33 286 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden

Nr. 6 HERDRUK1 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 mei 2013

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

1. Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

De onderdelen s (terugkeerbesluit) en t (inreisverbod) van artikel 1 worden geletterd tot v en w.

B

In artikel 55a, eerste lid, wordt «de verplichtingen neergelegd in» vervangen door: de verplichtingen bij of krachtens.

C

In artikel 108, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt «bij of krachtens artikel 54, eerste lid, onder b of e» vervangen door «bij of krachtens artikel 54, eerste lid, onder b, e of g» en vervallen de woorden «ten hoogste een hechtenis van een maand of een».

2. Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Indien de Wet modern migratiebeleid eerder in werking is getreden dan artikel II van deze wet, wordt in artikel 16, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 het tweede onderdeel i («ten behoeve van het verblijf … bedoeld in artikel 2a, eerste lid») geplaatst na onderdeel j en geletterd tot onderdeel k.

3. In artikel III wordt voor de punt aan het slot ingevoegd:, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, van deze wet, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel T, van de Wet modern migratiebeleid in werking treedt, of indien die wet reeds in werking is getreden, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Toelichting

Onderdeel 1

Artikel I, onderdeel A (artikel 1 Vreemdelingenwet 2000)

Deze wetstechnische aanpassing voorkomt dat er na inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid dubbele onderdelen s en t zouden bestaan in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, het artikel met definities.

Artikel I, onderdeel B (artikel 55a, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000)

Artikel 55a van de Vreemdelingenwet 2000 (dat zal worden ingevoegd door de Wet modern migratiebeleid) geeft de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen voor administratieve overtredingen. Het artikel verwijst meestal naar verplichtingen uit de wet, maar soms ook naar verplichtingen in lagere regelgeving. Beoogd is om ook voor de overtreding van deze overtredingen uit de lagere regelgeving een bestuurlijke boete te kunnen opleggen; anders zou de verwijzing naar deze delegatiegrondslagen in artikel 55a immers zinledig zijn, want de artikelen met de delegatiegrondslagen bevatten verder niets anders beboetbaars (zie artikel 2a, tweede lid onder b, en artikel 54, eerste lid, onder a tot en met g en tweede lid). De onderhavige wijziging stelt de bedoeling van de wetgever buiten iedere twijfel door invoeging van de gebruikelijke formulering «bij of krachtens». Die woorden staan nu ook al in het artikel over de strafrechtelijke handhaving (artikel 108), dat overigens alle beboetbare feiten uit artikel 55a aanmerkt als strafbare feiten.

Artikel I, onderdeel C (artikel 108, vijfde lid, Vreemdelingenwet 2000)

Zoals aangegeven aan het slot van de nota naar aanleiding van het verslag, heb ik onderzocht of er nog andere administratieve overtredingen zijn waarvoor ingevolge EU-jurisprudentie geen hechtenis mag worden opgelegd aan EU-burgers. Voorkomen moet immers worden dat (theoretische) strijdigheid met EU-jurisprudentie inzake het vrij verkeer van EU-burgers zich ook kan voordoen bij administratieve verplichtingen die sterk lijken op de verplichtingen waarop het onderhavige wetsvoorstel ziet. Uitkomst van het onderzoek is dat ook het niet inleveren van een verblijfsdocument of schriftelijke verklaring waaruit het rechtmatig verblijf blijkt, moet worden gezien als een verplichting waarvoor ingevolge de EU-jurisprudentie geen hechtenis mogelijk is. Een dergelijke inleverplicht bestaat indien de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland verplaatst of indien hij niet meer rechtmatig verblijft (artikel 54, eerste lid, onder g, Vreemdelingenwet 2000 jo. 4.52 Vreemdelingenbesluit 2000). De weigering tot inlevering van het document is een «overtreding van de bepalingen betreffende verblijfsdocumenten», waarop volgens het Pieck-arrest van het Hof van Justitie geen hechtenis mag staan. Geldboete blijft -conform deze jurisprudentie- mogelijk.

Onderdeel 2 (artikel IIa)

Dit artikel is een samenloopbepaling en bevat dezelfde wijziging als artikel II van het wetsvoorstel (een wetstechnische correctie), maar dan voor het geval de Wet modern migratiebeleid reeds in werking is getreden.

Onderdeel 3 (artikel III)

Deze wijziging van de inwerkingtredingsbepaling zorgt ervoor dat de wijziging van artikel 55a van de Vreemdelingenwet 2000, dat zal worden ingevoegd door de Wet modern migratiebeleid, niet eerder in werking kan treden dan de dag dat de Wet modern migratiebeleid in werking treedt.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Herdruk in verband met een correctie in de opmaak.

Naar boven