Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 33199 nr. 27 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 33199 nr. 27 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2018
Inleiding
In deze brief informeer ik uw Kamer over het doel, de reikwijdte en de voorgenomen opzet van de beleidsdoorlichting Jeugdbescherming, Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) en Voogdijraad BES. Hiermee doe ik de toezegging gestand die de Minister van Financiën heeft gedaan1 ter uitwerking van de motie-Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36).
Begrotingsartikel 34.5 van het voormalig Ministerie van Veiligheid en Justitie betreft de tenuitvoerlegging van jeugdbescherming en justitiële jeugdsancties.2 In het najaar 2018 start de beleidsdoorlichting Jeugdbescherming, LBIO en Voogdijraad BES over het tijdvak 2012 tot 2018, die in het najaar 2019 wordt afgerond.
Het door te lichten beleid heeft een totaal budgettair beslag van circa
€ 912.186.000 en wordt uitgevoerd conform het bepaalde in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE, Stcrt. 2018, nr. 16632). De beantwoording van de onder artikel 3, vierde lid, van die regeling genoemde vragen ten aanzien van voornoemde onderwerpen is leidend. Hieronder staat een tabel met het budget per jaar maal 1.000 euro.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Jeugdbescherming – Bureaujeugdzorg |
294.636 |
302.406 |
281.993 |
|||
Jeugdbescherming – subsidies |
3.637 |
6.337 |
653 |
647 |
690 |
|
LBIO |
4.398 |
4.066 |
4.732 |
1.607 |
1.044 |
1.044 |
voogdijraad BES |
880 |
1.176 |
1.120 |
1.120 |
||
Totaal |
299.034 |
310.109 |
293.942 |
3.436 |
2.811 |
2.854 |
Doel en context
Kinderen moeten te allen tijde veilig zijn en zich goed kunnen ontwikkelen. Als er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging, kan er een beroep worden gedaan op de jeugdbescherming. In dat geval kan er via kinderbeschermingsmaatregelen worden ingegrepen. Uitgangspunt is dat dit niet vaker en niet langer dan noodzakelijk gebeurt.
Mijn ambtsvoorganger was op basis van de Wet op de jeugdzorg tot 1 januari 2015 verantwoordelijk voor een goed functionerende jeugdbeschermingsketen. Met de decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 zijn de gemeenten op basis van de Jeugdwet verantwoordelijk voor financiering en uitvoering van de jeugdbescherming. Het budget is overgeheveld naar het gemeentefonds. De toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie en zijn ambtsopvolgers hebben na decentralisatie een stelselverantwoordelijke rol gekregen. Daarom is deze beleidsdoorlichting gericht op zowel de periode voor de decentralisatie (2012 – 2015) als op de periode erna (2015 – 2018).
Er zal in de doorlichting een knip zitten vanwege de decentralisatie en de bijbehorende budgettaire verschillen.
Voor de periode 2012 – 2015 wordt verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de besteding van de middelen. Eventuele lessen en aanbevelingen zijn voor dit terrein niet meer relevant, wegens de gewijzigde verantwoordelijkheid. De beleidsdoorlichting draagt wel bij aan de verantwoording over het gevoerde beleid.
Voor de periode 2015 – 2018 wordt eveneens gekeken naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestede middelen. Hierbij gaat het voornamelijk om het stimuleren van de transitie en transformatie van de jeugdbescherming, waaruit lessen getrokken kunnen worden.
Reikwijdte
Deze beleidsdoorlichting richt zich voornamelijk op de jeugdbescherming. Voor de periode 2015 – 2018 zal ook naar de jeugdreclassering worden gekeken. Aan uw Kamer is eerder toegezegd dat de uitkomsten van de evaluatie van de onderdelen van de jeugdbescherming en jeugdreclassering die onder de nieuwe Jeugdwet vallenin deze doorlichting worden meegenomen.3
Deze doorlichting omvat eveneens de in het artikel 34.5 opgenomen Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) en de BES Voogdijraad. Aan deze beide onderdelen zal in een separaat hoofdstuk aandacht worden besteed.
Een aantal onderdelen van dit begrotingsartikel valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek:
1. De onderdelen voogdij en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) worden meegenomen in de beleidsdoorlichting van artikel 37.2, die op dit moment in uitvoering is.
2. De apparaatskosten van de Raad voor de Kinderbescherming vallen buiten de beleidsdoorlichting, aangezien het een ander begrotingsartikel betreft (art 34.1). De doorlichting van dit begrotingsartikel staat gepland voor 2020. De beleidsmatige inspanningen die de Raad voor de Kinderbescherming op het terrein van jeugdbescherming verricht, worden wel meegenomen.
Vraagstelling
De algemene doelstelling van het landelijk beleid is het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie.
Beleidsdoelstellingen die hieruit voortvloeien:
Preventiedoelstelling: kinderen kunnen zich onbelemmerd en veilig ontwikkelen en interventies vanuit de jeugdbescherming zijn gericht op het wegnemen van bedreigingen en het zo snel mogelijk herstellen van het gewone leven. Dit betekent:
• daling van de instroom (ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing)
• duurverkorting van beschermingsmaatregelen (ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing)
Kwalitatieve doelstelling: kinderen en ouders die te maken krijgen met een maatregel voor jeugdbescherming moeten erop kunnen rekenen dat beschermingsmaatregelen kwalitatief goed worden uitgevoerd. Hiervoor is nodig dat:
• kind en ouders (inclusief hun netwerk) eigen regie voeren en betrokken worden bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling, uitgaande van hun (on)mogelijkheden
• problemen integraal (combinaties van zorg, lokaal gezondheidsbeleid, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid) aangepakt worden
• er ruimte is voor professionals in de jeugdbescherming om tot een effectieve en efficiënte aanpak te komen
Dit leidt tot de centrale vragen van de beleidsdoorlichting jeugdbescherming: zijn in het desbetreffende tijdvak (2012 – 2018) de geformuleerde doelen daadwerkelijk gerealiseerd zijn (doelrealisatie) en is het beleid doeltreffend geweest (de effectiviteitsvraag). Dit wordt bekeken in relatie tot het beperken van de instroom in de jeugdbescherming, duurverkorting en verbetering van de tenuitvoerlegging van de beschermingsmaatregelen. Daarnaast zal worden bezien of het beleid op een doelmatige wijze is uitgevoerd (de efficiencyvraag). Hierbij zal bij de periode voor 2015 de effectiviteitsvraag primair spelen, aangezien de verantwoordelijkheid toen nog bij het voormalig Ministerie van Veiligheid en Justitie lag. Voor de periode na 2015 zal er meer aandacht zijn voor de doelrealisatie. Er zal worden gekeken hoe er invulling is gegeven aan de stelselverantwoordelijkheid en hoe dat een bijdrage heeft geleverd tot de doelstellingen.
Tot slot zal in de doorlichting worden beschreven wat de effecten zijn bij aanzienlijk minder middelen (– 20%) ten opzichte van de onderzochte begrotingsartikelen. Hierbij merk ik op dat de RPE voor de invulling van de 20% vraag uitgaat van de meest recente begroting (in dit geval die van 2019). Dit bedrag is – als gevolg van de decentralisatie – significant lager dan het voor jeugdbescherming begrote bedrag in de periode voor 2015.
Aanpak
Bij het beantwoorden van de RPE-vragen zal voor de periode 2012 – 2015 gebruik worden gemaakt van beschikbare beleidsinformatie en onderzoeken die door of in opdracht van het WODC zijn verricht, dan wel door andere onderzoeksinstanties. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de onderzoeken naar de effectiviteit van de Vliegwielprojecten jeugdbescherming.
Voor de periode 2015 – 2018 zijn de Beleidsinformatie Jeugd van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), uitkomsten en procesevaluatie van het SWING-programma en de effectiviteitsonderzoeken naar de familiegroepsplannen beschikbaar. Verder zal waar nodig aansluiting worden gezocht bij de tussenevaluaties van de Jeugdwet en de herziene Kinderbeschermingswetgeving.
Voor de doorlichting van het LBIO wordt gebruikt gemaakt van de beleidsevaluatie Wet ZBO, waarin het LBIO ook wordt geëvalueerd.
Tijdens de doorlichting zal blijken of de beschikbare bronnen toereikend zijn om alle RPE-vragen naar tevredenheid te beantwoorden.
Deze beleidsdoorlichting voert het Ministerie van Justitie en Veiligheid zelf uit, onder leiding van een nog te formeren stuurgroep. Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zal een onafhankelijk deskundige betrokken worden bij deze doorlichting. Deze deskundige zal een schriftelijk oordeel over de doorlichting geven dat met het eindrapport aan uw Kamer zal worden aangeboden.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
In de begroting 2016 is beleidsartikel 35 «Jeugd» komen te vervallen en samengevoegd met artikel 34.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33199-27.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.