32 824 Integratiebeleid

Nr. 176 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2016

De open en vrije samenleving waarin we leven zijn verworvenheden van onze democratische rechtstaat. Daar mogen we trots op zijn. Tegelijkertijd moeten we ook blijven beseffen dat dit geen vanzelfsprekendheid is. We moeten er met elkaar, de overheid, de samenleving en alle burgers, hard aan werken om de kernwaarden van onze samenleving hoog te houden. Deze opdracht, die van alle tijden is, heeft aan belang gewonnen. Onze samenleving is de laatste jaren verhard. De samenleving is ook op andere vlakken in een hoog tempo veranderd in de laatste decennia. We kunnen verwachten dat dit tempo in de nabije toekomst niet zal afnemen. Als gevolg van technologische ontwikkelingen en globalisering. Maar ook als gevolg van aanhoudende en nieuwe brandhaarden en spanningen in de wereld en daarmee samenhangende migratie. Tegelijkertijd is er ook de uitdaging aan de kant van de ontvangende samenleving om gelijke kansen aan iedereen te bieden. Discriminatie, die voelbaar is in de samenleving, beperkt de kansen van bijvoorbeeld goed opgeleide jongeren met migratieachtergrond op de arbeidsmarkt. Discriminatie leidt ook tot vervreemding van de samenleving, en de toename van onbegrip en spanningen over en weer. Dit kunnen we niet tolereren.

Ik constateer dat hier ook goede stappen in worden gezet: vanuit de samenleving worden er initiatieven ontplooid die helpen om nader tot elkaar te komen, om gezamenlijk te leren omgaan met de uitdagingen en de veranderingen en daar sterker uit te komen. Het kabinet ziet en waardeert deze inspanningen, en stimuleert ze waar nodig en mogelijk. Vanaf dag één heeft het kabinet zich gerealiseerd dat de uitdagingen dermate groot zijn, dat er ook een stevige inzet van overheidswege noodzakelijk is.

Hiertoe zijn verschillende maatregelen getroffen en initiatieven genomen, die ingebed zijn binnen de Agenda Integratie1. Net als in de voorgaande jaren2 informeer ik u ook aan het eind van dit jaar met deze brief over de voortgang van de Agenda Integratie. In de bij deze brief horende Voortgangsrapportage3 treft u een uitgebreide weergave aan van de voortgang van verschillende onderdelen van de Agenda, evenals een vooruitblik op de belangrijkste activiteiten voor de komende periode. Activiteiten die zullen bijdragen aan het versterken van de sociaal stabiele samenleving, het uitgangspunt van de Agenda Integratie. Het kabinet zet hierop in door onze kernwaarden centraal te stellen, meedoen en participeren te bevorderen, gelijke kansen te bieden en in te zetten op kennisontwikkeling en -deling, dialoog, binding en verbinding.

Kernwaarden uitdragen, waarborgen en verinnerlijken

Het kabinet ziet het waarborgen van de verworvenheden en kernwaarden van onze democratische rechtsstaat als de hoofdtaak door onze kernwaarden centraal te stellen, door de naleving ervan te bevorderen, en door kordaat in te grijpen in gevallen waar dit niet gerespecteerd wordt. Helaas is dit nodig, omdat er personen en groepen zijn die onze kernwaarden niet delen en zich afwenden van de maatschappij. Hier stellen we grenzen aan. Het is aan het kabinet om hierop te acteren, maar ook om basisvoorwaarden voor een inclusieve samenleving te scheppen. Vervolgens wordt van alle inwoners van Nederland verwacht dat ze de waarden van de samenleving kennen, verinnerlijken en zich er naar gedragen. Dit geldt ook voor de nieuwkomers, die we als samenleving een veilige en open omgeving met kansen voor ontplooiing en zelfbeschikking bieden, maar van wie we ook de inspanning vragen, om de Nederlandse taal goed machtig te worden, zich te verdiepen in onze waarden en deze te respecteren en uit te dragen.

Hiervoor is een zo snel mogelijke kennismaking van de nieuwkomer met de Nederlandse kernwaarden een vereiste, wat bevorderd wordt met de aanstaande invoering van de participatieverklaring per 1 juli 2017, die ik aangekondigd heb in de Agenda Integratie en in mijn brief van 27 november 20154. Om de invoering van de participatieverklaring mogelijk te maken is het benodigde wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering ingediend bij de uw Kamer5. In de aanloop naar de invoering van deze verklaring is, conform de afspraken uit het Bestuursakkoord, vanaf 1 januari 2016, de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding verhoogd van € 1.000,– naar € 2.370,– per inburgeringsplichtige asielgerechtigde vergunninghouder. Deze extra investering biedt samen met de participatieverklaring en andere initiatieven en maatregelen een goede basis voor de kennismaking van de vergunninghouders met de Nederlandse samenleving en de daarin geldende kernwaarden. We maken hiermee ook duidelijk dat we verwachten dat deze rechten, normen en waarden door iedereen gerespecteerd worden.

Verschillende recente ontwikkelingen en incidenten bevestigen dat nog niet iedereen de kernwaarden van onze samenleving deelt of naleeft. Dat bewijst dat de verworvenheden van onze rechtsstaat, zoals onze grondwettelijke vrijheden, blijvend onderhoud vergen.

Het kabinet is bezorgd over die personen en organisaties die vanuit fundamentalistische leerstellingen (zoals salafisme) aanzetten tot haat en onverdraagzaamheid en die vanuit hun overtuiging onze kernwaarden niet respecteren en vrijheden van anderen proberen in te perken. Deze vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst, zijn essentieel voor het functioneren van de Nederlandse democratische rechtsstaat. Wanneer deze vrijheden aangetast worden treedt de overheid op passende wijze op. De aanpak richt zich zowel op strafbaar als onwenselijk gedrag. Vanuit maatschappelijke optiek wordt stelling genomen tegen problematisch en onwenselijk gedrag. De lokale driesporenaanpak via gemeenten is erop gericht om dit gedrag tegen te gaan. Doel van deze aanpak is om te voorkomen dat op de langere termijn de sociale stabiliteit van de samenleving wordt aangetast. Het aan u toegezegde onderzoek naar salafistische organisaties ontvangt u in het voorjaar van 2017. Recent heeft u al een brief van het kabinet ontvangen over ongewenste buitenlandse financiering, inclusief de door u gevraagde informatie over de aankoop van een voormalig schoolgebouw door een salafistische organisatie in Rotterdam.

Een ander voorbeeld zijn de toegenomen spanningen in Nederland naar aanleiding van de couppoging in Turkije van 15 juli jl.Hoe dramatisch de gebeurtenissen ook waren in Turkije, op geen enkele wijze rechtvaardigt het de intimidatie, bedreigingen en geweld die erop volgden in ons land. Het kabinet veroordeelt de militaire actie tegen democratische instituties van Turkije. Tegelijkertijd verwachten we dat iedere inwoner van Nederland de Nederlandse rechtsstaat respecteert en internationale conflicten bespreekt in plaats van het hier uit te vechten. Dit heeft het kabinet op verschillende manieren duidelijk gemaakt, onder meer via de brief Spanningen Turks Nederlandse gemeenschap van 12 september jl.6 Om de spanningen op de korte en de lange termijn tegen te gaan heb ik met verschillende Nederlanders met een Turkse achtergrond gesproken, waaronder met jongeren, en hen aangemoedigd met initiatieven te komen die zich richten op de binding met de Nederlandse samenleving. Ook heb ik met verschillende Turkse organisaties gesproken, en met ze afgesproken dat zij (op lokaal niveau) gezamenlijk in gesprek gaan om bedreigingen en andere escalaties in ons land te voorkomen. Ik heb deze organisaties, de jongeren en andere Nederlanders met een Turkse achtergrond actief opgeroepen om beheerst om te gaan met meningsverschillen. Zoals we binnen de kaders van onze normen en waarden met elkaar om horen te gaan.

Het niet respecteren van de normen en waarden komt in zijn uiterste vorm terug in gewelddadig extremisme en terrorisme. Het proces van activisme naar gewelddadig extremisme en terrorisme is radicalisering. Daarmee kan radicalisering richting gewelddadig extremisme en terrorisme leiden tot dreiging voor de nationale veiligheid en voor de sociale samenhang en stabiliteit in ons land. Dit is een groot zorgpunt voor de burgers, overheden en instellingen. Deze zorgen worden versterkt door de recente terroristische aanslagen in onze buurlanden. Een substantiële dreiging voor Nederland gaat momenteel uit van de jihadistische beweging. Om deze dreiging aan te pakken is in augustus 2014 het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme7 uitgebracht dat zowel repressieve als preventieve maatregelen bevat. Over de voortgang van de maatregelen in het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme is uw Kamer op 14 november jl. geïnformeerd via de zevende voortgangsrapportage Integrale Aanpak Jihadisme8.

Om de weerbaarheid tegen radicalisering te vergroten is met vier gemeenten het project weerbaar opvoeden gestart, waarin samen met de lokale partners en een expertgroep wordt gewerkt aan het ontwikkelen van (op bestaand aanbod) aanvullend opvoedondersteuningsmateriaal. Dit materiaal richt zich op het omgaan met cultureel-religieuze dilemma’s in de opvoeding. Daarbij wordt gestreefd naar de vergroting van socialisatie van migrantenkinderen in de Nederlandse samenleving, om op deze manier het risico op radicalisering te verkleinen.

Meedoen en participeren

Het kabinet verwacht van alle inwoners van Nederland dat ze meedoen en een bijdrage leveren aan de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld via arbeidsparticipatie, het doen van vrijwilligerswerk of het investeren in zichzelf via scholing en ontwikkelingstrajecten. Dit gaat niet altijd goed. We realiseren ons dat dit niet altijd onwil is, maar dat het voor sommige groepen extra moeite kost. Daarom zet het kabinet verschillende middelen en maatregelen in om de groepen die het lastiger hebben om mee te komen een duwtje in de rug te geven, en ze beter op weg te helpen.

Het interdepartementale programma Tel mee met Taal draagt hieraan bijvoorbeeld bij door het verbeteren van de taalvaardigheid van laaggeletterde mensen. Het kabinet zet ook in op het verminderen van jeugdwerkloosheid, waarbij speciale aandacht uitgaat naar de werkloosheid van jongeren met een migrantenachtergrond. Het kabinet werkt daarbij samen met vmbo-scholen, mbo-scholen, hogescholen, universiteiten, gemeenten, UWV, jongerenorganisaties en werkgevers uit 7 steden aan vernieuwende oplossingen in het kader van een zogenaamde City Deal. Over deze en andere maatregelen om jeugdwerkloosheid tegen te gaan heb ik uw kamer geïnformeerd met de brief Aanpak Jeugdwerkloosheid van 30 november 20159.

Inburgering is een belangrijke voorwaarde voor de nieuwkomers om goed mee te kunnen doen aan de samenleving. In 2013 is het inburgeringsstelsel vernieuwd. Daarbij is ingezet op eigen verantwoordelijkheid, resultaatverplichting en marktwerking. Drie jaar na de invoering blijkt dat de overgrote meerderheid (90%) van nieuwkomers waarvan de inburgeringstermijn verlopen is, heeft voldaan aan de inburgeringsplicht of een ontheffing of een verlenging van de termijn gekregen heeft. Dit neemt niet weg dat uit de eerste evaluaties blijkt dat er nog veel inburgeringsplichtigen het examen nog niet gehaald hebben. Ik heb uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de ontwikkelingen en resultaten betreffende inburgering via de brief van 11 oktober 201610. In deze brief zijn verschillende activiteiten en maatregelen benoemd die opgepakt worden om de geïdentificeerde knelpunten weg te nemen en het inburgeringsstelsel verder te verbeteren.

Hiermee wordt een basis gelegd voor een goede inburgering van de nieuwkomers en het daadwerkelijk opnemen van deze mensen in onze samenleving, zo ook de vluchtelingen die een verblijfstatus krijgen. Dit is één van de meest wezenlijke vraagstukken waar we als land voor staan, nu de acute noodopvang van de vluchtelingen achter de rug is, en de rust hieromtrent langzaam terugkeert. Het is de zaak om deze rust te behouden door stevig in te zetten op een goede inburgering en integratie van deze nieuwkomers. We moeten van het verleden leren en ons realiseren dat er geen tijd te verliezen is. De vergunninghouders moeten vanaf dag 1 actief gaan deelnemen aan de maatschappij, en de heersende normen en waarden daarbij omarmen. Om dit mogelijk te maken heeft het kabinet, in nauwe samenwerking met betrokken organisaties, verschillende maatregelen genomen in de afgelopen periode. Daarover heb ik uw Kamer op 27 oktober jl. geïnformeerd met de brief «Voortgang integratie en participatie verhoogde asielinstroom»11.

Gelijke kansen

Van vergunninghouders en andere nieuwkomers wordt een extra inspanning gevraagd. We verwachten een investering om de Nederlandse taal, de samenleving en de normen en waarden te leren kennen, om volledig aan de samenleving deel te kunnen nemen. Aan de andere kant moeten we als samenleving als geheel ze wel de kansen hiertoe bieden. Ik constateer dat dit niet in alle gevallen goed gaat. Op de arbeidsmarkt is er bijvoorbeeld sprake van ongelijke kansen. Tevens ervaren verschillende groepen discriminatie in uiteenlopende situaties. Dit is onacceptabel. In een open en democratische samenleving als de onze, is voor discriminatie geen ruimte. Gelijke behandeling en een gelijk speelveld voor iedereen zijn onze uitgangspunten, uitgangspunten die we richting de nieuwkomers en Nederlanders met een migratieachtergrond ook verplicht zijn na te komen. Het kabinet heeft hier stevig op ingezet. Door bijvoorbeeld een harde anti-discriminatiebepaling op te nemen in de contracten van de rijksoverheid. Bovendien hebben alle ministeries in 2016 een diversiteitscharter ondertekend, in het kader van de bevordering van een inclusieve overheid. Over deze en andere maatregelen die de kansen op de arbeidsmarkt voor de Nederlanders met een migratieachtergrond vergroten heb ik uw Kamer geïnformeerd via de Voortgangsrapportage actieplan arbeidsmarktdiscriminatie van 3 november 2016 jl.12

Het tegengaan van discriminatie en het vergroten van inclusie kan niet alleen via de arbeidsmarkt bewerkstelligd worden. Daarom wordt bijvoorbeeld de brede campagne «zet een streep door discriminatie» in december 2016 ook ingezet in het voetbal. Verder zet het kabinet in op zowel repressie, als maatregelen gericht op preventie. Hiervoor is een Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie gestart, waarover u op 22 januari jl. bent geïnformeerd13.

Naast activiteiten op nationaal niveau, heeft het kabinet ook op internationaal niveau bijgedragen aan het agenderen van het vraagstuk van inclusie en discriminatie. Op Europees niveau is, in het kader van het Nederlandse voorzitterschap, prominent aandacht gevraagd voor het tegengaan van moslimdiscriminatie en in het bijzonder voor het tegengaan van antisemitisme, zoals de motie Bisschop het kabinet verzocht heeft14. Dit is via verschillende kanalen gedaan. In de bij deze brief horende voortgangsrapportage treft u een uitgebreid overzicht hiervan aan, waarmee ik deze motie afgedaan heb. Met onder meer de steun van Nederland is tevens door de Verenigde Naties het decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst uitgeroepen. Hiermee wordt specifiek aandacht besteed aan racisme en discriminatie jegens mensen van Afrikaanse afkomst – nazaten en nieuwkomers.

Binding, verbinding en dialoog

Om tot een inclusieve samenleving te kunnen komen zijn verbinding en dialoog essentieel. Het vergroten van verbinding binnen de samenleving is één van de belangrijkste uitdagingen waar we voor staan. Ik constateer dat de veranderingen in de samenleving op dit moment resulteren in het ervaren van steeds meer tegenstellingen tussen de inwoners van Nederland, vaak ook langs de etnische scheidslijnen. Doordat een deel van de burgers die de veranderingen in een rap tempo zien plaatsvinden zich zorgen maakt over de identiteit en de kernwaarden van ons land. Maar ook doordat sommige Nederlanders met een migratieachtergrond niet altijd als individuele burger van dit land gezien worden, maar vaak als onderdeel van een groep of religie. Dit zorgt voor een gevoel van afwijzing en niet-welkom zijn. Deze ontwikkeling van toenemende tegenstellingen is zorgwekkend en moet aangepakt worden. Door met elkaar te communiceren, want zo leren we elkaar en elkaars achtergrond kennen, waardoor we elkaars zorgen en situatie beter kunnen begrijpen. Door elkaar te kennen en te begrijpen vermindert ook de ruimte voor het ontstaan van vooroordelen, waarmee de voedingsbodem voor het ontstaan van wantrouwen weggenomen wordt evenals de daaruit voortvloeiende spanningen en scheidslijnen.

Het kabinet heeft in de afgelopen tijd veel geïnvesteerd in de hiervoor broodnodige dialoog. Door bijvoorbeeld rondetafels te organiseren over Piet, of de spanningen in het Midden-Oosten en het voorkomen van overslaan ervan naar Nederland. Tevens heb ik op 21 november jl. een brede verbindingsbijeenkomst georganiseerd waarin verschillende maatschappelijke instellingen, gemeenten, fondsen, initiatieven, burgers en anderen met elkaar het gesprek zijn aangegaan over de samenleving en over het versterken van verbindingen in de samenleving. Deze bijeenkomst is georganiseerd om zichtbaar te maken dat er in de samenleving veel initiatieven bestaan die werken aan verbinding in de samenleving. Ze werken er aan door het voeren van de dialoog, door de voorbeeldrol op zich te nemen en door samen te werken om ook elkaars initiatief te versterken. Om dit verder te bevorderen blijf ik volgend jaar deze initiatieven faciliteren door ze een podium te bieden en hun zichtbaarheid te vergroten.

Dit soort activiteiten kunnen als smeerolie voor onze samenleving dienen. Smeerolie die nodig is voor de vergroting van empathie in de samenleving. Empathie die negatieve beeldvorming en discriminatie kan helpen voorkomen, wat een essentiële voorwaarde is om tot een volledig inclusieve samenleving te komen. Een samenleving waar eenieder die in Nederland woont gelijke kansen heeft, zich thuis in voelt en zich aan verbonden voelt, is een sterke samenleving die ook tegen een stootje kan, en daarmee beter weerbaar is tegen invloeden van buitenaf. Dit is een cruciale voorwaarde voor een sociaal stabiele samenleving in de eenentwintigste eeuw, waarin de ontwikkelingen niet alleen in een rap tempo gaan, maar waarin ook sprake is van grote internationale connectiviteit, waarbij ontwikkelingen in het buitenland in grote mate van impact op onze eigen samenleving kunnen zijn. Zoals we bijvoorbeeld hebben gezien bij de Turkse spanningen en de vluchtelingenstroom als gevolg van de oorlogen in de Arabische wereld.

Het internationale aspect is niet alleen van wezenlijk belang omdat de ontwikkelingen elders in de wereld onze samenleving kunnen beïnvloeden, maar ook omdat een deel van de oplossing op de internationale schaal ligt. Voornamelijk op Europees niveau zullen we beter met elkaar samen moeten werken en betere afspraken met elkaar moeten maken. Bijvoorbeeld over de arbeidsvoorwaarden bij Europese migratie, maar ook het vraagstuk van vluchtelingen blijft actueel. Tevens kunnen verschillende landen die vaak met vergelijkbare vraagstukken te maken hebben van elkaar leren en elkaar helpen. Hiertoe is onder het Nederlands voorzitterschap een conferentie georganiseerd, die als een startschot gezien kan worden voor nauwere samenwerking tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten binnen het nieuwe European Integration Network. Daarbij wordt ingezet op het uitwisselen van best practices.

Kennis als fundament voor beleid

Het delen van bestaande praktijkkennis en het opbouwen en verwerven van nieuwe kennis vormt een belangrijke hoeksteen voor gedegen en succesvolle beleidsontwikkeling en -uitvoering. Het belang van goede en objectieve informatie is niet te onderschatten. Daarom zet ik blijvend in op goede kennisontwikkeling en -deling. Het gaat daarbij zowel om kennis uit toegepast beleidsonderzoek en fundamenteel onderzoek, als kennis en inzichten uit de haarvaten van de samenleving. Hiervoor heb ik vorig jaar de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) en Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) opgericht. De Expertise-unit Sociale Stabiliteit concentreert zich op de thema’s «maatschappelijke spanningen» en «radicalisering» en biedt daarbij gemeenten, eerstelijns professionals en diverse groepen in de samenleving praktijkkennis aan over maatschappelijke spanningen. Het Kennisplatform Integratie en Samenleving bestrijkt het bredere terrein van integratie, biedt daarbij wetenschappelijke en «evidence based» onderbouwing voor beleid, evenals ondersteuning aan verschillende partijen in hun inspanningen om de sociaal stabiele samenleving te waarborgen.

Daarnaast investeert het kabinet blijvend in verzameling en analyse van essentiële beleidsinformatie. Bijvoorbeeld via de longitudinale studie naar integratie van vluchtelingen waarover ik u in de brief over Voortgang integratie en participatie verhoogde asielinstroom van 27 oktober 2016 heb geïnformeerd15. Deze studie zal in de komende periode via jaarlijkse rapportages waardevolle informatie opleveren voor de samenleving en het beleid, evenals vele andere onderzoeken die in de afgelopen periode zijn gestart en uitgevoerd. Een goed voorbeeld daarvan is het Jaarrapport Integratie 2016, dat het CBS op 21 november jl. heeft gepubliceerd16. Op basis van dit rapport zou zowel een positief beeld geschetst kunnen worden, als een meer zorgelijk. Als we de uitkomsten positief benaderen, zien we bijvoorbeeld dat de opleidingsgraad van de Nederlanders met migratieachtergrond stijgt, en dat het vroegtijdig schoolverlaten en criminaliteit dalen, sneller dan onder de jongeren met een Nederlandse achtergrond. Dit zijn positieve signalen die de burger moed geven, er is een beweging de goede kant op ingezet.

Tegelijkertijd mogen we onszelf niet rijk rekenen. De criminaliteit en het vroegtijdig schoolverlaten zijn nog altijd bovengemiddeld bij verschillende jongeren met migratieachtergrond. Bovendien zijn de kansen op de arbeidsmarkt van deze groep blijvend zwak, ondanks de duidelijke positieve ontwikkeling in het onderwijs. Dit sterkt mij in het doorzetten en versterken van beleid en acties die gericht zijn op het vergroten van kansen van deze jongeren, waarvan ik een aantal voorbeelden in deze brief heb genoemd.

Een ander relevant rapport waar ik graag bij stil wil staan is de verkenning Migratie en classificatie, naar een meervoudig migratie-idioom van de WRR17. De WRR adviseert hierin over het gebruik van termen voor aanduiding van personen en groepen van verschillende afkomst, dit in kader van de discussie over de uitsluitende effecten van termen als allochtoon en autochtoon. Op basis van een gedegen analyse komt WRR tot de aanbeveling deze termen uitsluitingsredenen niet meer te gebruiken, maar ook geen nieuw vast begrippenpaar te introduceren. De WRR verwacht dat ook nieuwe termen, die de bevolking in twee groepen indelen, na verloop van tijd uitsluitend zullen gaan werken. WRR stelt daarom voor om een zogenaamd meervoudig migratie-idioom te gebruiken, waarbij afhankelijk van het onderwerp een toegesneden classificatie wordt gehanteerd. Het advies is daarbij om zo terughoudend mogelijk te zijn bij het gebruik van herkomstclassificaties en in de gevallen dat onderscheid nodig en nuttig is, zo weinig mogelijk in algemene termen en vaste classificaties te spreken. Concreet betekent dit dat het spreken van bijvoorbeeld «werknemers met een Turkse achtergrond» of «vwo-leerlingen met een Surinaamse achtergrond» de voorkeur geniet en alleen wanneer dat strikt noodzakelijk is een meer algemene classificatie wordt gebruikt. Daarvoor adviseert de WRR om – in plaats van allochtonen – te spreken van «personen met een migratieachtergrond» en de term autochtonen te vervangen door «personen met een Nederlandse achtergrond». Juist door een variëteit aan begrippen te hanteren in plaats van een vast begrippenpaar, verwacht de WRR dat de negatieve lading die aan begrippen na verloop van tijd kan gaan kleven minder snel zal ontstaan. Dit advies van WRR sluit goed aan bij de werkwijze die mijn ministerie al sinds enige jaren hanteert en die bijvoorbeeld ook door het SCP wordt gebruikt. Zoals ik ook al in mijn mondelinge reactie bij het verschijnen van het WRR-advies heb aangegeven, vind ik het voorstel van de WRR goed bruikbaar en zal de voorgestelde terminologie gaan gebruiken. Hiermee kom ik tegemoet aan de motie van de leden Karabulut en Marcouch, waarin de regering wordt opgeroepen de beleidstermen westers en niet-westers allochtoon en autochtoon te herzien18.

Inzetten op sociaal stabiel en inclusief Nederland

In de afgelopen periode is veel werk verzet, zoals onder meer uit de bijgevoegde Voortgangsrapportage blijkt. Ik constateer dat op verschillende terreinen verbetering zichtbaar is. Zie bijvoorbeeld de verschillende initiatieven om dichter bij elkaar te komen. Of de jongeren met migratieachtergrond die het steeds beter doen op school. Tegelijkertijd zijn er ook terechte zorgen en verschillende uitdagingen. Omdat bijvoorbeeld deze zelfde jongeren onvoldoende kansen op de arbeidsmarkt krijgen. Omdat er sprake is van discriminatie in de samenleving. Omdat de afstand tussen groepen met verschillende achtergronden nog te groot is. Omdat nog niet iedereen de kernwaarden onderschrijft en naar vermogen participeert. Omdat dit alles nog te vaak tot spanningen in de samenleving leidt. En omdat de samenleving door zal blijven veranderen.

Dit vraagt om een blijvende inzet, van alle burgers van dit land, alle overheden en alle andere actoren in onze maatschappij. Willen we onze samenleving sociaal stabieler maken en houden, en willen we tegenstellingen voorkomen, zullen we de zo cruciale verbinding en binding beter tot stand moeten brengen. Ik besef dat dit een grote en niet eenvoudige uitdaging is. Toch ben ik ervan overtuigd dat het een haalbare is: we hebben stappen in de goede richting gezet. Bovendien is er meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Dit biedt een goed toekomstperspectief, voor ons allen en voor een inclusief Nederland, zo lang we bereid zijn hier stevig en blijvend in te investeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 80.

X Noot
2

Kamerstuk 32 824, nr. 47; Kamerstuk 32 824, nr. 79; en Kamerstuk 32 824, nr. 118.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Kamerstuk 32 824, nr. 115.

X Noot
5

Kamerstuk 34 584, nr. 2.

X Noot
6

Kamerstuk 32 824, nr. 148.

X Noot
7

Kamerstuk 29 754, nr. 253.

X Noot
8

Kamerstuk 29 754, nr. 406.

X Noot
9

Kamerstuk 29 544, nr. 599.

X Noot
10

Kamerstuk 32 824, nr. 161.

X Noot
11

Kamerstuk 19 637, nr. 2243.

X Noot
12

Kamerstuk 29 544, nr. 48.

X Noot
13

Kamerstuk 30 950, nr. 84.

X Noot
14

Kamerstuk 34 166, nr. 17.

X Noot
15

Kamerstuk 19 637, nr. 2243.

X Noot
16

Het CBS heeft dit rapport gepubliceerd via https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2016/47/jaarrapport-integratie-2016.

X Noot
18

Kamerstuk 32 824, nr. 125.

Naar boven