33 037 Mestbeleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2014

Op 15 januari jongstleden heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht uw Kamer te informeren over de uitkomsten van het Nitraatcomité van 5 februari. De vaste commissie heeft mij daarnaast op 12 februari verzocht om uw Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken met de Europese Commissie over het vijfde actieprogramma en het verzoek tot derogatie van de Nitraatrichtlijn. Met deze brief voldoe ik aan beide verzoeken en informeer ik u over de voortgang van deze gesprekken.

Uitkomsten Nitraatcomité

In het Nitraatcomité van 5 februari jongstleden zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest.

Derogatieverzoek van Ierland voor de periode 2014–2017

Ierland beschikte tot 31 december 2013 over een derogatie van de Nitraatrichtlijn voor aanwending van 250 kilogram stikstof uit graasdiermest voor bedrijven met tenminste 80% grasland. Op basis van de zeer gunstige Ierse monitoringsresultaten (de nitraatconcentratie in het grondwater was in de periode 2008–2011 op alle grondwatermeetpunt beneden 50 mg per liter), het nieuwe Ierse actieprogramma en aangescherpte derogatievoorwaarden was de Europese Commissie voornemens Ierland een nieuwe derogatiebeschikking voor de periode 2014–2017 te verlenen en heeft daartoe een voorstel in stemming gebracht.

Het voorstel is door het Nitraatcomité aanvaard. De Europese Commissie zal, zodra Ierland de wetgeving heeft aangepast op de aangescherpte derogatievoorwaarden, een derogatiebeschikking afgeven.

Presentaties van Noord-Ierland en België (Vlaanderen) over het voorgenomen verzoek voor verlenging van derogatie

De bestaande derogaties van Noord-Ierland en België gelden tot 31 december 2014. Beide lidstaten hebben in een eerste presentatie in het kader van een beoogde verlenging van de derogatie, inzicht gegeven in de structuur van de landbouwsector, het mestbeleid en de milieuresultaten. In een volgende bijeenkomst van het Nitraatcomité zullen deze lidstaten hun voorgenomen actieprogramma en derogatieverzoek inhoudelijk nader toelichten. Nederland heeft in 2013 ook dergelijke presentaties gegeven.

Overige punten

Er waren korte presentaties van de Europese Commissie en lidstaten over procedurele en inhoudelijke onderwerpen met betrekking tot de Nitraatrichtlijn en nutriëntenmanagement.

Nederlands actieprogramma en derogatie

Nederland heeft vorig jaar een voorstel voor het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn voor de periode 2014–2017 bij de Europese Commissie ingediend. De maatregelen die Nederland daarin voorstelt, zijn eerder met uw Kamer besproken1.

De maatregelen in het actieprogramma worden besproken met de Europese Commissie. Het Nitraatcomité speelt daarin geen rol. Zoals ik u bij brief van

26 november 2013 heb toegelicht2, volgt direct uit de Nitraatrichtlijn dat het actieprogramma de inhoudelijke basis is voor de derogatie. Als de Commissie van oordeel is dat het actieprogramma van een lidstaat voldoet, doet zij een voorstel voor een derogatiebeschikking aan het Nitraatcomité.

De Europese Commissie ziet er zeer scherp op toe dat Nederland, met de in het vijfde actieprogramma voorgestelde maatregelen, de doelen van de Nitraatrichtlijn kan realiseren en dat een bijdrage wordt geleverd aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Nederland moet daarnaast aantonen dat de toezeggingen uit het vierde actieprogramma (met name het per 2015 invoeren van fosfaatevenwichtsbemesting en beleid om de nitraatdoelstelling in grondwater te bereiken) worden nagekomen. De Europese Commissie wil er van overtuigd zijn dat de maatregelen die Nederland neemt wetenschappelijk onderbouwd zijn in hun milieukundig effect en geborgd in de wijze van uitvoering en handhaving.

De gesprekken zijn in een vergevorderd stadium, maar nog niet afgerond. Ik heb het actieprogramma daarnaast aan de orde gesteld in een gesprek met Commissaris Potočnik. Zo spoedig mogelijk na afronding van de gesprekken kan in het Nitraatcomité worden besloten over het Nederlandse derogatieverzoek. De eerstvolgende bijeenkomst van het Nitraatcomité is gepland op 23 april aanstaande. Na deze besluitvorming kan duidelijkheid worden gegeven of boeren van een derogatie gebruik kunnen maken waardoor zij nog dit jaar, onder voorwaarden, 250 in plaats van 170 kilogram stikstof per hectare uit dierlijke mest mogen aanwenden.

Ik ben me bewust van het grote belang van een nieuwe derogatie voor de Nederlandse landbouwsector en van de behoefte aan duidelijkheid die de sector op dit punt heeft. Ik heb er echter vertrouwen in dat afronding van de gesprekken op korte termijn zal plaatsvinden. Uiteraard zal ik u Kamer daar te zijner tijd over informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 33 037, nr. 74.

X Noot
2

Kamerstuk 33 037, nr. 79.

Naar boven