Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33037 nr. BK |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33037 nr. BK |
Vastgesteld 13 november 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over brieven van de Minister van LVVN van 3 juli 2025 en 20 augustus 2025, waarin zij aan de hand van respectievelijk de eerste en tweede kwartaalrapportage 2025 van het CBS, ingaat op de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 10 oktober 2025.
• De antwoordbrief van 11 november 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Den Haag, 10 oktober 2025
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brieven van 3 juli 20253 en 20 augustus 20254 over de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie. De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vervolgvragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
Uit de Q2-tussenrapportage blijkt dat de plafonds voor fosfaat voor geen der categorieën behaald worden. Desondanks heeft u voorstellen ingediend om de afroming van fosfaatrechten in zowel de varkens- als kippensector stop te zetten. Hoe verhouden deze voorstellen zich tot het naleven van het unierecht? Hoe verhouden deze zich tot het naleven van de Nederlandse wetgeving, waaronder de vigerende nitraat- en stikstofwetgeving? Welke impact heeft deze voorgestelde regelgeving op het behalen van de natuurdoelen in Nederland? Kunt u reflecteren op de handelwijze om met voorstellen te komen die evident in strijd lijken met het internationaal recht dat geldt in Nederland? Ziet u voor uzelf een rol in het naleven van artikel 90 van de Grondwet: het naleven en bevorderen van het internationaal recht? Zo ja, kunt u aangeven hoe deze voorstellen zich daarmee verhouden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
Tijdens het debat over de Wet wijziging Meststoffenwet hebben de leden van de fractie van de ChristenUnie hun zorgen geuit over de onzekerheden rondom het mestbeleid en het gebrek aan duidelijkheid voor boeren. In uw recente brief worden deze zorgen opnieuw zichtbaar, onder andere door de CBS-prognoses en het risico op overschrijding van het fosfaatplafond. Derhalve hebben deze leden enkele vervolgvragen.
Hoe beoordeelt u, in het licht van de nieuwste CBS-prognoses, de effectiviteit van het huidige pakket maatregelen om te voorkomen dat het fosfaatplafond in 2025 wordt overschreden? Welke aanvullende maatregelen houdt u achter de hand, mocht blijken dat het huidige beleid onvoldoende is om het nationale mestplafond te halen? Wanneer komt u met concrete voorstellen voor grondgebonden landbouw, zodat de sector niet langer afhankelijk blijft van incidentele maatregelen, maar perspectief krijgt op een toekomstbestendige bedrijfsvoering?
De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2025
Hierbij stuur ik u mijn reactie op de vervolgvragen naar aanleiding van mijn brieven van 3 juli 20255 en 20 augustus 20256 over de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie, die de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bij brief van 10 oktober 2025 heeft voorgelegd (Kenmerk 178421).
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vervolgvragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie naar aanleiding van mijn brieven van 3 juli 20257 en 20 augustus 20258 over de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie. Hieronder treft u de beantwoording aan op volgorde van de inbreng bij uw brief van 10 oktober 2025.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
Uit de Q2-tussenrapportage blijkt dat de plafonds voor fosfaat voor geen der categorieën behaald worden. Desondanks heeft u voorstellen ingediend om de afroming van fosfaatrechten in zowel de varkens- als kippensector stop te zetten. Hoe verhouden deze voorstellen zich tot het naleven van het unierecht? Hoe verhouden deze zich tot het naleven van de Nederlandse wetgeving, waaronder de vigerende nitraat- en stikstofwetgeving? Welke impact heeft deze voorgestelde regelgeving op het behalen van de natuurdoelen in Nederland?
Het voldoen aan het nationale mestproductieplafond is een Europese verplichting op grond van de derogatiebeschikking 2022–2025. Het afromen van varkens- en pluimveerechten betreft de sectorale plafonds en niet het nationale mestproductieplafond. De sectorale plafonds zijn niet opgenomen in de derogatiebeschikking. Wel zijn nationale én sectorale plafonds vanwege het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn in de nationale regelgeving (artikel 18a van de Meststoffenwet) verankerd. Daaraan is Nederland, ook gelet op de Nitraatrichtlijn, gehouden te voldoen.
De mestproductie wordt in de sectoren met een sectoraal productieplafond gereguleerd met de productierechtenstelsels van de Meststoffenwet. Afroming is hierbinnen een instrument om te borgen dat de productie van fosfaat en stikstof de sectorale plafonds, en daardoor ook het nationale plafond, niet overschrijdt. Binnen het huidige productierechtenstelsel is het echter niet mogelijk om voor andere doelen (zoals klimaat, stikstof, natuur) dan waarvoor het stelsel is ingericht, het instrument afromen in te zetten. Ook is het niet mogelijk langer af te romen als het sectorale mestproductieplafond bereikt is.
De tweede kwartaalrapportage van het CBS laat een dalende tendens zien in de verwachte nationale fosfaatproductie in 2025, maar het nationale plafond zal naar verwachting overschreden worden. De mate van overschrijding van het nationale fosfaatproductieplafond wordt echter nauwelijks beïnvloed door het stoppen met afroming in varkens- en pluimveehouderij. Daarbij komt dat de mestproductie in de pluimveehouderij naar verwachting nog dit jaar, en de mestproductie in de varkenshouderij als gevolg van deelname aan Lbv en Lbv-plus naar verwachting op termijn, ook onder het betreffende sectorale productieplafond komt, zoals ik in mijn brief van 18 september nader heb toegelicht.9 Ook de nog in voorbereiding zijnde vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties10 zal bijdragen aan een (verdere) vermindering van de mestproductie in de varkenshouderij. Hiermee verwacht ik dat de mestproductie op termijn onder het sectorale plafond zal uitkomen.
Kunt u reflecteren op de handelwijze om met voorstellen te komen die evident in strijd lijken met het internationaal recht dat geldt in Nederland? Ziet u voor uzelf een rol in het naleven van artikel 90 van de Grondwet: het naleven en bevorderen van het internationaal recht? Zo ja, kunt u aangeven hoe deze voorstellen zich daarmee verhouden?
Uiteraard neem ik de opdracht van artikel 90 van de Grondwet dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert heel serieus. Het bevorderen van de naleving van het internationale recht, waartoe ook het recht van de Europese Unie behoort, maakt deel uit van die opdracht. Ik deel uw opvatting dan ook niet, dat het stoppen met afroming in de pluimvee- en varkenssector met die opdracht in strijd lijkt. Zoals aangegeven in het antwoord op de eerste vraag strekt afroming bij de handel in dierrechten ertoe de sectorale plafonds van de betreffende sector (pluimvee of varkens) te borgen. Aan die sectorplafonds zal op termijn worden voldaan, conform de Meststoffenwet en conform de Nitraatrichtlijn die verplicht tot effectuering van de actieprogramma’s van lidstaten en die dus ook verplicht tot opvolging van het 6e actieprogramma van Nederland dat onder andere voorziet in verankering van de sectorale mestproductieplafonds. Het is immers de verwachting dat de mestproductie in de pluimveesector nog dit jaar, en in de varkenssector op termijn, op jaarbasis onder het sectorplafond komt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
Tijdens het debat over de Wet wijziging Meststoffenwet hebben de leden van de fractie van de ChristenUnie hun zorgen geuit over de onzekerheden rondom het mestbeleid en het gebrek aan duidelijkheid voor boeren. In uw recente brief worden deze zorgen opnieuw zichtbaar, onder andere door de CBS-prognoses en het risico op overschrijding van het fosfaatplafond. Derhalve hebben deze leden enkele vervolgvragen.
Hoe beoordeelt u, in het licht van de nieuwste CBS-prognoses, de effectiviteit van het huidige pakket maatregelen om te voorkomen dat het fosfaatplafond in 2025 wordt overschreden? Welke aanvullende maatregelen houdt u achter de hand, mocht blijken dat het huidige beleid onvoldoende is om het nationale mestplafond te halen?
De tweede kwartaalrapportage van het CBS laat een dalende tendens zien in de verwachte fosfaatproductie in 2025. Daaruit blijkt dat het huidige pakket maatregelen effectief is. Of het ook voldoende is, zal moeten blijken als het CBS in de zomer 2026 de mestproductiecijfers over 2025 publiceert. De basis van het huidige pakket maatregelen wordt gevormd door de bestaande beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus. Naast deze maatregelen zullen ook de nog in voorbereiding zijnde subsidieregeling extensivering melkveehouderij en de vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties op termijn bijdragen aan een verlaging van de fosfaatproductie. Ook het handhaven van het afromingspercentage van 30% in de melkveehouderij zal zijn effect hebben op de fosfaatproductie. Ook zal ik de ontwikkelingen in de mestproductie nauwlettend blijven monitoren en uw Kamer hierover informeren conform mijn toezegging van 12 november 2024 (T03947).
Wanneer komt u met concrete voorstellen voor grondgebonden landbouw, zodat de sector niet langer afhankelijk blijft van incidentele maatregelen, maar perspectief krijgt op een toekomstbestendige bedrijfsvoering?
Op 6 november 2024 heb ik een routekaart naar de Tweede Kamer gestuurd met mijn vijf stappen in relatie tot de afspraak die met de Europese Commissie is gemaakt over grondgebondenheid voor bedrijven met melkvee en/of zoog- en weidekoeien in 203211. Met mijn brief van 19 september jl.12 heb ik de derde stap in deze routekaart afgerond door twee rapporten van de vervolgonderzoeken naar de effecten van een graslandnorm naar de Tweede Kamer te sturen. In die brief heb ik aangegeven mij op dit moment te beraden over mijn vervolgstappen ten aanzien van een grondgebonden melkveehouderij. Zoals ik heb aangegeven tijdens het debat met de Tweede Kamer op 24 september jl., kan ik hier geen termijn aan verbinden.
Samenstelling:
Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Straus (VVD), Van de Linden (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (ChristenUnie), Kemperman (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp), Visseren-Hamakers (Fractie-Visseren-Hamakers)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33037-BK.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.