33 023 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet toezicht financiële verslaggeving in verband met de herziene richtlijn prospectus

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 17 november 2011

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

Algemeen

1

Hoofdlijnen van de herziene richtlijn prospectus

2

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

2

Administratieve lasten en nalevingskosten

2

Overig

3

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wft en Wftv in verband met de herziene richtlijn prospectus. Deze leden vragen de regering nadere toelichting op een aantal onderdelen van het wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat het doel van de richtlijn vooral harmonisatie van regelgeving betreft. Dit vinden de leden van de CDA-fractie een nuttig doel. Kan de regering hierbij echter ook aangeven in hoeverre door de implementatie van de richtlijn de situatie ten opzichte van de prospectus ook daadwerkelijk verbetert? Graag een appreciatie door de regering.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.

Hoofdlijnen van de herziene richtlijn prospectus

De regering geeft aan dat het aantal personen die geen gekwalificeerde beleggers zijn, in de vrijstelling van de prospectusplicht wordt verhoogd van 100 naar 150, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Kan de regering aangeven waarop dit getal (150) is gebaseerd?

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De herziene richtlijn biedt aan lidstaten de mogelijkheid om het drempelbedrag in de zogenoemde € 2,5 miljoen-vrijstelling van de prospectusplicht van artikel 1, tweede lid, onderdeel h, van de richtlijn te verhogen naar € 5 miljoen. In dit wetsvoorstel is gekozen om dit drempelbedrag niet te verhogen. Waarom kiest de regering ervoor om dit drempelbedrag niet te verhogen, zo vragen de leden va de VVD-fractie. Welke lidstaten volgen het voorbeeld van Nederland en welke niet? Waarom kiezen bepaalde landen ervoor om het drempelbedrag wel te verhogen? Leiden deze verschillen in implementatie niet tot oneerlijke concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven? Zo nee, waarom niet?

Ook de leden van de SP-fractie vragen naar het drempelbedrag. De leden van de SP-fractie steunen de keuze om de grens van € 2,5 miljoen in de Nederlandse wet- en regelgeving niet op te trekken. Wel vragen deze leden waarom deze grens is opgetrokken en wat Nederland heeft gedaan om dit te voorkomen. Gezien de problemen met de € 50 000-grens ligt een verlaging van de € 2,5 miljoen-grens juist meer voor de hand volgens de leden van de SP-fractie. Hoe denkt de regering daarover?

In de achtste nota van wijziging op de Wijzigingswet financiële markten 20102, die er gekomen is naar aanleiding van een amendement van de leden Blanksma-van den Heuvel (CDA) en Irrgang (SP)3, staat dat wordt beoogd de voorgestelde verhogingen van enkele vrijstellingsdrempels in werking te laten treden per 1 januari 2012. De leden van de SP-fractie vragen of deze toezegging gestand wordt gedaan. Zo niet, waarom niet, aangezien aan de vermeldde voorwaarde (publicatie van de herziene Prospectusrichtlijn) is voldaan?

Administratieve lasten en nalevingskosten

De regering geeft aan dat de nalevingskosten zullen toenemen omdat er steeds meer eisen worden gesteld aan de samenvatting van een prospectus en doordat het prospectus en de daarin door verwijzing opgenomen documenten elektronisch algemeen verkrijgbaar moeten worden opgesteld. De leden van de VVD-fractie constateren dat in het wetsvoorstel niet wordt aangegeven hoeveel de kosten exact zullen toenemen. Kan de regering een inschatting geven van de extra te verwachte kosten?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nog eens precies kan aangeven wat de belangrijkste redenen zijn voor de forse totale vermindering van administratieve lasten met € 10 miljoen. Hoe kan dit? In hoeverre draagt deze lastenvermindering bij aan een betere situatie op het punt van de prospectus?

Overig

De leden van de CDA-fractie vragen een overzicht van de kopwetgeving waarvoor is gekozen. Graag bij elke kop aangeven welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Aptroot

De adjunct-griffier van de commissie,

Giezen


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Aptroot, Ch.B. (VVD), voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Huizing, M.E. (VVD) en Schouten, C.J. (CU).

Plv. leden: Broeke, J.H. ten (VVD), Koppejan, A.J. (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature, (SP), Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66), Ziengs, E. (VVD) en Slob, A. (CU).

X Noot
2

Kamerstukken II 2010/11, 32 036, nr. 18.

X Noot
3

Kamerstukken II 2010/11, 32 036, nr. 17.

Naar boven