33 216 (R 1980) Goedkeuring van het op 1 november 2002 te Londen tot stand gekomen Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 1974 (Trb. 2011, 110)

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 14 december 2011 en het nader rapport d.d. 16 maart 2012, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 7 november 2011, no.11.002668, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 1 november 2002 te Londen tot stand gekomen Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 1974 (Trb. 2011, 110), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het voorstel van rijkswet, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

De memorie van toelichting bij het voorstel van rijkswet vermeldt dat de goedkeuring van het Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee voor het gehele Koninkrijk wordt gevraagd en dat de regeringen van Curaçao, Sint Maarten en Aruba, zich nog beraden over de wenselijkheid van medegelding van het Protocol. Belangrijke onderdelen van het Protocol zijn de verzekeringsplicht en de verhoging van de aansprakelijkheidslimieten van vervoerders. De op deze punten bewerkstelligde internationale uniformiteit is van belang voor het Koninkrijk als maritieme en vlaggenstaat. Nu dit belang zich niet beperkt tot Nederland, is het naar het oordeel van de Afdeling aangewezen dat het Protocol ook op Curaçao, Sint Maarten en Aruba zal gelden. De Afdeling adviseert daarom medegelding en totstandkoming van een uitvoeringsregeling in alle landen van het Koninkrijk te bevorderen.2

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 november 2011, no. 11.002668, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 december 2011, no. W03.11.0465/II/K, bied ik U hierbij aan.

Ten aanzien van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk hebben de regeringen van Aruba en Sint Maarten nog geen antwoord gegeven op de vraag of zij medegelding voor hun land wenselijk achten.

De regering van Curaçao heeft onlangs medegedeeld vooralsnog geen medegelding voor haar land te wensen. Gelet op de internationale aard van vervoer van reizigers over zee en de rol van Curaçao hierin, is het echter niet uitgesloten dat in de toekomst dit standpunt wordt herzien en dat het Protocol mede voor het land zal gelden.

Om het mogelijk te maken dat wanneer de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangeven medegelding wenselijk te achten, die medegelding direct tot stand te kunnen brengen, wordt de goedkeuring van het onderhavige Protocol 2002 gevraagd voor het gehele Koninkrijk.

Het besluit van Curaçao is verwerkt in de memorie van toelichting. Voorts is conform het advies van de Raad van State van het Koninkrijk paragraaf A.4. inzake de Koninkrijkspositie aangevuld met een passage over de uitvoeringswetgeving.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting te actualiseren voor wat betreft het aantal staten dat tot het Protocol is toegetreden.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van Curaçao, aan die van Sint Maarten en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten te zenden.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Vgl. W12.10.0182/II/K, Kamerstukken II 2010/11, 32 535 (R 1923), nr. 4; W03.09.0422/II/K, Kamerstukken II 2009/10, 32 256 (R 1906), nr. 4; W03.09.0335/II/K, Kamerstukken II 2009/10, 32 251 (R 1905), nr. 4; W03.08.0269/II/K, Kamerstukken II 2008/09, 31 879 (R 1877), nr. 4.

Naar boven