33 090 IXB Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1

Vastgesteld 27 maart 2012

De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord op hun vragen.

De leden van de SP-fractie danken de regering voor de memorie van antwoord. Zij hebben daarover een aantal vragen.

PvdA

De leden van de PvdA-fractie leden stellen vast dat gedurende 2011 en ook in het lopende jaar aanzienlijke additionele garantieverplichtingen zijn en worden aangegaan en dat de Staten-Generaal hierover via nota’s van wijziging wordt geïnformeerd. Voor een overzicht van deze verplichtingen verwijst de regering naar de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

De leden van de PvdA-fractie zijn van oordeel dat, gegeven de omvang van de garantieverplichtingen en het feit dat deze gedurende het lopende jaar worden aangegaan, een meer frequente publicatie van dit overzicht wenselijk is. Is de regering hiertoe bereid?

SP

De leden van de SP-fractie hebben nadere vragen over artikel 04, Internationale financiële betrekkingen, mutatie NJN Verplichtingen van € 13,61 miljard. De memorie van antwoord geeft hierop als toelichting: «Tijdens de Europese Raad op 9 december hebben de regeringsleiders en staatshoofden van de EU besloten de financiële slagkracht van het IMF te vergroten. Het IMF wordt hiermee in staat gesteld zijn rol in de bestrijding van de schuldencrisis in Europa adequaat te vervullen.» Het gaat daarbij om € 150 miljard aan bilaterale leningen, waarbij de Nederlandse bijdrage € 13,61 miljard is (toelichting bij de Nota van Wijziging2).

De toelichting bij de Nota van Wijziging stelt dat bij de toedeling van de € 150 miljard de verdeelsleutel van IMF-quota-aandelen is gehanteerd. Hebben alle EMU-landen een volgens deze verdeelsleutel gelijkelijke bijdrage geleverd? Zo nee, hoe is dit gemotiveerd?

De post van € 13,61 miljard betreft dus kennelijk geen quotaverhoging, maar een inbreng van andere aard. Onder welke specifieke boekhoudcategorie rubriceert het IMF deze post?

Gaat het bij deze € 13,61 miljard jegens het IMF om een verplichting of een vrijwillige bijdrage?

  • a. Indien het om een verplichting gaat, dan wordt de regering gevraagd daarop nadere toelichting te geven, onder andere onder verwijzing naar het IMF-verdrag, of de IMF-statuten.

  • b. Indien het om een vrijwillige bijdrage gaat:

    • Hoe zijn dergelijke bijdragen opgenomen in het IMF-verdrag, of de IMF-statuten?

    • Komt het vaker voor dat landen dergelijke vrijwillige bijdragen inbrengen? Zo ja, welke zijn de recente precedenten en in welke omvang?

    • Kunnen dergelijke bijdragen geoormerkt worden door de inbrenger of het IMF?

Gaat het (in één van de voorgaande alternatieven) om een permanente bijdrage of is er een tijdshorizon? In het eerste geval: waarom is de bijdrage permanent? In het laatste geval, welke is de tijdshorizon?

Gaat het in het onderhavige geval (in één van de voorgaande alternatieven) om een oormerking? Zo ja:

  • Gaat het om een oormerking van de zijde van de inbrenger of van het IMF of van beide?

  • Wat is precies de omschrijving van de oormerking? De leden van de SP-fractie zien bij dit antwoord graag de specifieke tekst en bronverwijzing.

  • Gaat het bij deze oormerking eventueel om een bestemming ten aanzien waarvan andere instanties op gelijke voet (dan wel een hogere of lagere voet) verplichtingen hebben? Welke instanties zijn dit?

  • In de toelichting bij de Nota van Wijziging is sprake van een mogelijke uitkering van het IMF aan een programmaland. Kan de oormerking inhouden dat als het programmaland niet aan zijn verplichtingen kan voldoen dat dit dan specifiek ten laste komt van de onderhavige lening?

Indien de regering de laatste vraag bevestigend beantwoordt, dan gaan de leden van de SP-fractie ervan uit dat de regering, dan wel DNB, een risico-analyse heeft gemaakt ten aanzien van het mogelijke verlies van het geleende bedrag. Is deze veronderstelling correct? Zo nee, waarom heeft de regering geen risico-analyse gemaakt? Zo ja, welke is de schatting van de regering – uitgedrukt in een percentage en een eventuele onzekerheidmarge – dat het bedrag van € 13,61 miljard verloren gaat? (Indien er andere, eerdere, garantieverplichtingen c.q. quotabedragen zouden vóór gaan dan wordt voor die verplichtingen tot een omvang van € 13,61 miljard de overeenkomstige schatting gevraagd.)

Het geheel van de constructie levert de interessante figuur dat Staat garant staat voor de nationale centrale bank in plaats van andersom. Kan de regering voor toelichting hierop verwijzen naar regeringsstukken of andere literatuur (graag met paginaverwijzing)?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP) Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Van Rey (VVD) en Bröcker (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 33 090 IXB, nr. 5.

Naar boven