33 037 Mestbeleid

Nr. 200 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij op 13 april jongstleden verzocht om uw Kamer te informeren over de tijdlijn inzake de invulling van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

In mijn brieven van 20 december 2016 en 10 april 2017 (Kamerstuk 33 037, nrs. 183 en 195) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de contouren van de inhoud van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn en over de voortgang van de invulling van het actieprogramma, ook in samenhang met de Nederlandse wens om een nieuwe derogatie van de Nitraatrichtlijn te verkrijgen. In deze brieven heb ik de tijdlijn voor het opstellen en indienen van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn op hoofdlijnen geschetst.

In het proces om te komen tot een nieuw actieprogramma zijn zowel het nationale als het Europese krachtenveld van belang evenals de interactie tussen de inhoud van het actieprogramma en het verkrijgen van een Nederlandse derogatie. Ook is het door Nederland realiseren van de beoogde fosfaatreductie in 2017 om te voldoen aan de voorwaarden van de huidige derogatie (het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017, zie Kamerstuk 33 037, nr. 189) relevant.

Vanwege de samenhang van de totstandkoming van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn met het proces en de procedure om te komen tot een derogatie van de Nitraatrichtlijn en met de voortgang van het maatregelpakket fosfaatreductie 2017, zal ik hieronder eerst op de tijdlijn van die twee processen ingaan alvorens de tijdlijn rond het zesde actieprogramma te beschrijven.

Proces om te komen tot een nieuwe derogatie van de Nitraatrichtlijn (2018–2021)

Zoals ik eerder al heb aangegeven, streef ik naar een nieuwe derogatie voor Nederland. De Europese Commissie kan lidstaten een derogatie van de Nitraatrichtlijn verlenen op basis van overeenstemming over een actieprogramma en op basis van een wetenschappelijke onderbouwing waaruit blijkt dat de derogatie geen negatief effect heeft op de waterkwaliteit. Derogatie is daardoor niet een uitzondering van de Europese norm om het milieu extra te mogen belasten, maar een uitzondering om meer dierlijke mest te mogen toepassen bij die bedrijfstypen waar de mest op een effectieve manier door de gewassen benut wordt. In dit kader is het relevant dat ten algemene onder derogatiebedrijven in Nederland lagere nitraatconcentraties gemeten worden dan gemiddeld in de Nederlandse landbouw, onder andere doordat op deze bedrijven ten minste 80% van het areaal uit grasland bestaat. Derogatie levert aldus een positieve bijdrage aan het effectief benutten van grondstoffen, zonder het grond- en oppervlaktewater onnodig te belasten.

De Europese Commissie beslist of voldaan is aan de voorwaarden om een derogatie te verlenen. Een van die voorwaarden is dat de lidstaat de Nitraatrichtlijn correct implementeert. Dat betekent dat voor de in de lidstaat aangewezen kwetsbare zones een actieprogramma moet zijn opgesteld dat voldoende uitvoering geeft aan de Nitraatrichtlijn. Omwille van uitspoeling van nitraat en eutrofiering van zoet en zout oppervlaktewater heeft Nederland er destijds voor gekozen om het gehele grondgebied aan te wijzen als kwetsbare zone.

In de procedure om een derogatie te verkrijgen is een belangrijke rol weggelegd voor het Nitraatcomité, dat wordt voorgezeten door de Europese Commissie en waarin alle lidstaten van de Europese Unie zitting hebben. Een derogatie kan alleen worden verkregen indien het Nitraatcomité met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een positief advies over de derogatie geeft. Daarom is het noodzakelijk dat de lidstaat die derogatie wenst, in het Nitraatcomité toelichting geeft over de milieutoestand in de lidstaat en het gevoerde beleid in het kader van de Nitraatrichtlijn, het voorgenomen actieprogramma en de gewenste derogatie. De Europese Commissie stelt de concept-derogatiebeschikking op, licht deze toe en legt deze ter stemming voor aan het Nitraatcomité.

Het is van belang om zo spoedig mogelijk een begin te kunnen maken met het proces in het Nitraatcomité. Ik hoop dat de Europese Commissie als voorzitter van het Nitraatcomité daaraan wil meewerken. Daarvoor is nodig dat de Europese Commissie voldoende vertrouwen heeft dat Nederland een overtuigend maatregelpakket vaststelt én dat de overtreding van het fosfaatproductieplafond in 2017 wordt hersteld.

Samenhang met het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017

Om de overschrijding van het fosfaatproductieplafond van de Nederlandse veehouderij voor het einde van het jaar ongedaan te maken, wordt het maatregelpakket fosfaatreductie 2017 uitgevoerd (zie Kamerstuk 33 037, nr. 189). Het is van groot belang dat de maatregelen in het pakket succesvol worden uitgevoerd om de Europese Commissie en de andere lidstaten te laten zien dat Nederland de voorwaarden uit de derogatiebeschikking serieus neemt en er alles aan doet om zich aan die voorwaarden te houden. Dat is relevant voor behoud van de huidige, maar ook voor het verkrijgen van een volgende derogatie.

Aangezien er tot nog toe te weinig gegevens beschikbaar waren over de resultaten van de uitvoering van het maatregelpakket fosfaatreductie 2017, wilde de Europese Commissie in haar rol als voorzitter van het Nitraatcomité in de vergadering van het Nitraatcomité van 29 maart jongstleden geen presentatie van Nederland agenderen over het gevoerde mestbeleid en de milieuresultaten ten behoeve van een nieuwe derogatie. Tijdens de vergadering van 29 maart jongstleden heeft Nederland wel een korte toelichting gegeven op de voortgang van de uitvoering van het maatregelenpakket fosfaatreductie 2017 (zie Kamerstuk 33 037, nr. 189). Ik hoop dat de Europese Commissie en de andere lidstaten op basis van die toelichting vertrouwen hebben in de Nederlandse maatregelen om de fosfaatproductie tijdig onder het niveau van het derogatieplafond te brengen, zodat de weg vrij is om het proces te starten om te komen tot een positief advies van het Nitraatcomité over een nieuwe derogatie voor Nederland (zie hiervoor).

Tijdlijn zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Een actieprogramma in het kader van de Nitraatrichtlijn behoeft formeel gezien geen instemming van de Europese Commissie. Het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn moet uiterlijk 31 december 2017 bij de Europese Commissie formeel zijn ingediend omdat op die dag het huidige, vijfde actieprogramma afloopt. De Europese Commissie kan een ingebrekestellingsprocedure starten indien een lidstaat in haar actieprogramma onvoldoende invulling geeft aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn.

Voor het verkrijgen van een derogatie van de Nitraatrichtlijn is het nodig dat het actieprogramma voldoende invulling geeft aan de Nitraatrichtlijn. Zoals ik hiervoor heb aangegeven, streef ik ernaar dat Nederland zo spoedig mogelijk een begin kan maken met het proces in het Nitraatcomité om te komen tot een nieuwe derogatie.

Momenteel werk ik aan een concreet pakket van maatregelen ter invulling van de contouren als geschetst in mijn brief van 20 december 2016. Ik vind het belangrijk dat dit pakket voldoende draagvlak heeft bij belanghebbenden op het gebied van landbouw en waterkwaliteit, en ik voer dan ook intensief overleg met belangenorganisaties en andere overheden over de invulling van het pakket.

Dit proces van overleg wil ik begin mei afronden, waarna over dit pakket technisch ambtelijk overleg met de diensten van de Europese Commissie zal plaatsvinden. In dit technische overleg met de diensten van de Europese Commissie zal worden verkend of het pakket van maatregelen dat ik voorstel als invulling van het zesde actieprogramma door de Europese Commissie als voldoende wordt beoordeeld om als basis te dienen voor een nieuwe derogatie, zodat snel daarna het overleg over de precieze invulling van een nieuwe derogatie kan starten, en zodat het proces in het Nitraatcomité gestart wordt om te komen tot een nieuwe derogatie voor Nederland.

Mocht de Europese Commissie het voorgestelde pakket aan maatregelen onvoldoende vinden, dan zal ik mij, ook gelet op het belang van het verkrijgen van een nieuwe derogatie, beraden op eventuele aanvullende maatregelen en daarover snel in overleg treden met belanghebbenden.

Voor het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn moet een Milieueffectrapportage op planniveau worden opgesteld (plan-MER). Ik heb u hierover in mijn brief van 10 april jongstleden (Kamerstuk 33 037, nr. 195) geïnformeerd. Om dit plan-MER te kunnen opstellen is het nodig dat de invulling van het zesde actieprogramma min of meer definitief is. Zoals ik in genoemde brief heb aangegeven, streef ik ernaar dit plan-MER vóór de zomer van 2017 met het concept zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn voor inspraak te publiceren.

Voor zover de maatregelen in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn betrekking hebben op normen, regels en voorschriften zal ook de relevante regelgeving moeten worden gereed gemaakt. De procedures om de betreffende regelgeving in te voeren zullen vanaf de zomer worden gestart.

Zoals eerder toegezegd zal ik uw Kamer voor de zomer informeren over de stand van zaken inzake het concrete pakket aan maatregelen in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven