33 183 (R 1975) Goedkeuring van het op 9 december 2011 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (met Akte, Protocol en Bijlagen); Trb. 2012, 24

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 3 april 2012

De vaste commissie voor Europese Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

1. Algemeen deel (hoofdstuk één van de memorie van toelichting)

Paragrafen 1.1 tot en met 1.4

De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van het EU-toetredingsverdrag van Kroatië. Het verdrag dat nu voorligt, is het eindresultaat van een lange onderhandelingsperiode die begon in 2005. Het proces van toetreding begon nog veel eerder, met het aangaan van een stabilisatie- en associatieverdrag met Kroatië in 2001. De leden van de VVD-fractie willen weten wat volgens de regering geleerd is van de onderhandelingen met Kroatië over toetreding tot de EU. Wat zijn zaken die in de toekomst beter moeten en wat zijn zaken die juist tot tevredenheid zijn verlopen?

De nadruk lag in de laatste fase van de onderhandelingen met name op justitie en grondrechten (hoofdstuk 23). De leden van de VVD-fractie hebben gedurende het proces altijd strikt erop toegezien dat Kroatië hierop de gewenste vooruitgang boekte en ook erop gereageerd wanneer dit niet zo was. De VVD-fractie onderstreept dat Kroatië de afgelopen jaren stappen in de goede richting heeft gezet. Tegelijkertijd zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat Kroatië de eindstreep nog niet gehaald heeft. Zo zijn er nog enkele honderden zaken van lokale berechting van verdachten van oorlogsmisdaden die nog niet zijn afgerond. Wat is hierbij de stand van zaken? Heeft de regering vertrouwen in de afloop hiervan? De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat Kroatië in het verleden niet altijd constructief heeft samengewerkt met het Joegoslavië-tribunaal wanneer het ging om vervolging van oorlogsmisdadigers.

Daarnaast spreekt de VVD-fractie haar zorg uit over de corruptie in Kroatië. Ook hier zijn belangrijke stappen gezet, maar de VVD-fractie is van mening dat er nog meer vooruitgang moet worden geboekt voordat Kroatië lid kan worden van de Europese Unie. Heeft de regering er vertrouwen in dat dit zal gebeuren? Welke stappen worden ondernomen wanneer dit niet het geval is?

De leden van de fractie van de PvdA stellen vast dat met de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie de zesde uitbreidingsronde van de Europese Unie wordt voltooid. Volgens de planning wordt Kroatië op 1 juli 2013 het 28ste lid van de EU. De leden van de PvdA-fractie hebben er vertrouwen in dat er voldoende grond bestaat voor vertrouwen dat Kroatië bij toetreding aan zijn verplichtingen, die voortvloeien uit lidmaatschap van de EU, kan voldoen. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat Kroatië een waardevolle, stabiele nieuwe lidstaat zal zijn en dat de toetreding van het land zal bijdragen aan stabiliteit op de Westelijke Balkan.

De leden van de fractie van de PVV stellen dat de geplande uitbreiding van de Europese Unie met Kroatië volgend jaar het volgende hoofdstuk richting de Verenigde Staten van Europa vormt. Met de toetreding van Kroatië zal de zesde uitbreidingsronde van de Unie worden voltooid: een stap verder richting Europese integratie. Sociaaleconomische en culturele verschillen vormen geen enkele belemmering meer als de uitbreiding van de Europese Unie daarmee gediend is. De Europese Unie is echter al veel te groot. De PVV is daarom pertinent tegen elke vorm van EU-uitbreiding en zal in de toekomst ook tegen elke vorm van uitbreiding stemmen. Naast deze principiële opstelling heeft de PVV enkele inhoudelijke vragen.

Kennelijk is het absorptievermogen in de ogen van velen nog steeds niet uitgeput na de toetreding van tien nieuwe lidstaten in mei 2004. De leden van de PVV-fractie willen weten wat hierin het standpunt van de Nederlandse regering is. Acht de regering tevens, evenals de meerderheid van de Nederlandse Europarlementariërs, dat toekomstige toetreding van Servië, Kosovo, Montenegro en Turkije tot de Europese Unie wenselijk is? En hoe beoordeelt de regering het absorptievermogen van de Europese Unie op dit moment, ook in het licht van de toekomstige toetreding van Kroatië? Slechts 11% van de Nederlanders steunt verdere uitbreiding van de Europese Unie, 73% van de Nederlanders vindt de Europese Unie momenteel groot genoeg (TNS NIPO). Voor de Europese Commissie is uitbreiding een doel op zich en spreekt daarom van een uitbreidingsstrategie. De strategie dient de uitbreiding; uitbreiding is het primaire doel. Hoe deze tot stand komt is secundair, als deze maar plaatsvindt. Acht de regering zichzelf nog geloofwaardig als het instemt met toetreding van Kroatië terwijl een meerderheid van de Nederlanders hier niet op zit te wachten?

De leden van de fractie van het CDA hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat de Republiek Kroatië in hoge mate is voorbereid om te voldoen aan de verplichtingen die horen bij het EU-lidmaatschap.

De leden van de CDA-fractie hebben nog wel een aantal feitelijke vragen.

De regering stelt dat zij tevreden was over het feit dat de Europese Commissie in haar conclusies en aanbevelingen goed rekening hield met de ervaringen die waren opgedaan in eerdere uitbreidingsrondes en met de opvattingen die door diverse lidstaten naar voren werden gebracht. Ziet de regering desondanks toch nog punten van verbetering in dit proces tussen lidstaten, de Commissie, de Raad en het Europees Parlement?

Kan de regering aangeven hoe het gesteld is met de andere mensen- en fundamentele rechten die blijvend aandacht nodig hebben: de minderheden (Kroatische Serviërs) en de problematiek van de terugkeer naar gebieden waaruit zij verdreven zijn? De regering refereert op pagina 4 van de memorie van toelichting ook kort aan het deels gedwongen vertrek van ongeveer 200 000 etnische Serviërs uit de zelfverklaarde Republiek Krajina.

Punt 3 van de verscherpte uitbreidingsstrategie houdt in dat de EU niet meer ruim van te voeren toetredingsdata zal vaststellen. Het noemen van een streefdatum voor toetreding zal pas geschieden wanneer de onderhandelingen zich nabij het moment van afronding bevinden. Wanneer is de datum van 1 juli 2013 voor Kroatië in zicht gekomen? Is dit verenigbaar met punt 3?

Tot december 2010 was er nog sprake van onvoldoende samenwerking van Kroatië met het Joegoslavië Tribunaal. Dat is nog relatief recent. Zijn na de veroordeling van Gotovina door het Joegoslavië Tribunaal op 15 april 2011 nog andere rechtszaken te verwachten waarin Kroatië dient samen te werken met het Joegoslavië Tribunaal? Is de huidige samenwerking onomkeerbaar van de juiste kwaliteit? Hoe staat het met de vervolging door lokale rechtbanken van personen die verdacht worden van oorlogsmisdaden? Is hierop vooruitgang geboekt?

Wat is het verschil tussen een streefdatum en een technisch-hypothetische toetredingsdatum?

De leden van de fractie van de SP hebben respect voor de inspanning die Kroatië heeft geleverd om lid te worden van de Europese Unie. Deze leden hebben altijd het perspectief op lidmaatschap voor het land onderschreven. De Europese Unie legt de lat terecht hoog voor nieuwe lidstaten, wat de beste garantie is voor een vreedzame en welvarende gezamenlijke toekomst. Deze leden wijzen er op dat Kroatië het eerste land is dat toetreedt nadat er ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd bij de laatste toetreding van Bulgarije en Roemenië. Deze toetreding is volgens hen dan ook een belangrijke test om te zien of er voldoende lessen uit die eerdere toetreding zijn getrokken. Eén van die lessen betreft het blijven monitoren van de voortgang die het land maakt op het gebied van de rechtsstaat tijdens het ratificatieproces. Het land dient zich op een aantal punten tijdens de ratificatieprocedure nog te bewijzen, wat het moment van daadwerkelijke toetreding nog enigszins kan vertragen. De leden van de SP-fractie zullen de monitoring met belangstelling volgen. Wel hebben ze nog enkele vragen over het toetredingsproces en het toetredingsverdrag.

De regering verwijst naar het grensconflict met Slovenië over de Baai van Piran. De leden van de SP-fractie vinden het belangrijk dat bilaterale conflicten met buurlanden die ook een perspectief op toetreding hebben zo goed als mogelijk worden opgelost voordat een land lid wordt. Anders vrezen deze leden dat het EU-toetredingsproces wordt vervuild met bilaterale conflicten, wat de geloofwaardigheid van het toetredingsproces aantast. Zij vragen de regering of er nog bilaterale conflicten tussen Kroatië en buurlanden zijn die later voor problemen kunnen zorgen.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van Rijkswet houdende goedkeuring van het op 9 december 2011 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen de Europese Unie (EU) en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de EU, met memorie van toelichting. Zij hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie onderschrijven de wenselijkheid van volledige integratie van de landen in de Westelijke Balkan in de structuren van de EU. Historisch, cultureel en geopolitiek kan de Westelijke Balkan niet van de rest van Europa gescheiden worden. Het lidmaatschapsperspectief kan daarnaast bijdragen aan noodzakelijke hervormingen in de regio. Deze leden hebben kennis genomen van de positieve oordelen van de Europese Commissie en het Europees Parlement van 12 oktober 2011 respectievelijk 1 december 2011 ten aanzien van de toetreding van Kroatië.

Ten aanzien van de getrokken lessen uit de EU-toetreding van Bulgarije en Roemenië en de principes van de verscherpte uitbreidingsstrategie kunnen de leden van de D66-fractie zich in grote lijnen vinden in de regeringsopstelling. Toetreding op basis van het committeren aan een datum zonder dat aan de gestelde toetredingsvoorwaarden vervulling is gegeven, is onwenselijk. Kandidaat-lidstaten moeten volledige invulling hebben gegeven aan de voorwaarden voordat toetreding kan plaatsvinden. Het noemen van streefdata moet plaatsvinden wanneer de onderhandelingen zich nabij het moment van afronding bevinden. Commissaris Füle heeft voorgesteld om moeilijke hoofdstukken zoals de hoofdstukken openbaar bestuur en gerechtelijk apparaat als eerste te gaan behandelen. Ook de regering heeft aangegeven hier een voorstander van te zijn. Is dit het vierde principe van de verscherpte uitbreidingsstrategie? Zo neen, wat is het verschil tussen de twee posities?

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met instemming kennisgenomen van de goedkeuring van het toetredingsverdrag. GroenLinks is een voorstander van uitbreiding van de Europese Unie op voorwaarde dat de kandidaat-lidstaat volledig aan de Kopenhagencriteria voldoet. Dit is in het wederzijds belang van de EU en de kandidaat-lidstaat. Deelt de regering deze mening en is zij bereid deze ook actief uit te dragen? Ook de monitoring kan op de steun van GroenLinks rekenen, met dien verstande dat het hier niet om extra criteria gaat, maar om een langdurigere controle van het voldoen aan de voorwaarden. Deelt de regering deze interpretatie? De leden hebben nog enkele aanvullende vragen.

Voelt de regering zich, wat de historische achtergrond betreft, gebonden aan de conclusies van de Europese Raad te Thessaloniki van 2003 en is het regeringsbeleid daarmee in overeenstemming?

Naast het bekende grensdispuut met betrekking tot de Baai van Piran, hebben de leden van de GroenLinks-fractie kennisgenomen van kleinere grensconflicten, onder andere met Servië. Zijn alle grensconflicten op dit moment opgelost?

Paragraaf 1.5: Monitoring

De leden van de fractie van de VVD achten het van belang dat een kandidaat-lidstaat wanneer deze toetreedt tot de EU niet alleen het acquis communautaire heeft overgenomen, maar ook al bewezen heeft dit in de praktijk toe te passen en zo een duurzaam en onomkeerbaar track record opgebouwd te hebben. Is de regering van mening dat dit bij Kroatië op eerder geconstateerde kritieke punten zoals bescherming van minderheden, corruptiebestrijding en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht inmiddels het geval is? Zo nee, is er voldoende vooruitgang om in juli 2013 wel positief van oordeel te zijn met betrekking tot track records op deze punten? Op welke punten gaat dit volgens de regering moeizaam?

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe het voor het eerst gehanteerde monitoringsproces van Kroatië verloopt en of er al signalen zijn ontvangen hierover. In het geval van Kroatië is het nog mogelijk aan de noodrem te trekken wanneer het land niet voldoet aan de gestelde eisen. In welke gevallen zal de Nederlandse regering van deze noodrem gebruik maken?

De leden van de fractie van de PvdA nemen er kennis van dat de EU zekerheden heeft willen inbouwen voor de periode tussen afronding van de toetredingsonderhandelingen en daadwerkelijke EU-toetreding. Het heeft hiertoe een verscherpt monitoringsinstrument ingezet. De regering heeft hier in Brussel op aangedrongen. De leden van de PvdA-fractie zien de noodzaak en de voordelen van een strikte monitoring. De ingezette hervormingen moeten verduurzamen en de Commissie moet hier op toezien. De leden van de PvdA-fractie zijn met de regering van mening dat bij terugval en/of structurele problemen er maatregelen moeten volgen. In het uiterste geval zal er sprake kunnen zijn van uitstel van de toetredingsdatum. Eerdere ervaringen met uitbreiding leren immers dat de periode voor de toetreding beter benut kan en moet worden om daadwerkelijke verbeteringen te realiseren. In die context plaatsen de leden van de PvdA-fractie de verscherpte monitoring.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de regering, bij monde van de minister van Buitenlandse Zaken (Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken, 21 501–20, nr. 1067), heeft aangegeven dat versterkte monitoring voor de periode tussen de afronding van de onderhandelingen en de daadwerkelijke toetreding een «verzekeringspolis» is, en dat bij terugval de mogelijkheid bestaat om de daadwerkelijke toetreding van Kroatië «simpelweg uit te stellen». De regering stelt dat zij een huwelijk is aangegaan onder huwelijkse voorwaarden. De leden van de PvdA-fractie willen graag een toelichting van het kabinet over de «huwelijkse voorwaarden» en vragen zich af welke gebeurtenissen of tekortkomingen volgens de regering zouden moeten leiden tot uitstel van toetreding van Kroatië tot de EU.

De leden van de PvdA-fractie hechten grote waarde aan de monitoring van de voortgang aangaande maatregelen genomen ten behoeve van onderhandelingshoofdstuk 23: de hervorming van de rechterlijke macht, het tegengaan van corruptie, de rechtsstatelijkheid en de positie van de politie. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af hoe de regering het «track record» van Kroatië aangaande dit hoofdstuk beoordeelt. Tevens willen de leden van de PvdA-fractie weten wat de resultaten zijn van de Nederlandse inzet om de voortgang ten aanzien van hoofdstuk 23 mee te nemen in de beoordeling of Kroatië in aanmerking komt voor toetreding tot de Schengenzone.

De leden van de fractie van het CDA nemen er kennis van dat de regering onder paragraaf 1.5 van de memorie van toelichting het monitoringsysteem toelicht voor de periode tussen afronding van de toetredingsonderhandelingen en de daadwerkelijke EU-toetreding. Hoe is op dit verscherpte toezicht door Kroatië gereageerd?

Kan door de regering worden aangegeven hoe Kroatië scoort op het terrein van de rechterlijke macht en fundamentele rechten, justitie en veiligheid en mededinging in vergelijking met Bulgarije en Roemenië op dit moment?

Wordt de nieuwe «robuuste» monitoringsstructuur, samen met de in 2006 aangescherpte methodiek van de toetredingsonderhandelingen, ook van toepassing op alle komende, toekomstige, uitbreidingen?

Onder de provisies van onderhandelingshoofdstuk 23 valt ook de strijd tegen corruptie, zoals de wetten op het gebied van belangenverstrengeling, vrije toegang tot informatie en de nieuwe politiewet. Kan de regering een toelichting geven op hoe de voortgang op deze wetten is?

Heeft de regering al een positie ingenomen ten aanzien van de vraag of zij gebruik zal maken van de algemene vrijwaringclausule en de twee specifieke vrijwaringclausules?

De leden van de SP-fractie hechten er veel belang aan om te zien of maatregelen die Kroatië heeft genomen op het gebied van rechterlijke macht, fundamentele rechten en justitie en veiligheid ook resulteren in tastbare resultaten. Zij vinden het echter een ongemakkelijke situatie dat zij nu moeten oordelen over de toetreding van het land terwijl tegelijkertijd duidelijk is met het monitormechanisme dat de duurzaamheid van bepaalde maatregelen nog moet worden aangetoond. Indien de eerste rapportage van de Europese Commissie hen teleurstelt overwegen zij om ervoor te pleiten de ratificatie op te schorten tot na de volgende rapportage.

Tijdens de monitoring wordt ook gelet op de naleving van de mededingingsregels, specifiek de hervorming van de staalindustrie en scheepswerven. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de laatste stand van zaken. Zij willen met name weten in welke mate de EU bijdraagt aan een nieuw perspectief op werk voor de werknemers die door de EU-eisen hun baan kwijtraken. Verder schrijft de regering dat de Kroatische economie «structureel kwetsbaar» is. Wijst dit erop, vragen deze leden zich af, dat het maar de vraag is of Kroatië duurzaam kan voldoen aan de toetredingscriteria? Indien neen, kan de regering uitleggen wat ze met deze passage bedoelt?

De leden van de fractie van D66 vinden monitoring voor het waarborgen van de gereedheid van toetreding van groot belang. Zij kijken uit naar de rapportages, waaronder de separate, zesmaandelijkse rapportages over de rechterlijke macht, fundamentele vrijheden en justitie en veiligheid.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of de bescherming van minderheden ook onder het monitoringsinstrument valt. Als dit niet het geval is, is de regering dan van plan om Kroatië hier zo nodig op een andere wijze op aan te spreken?

Paragrafen 1.6 tot en met 1.10

In april 2011 was nog maar 35% van de Kroaten voor toetreding van hun land tot de Europese Unie, stellen de leden van de PVV-fractie. De veroordeling van twee Kroatische generaals viel volledig verkeerd; Europese vlaggen werden vertrapt en verscheurd door boze Kroaten. Inmiddels is de krachtige Eurofiele lobby doorgedrongen, want in januari stemde een meerderheid van de 44% opkomst voor toetreding tot de EU. Veel nationale politici hebben de Kroaten opgeroepen «ja» te stemmen. Zelfs oorlogsmisdadiger Gotovina, held van veel nationalisten, riep vanuit zijn cel in Den Haag op tot instemming met EU-toetreding.

De PVV acht dit zeer begrijpelijk, want het komt de Kroaten immers hartstikke goed uit: de Europese structuur- en cohesiefondsen gaan vermoedelijk nog meer worden ingezet in de armste regio’s en Kroatië gaat hiervan profiteren. De Unie haalt bij de feitelijke toetreding van Kroatië wederom een dramatisch land binnen met de nodige problemen. Ruim 17% van de bevolking is werkloos. Meer dan 140 000 banen verdwenen de afgelopen twee jaar en het einde is voorlopig nog niet in zicht. Naar verwachting zal de werkloosheid nog fors toenemen dit jaar. De PVV vindt het daarom belachelijk dat er louter positieve betekenissen worden toegekend aan de toetreding van Kroatië (zie pagina’s 17 en 18 van de memorie van toelichting). Zo wordt gesteld dat de Kroaten relatief hoog zijn opgeleid en dat Kroatië bij toetreding op een paar landen na niet de «armste lidstaat» zal zijn. De werkloosheid en belabberde financiële situatie worden echter niet beschreven bij de argumenten voor toetreding. Wat is de mening van de regering ten aanzien van de dramatische economische situatie in Kroatië? Is dit geen reden om onmiddellijk op de rem te trappen?

In het Europees Parlement is vorig jaar al ingestemd met toetreding terwijl de politieke en economische hervormingen nog moesten gaan plaatsvinden in Kroatië. Er wordt momenteel niet voldaan aan de Kopenhagencriteria. Tijdens de Split Pride van vorig jaar ging het faliekant mis en braken er rellen uit. In meerdere Midden- en Oost-Europese landen, zowel binnen als buiten de Europese Unie, blijkt helaas maar al te vaak dat het slecht is gesteld met de homo-emancipatie. Van Kroatische en Nederlandse kant is na de rellen in Split toegezegd dat samengewerkt zal worden om homofobie te bestrijden. Zoveel is er de Nederlandse regering er dus aan gelegen om Kroatië bij de Europese familie te krijgen, maar in hoeverre zijn de rechten van minderheden momenteel beschermd in Kroatië?

Kroatië hoopt op haar blauwe ogen de eurozone in te mogen. Er wordt nauwelijks gerept over ontslagen, ombuigingen of offers die het hele land zal moeten brengen om aan de Europese richtlijnen te voldoen. Wat vindt de regering van dit vooruitzicht? Toetreding tot de EU is toch een gegarandeerde voorbode voor toetreding tot de Eurozone op de langere termijn?

Kroatië zou tot de EU-familie kunnen toetreden op 1 juli 2013, dit is begin 2011 al bepaald. Dit gaat volledig in tegen de bewering van de Europese Commissie dat de EU niet meer ruim van tevoren toetredingsdata zal vaststellen. Het verleden leert dat bij het vaststellen van een toetredingsdatum de regels en criteria niet meer zo secuur gehandhaafd worden in Brussel (zie de EU-toetreding door Bulgarije en Roemenië). De geschiedenis lijkt zich te herhalen, de resultaten van Kroatië zijn nu immers ook onder de maat en het eerste Kopenhagencriterium wordt niet eens gehaald. Waarom is de regering van mening dat het allemaal wel in orde zal komen?

Kroatië moet nu onder andere bewijzen dat corruptie van hoog tot laag wordt bestraft, de corruptie is van hetzelfde niveau als Zuid-Afrika. Hoe beoordeelt de Nederlandse regering op dit moment de corruptie en georganiseerde misdaad in Kroatië? En wat zijn daarvan de gevolgen voor Nederland mocht dit toetredingsverdrag definitief worden geratificeerd?

De PVV zet het Nederlands belang voorop. Als de Nederlandse regering daadwerkelijk lessen wil trekken uit de toetreding van Bulgarije en Roemenië, dan trapt de regering nu op de rem. Dan maar niet het braafste jongetje van de klas, maar wel oog voor het nationale, Nederlandse belang en dat van onze burgers. Minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken stelde begin vorige maand dat er nog veel werk aan de winkel is voor Kroatië. Als Nederland echter deze zomer instemt met het Verdrag, is er toch geen weg meer terug en ligt het initiatief om aan de noodrem te trekken enkel nog in Brussel?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de regering schrijft dat Kroatië een functionerende markteconomie is die een zeer vergaande mate van vrijhandel kent met de EU en dat het, beter dan de overige landen in de regio, in staat is geweest het hoofd te bieden aan de economische crisis van 2008. Daarbij noemt de regering ook een aantal kwetsbaarheden. Is deze bewering nog steeds correct? Immers, Kroatië kent momenteel economisch een zeer moeilijke periode.

Kan de regering een toelichting geven op de cashflowcapaciteit van 75 miljoen euro in 2013 en 28,6 miljoen euro in 2014 om de nettopositie van Kroatië te ondersteunen? Wat houdt deze post precies in?

De regionale grensbewaking is een enorme uitdaging voor Kroatië, in zowel financieel, economisch als organisatorisch opzicht. Welke steun krijgt het daarbij van de EU? Kan de regering een toelichting geven op de opmerking «dat de kosten voor het onderdeel burgerschap, vrijheid en rechtvaardigheid relatief hoog uitvallen, omdat zij gebaseerd zijn op een verdeelsleutel die rekening houdt met de relatief lange buitengrens van Kroatië bij toetreding»? Welke kosten betreft dit specifiek? Kan de regering ingaan op de risico’s van de lange buitengrens van Kroatië?

Kan de regering een toelichting geven op de inzet op regionale bestrijding van criminaliteit? Kan zij toelichten welke rol Kroatië kan vervullen in het ondersteunen van andere Balkanlanden om zich rechtsstatelijk te versterken? Met de toetreding van Kroatië ontstaat een nieuwe, harde buitengrens van de EU in de Balkanregio. Kan de regering aangeven welke effecten de toetreding van Kroatië zal hebben op de regionale economische samenwerking op de Balkan?

De regering stelt op pagina 17 van de memorie van toelichting dat de kosten van toetreding van Kroatië (na verrekening van EU-bijdragen en EU-afdrachten) 180 miljoen euro bedragen voor de periode 2007–2013. Is het mogelijk een indicatie te geven van de kosten van toetreding van Bulgarije en Roemenië? En zo ja, waar liggen de verschillen tussen deze drie landen?

Voor welke Nederlandse economische sectoren is de uitbreiding van de EU met Kroatië met name interessant?

Onder de politieke criteria wordt ook het respect voor de bescherming van seksuele minderheden geschaard, zo stellen de leden van de GroenLinks-fractie. Zij hebben de regering meerdere keren kritisch aangesproken over de positie van seksuele minderheden in Kroatië. De leden van deze fractie betreuren het dat er in de memorie van toelichting geen woord aan gewijd is. Kan de regering zeggen wat de huidige staat is van de strijd tegen de homofobie in Kroatië en in welke vorm Nederland daar ondersteuning aan heeft geleverd?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de indruk dat er in Nederland veel misverstanden bestaan over toetreding van Kroatië. Deelt de regering de mening van GroenLinks dat het belangrijk is dat de Nederlandse bevolking op de hoogte is van de achtergrond en verwachte impact van de toetreding van Kroatië? Is de regering van plan de in paragraaf 1.8 genoemde punten actief in de media uit te dragen?

Overigen

De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland – en enkele andere lidstaten – een zogenaamde «noodstop» voor toetreding wilden inbouwen. Kan de regering aangeven waar deze noodstopprocedure precies terug te vinden is in de memorie van toelichting?

2. Artikelsgewijze toelichting op het Toetredingsverdrag en de Toetredingsakte (hoofdstuk twee van de memorie van toelichting)

Artikelen van het Toetredingsverdrag

Als de leden van de SP-fractie het goed begrijpen dan worden met de ratificatie van het toetredingsverdrag ook tegelijkertijd protocollen goedgekeurd inzake de uitzondering van Tsjechië met betrekking tot het Handvest van grondrechten en over de bezwaren van Ierland tegen het Verdrag van Lissabon. Zij vinden dit een oneigenlijke vermenging van zaken. Zij vragen de regering aan te geven wat de gevolgen zijn indien deze protocollen met dit verdrag niet worden goedgekeurd.

Artikel 4 van de Toetredingsakte: Schengenacquis

Voor toetreding tot de Schengenzone zal de Europese Commissie een apart rapport opstellen dat meegewogen wordt bij het besluit van de Raad over toetreding van Kroatië, zo stellen de leden van de PvdA-fractie vast. De regering heeft aangegeven dat Kroatië moet «ver-Schengen». De leden van de PvdA-fractie vragen de regering hier meer uitleg over te geven en aan te geven welke voorwaarden voor toekomstige toetreding van Kroatië tot de Schengenzone zij het meest belangrijk of doorslaggevend vindt. Tevens vragen de leden van de PvdA-fractie de regering welke maatregelen Kroatië volgens haar nu prioriteit moet geven in het traject van «ver-Schengen» (Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken, 21 501-20, nr. 1067).

De leden van de fractie van de SP vragen of de regering kan bevestigen dat als voorwaarde voor de opheffing van grenscontroles voor Kroatië geldt dat er ook sprake moet zijn van een effectieve criminaliteitsbestrijding en effectief justitieoptreden. De leden van de SP-fractie vinden dit een goede zaak. Kan de regering aangeven hoe na toetreding te zijner tijd zal worden vastgesteld dat dit het geval is?

Artikel 5 van de Toetredingsakte: Economische en Monetaire Unie

De leden van de SP-fractie stellen vast dat toetreding tot de euro nu niet aan de orde is volgens de regering. Volgens de leden van de SP-fractie is met de crisis duidelijk geworden dat het voor sommige landen zelfs onverstandig is om de euro in te voeren, zowel voor het land zelfs als voor de rest van de EU. Sommige lidstaten hebben zelfs besloten helemaal niet deel te nemen ondanks ze wel aan de voorwaarden voldoen en volgens het toetredingsverdrag zouden moeten. Deze leden vragen zich dan ook af of het niet geloofwaardiger en realistischer zou zijn geweest om de plicht om de euro op termijn in te voeren los te laten? Daarnaast zijn deze leden benieuwd hoe het land scoort op de «scoreboard» van macro-economische onevenwichtigheden.

Artikel 15 van de Toetredingsakte: Aanpassingen secundaire wetgeving

De leden van de fractie van het CDA nemen er kennis van dat Kroatië vanaf toetreding ook recht heeft op betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De regering geeft daarvoor een berekening op pagina 26 van de memorie van toelichting. Kan zij toelichten hoe groot de Kroatische landbouwsector is in verhouding tot andere recentelijk toegetreden EU-lidstaten?

De leden van de SP-fractie stellen vast dat Kroatië een derogatie heeft zodat daar ondernemingen met een jaaromzet tot € 35 000,- zijn vrijgesteld van BTW in tegenstelling tot de rest van de EU waar de grens ligt op € 5 000,-. Kan de regering aangeven wat hiervoor de reden is? De leden van de SP-fractie vinden het een aanzienlijk verschil. Gaat dit niet in vooral de grensstreken voor concurrentieverschillen zorgen, vragen deze leden zich af.

Artikel 18 van de Toetredingsakte: Overgangsmaatregelen

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de regering aangeeft dat er een overgangsregime inzake het werknemersverkeer in deze Toetredingsakte is ingesteld. Dit overgangsregime is identiek aan het overgangsregime dat in de Toetredingsakte van 2005 is opgenomen. Na de toetreding van de tien Midden-Europese lidstaten (2004) en van Bulgarije en Roemenië (2007) heeft Nederland gebruik gemaakt van deze overgangsbepalingen. De regering schrijft dat Nederland hiervan ook gebruik zal maken na de toetreding van Kroatië. Kan zij aangeven welke andere EU-lidstaten ook gebruik zullen maken van deze overgangsbepalingen voor Kroatië?

Hoe zijn de fundamentele rechten van seksuele minderheden gewaarborgd en de vrijheid van uitoefening gewaarborgd in Kroatië? Wat is de inzet van de Europese Unie op dit onderwerp, vragen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de SP-fractie vragen de regering welke definitie zij hanteert om te bepalen of er straks sprake is van een ernstige verstoring op de nationale arbeidsmarkt.

Deelt de regering de mening van GroenLinks dat het onwenselijk is dat Duitsland en Oostenrijk een uitzonderingspositie hebben bedongen op het vrij verkeer van diensten? Waarom is de regering hiermee akkoord gegaan?

Artikel 21 van de Toetredingsakte: Commissie

De leden van de SP-fractie missen duidelijkheid over de gevolgen voor de Europese Commissie als na toetreding weer een extra lid toetreedt. Wat zal zijn of haar taak zijn, vragen deze leden zich af.

Artikelen 36 tot en met 39 van de Toetredingsakte: Monitoringsmechanisme en vrijwaringsclausules

Zie hiervoor de inbreng behorend bij paragraaf 1.5 van de memorie van toelichting.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Haaster

Naar boven