Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2015
In het plenair debat d.d. 3 december 2013 over wijziging van onder meer de Wet op
het primair onderwijs in verband met centrale eindtoetsing en leerling- en onderwijsvolgsystemen
in het primair onderwijs, heb ik uw Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid
Linthorst (PvdA), toegezegd nadere gesprekken te voeren met de PO-Raad en de VO-raad,
en wellicht met een aantal gemeenten, om te bezien hoe de plaatsingsprocedure kan
worden vormgegeven.1 Aan deze toezegging is invulling gegeven, en hierover heb ik de Tweede Kamer intussen
diverse malen geïnformeerd. Gebleken is echter dat ik uw Kamer hierover abusievelijk
nog niet heb bericht, waardoor deze toezegging nog steeds openstaat. Mijn excuses
daarvoor. In deze brief geef ik aan hoe ik invulling heb gegeven aan de toezegging,
waarbij ik verwijs naar brieven die ik hierover aan de Tweede Kamer heb gestuurd.
In mijn reactie op het advies van de Onderwijsraad inzake overgangen in het onderwijs
d.d. 15 juli 2014 heb ik aangegeven dat, om scholen te ondersteunen bij het verbeteren
van de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs, de PO-raad en de VO-raad
kort daarvoor zijn gestart met gerichte voorlichting over de aanpassingen in de overgang
tussen po en vo. Daarbij is ook bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit van de
schooladviezen, als onderdeel van de bredere communicatie over de invoering van de
eindtoetsing PO.2
In mijn brief van 11 februari 2015 over de overgang van primair naar voortgezet onderwijs
wordt uitgebreider ingegaan op het resultaat van onze gesprekken met de PO-Raad en
VO-raad over de advies- en plaatsingsprocedure.3 Direct na de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving per 1 augustus 2014 is gestart
met intensieve voorlichting. Daarbij spelen de PO-Raad en de VO-raad gezamenlijk een
belangrijke rol. Ook zij hechten zeer aan een goede overdracht van leerlingen en de
daarvoor vereiste goede samenwerking tussen beide sectoren.
De voorlichting geschiedt in de vorm van regionale bijeenkomsten en in de vorm van
handreikingen voor het opstellen van een schooladvies door de basisschool en voor
het toelaten van leerlingen door de middelbare school. Daarnaast is er aanvullend
op de informatievoorziening vanuit OCW en de Inspectie van het onderwijs, een gezamenlijke
website van de PO-Raad en de VO-raad met alle relevante informatie en antwoorden op
een veelheid van vragen over de eindtoetsing, het schooladvies en de toelating tot
het voortgezet onderwijs (www.vanponaarvo.nl). Met vragen kunnen scholen en besturen terecht bij de helpsdesks van de raden. Deze
vragen, maar ook de vragen en informatie die de helpdesks van de Landelijke Ouderraad
en DUO bereiken, geven inzicht in de punten waarop de uitvoeringspraktijk van de nieuwe
regelgeving nog vragen en onduidelijkheden oproept. Daar wordt dan ook actie op ondernomen,
bijvoorbeeld in de vorm van beantwoording van vragen die aan alle partijen beschikbaar
wordt gesteld.
Ten slotte verwijs ik u naar de brief waarin ik in ga op de eerste ervaringen met
Wet Eindtoetsing PO die ik 4 december 2015 aan de Tweede Kamer heb gestuurd.4 Het schooljaar 2014–2015 was het eerste schooljaar waarin de Wet Eindtoetsing PO
van kracht was. Het was het eerste schooljaar dat alle basisscholen verplicht waren
een eindtoets af te nemen en dat het schooladvies leidend was voor de overgang van
het primair naar het voortgezet onderwijs. Genoemde brief geeft een eerste inzicht
in de werking van de regelgeving, inclusief de afname van de verschillende eindtoetsen,
de hoogte van de schooladviezen, de naleving van de wet- en regelgeving en het functioneren
van enkele plaatsingswijzers.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker