33 406 Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is notariële akten voortaan langs elektronische weg te registreren en langs elektronische weg te doen inschrijven in een door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie gehouden repertorium alsmede de registratie van onderhandse akten gedeeltelijk af te schaffen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Registratiewet 1970 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. KNB:

    Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt;

    b. Onze Minister:

    Onze Minister van Financiën.

  • 2. Onder registratie van akten wordt verstaan:

    • a. de opname van elektronische afschriften van akten van notarissen in een register dat wordt gehouden door de KNB;

    • b. het vermelden van de gehele of gedeeltelijke inhoud van akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is, andere dan notariële akten, in registers die worden gehouden door daartoe door Onze Minister aangewezen inspecteurs van de rijksbelastingdienst.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Akten van notarissen worden ter registratie aangeboden door een elektronisch afschrift daarvan langs elektronische weg te zenden aan de KNB.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, bepaald:

    • a. hoe het in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, genoemde register is ingericht;

    • b. op welke wijze de registratie geschiedt;

    • c. op welke wijze blijkt dat een akte is geregistreerd;

    • d. hoe lang de gegevens in het register worden bewaard.

D

In artikel 5 wordt «Andere akten dan zijn bedoeld in de artikelen 3 en 4» vervangen door: Akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b.

E

Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, doet de inspecteur op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze van zijn vordering blijken. De vertaling van de akte moet binnen een maand na de dagtekening van de vordering, bedoeld in de eerste volzin, bij de inspecteur worden aangeleverd.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De notaris is verplicht de door hem opgemaakte akten dagelijks langs elektronische weg in te schrijven in een door de KNB, per notaris, gehouden repertorium.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, de wijze waarop de inschrijving geschiedt alsmede de inrichting en de wijze van bijhouding van het repertorium, bedoeld in het eerste lid, bepaald.

G

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. De KNB zendt op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze aan een door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst een elektronisch afschrift van iedere ter registratie aangeboden akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, alsmede van het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 2. De inspecteur of door Onze Minister aangewezen andere ambtenaren van de rijksbelastingdienst hebben inzage in het door de KNB gehouden register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, en in het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

H

In artikel 8, eerste lid, wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister.

I

In artikel 10, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister.

J

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «Onze Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister.

2. In onderdeel a wordt «de aanbieding ter registratie» vervangen door: de aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b,.

3. Onderdeel e vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt.

K

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

  • 1. Op de taken, genoemd in deze wet en de daarop berustende bepalingen, van de KNB zijn de artikelen 18, 19, 20, 23, 26, 27, 34, 35 en 41, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De kosten die de KNB maakt ten behoeve van de uitoefening van de in deze wet neergelegde taken komen, volgens bij regeling van Onze Minster te stellen regels, ten laste van Onze Minister.

L

In artikel 14, eerste lid, wordt «de artikelen 3, 4, 7 of 13, letter e,» vervangen door: de artikelen 3, 4 of 7.

ARTIKEL II

De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 7 en 13, onderdeel e, van de Registratiewet 1970» vervangen door: artikel 7 van de Registratiewet 1970.

B

Artikel 38, vierde lid, vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

ARTIKEL III

In de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer wordt in artikel 10 «’s Rijks ambtenaar» vervangen door «de inspecteur, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Registratiewet 1970» en wordt «welke hem ter registratie wordt aangeboden» vervangen door: welke ter registratie is aangeboden.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 juli 2012 ingediende voorstel van wet, houdende regels met betrekking tot het gebruik van de Friese taal in het bestuurlijk verkeer en in het rechtsverkeer (Wet gebruik Friese taal) (Kamerstukken 33 335) tot wet is of wordt verheven en artikel 32 van die wet eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, vervalt artikel III van deze wet.

ARTIKEL V

  • 1. Tot een bij koninklijk besluit te bepalen datum blijven met betrekking tot akten van notarissen en het repertorium de Registratiewet 1970 en de Wet op het notarisambt van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, behalve indien ten aanzien van een notaris een onherroepelijke beschikking is genomen als bedoeld in het tweede lid.

  • 2. De inspecteur, bedoeld in artikel 13, onderdeel a, van de Registratiewet 1970, kan ten aanzien van een notaris een beschikking geven die inhoudt dat met betrekking tot akten die hij opmaakt na de in die beschikking vermelde datum en de inschrijving in het repertorium van die akten niet langer de bepalingen van de Registratiewet 1970 en de Wet op het notarisambt van toepassing zijn zoals deze luidden onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze wet. Voor akten als bedoeld in artikel 4 van de Registratiewet 1970 geldt het bepaalde in de eerste volzin indien de dag waarop het overlijden of de verklaring van vermoedelijk overlijden van de beschikker, bedoeld in artikel 4 van de Registratiewet 1970, ter kennis van de notaris is gekomen na de datum, genoemd in de beschikking, ligt. De KNB ontvangt een afschrift van de beschikking.

  • 3. Het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Registratiewet 1970, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, wordt binnen tien dagen na de datum, vermeld in de beschikking, bedoeld in het tweede lid, door de notaris ter naziening ingeleverd bij de inspecteur, bedoeld in artikel 13, onderdeel a, van de Registratiewet 1970.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

ARTIKEL VII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektronische registratie notariële akten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Naar boven