Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 32820 nr. 467 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 32820 nr. 467 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2022
Cultuur is van wezenlijk belang voor onze samenleving en een investering in onze maatschappij. Het brengt mensen bij elkaar, daagt uit en biedt nieuwe perspectieven. Zonder cultuur wordt het leven schraal, dof en bleek. Zonder cultuur ontbreken inspiratie, plezier en verbinding. En zonder cultuur staan we stil. Een nieuwe blik op de wereld of op je leven, krijg je tijdens een voorstelling, een bezoek aan een iconisch gebouw of gebied, een tentoonstelling, bij het zien van een film of in al die andere momenten waarop cultuur ons bestaan verrijkt. Cultuur maakt bovendien herkenning mogelijk én toont verschillen tussen mensen.
De cultuursector heeft het zwaar gehad tijdens de coronacrisis. De toekomst van de sector heeft onder grote druk gestaan en het is op z’n zachtst gezegd nog altijd een uitdagende tijd. De komende periode staat in het teken van herstel, vernieuwing en groei1.
De extra middelen die dit kabinet beschikbaar stelt uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) voor cultuur zijn hierbij een belangrijke steun in de rug. Dit jaar gaat het om € 135 miljoen en in de jaren hierna loopt het bedrag op naar € 170 miljoen structureel per jaar.2 Deze investering maakt het mogelijk de grote uitdagingen waar het culturele en creatieve veld voor staat aan te pakken en het culturele leven weer te laten bloeien.
In mijn eerste maanden als staatssecretaris heb ik inspirerende ontmoetingen gehad met bevlogen mensen uit de culturele wereld. De gesprekken met makers, culturele organisaties, en bestuurlijke partners over wat zij nodig hebben, waren een belangrijke bron bij het uitwerken van de maatregelen in deze brief. Daarnaast is de Kamerbrief van 16 november jl. met de contouren van een herstelplan voor mij een belangrijk vertrekpunt geweest.3
Het eerste deel van mijn brief richt zich op herstel. Dit geef ik vorm langs vijf lijnen, waarmee de sector weer gezond, sterk en weerbaar moet worden:
De eerste lijn stimuleert een verdere herstart. Het is noodzakelijk dat de culturele en creatieve sector weer gaat draaien, dat het publiek terugkomt en dat er cultuur gemaakt en beoefend wordt.
De tweede lijn gaat over de arbeidsmarkt. De culturele arbeidsmarkt heeft tijdens de coronacrisis klappen gehad en zwakke plekken zijn blootgelegd. Een sector die aantrekkelijk is om in te werken draagt bij aan herstel.
De derde lijn betreft makers. Met de herstelmaatregelen zorg ik ervoor dat makers kansen krijgen zich te ontwikkelen en weer aan de slag kunnen.
De vierde lijn richt zich op jongeren. De coronacrisis heeft veel impact op jongeren gehad: sociaal, economisch en mentaal. Ik wil daarom deze groep extra aandacht geven.
De vijfde lijn is innovatie. Corona toonde het innovatieve vermogen van de cultuursector. Het publiek waardeert de combinatie van fysieke en digitale cultuurbeleving.4 Deze innovatie wil ik blijvend ondersteunen, want zij maakt de sector sterker en flexibeler.
Het tweede deel van deze brief gaat in op andere opgaves uit het coalitieakkoord waar ik nog dit jaar een begin mee maak. Het gaat hierbij om een Nationaal Slavernijmuseum en een Nationaal Historisch Museum, de gevolgen van ruimtelijke transities voor het cultureel erfgoed, het potentieel van de creatieve industrie, een bibliotheekvoorziening in elke gemeente, leesbevordering en cultureel audiovisueel aanbod.
Na het slot van deze brief is een overzicht toegevoegd met de maatregelen voor dit jaar, inclusief de gereserveerde bedragen. Tevens reageer ik in deze brief op een aantal moties die de Kamer het afgelopen jaar indiende voor het herstel van de sector.
Op het andere onderdeel van de portefeuille waar ik verantwoordelijk voor ben – Media – ga ik in deze brief niet in. Op dit onderdeel ontvangt u separaat een hoofdlijnenbrief.
Herstel
Bijna twee jaar verkeerden musea, theaters, bioscopen, monumenten en cultuurinstellingen in moeilijke omstandigheden. Honderden culturele organisaties moesten lange tijd hun deuren sluiten. Makers kregen minder opdrachten, waardoor hun inkomsten drastisch achteruitgingen. Zzp’ers zochten hun heil elders. Bij amateurverenigingen liep het aantal leden terug en datzelfde gold voor vrijwilligers bij cultuurinstellingen. Beginnend talent en een nieuwe generatie makers konden zich niet of nauwelijks aan publiek laten zien of vlieguren maken in hun startende beroepspraktijk. De coronacrisis bood tegelijkertijd ook kansen voor experiment, vernieuwing en reflectie. Ontwerpers, van modemakers tot gamedesigners, kregen meer ruimte en tijd elkaar digitaal te ontmoeten, kennis uit te wisselen en te werken aan nieuwe toepassingen. Zo konden thuiswerkende makers en kunstenaars toch werk ontwikkelen via digitale technieken en collecties. Liveoptredens waren vaker via streaming te zien en dat leidde tot nieuw publiek.
Om herstel en vernieuwing te bevorderen wil ik los van de in deze brief aangekondigde maatregelen kijken hoe ik de komende periode de sector meer rust en ruimte kan geven. Zo staat in de verkenning van de Raad voor Cultuur Beweging in het bestel een voorstel voor een verlenging van de subsidieperiode van de basisinfrastructuur.5 Ik kom hier op terug in een separate brief.
Daarnaast blijft het kabinet in gesprek met de sector over de wijze waarop deze zo lang mogelijk open kan blijven bij een mogelijke heropleving van het coronavirus. Niet voor niets heeft het kabinet in de Kamer toegezegd «met name die publieke (en private) sectoren in het oog te zullen houden» die bij een opleving mogelijk geraakt kunnen worden.6
a. Herstart
Op dit moment zijn culturele instellingen weer volledig open en kan weer volop kunst worden beoefend en beleefd. Maar het gedrag van het publiek is niet terug bij het oude. Niet iedereen voelt zich veilig genoeg weer naar een concert of museum te gaan. Kaarten worden niet meer maanden van tevoren gekocht, maar pas als zeker is dat de voorstelling doorgaat. En waar in het verleden gold: the show must go on, is het afgelasten van voorstellingen of concerten wegens quarantaine van medewerkers ineens een nieuwe realiteit geworden.
Ik neem daarom een aantal maatregelen die zich richten op zowel de vele vrijwilligers in het veld als op het publiek. Mooie voorstellingen, films en exposities zijn de beste manier het publiek te verleiden terug te keren. Daarom investeer ik in het weer opstarten van producties en ondersteun ik publiekscampagnes. De Museumvereniging krijgt bijvoorbeeld middelen voor een campagne om museumbezoek te stimuleren.
Ook wil ik culturele programmering bij de publieke omroep vergroten.
Zo worden makers ondersteund en wordt tegelijkertijd een breder publiek gestimuleerd terug te keren naar theaters, musea en bioscopen.
Evenals uw Kamer, die in de gewijzigde motie van het lid Werner c.s. verzocht drempels weg te nemen voor mensen met een handicap om deel te nemen aan cultuur, hecht ik grote waarde aan de toegankelijkheid van voorstellingen voor mensen met een beperking.7 Om te toetsen of voorstellingen door de impact van de crisis minder toegankelijk waren ben ik in gesprek gegaan met de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten. Veel voorstellingen zijn door de crisis afgelast, hetgeen zowel mensen met als zonder beperking heeft geraakt. Ik constateer ongelijkheid binnen de sector als het gaat om inspanningen voor mensen met een beperking. Daarom stimuleer ik in het kader van de Code Diversiteit & Inclusie dat stappen worden gezet op het gebied van toegankelijkheid. Er zijn al goede voorbeelden, zoals het programma van het Nationale Theater (HNT Onbeperkt). Dit soort initiatieven is waardevol omdat het bijdraagt aan een bredere toegankelijkheid van het cultuuraanbod.
De vrijwillige inzet voor cultuur en de actieve cultuurbeoefening vormt een belangrijke basis van het culturele leven in ons land. Ook hier hebben de coronamaatregelen grote impact gehad. Het coalitieakkoord benoemt het belang van herstel om zowel professionals, instellingen als amateurverenigingen er weer bovenop te helpen. Via de amateurkoepels versterk ik het rijke Nederlandse verenigingsleven. Ook zal ik campagnes ondersteunen om jongeren en ouderen aan te moedigen weer aan culturele (les) activiteiten deel te nemen. Via een bijdrage aan het platform Erfgoedvrijwilliger.nl stimuleer ik tevens dat vrijwilligers zich blijven inzetten voor kunst en cultuur.
Een gezonde, sterke culturele en creatieve sector kan niet zonder partijen die investeren in producties en projecten. Die investering, die het culturele leven weer laat bloeien, is de beste manier om werkgelegenheid te creëren en de crisis achter ons te laten. In de herstelperiode heeft de sector behoefte aan flexibele en innovatieve vormen voor financiering en investering zodat culturele organisaties en zelfstandigen zich kunnen concentreren op het maken van cultuur in plaats van financiële zorgen. Via Cultuur+Ondernemen investeer ik in verschillende leeninstrumenten. Zonder dekking van risico’s zijn audiovisuele producties niet verantwoord mogelijk. Daarom tref ik een voorziening om de continuïteit in de audiovisuele sector te waarborgen met betrekking tot verzekeringsrisico’s.
Al deze maatregelen dragen er aan bij dat ook mensen achter de schermen, zoals productieleiders, geluidsmensen en podiumbouwers, kunnen terugkeren naar de culturele sector. Hiermee geef ik mede invulling aan de motie van de leden Kwint en Van Strien.8
b. Arbeidsmarkt
Een belangrijk aandachtspunt van het kabinet is de positie van werkenden in de culturele en creatieve sector. De arbeidsmarkt in deze sector is voor een groot deel projectmatig georganiseerd. Werkenden combineren in een jaar vaak meerdere projecten, hebben verschillende opdrachten tegelijk of combineren een kleine dienstbetrekking met een werkpraktijk als zelfstandige. Zowel bij werkenden als bij opdrachtgevers en werkgevers zien we een sterke inhoudelijke gedrevenheid; kwaliteit van het resultaat staat voorop. In het rapport Passie gewaardeerd van de SER en de Raad voor Cultuur wordt geconstateerd dat werkenden in de culturele en creatieve sector een zwakke arbeidsmarktpositie hebben.9 De coronacrisis heeft werkenden in deze sector extra hard geraakt.
Het versterken van de positie van werkenden op de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector is een gedeelde verantwoordelijkheid van de hele sector: werkgevers, opdrachtgevers, werknemers, makers, zelfstandigen, ondersteuners, fondsen, bonden, organisaties en overheden. Mijn rol is het ondersteunen en faciliteren van maatregelen die bijdragen aan een duurzame beroepspraktijk voor werkenden in deze sector waarin een eerlijke beloning vanzelfsprekend is.
Het kabinet gaat, zoals in het coalitieakkoord is aangegeven, aan de slag met de hervorming van de arbeidsmarkt. Bij het uitwerken daarvan vormen het advies van de commissie Borstlap10 en het Middellange termijn advies van de SER11 de leidraad. De aanpassingen van de arbeidsmarkt zijn gericht op het werken aan de arbeidsmarkt van de toekomst, een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen. De wijze waarop deze ambities worden uitgewerkt, is ook voor de culturele en creatieve sector van belang. Ik verken binnen het kabinet hoe deze uitwerking kan bijdragen aan een gezonde en toekomstbestendige arbeidsmarkt voor de culturele en creatieve sector. Ik werk daarom op dit onderwerp nauw samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Met de volgende specifieke maatregelen om de culturele arbeidsmarkt te versterken start ik dit jaar. Ten eerste wil ik de sector ondersteunen bij het vinden van manieren om zzp’ers in dienst te nemen. Ik zie namelijk dat op veel plekken vaste aanstellingen zijn vervangen door opdrachtrelaties. De crisis heeft laten zien dat veel zzp’ers onvoldoende verdienen in hun beroepspraktijk om zelf inkomensschommelingen op te vangen of te investeren in scholing en ontwikkeling. Ik geef daarom ruimte aan een aantal pilots die werkgevers faciliteren gezamenlijk freelancers in dienst te kunnen nemen.
Ten tweede zie ik dat zzp’ers financieel verzwakt uit de crisis zijn gekomen. Velen hebben hun financiële buffers moeten aanspreken. Spaargeld dat was bedoeld voor een periode van ziekte of voor de oude dag is voortijdig aangesproken. Daarmee is een acuut probleem ontstaan, dat zowel voor de korte als voor de lange termijn aandacht verdient. Voor de korte termijn zal ik daarom pilots inrichten waarbinnen voor deze groep een financiële tegemoetkoming beschikbaar komt zoals een bijdrage in de kosten van een arbeidsongeschiktheids- of pensioenverzekering.
Hoewel inmiddels de eerste stappen tot verbetering zijn gezet met de gezamenlijk gedragen arbeidsmarktagenda en de verplichte reflectie op toepassing van de fair practice code door gesubsidieerde instellingen, is nog veel werk te verrichten. Ik kom daarom in mijn brief na Prinsjesdag terug op dit onderwerp. Ik zal u dan ook informeren over het onderzoek naar de huidige situatie van zzp’ers dat momenteel door de Boekmanstichting wordt uitgevoerd. Daarbij betrek ik eveneens de data van de CBS-statistieken over omzetgegevens van zzp’ers in de sector.
c. Makers
De coronacrisis heeft grote gevolgen gehad voor makers en uitvoerenden. Producties en projecten kwamen stil te liggen en het aantal opdrachten van makers liep terug. Via verschillende maatregelen wil ik bijdragen aan het op gang brengen van de opdrachtenstroom. Ik maak geld vrij dat ten goede komt aan onafhankelijke producenten voor de zichtbaarheid van Nederlandse films bij de publieke omroep. Via een regeling van het Filmfonds stimuleer ik dat geïnvesteerd wordt in grote Nederlandse drama-, documentaire- en animatieseries. Met startsubsidies stel ik tevens vrije producenten in de podiumkunsten in staat extra te investeren in nieuwe producties. Dit stimuleert de werkgelegenheid voor makers, technici en decorbouwers.
Daarnaast vragen startende makers specifiek mijn aandacht. Door de sluiting van de cultuursector konden zij de eerste stappen – de eerste tentoonstelling, een eerste concert – niet zetten. Het gaat om een aanzienlijk aantal mensen. Zo studeren per jaar circa 4400 creatieve professionals af binnen het hbo-kunstonderwijs (beeldende kunst en vormgeving, muziek, theater, dans, film en televisie, bouwkunst, docent kunstvakken). Deze groep van startende cultuurmakers en jonge cultuurprofessionals wil ik via regelingen bij de zes Rijkscultuurfondsen alsnog een kans bieden een podium of werkplek te vinden en een CV en een professioneel netwerk op te bouwen. De opleidingen worden hierbij betrokken waar dat passend is.
Voor starters in de erfgoedsector zullen het Mondriaan Fonds en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed specifieke erfgoedregelingen openstellen voor onder andere jonge professionals in collectiezorg, werkervaringsplekken in archeologie, monumentenzorg, restauratie, en inzet van jonge starters bij erfgoedorganisaties.
d. Jongeren
Jongeren hebben in de coronaperiode veel moeten missen, ook op cultureel vlak. Zo bleef juist het voor hen aantrekkelijke cultuuraanbod van festivals, poppodia en nachtleven het langst gesloten. Cultuurdeelname heeft positieve effecten op ons welzijn.12 Ik heb daarom in het kader van herstel in het bijzonder oog voor cultuurparticipatie van en cultuuraanbod voor jongeren. Met een impuls jongerencultuur geef ik extra ondersteuning aan lokale plekken en initiatieven voor jongeren om zich creatief te ontwikkelen, zowel in de stad als in de regio. Het is belangrijk aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren. De huidige generatie heeft een do it yourself-mentaliteit. Jongeren organiseren zich vaker informeel, in tijdelijke projecten en op tijdelijke plekken zoals festivals. Zij verkennen crossovers in urban arts, digitale cultuur, in muziek, spoken word en mode. Hiphop – met muziek, rap, graffiti, dj-ing, dans – is het meest populair.13
De uitvoering van de impuls jongerencultuur krijgt als volgt vorm:
Ik investeer extra in de regeling Samen Cultuurmaken om de cultuurdeelname door jongeren te ondersteunen. Initiatieven in kleinere gemeenten kunnen een beroep doen op deze regeling die onderdeel uitmaakt van het programma Cultuurparticipatie.
Voor de grotere steden (G4 en G40) komt een regeling die activiteiten en vormen stimuleert van eigentijdse cultuurbeoefening. Samen met andere overheden wil ik goed doordenken hoe wij het lokale cultuurklimaat voor jongeren kunnen ondersteunen. Dat zal verschillen per stad en regio. Ik denk bijvoorbeeld aan repetitieruimtes, broedplaatsen, creatieve hubs en andere plekken waar jongeren zich organiseren om nieuwe vormen van cultuur te maken.
In samenwerking met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap investeer ik in 2022 en 2023 in de MBO Card. Hiermee wordt het voor alle mbo-scholen en studenten in Nederland makkelijker tijd te besteden aan kunst en cultuur. Tegelijk wordt onderzocht wat hiervan de effecten zijn voor het burgerschapsonderwijs. Naar model van de Cultuurkaart in het voorgezet onderwijs, komt op de MBO Card een budget per student. Aan deze stimulans is een monitorings- en evaluatieonderzoek gekoppeld. Uw Kamer wordt over de uitkomsten geïnformeerd.
Bovendien werk ik samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan het betrekken van de cultuursector bij het bespreekbaar maken van mentale gezondheid en deze te versterken via actieve cultuurdeelname. Voor de uitwerking hiervan verwijs ik naar de brief die de Staatssecretaris van VWS voornemens is voor de zomer naar de Kamer te sturen.
e. Innovatie
Het gebruik van digitale middelen vergroot het publieksbereik en maakt nieuwe vormen van presentatie of creatie mogelijk. Culturele organisaties hebben tijdens de coronacrisis de mogelijkheden en meerwaarde van digitale en hybride werkwijzen ontdekt. Denk aan livestreams met een groot internationaal publieksbereik, online kunstlessen die op school gevolgd kunnen worden op ieder gewenst tijdstip, nieuwe opdrachten aan jonge makers voor digitale producties of podia die zich met online aanbod specifiek richten op bezoekers voor wie een fysiek bezoek door leeftijd of een beperking lastig is. Burgerdialogen van de SER laten zien dat het publiek de combinatie van digitale en fysieke cultuurbeleving waardeert.14
Culturele instellingen werken nu vaak projectmatig en zelfstandig of in kleine samenwerkingsverbanden aan de digitale transformatie van hun organisatie. Hierdoor wordt het «digitale wiel» regelmatig opnieuw uitgevonden. Denk hierbij aan het ontwikkelen van een eigen platform, het zelf ontwikkelen van online publieksonderzoek of oplossingen voor onderwerpen als auteursrecht en AVG. Digitale transformatie maakt de sector sterker en flexibeler, maar vraagt wel een andere werkwijze en nieuwe vaardigheden. Om de sector hierbij te ondersteunen kies ik voor een aanpak waarbij gezamenlijke kennisontwikkeling gestimuleerd wordt en geïnvesteerd wordt in infrastructuur en innovatie. Dit doe ik onder andere door het voortzetten van de Innovatielabs en deskundigheidsbevordering via DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie.
Ook wil ik in dit kader de filmtheaters de helpende hand toesteken. Om de verouderde digitale projectoren van de filmtheaters te vernieuwen verleen ik hiervoor een incidentele financiële bijdrage, in de verwachting dat die wordt gematcht door medeoverheden en filmtheaters zelf.
De gewijzigde motie van het lid Gündoĝan c.s. roept op goed aangesloten te zijn bij Europese ontwikkelingen op het terrein van de digitale transformatie zodat onze sector geen kansen mist.15 Nederland volgt de ontwikkelingen in Europa op dit terrein en zet in op kennisdelen en samenwerken, bijvoorbeeld door het ondersteunen van Raadsconclusies.16 Ik constateer dat grotere (kennis)instellingen de weg naar Europese middelen en samenwerking goed weten te vinden. Voor de kleinere organisaties is dat lastiger. Zij kunnen terecht bij Dutch Culture. Deze organisatie is van oudsher de vraagbaak voor het EU cultuur- en mediaprogramma Creative Europe, maar informeert inmiddels ook over andere Europese fondsen en aanvullende financiering, zoals digitalisering.
Verdere uitwerking coalitieakkoord
In deze brief staan herstel, vernieuwing en groei centraal. Hieronder beschrijf ik mijn voornemens en de maatregelen die ik wil treffen met betrekking tot musea, creatieve industrie, cultureel erfgoed, bibliotheken, leesbevordering en cultureel audiovisueel aanbod.
Musea
Ik hecht belang aan de komst van een Nationaal Slavernijmuseum en volg de ontwikkelingen die de gemeente Amsterdam hiertoe al in gang heeft gezet. Zoals de Raad voor Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad adviseerden, is het van belang dat er een museum komt gewijd aan ons slavernijverleden. De komende tijd werk ik uit hoe ik verder ga bijdragen aan de totstandkoming van een dergelijk museum.
Ook de opdracht om een bijdrage te leveren aan een Nationaal Historisch Museum heeft mijn aandacht. Ik ga de komende tijd na welke initiatieven en ideeën reeds bestaan. Dit doe ik samen met betrokkenen uit cultuur, onderwijs en wetenschap. Ik zal daarbij verkennen op welke wijze de Nederlandse geschiedenis (nog) toegankelijker gemaakt kan worden. Bij de uitvoering van deze opgave betrek ik de motie van de leden Pieter Heerma en Marijnissen.17 In mijn brief na Prinsjesdag met mijn plannen voor 2023 en verder informeer ik u over het vervolgproces en voortgang.
Ik start nog dit jaar met de implementatie van de Beleidsvisie collecties uit een koloniale context.18 Dit vloeit voort uit mijn verantwoordelijkheid voor de Rijkscollectie en de maatschappelijke roep om reflectie op het koloniaal verleden en de teruggave van cultuurgoederen. Ik zal de Kamer voor de zomer informeren over de voortgang.
De motie van het lid Werner c.s.19 verzocht de regering in het kader van herstel van de culturele en creatieve sector om de mogelijkheden te verkennen van langjarige verhoging van het indemniteitsplafond. Ik ga hierover in gesprek met het Ministerie van Financiën.
Als laatste kan ik u melden dat vooruitlopend op mijn beleidsreactie op het advies van de Commissie Collectie Nederland nog dit jaar het Nationaal Aankoopfonds aanvul en dat ik middelen vrijmaak voor de continuering van de bescherming van belangwekkende cultuurgoederen, waaronder voor de Bijdrage Aankopen bij het Mondriaan Fonds.20
Cultureel erfgoed
Onze wereld verandert snel. Daarom is het goed regelmatig achterom te kijken. Want wat achter je ligt, bepaalt immers hoe je vooruitkijkt. Cultureel erfgoed is dan ook integraal onderdeel van het cultuurbeleid. De omgang met erfgoed vraagt in deze periode aandacht in het licht van de opgaven waar Nederland voor staat.
Zo willen we snel woningen bouwen en de gevolgen van klimaatverandering het hoofd bieden, maar we willen ook ons erfgoed behouden. Voor een goede planning van woningbouw is het belangrijk erfgoed boven en onder de grond aan de start van de planvorming in beeld te hebben. Daarom zorg ik ervoor dat de positie van cultureel erfgoed bij de grote transities verder wordt versterkt. Dit is een kabinetsbrede opgave in lijn met de ambities van Mooi Nederland, het programma Woningbouw en de aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie. De verduurzaming van maatschappelijk vastgoed is ook een majeure opgave.
Rijksmonumenten die geen woonfunctie hebben, kunnen gebruik gaan maken van de Investeringssubsidie duurzaam maatschappelijk vastgoed.21 Verder ga ik samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bezien hoe monumenten kunnen worden opgenomen in het Nationaal Isolatieprogramma.22
Er is een structurele overvraag als het gaat om de subsidie voor rijksmonumenten in het aardbevingsgebied in Groningen. Daarom wil ik ook dit jaar bijdragen aan de voortzetting hiervan. Hiermee geef ik invulling aan de gewijzigde motie van het lid Aukje de Vries c.s.23
Daarnaast zal ik het Molenfonds in 2022 extra ondersteunen. Dit fonds van de Vereniging de Hollandsche Molen speelt een belangrijke rol in de specifieke zorg voor de 1.200 molens in Nederland. Met deze middelen kan het fonds het werk van de afgelopen jaren continueren.
Ook zal ik de Woonhuisregeling in de huidige vorm tot 2024 verlengen. Zo geef ik eigenaren de zekerheid die nodig is voor de organisatie van onderhoud aan hun woonhuismonument.
De komende maanden verken ik hoe kwaliteit, samenhang en stabiliteit binnen het stelsel van monumentenzorg kunnen worden versterkt en vernieuwing vorm kan krijgen. Ten aanzien van het archeologiestelsel kom ik met een beleidsreactie op het advies «Archeologie bij de tijd». Beide brieven ontvangt uw Kamer, zoals aangekondigd, voor het einde van het jaar.
Creatieve industrie
De innovatieve kracht van de creatieve industrie is groot. Makers en instellingen in ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie en de woonopgave. Ontwerpers hebben de kennis en kunde in huis met verbeeldingskracht de mogelijke toekomst te laten zien en alternatieven te tonen. Bovendien is het belangrijk dat het perspectief van de gebruiker en burger goed wordt meegenomen. Ontwerpers kunnen dit bij uitstek. Ik zal de inzet van ontwerp bij maatschappelijke opgaven kracht bijzetten door dit jaar een programma te starten dat de impact van ontwerpend onderzoek vergroot. Hierbij werk ik samen met het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, CLICKNL, de Sociaal Creatieve Raad, het Topteam Creatieve Industrie en de Rijksbouwmeester en zijn college.
Openbare bibliotheken
De bibliotheek is de meest laagdrempelige, algemene publieke cultuurvoorziening die door alle bevolkingsgroepen wordt bezocht, ongeacht leeftijd, inkomen, opleiding of sociale klasse. Door het brede aanbod van diensten en activiteiten draagt de bibliotheek bij aan persoonlijke ontwikkeling, aan verbetering van maatschappelijke kansen en aan sociale cohesie. De evaluatie van de Bibliotheekwet uit 2020 laat over de afgelopen circa tien jaar een afname van het aantal bibliotheekvestigingen zien. De behoefte blijft echter groot. Daarom streeft het kabinet de komende periode naar een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening in elke gemeente. Ik wil samen met de gemeenten en provincies inzetten op deze ambitie uit het coalitieakkoord, waarbij aanpassing van de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen tot de mogelijkheden behoort. Dit jaar start ik met deze opgave in Caribisch Nederland. Ik ondersteun het plan van Bonaire voor een volwaardige bibliotheek op een nieuwe locatie die beter bereikbaar is voor de jeugd. De uitvoering daarvan kan dit jaar al starten. Daarnaast zullen de gesprekken starten op Saba en Sint Eustatius om de behoeften van deze twee eilanden in kaart te brengen voor de algehele versterking van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland.24 De online bibliotheek is sinds de coronacrisis aanmerkelijk gegroeid en is een essentiële functie geworden in het bibliotheekstelsel. Dit blijkt ook de uit de evaluatie die onlangs is uitgevoerd naar het e-lending convenant.25 Deze ontwikkeling wil ik extra ondersteunen. De financiële steun komt bovendien volledig ten goede aan de schrijvers en hun uitgevers.
Leesbevordering
Het maatschappelijke belang van goed kunnen lezen is groot. Goed kunnen lezen geeft toegang tot de basisvoorzieningen in onze samenleving. We zien echter dat jongeren moeite hebben met diep en kritisch lezen.26 Door de coronacrisis hebben leerlingen extra vertraging opgelopen in begrijpend lezen.27 Het is ook slecht gesteld met de leesmotivatie; bijna de helft van de 15-jarigen vindt lezen tijdverspilling, terwijl juist leesmotivatie leesniveaus verhoogt. Onderzoek heeft aangetoond dat lezen leidt tot meer begrip en genuanceerde opvattingen. Het lezen van verhalen brengt ons dichter bij elkaar. Leesbevordering vormt dan ook een grote uitdaging, zowel voor ouders, leerkrachten als de professionals in de bibliotheken en de letterensector. Dit onderwerp raakt de portefeuilles van alle OCW-bewindslieden. Wij zullen ons gezamenlijk inzetten om de samenwerking tussen scholen (inclusief het MBO), bibliotheken en de omgeving rond jongeren te versterken.
Cultureel audiovisueel aanbod
Het Nederlands cultureel audiovisueel aanbod weerspiegelt de verscheidenheid aan verhalen en leefwerelden in onze samenleving. Door het toegenomen internationale aanbod vind ik het belangrijk dat de productie, toegankelijkheid en zichtbaarheid van films, series en documentaires van Nederlandse bodem worden gestimuleerd. Ik zal uw Kamer binnenkort in een aparte brief hierover informeren. Hierin zal ik ingaan op een investeringsverplichting voor streamingsdiensten zoals in het coalitieakkoord is aangekondigd en het wetsvoorstel hiertoe.
Tot slot
Cultuur is wat beschaving kenmerkt. Ik realiseer me dat de afgelopen twee jaar veel is overhoopgehaald en losgemaakt. Nu is het moment de handen ineen te slaan en de sector weer te laten bloeien. De plannen en maatregelen in deze brief gaan hieraan bijdragen, maar daarmee zal niet alles meteen op orde zijn. Samen met professionals in de culturele en creatieve sector, gemeenten en provincies wil ik vol energie de uitdagingen van de komende jaren aangaan. Op dit moment ben ik de plannen voor de structurele investering van € 170 miljoen per jaar vanaf 2023 verder aan het uitwerken. Hierover blijf ik in gesprek met makers, conservatoren, regisseurs, docenten, vrijwilligers, al die anderen uit de culturele en creatieve sector en mijn medebestuurders. Deze uitwerking volgt in een tweede brief, na Prinsjesdag.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu
Maatregel |
x mln. |
---|---|
Herstel |
122,1 |
a. Herstart |
|
Publiekscampagnes voor kunstbezoek en -beoefening en ondersteuning amateurkunst en (erfgoed)vrijwilligers |
4 |
Actieplan cultuur: podium op de publieke omroep |
5 |
Doortrekken leen/investeringsfaciliteiten C+O |
15 |
Uitbreiding continuïteitsregeling culturele AV-producties |
5,0 |
b. Arbeidsmarktpositie |
|
Versterking positie werkenden (stimulans herstel flex en impuls gezond zzp-schap) |
10 |
c. Makers |
|
Production Incentive high-end series en zichtbaarheid speelfilms bij publieke omroep |
12,5 |
(Her)startsubsidies vrije producenten |
20 |
Programma impuls startende makers / professionals |
9,9 |
d. Jongerencultuur |
|
Programma impuls jongerencultuur |
19,6 |
Uitbreiding pilot MBO cultuurkaart met budget |
2,5 |
e. Innovatie |
|
Versnellen en ondersteunen van de digitale transformatie culturele en creatieve sector |
5,1 |
Innoveren filmtheaters voor de zichtbaarheid van cultureel AV-aanbod |
6 |
Vervolg Innovatielabs culturele en creatieve sector |
7,5 |
Verdere uitwerking coalitieakkoord 2022 |
13,2 |
Musea |
|
Koloniale collecties |
0,9 |
Bescherming belangwekkende cultuurgoederen – Collectie Nederland |
1,1 |
Cultureel Erfgoed |
|
Leefomgeving: programma werkvoorbereiding erfgoed en woningbouw |
1,5 |
Voortzetten subsidieregelingen Groningen |
2,5 |
Vervolg fonds voor molens |
2,5 |
Creatieve industrie |
|
Inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven |
0,5 |
Openbare Bibliotheken |
|
Bibliotheken Caribisch Nederland (Bonaire) |
1,05 |
E-lending online bibliotheek |
3,15 |
Totaal |
135,3 |
Voor 2022 heeft het kabinet voor cultuur en media in totaal € 150 miljoen gereserveerd. Hiervan is € 135 miljoen voor cultuur en € 15 miljoen voor media. Voor de jaren 2023 e.v. is met het coalitieakkoord € 170 miljoen voor cultuur gereserveerd.
SER advies: zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving |2021
WHO/Europe |What is the evidence on the role of the arts in improving health and well-being? (2019)
Het Nationaal Aankoopfonds wordt met € 19 mln. aangevuld vanuit de eindejaarsmarge van 2021.
Uit de meest recente PISA-peiling (2018) bleek dat 24% van de Nederlandse 15-jarigen niet in staat was het basisniveau te halen.
Eerste voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (2021); bijlage bij Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 15
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32820-467.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.