |
Rechtbank Noord-Holland |
Rechtbank te ’s-Hertogenbosch |
Rechtbank Oost-Brabant |
Rechtbank te Leeuwarden |
Rechtbank Noord-Nederland |
Rechtbank te Maastricht |
Rechtbank Limburg |
Rechtbank te Middelburg |
Rechtbank Zeeland-West-Brabant |
Rechtbank te Roermond |
Rechtbank Limburg |
Rechtbank te Rotterdam |
Rechtbank Rotterdam |
Rechtbank te Utrecht |
Rechtbank Midden-Nederland |
Rechtbank te Zutphen |
Rechtbank Gelderland |
Rechtbank te Zwolle-Lelystad |
Rechtbank Overijssel |
2. In het tweede lid wordt «Oost-Nederland» telkens vervangen door: Overijssel.
D
Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel CXLIVb vervallen.
E
In artikel CXLV, tweede lid, wordt «drie jaren» vervangen door: vijf jaren.
In artikel 27, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt «de rechtbanken te Leeuwarden, Arnhem, Haarlem, ’s-Gravenhage en Breda» vervangen door: de rechtbanken Noord-Nederland, Gelderland, Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant.
In artikel 20, eerste lid, van de onteigeningswet wordt «binnen het ressort der regtbank» vervangen door: binnen het rechtsgebied van de rechtbank.
De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan het slot van artikel 25, tweede lid, wordt toegevoegd: , met dien verstande dat er één regionale eenheid in de arrondissementen Gelderland en Overijssel gezamenlijk is.
B
In artikel 74, tweede lid, wordt «de regionale eenheid in het arrondissement, bedoeld in artikel 11 van de Wet op de rechterlijke indeling» vervangen door: de regionale eenheid in de arrondissementen, bedoeld in de artikelen 5a en 11 van de Wet op de rechterlijke indeling.
In artikel 9, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.
De bijlage bij de Wet griffierechten in burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:
A
De tekst «Griffierechten bij de Sector Kanton van de rechtbank» wordt vervangen door: Griffierechten bij de rechtbank voor kantonzaken.
B
De tekst «Griffierechten bij de Sector Civiel van de rechtbank» wordt vervangen door: Griffierechten bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken.
Artikel 46d, onderdeel h, van de Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:
A
De onderdelen 3° tot en met 10° worden vernummerd tot 4° tot en met 11°.
B
Na onderdeel 2° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
3°. ter zake van de rechtbank Gelderland: de rechtbank Overijssel;
C
Onderdeel 7° (nieuw) komt te luiden:
7°. ter zake van de rechtbank Noord-Nederland: de rechtbank Midden-Nederland;
D
Onderdeel 9° (nieuw) komt te luiden:
9°. ter zake van de rechtbank Overijssel: de rechtbank Gelderland;
Artikel 111, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel i wordt «behalve in zaken bij de sector kanton» vervangen door: behalve in kantonzaken.
B
In onderdeel k wordt «anders dan bij de sector kanton» vervangen door: anders dan een kantonzaak.
In artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, van het Wetboek van Strafvordering wordt «de rechtbank Oost-Nederland» telkens vervangen door: de rechtbank Overijssel.
Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de rechtbank Oost-Nederland, tot kennisneming waarvan de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel bevoegd is, gaan van rechtswege over naar de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel.
Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen ter zake van beslissingen van de rechtbank Oost-Nederland die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, tot kennisneming waarvan de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel bevoegd is, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel.
Dagvaardingen, verzoekschriften en andere processtukken in aanhangige of aanhangig te maken zaken, tot kennisneming waarvan op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bevoegd was de rechtbank Oost-Nederland, tot kennisneming waarvan met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel bevoegd is, worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I aangemerkt als processtukken in zaken tot kennisneming waarvan de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel bevoegd is.
1. Archiefbescheiden welke op de datum van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig artikel CV van die wet zijn overgedragen vanuit de rechtbank te Arnhem en de rechtbank te Zutphen aan de rechtbank Oost-Nederland, worden overgedragen aan de rechtbank Gelderland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
2. Archiefbescheiden welke op de datum van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig artikel CV van die wet zijn overgedragen vanuit de rechtbank te Zwolle-Lelystad en de rechtbank te Almelo aan de rechtbank Oost-Nederland, worden overgedragen aan de rechtbank Overijssel, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
3. Archiefbescheiden van de rechtbank Oost-Nederland, anders dan bedoeld in het eerste en tweede lid, betrekking hebbend op zaken tot kennisneming waarvan met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel bevoegd is, worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I overgedragen aan de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
4. Overige archiefbescheiden van de rechtbank Oost-Nederland worden overgedragen aan de rechtbank Gelderland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior rechter A, senior rechter, rechter, rechter-plaatsvervanger, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of rechterlijk ambtenaar in opleiding vervullen bij de rechtbank Oost-Nederland, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij:
a. de rechtbank Gelderland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
2. Ten aanzien van de rechters-plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt op basis van een aanwijzing vervullen bij de rechtbank Oost-Nederland, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij:
a. de rechtbank Gelderland, indien zij hun ambt op die basis direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien zij hun ambt op die basis direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
3. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als coördinerend vice-president senior van de rechtbank Oost-Nederland, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als coördinerend vice-president senior van:
a. de rechtbank Gelderland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
Artikel XIV, tweede lid, onderdeel a, van de Wet organisatie en bestuur gerechten is van overeenkomstige toepassing. Zij worden als zodanig niet beëdigd.
4. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van de rechtbank Oost-Nederland, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van:
a. de rechtbank Gelderland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
Zij worden als zodanig niet beëdigd.
5. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als militair lid van een militaire kamer van de rechtbank Oost-Nederland, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als militair lid van een militaire kamer van de rechtbank Gelderland. Zij worden als zodanig niet beëdigd.
6. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij de rechtbank Oost-Nederland in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie van niet-rechterlijk lid van het bestuur van die rechtbank, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij:
a. de rechtbank Gelderland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen;
b. de rechtbank Overijssel, voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen.
7. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst werkzaam zijn bij de rechtbank Oost-Nederland in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie van niet-rechterlijk lid van het bestuur van die rechtbank, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij:
a. de rechtbank Gelderland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen;
b. de rechtbank Overijssel, voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen.
8. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als buitengriffier van de rechtbank Oost-Nederland, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als buitengriffier van:
a. de rechtbank Gelderland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
Zij worden als zodanig niet beëdigd.
1. De benoeming van degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I als voorzitter van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland is benoemd, wordt van rechtswege gewijzigd in de benoeming als voorzitter van het bestuur van de rechtbank Gelderland.
2. De benoeming van degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I als niet-rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland is benoemd, wordt van rechtswege gewijzigd in de benoeming als niet-rechterlijk lid van de rechtbank Gelderland. Hij wordt als zodanig niet beëdigd.
3. Indien het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland op de datum van inwerkingtreding van artikel I, behalve de voorzitter, één rechterlijk lid kent, wordt de benoeming van degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is benoemd als rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland, niet zijnde de voorzitter, van rechtswege gewijzigd in de benoeming als voorzitter van het bestuur van de rechtbank Overijssel.
4. Indien het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland op de datum van inwerkingtreding van artikel I, behalve de voorzitter, twee rechterlijke leden kent, worden de benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als rechterlijke leden van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland, niet zijnde de voorzitter, van rechtswege gewijzigd in de benoeming als voorzitter van het bestuur van de rechtbank Overijssel respectievelijk de benoeming als rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Overijssel. In dat geval wordt als voorzitter van de rechtbank Overijssel benoemd degene die als eerste in het bestuur is benoemd of, bij gelijktijdige benoeming, degene die in het koninklijk besluit, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, tot benoeming van de bestuursleden van de rechtbank Oost-Nederland, na de voorzitter, als eerste wordt genoemd. Zij worden als zodanig niet beëdigd.
5. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke organisatie hoort de Raad voor de rechtspraak, voorafgaand aan het opstellen van de aanbeveling voor een benoeming met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I van een lid van het bestuur van de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel, voor zover het niet van rechtswege wordt benoemd ingevolge het eerste tot en met vierde lid, een commissie bestaande uit ten minste drie personen, waaronder ten minste één rechterlijk ambtenaar en ten minste één gerechtsambtenaar, aan te wijzen door het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland, met dien verstande dat alleen personen kunnen worden aangewezen die op basis van een aanstelling bij de rechtbank Oost-Nederland werkzaam zijn.
6. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke organisatie stelt de commissie, bedoeld in het vijfde lid, in plaats van het bestuur van het gerecht, de Raad voor de rechtspraak op de hoogte van de zienswijze van de ondernemingsraad van de rechtbank Oost-Nederland.
7. In afwijking van artikel 5c van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt de aanbeveling ten behoeve van de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 5c, eerste lid, van die wet, niet zijnde rechter-plaatsvervanger, bij de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel, met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I door een persoon die met ingang van diezelfde dag wordt benoemd als voorzitter of ander rechterlijk lid van het bestuur van de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel, in plaats van door het bestuur van het gerecht, opgemaakt en aan de Raad voor de rechtspraak gezonden door de commissie, bedoeld in het vijfde lid, in geval van vervulling van een functie bij de rechtbank Gelderland, onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel.
8. In afwijking van artikel 5c van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren kan de commissie, bedoeld in het vijfde lid, worden geadviseerd door de gerechtsvergadering van de rechtbank Oost-Nederland inzake de lijst van aanbeveling ten behoeve van de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 5c, eerste lid, van die wet, niet zijnde rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel, met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I, voor zover het kandidaten betreft die met ingang van diezelfde dag worden benoemd als lid van het bestuur van de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel en die met ingang van diezelfde dag nog niet ingevolge artikel XVII, eerste en derde lid, bij de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast werkzaam zijn.
Besluiten of andere handelingen van het bestuur of de president van de rechtbank Oost-Nederland waarbij ambtenaren of gewezen ambtenaren, bedoeld in artikel XVII, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bij die rechtbank werkzaam zijn en hun ambt gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland onderscheidenlijk Overijssel, dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Gelderland onderscheidenlijk Overijssel als standplaats is aangewezen, als zodanig belanghebbende zijn, dan wel waarbij hun rechtverkrijgenden of nagelaten betrekkingen belanghebbenden zijn, worden van rechtswege aangemerkt als besluiten of andere handelingen van:
a. het bestuur of de president van de rechtbank Gelderland, indien de betrokken ambtenaren of gewezen ambtenaren hun ambt gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland dan wel voor wie een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen;
b. het bestuur of de president van de rechtbank Overijssel, indien de betrokken ambtenaren of gewezen ambtenaren hun ambt gewoonlijk vervullen in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel dan wel voor wie een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij het bestuur onderscheidenlijk de president van de rechtbank Oost-Nederland op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is betrokken, treedt in de plaats:
a. het bestuur onderscheidenlijk de president van de rechtbank Gelderland, indien het een wettelijke procedure of een rechtsgeding betreft welke betrekking heeft op een besluit of een andere handeling waarbij een ambtenaar, bedoeld in artikel XVII, eerste tot en met vierde, zesde en zevende lid, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn ambt gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen, als zodanig belanghebbende is;
b. het bestuur onderscheidenlijk de president van de rechtbank Overijssel, indien het een wettelijke procedure of een rechtsgeding betreft welke betrekking heeft op een besluit of een andere handeling waarbij een ambtenaar, bedoeld in artikel XVII, eerste tot en met vierde, zesde en zevende lid, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn ambt gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen, als zodanig belanghebbende is;
c. het bestuur onderscheidenlijk de president van de rechtbank Gelderland, indien het andere dan in de onderdelen a en b genoemde wettelijke procedures en rechtsgedingen betreft.
1. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die op grond van artikel 26, zevende lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland, treedt van rechtswege in de plaats van dat bestuur het bestuur van:
a. de rechtbank Gelderland, indien het verzoek tot onderzoek dan wel het ingestelde onderzoek betrekking heeft op een gedraging van een gerechtsambtenaar, buitengriffier, gerechtsauditeur of rechterlijk ambtenaar in opleiding die zijn werkzaamheden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen;
b. de rechtbank Overijssel, indien het verzoek tot onderzoek dan wel het ingestelde onderzoek betrekking heeft op een gedraging van een gerechtsambtenaar, buitengriffier, gerechtsauditeur of rechterlijk ambtenaar in opleiding die zijn werkzaamheden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen.
2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad is verzocht een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar een gedraging van een bij de rechtbank Oost-Nederland werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, dan wel de Hoge Raad een vordering tot het doen van een onderzoek naar die gedraging in behandeling heeft genomen, treedt van rechtswege in de plaats van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland het bestuur van:
a. de rechtbank Gelderland, indien het verzoek tot instelling van een vordering of de in behandeling genomen vordering betrekking heeft op een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, die zijn ambt op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland;
b. de rechtbank Overijssel, indien het verzoek tot instelling van een vordering of de in behandeling genomen vordering betrekking heeft op een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, die zijn ambt op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel.
3. Zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I bij het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland over een gedraging van een bij die rechtbank werkzame ambtenaar een klacht is ingediend, dan wel door dat bestuur een klacht in behandeling is genomen, gaan van rechtswege over naar het bestuur van:
a. de rechtbank Gelderland, indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van een ambtenaar die zijn ambt op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Gelderland dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Gelderland als standplaats is aangewezen;
b. de rechtbank Overijssel, indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van een ambtenaar die zijn ambt op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervult in of vanuit een gemeente in de provincie Overijssel dan wel voor wie op die dag een gemeente in de provincie Overijssel als standplaats is aangewezen.
Het zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Oost-Nederland, bedoeld in artikel 21 van de Wet op de rechterlijke organisatie, zoals dit luidt op de dag voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, en voor zover betrekking hebbend op de zittingsplaatsen in de provincies Gelderland onderscheidenlijk Overijssel, heeft te gelden als het zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland onderscheidenlijk de rechtbank Overijssel.
1. De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten wijst, na daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland, zoals dat bestond vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als deken of overige leden zitting hebben in de raden van toezicht, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Advocatenwet van de arrondissementen Gelderland en Overijssel, voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de orden in die arrondissementen uitvoering aan artikel 22, tweede lid, van de Advocatenwet.
2. Archiefbescheiden van de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in het arrondissement Oost-Nederland worden overgedragen aan:
a. de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in het arrondissement Gelderland, indien het archiefbescheiden betreft welke op de datum van inwerkingtreding van artikel CXVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig die bepaling zijn overgedragen vanuit de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in de arrondissementen Arnhem en Zutphen aan de rechtbank Oost-Nederland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats;
b. de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in het arrondissement Overijssel, indien het archiefbescheiden betreft welke op de datum van inwerkingtreding van artikel CXVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig die bepaling zijn overgedragen vanuit de orden van advocaten onderscheidenlijk de raden van toezicht in de arrondissementen Almelo en Zwolle-Lelystad aan de rechtbank Oost-Nederland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats;
c. de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in het arrondissement Gelderland, indien het andere dan de in de onderdelen a en b genoemde archiefbescheiden betreft, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
3. De benoemingsduur van afgevaardigden en hun plaatsvervangers in het college van afgevaardigden, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Advocatenwet, welke zijn gekozen in de vergadering van de orde in het arrondissement Oost-Nederland eindigt binnen een termijn van ten hoogste drie maanden na de datum van inwerkingtreding van artikel I. Binnen die termijn geven de orden van advocaten in de arrondissementen Gelderland en Overijssel uitvoering aan artikel 20, eerste lid, van de Advocatenwet.
1. Het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wijst, na daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van het ringbestuur in het arrondissement Oost-Nederland, zoals deze bestond vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als voorzitter of als lid zitting hebben in de ringbesturen in de arrondissementen Gelderland en Overijssel voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de ringvergaderingen van de ringen in de arrondissementen Gelderland en Overijssel uitvoering aan artikel 85 van de Wet op het notarisambt.
2. Archiefbescheiden van de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het arrondissement Oost-Nederland worden overgedragen aan:
a. de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het arrondissement Gelderland, indien het archiefbescheiden betreft welke op de datum van inwerkingtreding van artikel CXVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig die bepaling zijn overgedragen vanuit de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in de arrondissementen Arnhem en Zutphen aan de rechtbank Oost-Nederland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats;
b. de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het arrondissement Overijssel, indien het archiefbescheiden betreft welke op de datum van inwerkingtreding van artikel CXVI van de Wet herziening gerechtelijke kaart overeenkomstig die bepaling zijn overgedragen vanuit de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in de arrondissementen Almelo en Zwolle-Lelystad aan de rechtbank Oost-Nederland, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats;
c. de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het arrondissement Gelderland, indien het andere dan de in de onderdelen a en b genoemde archiefbescheiden betreft, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Indien het bij koninklijk besluit van 24 juli 2010 ingediende voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is verheven of wordt verheven en deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, artikel I van deze wet, wordt in artikel 8 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht «Arnhem» telkens vervangen door: Gelderland.
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2012 ingediende voorstel van Wet lokaal spoor (33 324) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel 50 van die wet in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 50 van die wet «rechtbank te Rotterdam» vervangen door: rechtbank Rotterdam.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 maart 2012 ingediende voorstel van Wet basisregistratie personen (33 219) tot wet is verheven of wordt verheven, en in werking is getreden of treedt, wordt in de artikelen 2.28, eerste lid, 2.29, tweede lid, en 2.61, tweede lid, van die wet «rechtbank te 's-Gravenhage» telkens vervangen door: rechtbank Den Haag.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 22 februari 2012 ingediende voorstel van Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33 182) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt in artikel 108, zevende lid van de Pensioenwet «een andere sector» vervangen door: een andere kamer.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 22 februari 2012 ingediende voorstel van Wet versterking pensioenfondsen (33 182) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel D, van die wet in artikel 108, zevende lid, «een andere sector» vervangen door: een andere kamer.
Indien het bij koninklijke boodschap van 5 december 2011 ingediende voorstel van Beginselenwet AWBZ-zorg (33 109) tot wet is verheven of wordt verheven, en in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 14 van die wet «rechtbank te Rotterdam» vervangen door: rechtbank Rotterdam.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 oktober 2011 ingediende voorstel van Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (33 054) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel J, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt in artikel 391, eerste lid van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek «rechtbank te 's-Gravenhage» vervangen door: rechtbank Den Haag.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 oktober 2011 ingediende voorstel van Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (33 054) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel J, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel J, van die wet in artikel 391, eerste lid, «rechtbank te 's-Gravenhage» vervangen door: rechtbank Den Haag.
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 december 2011 ingediende voorstel van Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken (33 108) tot wet is verheven of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt «bij de sector kanton van de rechtbank» telkens vervangen door: bij de rechtbank voor kantonzaken.
2. In onderdeel 2 wordt «bij de sector civiel van de rechtbank» telkens vervangen door: bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken.
B
Artikel II, onderdeel B, onder 1, komt te luiden:
1. In onderdeel i wordt na «in kantonzaken» ingevoegd: of zaken in kort geding.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk in het arrondissement Gelderland en het arrondissement Overijssel. Bij dit verslag wordt betrokken het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet herziening gerechtelijke kaart in het arrondissement Oost-Nederland, bedoeld in artikel CXLIVb, tweede lid, zoals dat luidt op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, naar de stand op het moment van inwerkingtreding van deze wet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en wat betreft artikel XVIII, vijfde tot en met achtste lid, kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33451-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.