33 006 Wijziging van enkele belastingwetten (Geefwet)

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BRAAKHUIS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKTONDER NR. 13

Ontvangen 16 november 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel B, vervalt.

II

Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 6.38 komt te luiden:

Artikel 6.38 Het in aanmerking nemen van periodieke giften

  • 1. Periodieke giften worden in aanmerking genomen indien zij berusten op een bij onderlinge schenkingsovereenkomst aangegane verplichting om de uitkeringen of verstrekkingen gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde onderlinge schenkingsovereenkomst bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • a. de naam van de belastingplichtige;

    • b. de naam van de begunstigde instelling of vereniging;

    • c. de omvang van de jaarlijkse gift;

    • d. de wijze waarop de gift wordt voldaan;

    • e. het moment waarop de gift jaarlijks wordt voldaan, en

    • f. de looptijd van de onderlinge schenkingsovereenkomst.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde onderlinge schenkingsovereenkomst wordt tot ten minste vijf jaar na afloop van het laatste jaar van de looptijd in de administratie van de belastingplichtige en van de begunstigde instelling of vereniging bewaard.

III

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

E

Na artikel 6.39 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.39a Giften aan instellingen

  • 1. Het bedrag aan giften aan instellingen wordt voor de bepaling van het voor de toepassing van deze afdeling in aanmerking te nemen bedrag verhoogd met 50%.

  • 2. Het in artikel 6.39, eerste en tweede lid, bedoelde maximum wordt verhoogd met het bedrag van de in het eerste lid bedoelde verhoging.

IV

Na artikel I, onderdeel E, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ea

In artikel 8.19, tweede lid, wordt 0,7% vervangen door 1,3%.

Eb

In artikel 8.20, tweede lid, wordt 0,7% vervangen door 1,3%.

V

Artikel I, onderdeel G, vervalt.

VI

Artikel I, onderdeel H, vervalt.

VII

Artikel II vervalt.

VIII

Artikel IV, onderdeel D, onder 3, komt te luiden:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De aftrek, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met 50 percent van het bedrag van de giften die zijn gedaan aan een algemeen nut beogende instelling, doch ten hoogste met € 2500.

IX

Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Va

In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, «€ 423,60» vervangen door «€ 462,20». Voorts wordt «€ 434,34» vervangen door: € 472,94.

X

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIA

In het Belastingplan 2011 vervallen artikel III, onderdelen B en C, en artikel IIIbis, onderdelen D, E, F en G.

Toelichting

Algemeen

Met dit amendement wordt de verhoogde aftrek (de multiplier) van giften uitgebreid naar giften die zijn gedaan aan alle ANBI’s. Voor het uitbreiden van de multiplier tot giften aan alle ANBI’s is ten opzichte van het wetsvoorstel een derving van € 170 mln. gemoeid. Op de multiplier blijft de horizonbepaling van toepassing.

Voorts worden in dit amendement de heffingskortingen voor maatschappelijk (groen en sociaal-ethisch) en cultureel beleggen en directe beleggingen in durfkapitaal teruggebracht naar het niveau dat deze hadden voor 1 januari 2011, namelijk 1,3%. De stapsgewijze afbouw wordt stopgezet en de daarmee verband houdende artikelen uit het Belastingplan 2011 komen te vervallen. De derving hiervan bedraagt € 112 mln. structureel. Daarnaast worden in dit amendement de in het wetsvoorstel opgenomen aanpassingen van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden teruggedraaid. Dit leidt ten opzichte van het wetsvoorstel tot een derving van € 12 mln.

Vervolgens wordt de eis dat bij een periodieke gift een notariële akte vereist is, vervangen door de eis dat een onderlinge schenkingsovereenkomst. Aan die overeenkomst is een aantal voorwaarden verbonden, dat in de wet wordt opgenomen.

Dit amendement voorziet er in om het accijnstarief voor diesel te verhogen met 3,86 eurocent per liter. Hiermee wordt een opbrengst beoogd van € 294 mln.

Tabel met een uitsplitsing van de budgettaire effecten:

Onderwerp

2012

2013

2014

2015

Multiplier alle ANBI’s en multiplier IB naar 125%

170

170

170

170

Heffingskortingen maatschappelijk, cultureel & durfkapitaal naar niveau 2011

53

79

109

112

Ongedaanmaking versobering aftrek uitgaven monumentenpanden

12

12

12

12

Formele aanpassing periodieke giftenaftrek

0

0

0

0

Totaal lastenverlichting

235

261

291

294

         

Verhogen accijns diesel

294

294

294

294

Totaal lastenverzwaring

294

294

294

294

         

Totaal aanpassing

59

33

3

0

Artikelsgewijs

Onderdelen I, V en VI

Artikel I, onderdelen B, G en H (artikelen 6.31, 10.4 en 10.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De in het wetsvoorstel Geefwet voorgestelde versobering van de aftrek voor uitgaven monumentenpanden wordt teruggenomen.

Onderdeel II

Artikel I, onderdeel Da (artikel 6.38 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

Voor het in aftrek kunnen nemen van een periodieke gift vervalt de verplichting voor het vastleggen van deze periodieke giften in een notariëleakte. In plaats van een notariële akte, kan voortaan worden volstaan met een onderlinge schenkingsovereenkomst. In die overeenkomst moet wel een aantal gegevens worden opgenomen. Deze gegevens worden opgesomd in het nieuwe tweede lid van artikel 6.38 van de Wet IB 2001. In het nieuwe derde lid van artikel 6.38 van de Wet IB 2001 wordt bepaald dat de onderlinge schenkingsakte tot ten minste 5 jaar na afloop van de looptijd van de onderlinge schenkingsovereenkomst bewaard dient te worden in de administratie van de donateur en de begunstigde instelling of vereniging.

Onderdeel III

Artikel I, onderdeel E (artikel 6.39a van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De in het wetsvoorstel Geefwet voorgestelde multiplier in de giftenaftrek in de inkomstenbelasting gaat gelden voor giften aan alle algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s). Het bedrag aan giften aan ANBI’s wordt voor de berekening van het in aanmerking te nemen bedrag voor de giftenaftrek dus verhoogd met 50%. Het plafond voor de in aanmerking te nemen giftenaftrek wordt verhoogd met de verhoging als gevolg van de multiplier.

Onderdeel IV

Artikel I, onderdelen Ea en Eb (artikelen 8.19 en 8.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De stapsgewijze afbouw van de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen (groen en sociaal-ethisch beleggen), directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen wordt stopgezet. De heffingskorting wordt vastgesteld op 1,3%, het niveau dat deze heffingskortingen hadden voor het Belastingplan 2011.

Onderdeel VII

Artikel II (overgangsrecht artikel 6.31 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

In verband met het terugdraaien van de versobering van de aftrek voor uitgaven monumentenpanden, kan het voorgestelde overgangsrecht voor deze aftrek komen te vervallen.

Onderdeel VIII

Artikel IV, onderdeel D (artikel 16 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Dit amendement regelt dat de verhoogde aftrek van giften met 50% met eenmaximum van € 2 500 wordt uitgebreid naar giften die zijn gedaan aan alle ANBI’s.

Onderdeel IX

Artikel Va (artikel 27 van de Wet op de accijns)

Het in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns opgenomen tarief voor zwavelvrije halfzware olie en gasolie wordt verhoogd met 3,86 eurocent per liter. Hiermee wordt een opbrengst beoogd van € 294 mln. Ook het iets hogere tarief voor andere dan zwavelvrije halfzware olie en gasolie wordt verhoogd met 3,86 eurocent per liter. Niet zwavelvrije producten mogen niet meer op de binnenlandse markt worden verkocht maar worden nog wel in Nederland geproduceerd voor exportdoeleinden. In het geval dat er op dergelijke producten in Nederland een niet acceptabel vermis zou worden geconstateerd, is het hogere tarief verschuldigd. De verhoging van dit tarief genereert in principe een te verwaarlozen opbrengst.

Onderdeel X

Artikel VIIIa (Artikel III, onderdelen B en C, en Artikel IV, onderdelen D, E, F en G van het Belastingplan 2011)

In verband met het stopzetten van de afbouw van de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen (groen en sociaal-ethisch beleggen), directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen, vervallen de hierop ziende wijzigingen opgenomen in het Belastingplan 2011 die na 1 januari 2012 nog op zouden moeten treden.

Braakhuis
Naar boven