33 322 Wijziging van de Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht)

Nr. 16 HERDRUK1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 augustus 2013

Tijdens het Algemeen Overleg over het mestbeleid op 6 maart jongstleden (Kamerstuk 33 322, nr. 11) heb ik aangegeven uw Kamer nader te informeren over de mogelijkheden om de handhaving rond co-vergisting van dierlijke mest te verbeteren.

Samen met betrokken partijen verken ik momenteel de knelpunten en mogelijkheden om de handhaving beter op elkaar af te stemmen. Eerder heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken in antwoord op vragen van het lid Van Gerven (SP) over biovergisters, (Aanhangsel Handelingen II 2012/13 nr. 1399) aangegeven welke overheidsinstanties bij de controle op de naleving van de regels rond covergisting betrokken zijn.

Mijn collega van Economische Zaken en ik voeren momenteel een tussentijdse evaluatie uit van de recente uitbreiding van het aantal co-producten dat samen met mest vergist mag worden (conform de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, bijlage Aa, artikel G). Wij informeren uw Kamer eind dit jaar over deze beide acties.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

In verband met het herstel van een abuis in het opschrift.

Naar boven