33 037 Mestbeleid

36 618 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022–2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)

BB1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2025

Tijdens de behandeling van de wet tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie (36.618) op 12 november 2024, heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie (T03947). Met deze brief doe ik mij toezegging gestand.

Ook dit jaar stelt het CBS op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De tweede kwartaalrapportage 2025 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2025 op basis van de op 1 juli 2025 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2025 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel over 2025 (in miljoen kg)
 

Fosfaat

 

Stikstof

 

Plafond

2025

1e kw 2025

2e kw 2025

 

Plafond

2025

1e kw 2025

2e kw 2025

Nationaal

135,0

142,7

140,6

 

440,0

433,7

428,1

Melkvee

71,8

73,6

73,8

 

267,8

252,8

252,8

Varkens

27,8

32,3

30,2

 

70,3

80,1

75,1

Pluimvee1

20,3

20,7

20,4

 

48,4

48,5

48,1

Overig2

15,1

16,1

16,1

 

53,5

52,4

52,1

N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.

X Noot
1

Het sectoraal plafond voor de pluimveehouderij heeft alleen betrekking op de mestproductie van die diersoorten waarop het stelsel van pluimveerechten van toepassing is, te weten kippen en kalkoenen.

X Noot
2

Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond opgenomen. Het hier vermelde plafond is de voor «overig» beschikbare mestproductieruimte die is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.

Uit tabel 1 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2025 de fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel boven het nationale plafond uitkomt (+4,1%). De totale stikstofexcretie zal, zo verwacht het CBS, onder het nationale plafond uitkomen (–2,7%). Evenals in de eerste kwartaalrapportage2 is de onzekerheid in de prognose van het CBS relatief groot. Dit wordt mede veroorzaakt doordat het CBS zich voor de omvang van de veestapel op verschillende, beschikbare bronnen baseert. Voor de melkveestapel betreft dat de I&R-gegevens van 1 juli 2025, voor pluimvee de tellingen van december 2024 en voor varkens en overige diersoorten de voorlopige Landbouwtelling 2025. Het effect van deelname aan de Lbv en Lbv-plus komt dan ook beperkt tot uiting in de prognose van het CBS.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

De letters BB hebben alleen betrekking op 33 037.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2024–2025, 33 037, nr. 605

Naar boven