33 279 Internationale militaire samenwerking

Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2017

Inleiding

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van de internationale militaire samenwerking. In deze rapportage ga ik in op de ontwikkelingen bij de strategische partners, te weten België en Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Tevens geef ik een toelichting op de samenwerking in EU, Navo en VN-verband.

België en Luxemburg

Het afgelopen jaar heeft België voortgang gemaakt met de hervormingen die in de Strategische Visie van 29 juni 2016 werden aangekondigd. België sprak in dit document de ambitie uit om de personeelskosten, die thans nog ongeveer 80 procent van de defensiebegroting bedragen, in 2030 te hebben verlaagd tot minder dan de helft van de jaarlijkse defensie-uitgaven. De lagere personeelskosten en de verhoging van de defensiebegroting moeten resulteren in meer beschikbare financiële middelen voor investeringen en materiële exploitatie. De Belgische defensie-uitgaven bedroegen in 2017 € 3,97 miljard (0,91 procent van het BBP) en zullen in 2018 € 4,02 miljard bedragen (0,89 procent van het BBP).

Het Belgische kabinet heeft in de zogenoemde programmatiewet de ambitie vastgelegd om tot 2030 in totaal € 9,4 miljard euro te investeren in materieel. De belangrijkste investeringsprojecten die België voor ogen heeft, zijn de vervanging van twee Multipurpose (M)-fregatten, de vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit, de verwerving van pantservoertuigen en ander materieel voor vijf infanteriebataljons, de aanschaf van zes MALE UAV’s en de vervanging van de F-16’s. De investeringen in deze capaciteiten zijn vanaf 2018 en na parlementaire goedkeuring aan de orde.

Evenals België zal Luxemburg in de komende jaren meer geld besteden aan Defensie. Luxemburg zal de defensie-uitgaven verhogen van € 256 miljoen in 2017 naar € 412 miljoen in 2020. De additionele middelen zullen onder meer worden gebruikt voor de oprichting van een luchtcomponent. Een Nederlandse kolonel zal Luxemburg van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021 hierbij adviseren.

De nauwe samenwerking tussen België, Luxemburg en Nederland is het afgelopen jaar voortgezet. De 13 Lichte Brigade, de Belgische Mediane Brigade en het Luxemburgse Centre Militaire hebben zich in 2017 voorbereid op de bijdragen aan de EU Battlegroup in 2018. Deze eenheid staat in de eerste helft van het jaar onder leiding van Nederland en in de tweede helft van België.

België en Nederland besloten het afgelopen jaar tevens tot nauwere samenwerking tussen het Korps Mariniers en de Belgische Lichte Brigade. Op 1 juni 2017 ondertekenden de landen een intentieverklaring inzake de verbetering van de interoperabiliteit en de ontwikkeling van een amfibische capaciteit binnen de Belgische landcomponent.

Voorts ondertekenden België en Nederland op 10 mei 2017 een Memorandum of Understanding (MoU) over de oprichting van een European Expeditionary Helicopter Wing (EEHW). Het MoU voorziet in de mogelijkheid een gezamenlijk detachement op te richten voor training en inzet.

Nederland en België werken ook op operationeel gebied samen, waaronder in de strijd tegen ISIS. Van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2017 heeft België F-16’s ingezet in de strijd tegen ISIS. Nederland leverde in deze periode de force protection voor het Belgische detachement. Van 1 januari tot en met 31 december 2018 worden er weer Nederlandse F-16’s ingezet. België levert dan de force protection.

Ook op materieelgebied boekten Nederland en België het afgelopen jaar vooruitgang. De landen ondertekenden op 30 november 2016 een intentieverklaring inzake het voornemen tot de gezamenlijke ontwikkeling, verwerving en instandhouding van vervangers van de M-fregatten en de mijnenbestrijdingscapaciteit (Kamerstuk 33 279, nr. 20). Vervolgens ondertekenden België en Nederland op 6 maart 2017 een programma-overeenkomst inzake de gezamenlijke studie naar deze vervangingstrajecten. Voor succesvolle Belgisch-Nederlandse samenwerking (BENESAM) is het van belang dat de landen over zo identiek mogelijk materieel beschikken. Nederland heeft een leidende rol bij de vervanging van de M-fregatten en België is leidend bij de vervanging van de mijnenbestrijdingcapaciteit. Met het oog op de vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit hebben Nederland en België in het kader van de permanent gestructureerde samenwerking in EU-verband een voorstel gedaan voor het ontwikkelen van semiautonome onderwatersystemen voor het opsporen van mijnen en munitie.

Tot slot ging op 1 januari 2017 de gezamenlijke bewaking van het Benelux-luchtruim van start. België en Nederland vervullen deze taak op rotatiebasis voor periodes van vier maanden. Het is daarom niet langer noodzakelijk dat zowel België als Nederland twee F-16’s paraat hebben staan voor de Quick Reaction Alert (QRA). De gedeelde QRA-taak behelst niet alleen de bewaking van het luchtruim tegen militaire dreigingen, maar ook tegen civiele toestellen waarvan een terroristische dreiging uitgaat (Renegade). Een eventuele ingreep tegen een Renegade dreiging geschiedt in opdracht van de nationale autoriteiten van het luchtruim waarin de dreiging zich voordoet.

Op 16 februari 2017 sloten België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland een aanvullend verdrag dat het Nederlandse jachtvliegtuigen mogelijk maakt het Franse luchtruim in te vliegen ter begeleiding van een verdacht burgervliegtuig vanuit België en Luxemburg. Dit was Belgische jachtvliegtuigen al toegestaan. Franse jachtvliegtuigen kunnen verdachte vliegtuigen tot in België en Luxemburg volgen, maar zullen het Nederlandse luchtruim niet binnengaan.

Duitsland

Duitsland heeft het afgelopen jaar de hervorming van de krijgsmacht voortgezet. Het land heeft een cyber en IT-commando opgericht met dezelfde status als de andere krijgsmachtdelen. Dit commando is verantwoordelijk voor alle activiteiten in het informatiedomein. Duitsland heeft tevens uitvoering gegeven aan de Trendwende die in het Witboek van 2016 werd aangekondigd. Er wordt meer geld vrijgemaakt voor investeringen in materieel en personeel. Het personeelsplafond van de Bundeswehr wordt de komende jaren stapsgewijs verhoogd van 179.000 naar 198.000 militairen.

De Duitse regering besloot op 15 maart 2017 de defensiebegroting stapsgewijs te verhogen naar € 42,3 miljard in 2021. In 2017 bedroeg de defensiebegroting € 37 miljard (1,2 procent van het BBP). Bondskanselier Merkel heeft meermaals beklemtoond dat Duitsland de Wales Defence Investment Pledge serieus neemt en zal streven naar een verhoging van de defensie-uitgaven richting 2 procent van het BBP in 2024. Het is thans nog niet duidelijk of de nieuwe Duitse regering deze lijn zal voortzetten.

De Nederlands-Duitse samenwerking is in 2017 verder verdiept. Op 29 augustus 2017 hebben Duitsland en Nederland een Technical Arrangement gesloten inzake de intensivering van de samenwerking op het gebied van de grondgebonden lucht- en raketverdediging, het zogenoemde Apollo-project (Kamerstuk 33 279, nr. 22). De samenwerking omvat onder meer de integratie van een Duitse luchtverdedigingseenheid, de Flugabwehrraketengruppe 61, in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Deze eenheid blijft gevestigd in Duitsland, maar vanaf dit najaar zullen wel ongeveer tien Duitse militairen deel gaan uitmaken van de DGLC-staf. Uiterlijk in 2023 is een Duits-Nederlandse eenheid voor de luchtverdediging op de korte(re) afstand operationeel inzetbaar.

Voorts zullen eenheden van de marine en het Duitse Seebattalion worden geïntegreerd in een amfibische taakgroep. Tijdens de oefening Northern Coast in september 2017 heeft deze taakgroep initial operational capability bereikt. Daarnaast hebben Duitse speciale eenheden het afgelopen jaar het Joint Support Ship (JSS) Zr.Ms. Karel Doorman gebruikt als oefenplatform, onder meer als commandoplatform en als uitvalsbasis voor een anti-terreuroefening.

Duitsland en Nederland werken ook op operationeel gebied nauw samen. Nederland leverde in 2017 een bijdrage aan de multinationale Navo battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. Ook leveren Nederland en Duitsland regelmatig gezamenlijk bijdragen aan de NATO Response Force. Verder werkten Nederland en Duitsland samen in de Resolute Support missie in Afghanistan en MINUSMA in Mali.

In Navo-verband geeft Duitsland leiding aan het Framework Nation Concept (FNC)-initiatief. Het FNC-initiatief is enerzijds gericht op het samenstellen van grote multinationale eenheden (op land een divisie of groter) en anderzijds op capaciteitenontwikkeling. Voor de geloofwaardige afschrikking en de verdediging van het verdragsgebied is het van belang dat de Navo in staat is de ontplooide NATO Response Force te versterken met grotere eenheden. Om te verzekeren dat de Navo over grotere eenheden kan beschikken, integreren de FNC-landen op vrijwillige basis eenheden die geregeld gezamenlijk zullen trainen en oefenen. De integratie van de 43 Gemechaniseerde Brigade in de 1. Panzerdivision is een goed voorbeeld van integratie onder FNC-vlag. Nederland is ook betrokken bij capaciteitenontwikkeling in FNC-kader, onder meer op het gebied van logistiek, medische ondersteuning en vuursteun.

Tot slot blijven Nederland en Duitsland ook op het gebied van materieel nauw samenwerken. Gezien de integratie en de vergaande operationele samenwerking, is de gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van capaciteiten van groot belang.

Op 21 december 2016 hebben Duitsland en Nederland een MoUgetekend inzake de gezamenlijke aanschaf van vijf brugleggende systemen van het type Leguan.

Frankrijk

Frankrijk besloot in 2017 tot bezuinigingen om te verzekeren dat het Franse begrotingstekort niet boven de EU-norm van drie procent van het BBP zou komen. In 2017 bezuinigde het land daarom 850 miljoen op Defensie. President Macron heeft evenwel meermaals beklemtoond dat Frankrijk de Wales Defence Investment Pledge zal uitvoeren en uiterlijk 2024 twee procent van het BBP aan Defensie zal besteden. De defensiebegroting stijgt van € 32,7 miljard in 2017 (1,77 procent van het BBP) naar € 34,4 miljard in 2018 (1,82 procent van het BBP). De additionele middelen zullen vooral worden gebruikt voor onderhoud, het bekostigen van lopende operaties en investeringen in nieuw materieel, waaronder onderzeeboten en tankervliegtuigen. Tevens zal Frankrijk investeren in de werk- en leefomstandigheden van de militairen.

In september 2017 presenteerde president Macron het European Intervention Initiative (EII). Het doel van dit initiatief is het versterken van de Europese defensie-cultuur. Frankrijk heeft enkele landen, waaronder Nederland, uitgenodigd om nauwer samen te werken met de Franse krijgsmacht. Gezamenlijke inlichtingenanalyse, scenario-ontwikkeling en het delen van geleerde lessen zijn geïdentificeerd als initiële aandachtsgebieden.

Het afgelopen jaar is de Frans-Nederlandse samenwerking bestendigd. Zo hebben de 13 Lichte Brigade en de Franse 9e Brigade d’Infanterie de Marine kennis uitgewisseld over licht gemotoriseerd optreden. Daartoe is op stafniveau gezamenlijk geoefend. Tevens hebben de Nederlandse en Franse landmacht kennis uitgewisseld over nationale inzet bij terroristische dreigingen.

Tot slot hebben Frankrijk en Nederland samengewerkt in het Caribisch gebied na de orkanen Irma en Maria. De landen hebben in nauwe coördinatie directe hulp verleend aan Sint Maarten. Ook zijn liaisonofficieren geplaatst op elkaars schepen en in elkaars hoofdkwartieren. Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk werken ook samen in het Multinational Caribbean Coordination Center (MNCC) dat op 24 september in Curaçao werd opgericht om de hulptransporten naar het Caribisch gebied te coördineren.

Noorwegen

Het Noorse parlement heeft op 17 juni 2016 ingestemd met het nieuwe long term defence plan. Dit plan legt de nadruk op het verbeteren van de inzetbaarheid en de reactietijd van de Noorse krijgsmacht. Noorwegen wil robuustere capaciteiten aanschaffen om tegenstanders, vooral Rusland, af te schrikken en snel te kunnen reageren op externe dreigingen. Het Hoge Noorden en de Noord-Atlantische Oceaan nemen in het Noorse defensiebeleid een centrale plek in. Het afgelopen jaar is Noorwegen begonnen met de uitvoering van het long term defence plan. De gereedheid wordt op orde gebracht, onder meer door de aanschaf van reservedelen en munitie.

In oktober 2017 presenteerde de Noorse regering het plan voor de doorontwikkeling van de landmacht dat was aangekondigd in het long term defence plan. Het landmachtplan stelt onder meer voor om een cavaleriebataljon op te richten in Noord-Noorwegen, een gemotoriseerd bataljon om te vormen naar een gemechaniseerd bataljon en opleidingseenheden op te richten. Noorwegen wil zich meer richten op afschrikking en de tripwire functie in Noord-Noorwegen. Dit plan moet nog worden behandeld door het Noorse parlement.

In het long term defence plan is afgesproken dat de Noorse defensiebegroting de komende jaren stapsgewijs zal stijgen. In 2017 bedroeg de Noorse defensiebegroting 50,7 miljard Noorse Kronen (ongeveer € 5,4 miljard), ofwel 1,5 procent van het BBP. In 2018 stijgt de begroting naar 55 miljard Noorse Kronen (ongeveer € 5,9 miljard), ofwel 1,6 procent van het BBP. Noorwegen zal tot 2030 in totaal 185 miljard Noorse Kronen (€ 19,9 miljard) extra uitgeven aan Defensie. Deze additionele middelen en interne besparingen zullen Noorwegen in staat stellen te investeren in onder meer onderzeeboten, nieuwe kustwachtschepen, P8-patrouillevliegtuigen en de ontwikkeling van een Joint Strike Missile voor de F-35.

Nederland is voor Noorwegen een belangrijke samenwerkingspartner. In de Noorse Internationale Veiligheidsstrategie wordt Nederland naast Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten genoemd als een strategische partner. Nederland en Noorwegen werken nauw samen op operationeel gebied. In 2017 leveren beide landen militairen aan de vooruitgeschoven Navo-aanwezigheidin Litouwen. Ook leveren Nederland en Noorwegen samen met Duitsland regelmatig gezamenlijk bijdragen aan de landcomponent van de NATO Response Force en zijn de landen betrokken bij de Joint Expeditionary Force onder leiding van het Verenigd Koninkrijk.

Voorts heeft elk jaar de koudweertraining van het Korps Mariniers plaats in Noorwegen. Nederland oefent al lange tijd met de Amerikaanse en Britse mariniers In Noorwegen. Het voornemen is om de komende jaren meer met de Noorse landeenheden te oefenen. Begin 2018 nemen de Nederlandse mariniers deel aan een Noorse oefening.

Verenigd Koninkrijk

De Strategic Defence and Security Review 2015 (SDSR15) is de leidraad voor de ontwikkeling van de Britse krijgsmacht. In deze Review staat dat het Verenigd Koninkrijk ten minste twee procent van het BBP zal blijven uitgeven aan Defensie en in de komende tien jaar 178 miljard Britse pond (ongeveer € 202 miljard) zal investeren in materieel. Het Verenigd Koninkrijk gaf in 2017 43 miljard Britse pond (ongeveer € 48 miljard) uit aan Defensie (2,14 procent van het BBP).

Belangrijke programma’s uit de SDSR15 zijn de aanschaf van twee vliegdekschepen en de F-35, de herintroductie van maritieme patrouillevliegtuigen en de vervanging van de fregatten en de onderzeeboten. Voorts investeert het Verenigd Koninkrijk in cyber, inlichtingen en Special Operations Forces. De Britse regering kondigde op 20 juli 2017 aan dat er in het licht van de veranderde veiligheidssituatie een National Security Capability Review zal worden uitgevoerd. De resultaten van deze Review worden eind dit jaar verwacht.

Hoewel het Verenigd Koninkrijk zal vertrekken uit de Europese Unie, blijven Nederland en het Verenigd Koninkrijk nauw samenwerken, waaronder in Navo-verband en op bilaterale basis. Op 17 juni 2017 ondertekenden de Minister van Defensie en de Secretary of State for Defence een Joint Vision Statement inzake de versterking van de samenwerking tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In dit statement herbevestigden zij het strategische partnerschap tussen de landen en spraken zij af een actieplan op te stellen voor het verbreden en verdiepen van de defensiesamenwerking. Dit actieplan wordt thans opgesteld.

Naast de langlopende samenwerking in het kader van de UK/NL Amphibious Force is de Joint Expeditionary Force (JEF) een belangrijk element van de Brits-Nederlandse samenwerking. Denemarken, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen en Zweden nemen deel aan dit Britse initiatief. De JEF is een snel inzetbare expeditionaire eenheid die wordt opgebouwd rond Britse eenheden, concepten en voorzieningen. De JEF is geen staande reactiemacht, maar partnerlanden kunnen zich van geval tot geval aansluiten bij een JEF-inzet. Het afgelopen jaar zijn stappen gezet om te verzekeren dat de JEF in de zomer van 2018 full operational capability bereikt. Zo heeft Nederland deelgenomen aan een grote JEF-oefening en zijn er twee Nederlandse stafofficieren geplaats op het JEF-hoofdkwartier, het Standing Joint Force Headquarters. Tevens wordt thans het Comprehensive Memorandum of Understanding opgesteld, waarin de JEF-landen afspraken maken over onder meer de besluitvormingsprocedures, informatie-uitwisseling en logistieke aangelegenheden.

Verenigde Staten

President Trump heeft vooralsnog geen nieuwe militaire strategie gepresenteerd.

De nadruk op defensiegebied blijft daarom liggen op China, Iran, Noord-Korea, Rusland en terrorismebestrijding. De Verenigde Staten blijven via het European Reassurance Initiative ook nauw betrokken bij de handhaving van de territoriale integriteit van het Navo-verdragsgebied. Zo zijn de Verenigde Staten een van de lead nations van de vooruitgeschoven Navo-aanwezigheid in de Baltische staten en is Amerikaans materieel opgeslagen op meerdere locaties in Europa, waaronder Eygelshoven in Nederland.

President Trump heeft meermaals gemeld dat hij wil investeren in Defensie. De Amerikaanse defensiebegroting voor het fiscale jaar 2017–2018 bedraagt 538 miljard Amerikaanse dollar (ongeveer € 456 miljard). Na het aantreden van president Trump is daar 54 miljard Amerikaanse dollar (ongeveer € 46 miljard) aan toegevoegd. President Trump pleit ook voor een verhoging van de defensie-uitgaven van de bondgenoten van Amerika. Zo meldde hij tijdens de speciale bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de Navo-landen op 25 mei 2017 dat er thans geen sprake is van een eerlijke lastenverdeling tussen de Verenigde Staten en het overgrote deel van de andere bondgenoten. Hij beklemtoonde voorts dat de Verenigde Staten verwachten dat alle Europese Navo-landen hun defensie-uitgaven verhogen naar ten minste twee procent van het BBP (zie Kamerstuk 28 676, nr. 273 van 15 juni 2017).

De Verenigde Staten zullen de additionele middelen onder meer gebruiken om de gereedheid van de Amerikaanse krijgsmacht te verbeteren, het nucleaire arsenaal te moderniseren en te investeren in cyberveiligheid. Verder intensiveren de Verenigde Staten de inspanningen op het gebied van raketverdediging, mede met het oog op de dreiging uit Iran en Noord-Korea. Er wordt geïnvesteerd in grondgebonden interceptors ten behoeve van de bescherming van het Amerikaanse grondgebied. Nederland en de Verenigde Staten werken al geruime tijd samen op het gebied van raketverdediging. Zo kunnen Nederlandse luchtverdedigings- en commandofregatten ballistische rakketten herkennen en de doelgeleiding verzorgen voor onderscheppingsrakketen die van een Amerikaans fregat worden afgevuurd. In oktober 2017 is tijdens de oefening Formidable Shield op deze wijze een ballistische raket onderschept.

Nederland en de Verenigde Staten blijven op materieelgebied nauw samenwerken. Zo loopt de aanschaf van 14 Chinookhelikopters en AIM-9X raketten voor de F-16’s. Tevens is in december 2016 een foreign military sales contract ondertekend voor de verlenging van de levensduur van de Nederlandse Patriot-grondgebonden lucht- en raketverdedigingssystemen. Het eerste Patriot-systeem zal naar verwachting in het voorjaar van 2018 naar de Verenigde Staten worden verscheept voor onderhoud gericht op de verlenging van de levensduur.

Europese Unie

Het afgelopen jaar zijn in EU-verband verschillende stappen gezet om de internationale militaire samenwerking te ondersteunen en te bevorderen. De EU Global Strategy uit 2016 is nader uitgewerkt in het Implementation Plan on Security and Defence, het Europese Defensie Actieplan (EDAP) van de Commissie en de voorstellen voor het versterken van EU-Navo samenwerking. Nieuwe initiatieven hebben de Europese defensiesamenwerking een nieuw elan gegeven. De meest in het oog springende initiatieven zijn de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD).

Het EU-verdrag biedt de lidstaten die dat willen en daartoe in staat zijn de mogelijkheid om PESCO op te starten. PESCO is het institutionele raamwerk voor de intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie. Het is de bedoeling dat de lidstaten die deelnemen aan PESCO intensiever samenwerken bij het ontwikkelen en aanschaffen van defensiecapaciteiten en een grotere bereidheid hebben om deel te nemen aan EU missies en operaties, ook in het hogere deel van het geweldsspectrum.

Op 13 november 2017 ondertekenden de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van 23 EU-lidstaten, waaronder Minister Zijlstra en ikzelf, de gezamenlijke notificatie voor PESCO. Hiermee informeerden zij de Raad en de EU Hoge Vertegenwoordiger over hun voornemen om aan PESCO deel te nemen. Na het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken op 11 december a.s. zal PESCO een feit zijn. Het is nu van belang de gestructureerde samenwerking concreet te maken. De komende periode zullen diverse PESCO-projecten worden gestart. Nederland acht het van belang dat PESCO-projecten toegevoegde waarde hebben en tot concrete resultaten zullen leiden. Het Nederlandse project gericht op het wegnemen van obstakels voor grensoverschrijdend militair transport in Europa is hiervan een goed voorbeeld.

De Europese Commissie publiceerde op 7 juni 2017 een verordening inzake het Europees Defensiefonds (EDF). Het EDF is een uitwerking van het Europees Defensie Actieplan van de Commissie en heeft tot doel de ontwikkeling van capaciteiten door de Europese defensie-industrie te verbeteren. Het fonds bestaat uit een onderzoekdeel voor de financiering van gezamenlijk defensieonderzoek en een capaciteitendeel voor de financiering van de gezamenlijke ontwikkeling van capaciteiten. Een zogenoemde Preparatory Action heeft het onderzoekdeel van het EDF reeds in het leven geroepen. Deze Preparatory Action is een opmaat naar een volwaardig Europees defensieonderzoeksprogramma, dat naar verwachting na 2020 van start zal gaan.

De Europese Commissie wil delen van de ontwikkelingsfase van gezamenlijke projecten financieren om het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie te versterken en de kloof te dichten tussen onderzoek en verwerving. Daartoe heeft de Commissie voorgesteld het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) te ontwikkelen. Het EDIDP maakt het onder voorwaarden mogelijk om onder meer haalbaarheidsstudies, het ontwikkelen en testen van prototypes, en het certificeren van producten of technologieën mede te laten financieren door de Europese Commissie. Hiervoor wordt in de periode 2018–2019 in totaal € 500 miljoen in de EU-begroting vrijgemaakt. Nederland vindt dat in eerste instantie noodzakelijke capaciteiten waaraan in EU en Navo verband een tekort bestaat (shortfalls) in aanmerking moeten komen voor medefinanciering vanuit het EDIDP. Ook zet Nederland in op het bevorderen van grensoverschrijdende markttoegang tot toeleveringsketens voor het MKB. Besprekingen met andere EU-lidstaten over het EDIDP zijn thans nog gaande.

Dit najaar zal ook de Coordinated Annual Review on Defense van start gaan. Het doel van CARD is meer transparantie en coherentie in de nationale defensieplanningscycli. Het Europees Defensieagentschap (EDA) zal door middel van CARD de defensieplanning van de lidstaten in kaart brengen. De Ministers zullen deze plannen regelmatig bespreken. Dit maakt betere afstemming mogelijk. Nederland krijgt zo inzicht in de strategische keuzes van belangrijke bondgenoten. Dit maakt het mogelijk om kansen voor defensiesamenwerking en gezamenlijke capaciteitsontwikkeling in een eerder stadium te identificeren.

Het afgelopen jaar is er ook vooruitgang geboekt op de vier belangrijkste capaciteitsontwikkelingsprogramma’s die de Europese Raad is overeengekomen, te weten Air-to-Air Refueling (AAR), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Governmental Satellite Communication en cyberdefensie. Nederland is lead nation van het Multi Role Tanker Transport (MRTT)-programma voor het opzetten van een multinationale vloot van tanker-transportvliegtuigen. Op 29 juni 2017 zijn Duitsland en Noorwegen toegetreden tot het MRTT-programma. Luxemburg besloot al eerder hieraan deel te nemen. Vanwege de toetreding van Duitsland en Noorwegen wordt de MRTT-vloot uitgebreid naar zeven vliegtuigen.

Ook in het kader van het European Union Police Services Training Programme (EUPST II) is er vooruitgang geboekt. Dit programma bevordert de opbouw van politie- en gendarmecapaciteiten, interoperabiliteit en harmonisatie, en het internationale netwerk voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties voor onder andere de EU, VN, en de Afrikaanse Unie (AU). De Koninklijke Marechaussee is voorzitter van het consortium dat het trainingsprogramma gedurende de periode 2015–2018 uitvoert.

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag vormt de ultieme veiligheidsgarantie voor Nederland. In bondgenootschappelijk verband levert Nederland bijdragen aan de uitvoering van de drie kerntaken van de Navo, te weten de collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid.

In het licht van de verslechterde veiligheidssituatie en de veranderde opstelling van Rusland is er hernieuwde aandacht voor de collectieve verdediging. Tijdens de Navo-top in Warschau in juli 2016 hebben de bondgenoten besloten dat de relatie van de Navo met Rusland moet zijn gebaseerd op dialoog enerzijds en geloofwaardige afschrikking anderzijds. De dialoog met Rusland wordt gevoerd in de Navo-Rusland Raad. De Navo heeft de afgelopen jaren militaire maatregelen genomen om de geloofwaardige afschrikking te garanderen, waaronder de uitbreiding van de NATO Response Force (NRF) en de oprichting van een vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische staten en Polen.

De NRF is na de Top in Wales in 2014 uitgebreid van 13.000 naar 40.000 militairen. Tevens is binnen de NRF een Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) opgericht, die het snelst inzetbare deel van de Navo-reactiemacht vormt.

Nederland levert elk jaar bijdragen aan de NRF. Zo leverde ons land in 2017 een raiding squadron (compagnie) mariniers aan de landcomponent van de VJTF. Verder maakten een luchtverdedigings- en commandofregat en twee mijnenjagers voor periodes van vier maanden deel uit van de staande Navo-vlootverbanden en was een onderzeeboot beschikbaar voor inzet in Navo-kader. Voorts leverde Nederland in de tweede helft van 2017 F-16’s aan de luchtcomponent van de VJTF en waren nog eens vier F-16’s met een langere reactietijd beschikbaar.

Tijdens de Top in Warschau in 2016 besloten de bondgenoten dat de geloofwaardige afschrikking naast snel inzetbare eenheden vraagt om een vooruitgeschoven Navo-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (Kamerstuk 28 676, nr. 252). Sinds begin 2017 zijn Navo-strijdkrachten in deze landen aanwezig om tot uitdrukking te brengen dat een schending van het verdragsgebied leidt tot de onmiddellijke betrokkenheid van het gehele bondgenootschap. Nederland leverde in 2017 ongeveer 270 militairen aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. Ook België, Luxemburg en Noorwegen leverden bijdragen aan deze eenheid.

Tijdens de ministeriële bijeenkomst van 29 juni 2017 stelden de Ministers van Defensie vast dat de Navo moet beschikken over grote eenheden, de zogenoemde follow-on forces, die de ontplooide NRF en de nationale strijdkrachten van een bedreigde bondgenoot kunnen versterken (Kamerstuk 28 676, nr. 276). Deze eenheden moeten worden samengesteld en regelmatig trainen. Zoals reeds toegelicht, zijn er in het kader van het Duitse Framework Nation Concept initiatief reeds stappen gezet om deze grote verbanden samen te stellen.

Naast activiteiten in het kader van de collectieve verdediging, richt de Navo zich ook op het verspreiden van stabiliteit, vooral ten zuiden van het verdragsgebied. In februari 2017 stemden de Ministers van Defensie in met de oprichting van een hub voor het zuiden in het Joint Forces Command Napels. Deze hub zal de situational awareness van het bondgenootschap verbeteren en de Navo-activiteiten gericht op het verspreiden van stabiliteit op de zuidflank coördineren. De Navo ontplooit op de zuidflank onder meer Defence Capacity Building activiteiten ter ondersteuning van partnerlanden. Zo ondersteunt het bondgenootschap Irak en Jordanië met advies en trainingen. Nederland heeft hiervoor enkele experts geleverd.

Tijdens de speciale bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de Navo-landen op 25 mei 2017 besloten de bondgenoten dat de Navo een grotere rol moet spelen op het gebied van terrorismebestrijding (Kamerstuk 28 676, nr. 273). Daartoe werd een actieplan aangenomen. De bondgenoten gaan meer informatie delen en in het Navo-hoofdkwartier wordt een terrorism intelligence cell opgericht. Verder is de inzet van de AWACS-radarvliegtuigen ter ondersteuning van de anti-ISIS coalitie uitgebreid en is de Navo toegetreden tot de deze coalitie.

Tot slot zijn het afgelopen jaar stappen gezet ter verbetering van de EU-Navo samenwerking. De EU Hybrid Fusion Cell en de NATO Hybrid Analysis Cell werken nauw samen aan het opbouwen van gezamenlijke kennis over hybride dreigingen.

Verder hadden in oktober 2017 in de EU en de Navo parallelle en gecoördineerde oefeningen plaats. Nederland blijft pleiten voor de verdiepingen van de EU-Navo samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van grensoverschrijdend militair transport.

Verenigde Naties

Nederland werd op 2 juni 2017 formeel gekozen als lid van de VN-Veiligheidsraad in 2018. Als lid van de VN-Veiligheidsraad zal ons land in 2018 een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor het handhaven van de internationale vrede en veiligheid. Defensie zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunen bij de inbreng in de Veiligheidsraad. De aandacht van Defensie zal in het bijzonder uitgaan naar de verbetering van de effectiviteit van VN-vredesoperaties en naar de behandeling van landensituaties waar Nederland militair actief is.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven